NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Magdalena's Eed. No. 90. Zaterdag 9 November 1889. Achttiende jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. OVER WERKSTAKINGEN. BINNENLAND. FEUILLETON. JMÏBSFOORTSCHÏ COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Men kan tegenwoordig geen cou rant inzien, zonder lange berichten te ontmoeten van oneenigheden tus- schen werkgevers en arbeiders, ge woonlijk leidende tot het staken der werkzaamheden - zoolang, totdat aan de eischen der laatsten is voldaan. Een allesbehalve aangename lectuur, maar die tevens door haar eentonig heid niet nalaat, zekeren indruk te maken. Het valt niet te ontkennen, dat vele werkloonen te laag zijn. Een knap werkman, en onder dezen naam rekenen wij niet alleen degenen te kunnen rangschikken, die door lange voorbereiding een moeielijk vak goed geleerd hebben, maar ook de menschen, die van hun lichamelijke krachten een doelmatig gebruik we ten te maken, een knap werkman moet, zal 't goed zijn, zooveel kunnen verdienen, dat hij in de noodzakelijk ste behoeften van zijn gezin kan voorzien en bovendien zich eenigen waarborg kan verschaffen tegen hulpe loosheid voor den tijd, dat zijn ar beidsvermogen mocht komen te ont breken. Nu weten we zeer goed, dat het uiterst moeielijk is, den omvang van hetgeen onder «behoeften" moet ver staan worden, nauwkeurig te bepalen menigeen noemt onmisbaar, wat een ander volstrekt niet noodig" acht. Doch wanneer, bij de uiterste kracht inspanning zelfs die zaken ontbreken, waarover wij allen het eens zijn, dat men ze niet kan missen zonder de grens dernoodlijdendheid te overschrij den, dan moet terecht van een onge zonden maatschappelijken toestand worden gesproken. Hoe die ontstaan is, kan wel in algemeene trekken worden aangege ven. De afnemers en gebruikers vra gen naar lage prijzen: dat is altijd zoo geweest en zal wel immer zoo blijven; door aan dien eisch te vol doen breidt men zijn clientèle uit, en van deze zijn de ondernemers winsten afhankelijk. Het streven is dus, ook de werkkrachten zoo goed koop mogelijk te verkrijgenvandaar het in dienst nemen van vrouwen en kinderen, vandaar ook het gebruik maken van de gelegenheid, dat een ruim aanbod van werkkrachten de looneu beneden zeker peil kan doen dalen. Nu is het veel gemakkelijker, de oorzaken van een verschijnsel op te sporen, dan de middelen aan te wij zen die het kunnen doen verdwijnen. Wij gelooven dat onderling overleg tusschen de belanghebbende partijen tot een geleidelijke verbetering zou voeren. Daarbij moet men trachten, schokken to vermijden, die altijd en onder alle omstandigheden nadeelen teweegbrengen. Als in de verschil lende vakken zoowel werkgevers en werknemers zich organiseeren, en men dan de wederzijdsche bezwaren onder de oogen ziet, dan kan de weg gevonden worden om tot hervorming te komen. Werkstakingen zijn afwijkingen van dien goeden weg, omdat zij diep in grijpen in de bestaande verhoudingen. Wij achten ze slechts dan gewettigd, als op willekeurige wijze te kort wordt gedaan aan een mondelinge of schriftelijke verbintenis. Laat ons trachten, dit door een voorbeeld op te helderen. Een werkman biedt zich aan, onder mededeeling van wat hij kan, en wat hij denkt te kunnen verdienen. De patroon verklaart hem onder die voorwaarden te willen aannemen, vooreerst op proef, om te beoordee- len of beide opgaven met de werke lijkheid overeenkomen. Na hem eeni gen tijd te hebben gadeslagen, zegt de patroon dat de man hem tegen valt; de verbintenis wordt dus niet voortgezet, of er worden nieuwe voor waarden gesteld. Geschiedt zulks niet dan mag men het er voor houden dat men wederzijds tevreden is, en de voortzetting der werkzaamheden is zoo goed als een formeel arbeids contract. Wordt nu tusschentijds het loon verlaagd of de werktijd verlengd, dan heeft er contractbreuk plaats. Het geval kan zich voordoen, dat het den patroon, door den druk der concur rentie of door een rijzing van den prijs der grondstoffen, misschien ook wel door critieke handclsomstandig- heden, niet mogelijk is het oude loon te blijven betalen, maar dat komt in den regel niet zoo plotseling op, dat niet intijds de werklieden daarvan verwittigd kunnen worden, opdat zij of zich kunnen schikken in de verandering of elders een meer voor- deelige verbintenis aangaan. Is de loonsverlaging enkel een poging van den patroon, om, bouwende op den overvloed van werkkrachten, een grooter deehvan de arbeidsvruchten aan zich te houden, dan is hij het die den oorlog verklaart, en kan nie mand het wraken, dat de vakgenoo- ten eenparig tegen zulk een handel wijze in verzet komen. Maar ook de werklieden maken zich aan contractbreuk schuldig, als zij de tijdelijke verlegenheid van den werkgever misbruikende, door werk staking betere voorwaarden trachten te bedingen. De patroon toch heeft, om den arbeid gaande te houden, verbintenissen moeten aangaan waar bij hij op een bepaald looneijfer heeft gerekend; aan die overeenkomst kan hij niet meer voldoen, indien men hem hoogere eischen stelt. Gaat er een geregeld eri vreedzaam overleg vooraf, dan kan in de toekomst op de veranderde verhoudingen gerekend worden, ook bij aanbestedingen en aanneming van werk. Hoogst gevaarlijk zijn de werksta kingen voor de industrie. Wanneer men den werkgever noodzaakt, boven zijn vermogen te betalen, dan ont neemt men hem de kans tot mede dinging, en de afnemers zijn ver plicht, zich elders te voorzien. Op die wijze heeft de ijzernijverheid van En geland een knak gekregen, waarvan zij zich niet licht zal herstellen, tot groot nadeel van de arbeidende klasse. Van vele kanten wordt sympathie betuigd met de werkstakende mijn arbeiders in Duitschland, in België, in Frankrijk. Voor een deel ontstaat dit gevoel uit het besef datdie men schen, verplicht om in het duister onder den grond te werken, juist geen rooskleurig bestaan hebben. Maar hoe zal het zijn als de herhaalde stoornis in de kolenproductie het zwarte diamant te duur maakt om bij de industrie gebruikt te worden, zoodat men óf tot andere brandstof fen zijn toevlucht moet nemen, öf de nijverheidsondernemingen beperkt? Zal dan het lot dier menschen beter worden? Of wel, als personen die wat aandurven zich gaan wenden tot de meer verwijderde steenkolenbed- dingen, die nog in 't geheel niet of ter nauwernood zijn aangeroerd? Voorheen was daar bijna geen den ken aan, maar de vervoermiddelen hebben een zoo groote uitbreiding verkregen, dat wat vroeger onmoge lijk scheen thans verwezenlijkt kan worden. We hebben slechts met een voor de hand liggend geval willen aantoo- nen, dat er aan werkstakingen op eenigszins uitgebreide schaal gevaren zijn verbonden, die men niet over het hoofd moet zien. Gesteld dat het voorbeeld, in som mige vakken gegeven, tot navolging wekte. zou daarvan niet het ge volg kunnen zijn dat de prijzen van alle industrieële producten hooger werden en dus de verhoudingen tus schen het loon en wat men daarvoor kan koopen ongeveer dezelfde bleven Dan zouden toch enkel nadeelen uit die stoornissen voortvloeien, waar geen enkel voordeel tegenover stond. Het een en ander bieden we ter overweging aan, omdat men ook in arbeiderskringen niet vreemd is aan de gedachte, dat het oneindig beter is, door onderling overleg tot toena dering te komen, dan dat beide par tijen hardnekkig hun eischen tegen over elkander stellen. Dat denkbeeld levendig houden en versterken, ach ten wij zeer gewenscht. Naar wij vernemen, zegt het Wad zal de Tweede Kamer tegen Dinsdag 19 November worden bijeengeroepen. Dit tijdstip hangt samen met de ver traging, die de beantwoording van het verslag der Indische begrooting onder vindt. De heer Keuchenius zal niet voor Maandag a. s. met zijn memorie gereed zijn en eerst daarna kan de Kamer worden aangeschreven tot hervatting van den arbeid. Naar de Oranjevaan verneemt, mag eerlang het wetsontwerp tot verdeeling der groote steden (voor het kiesrecht) verwacht worden. Zelfs moet het wets ontwerp sedert eenige dagen bij den Raad van State ingediend zijn. De afdeeling Zwolle van het Ne- derlandsch Werkliedenverbond Patrimo nium zal zich per adres tot de Tweede Kamer wenden, om aan te dringen op verwerping van het voorstel-Bahlmann tot helling van graanrechten. De Zw. Ct. bericht, dat eenige in gezetenen van Giethoorn, die een adres aan den Minister van Waterstaat hebben gericht, hetwelk het verzoek om volle dige invoering van den Zondagsdienst bij de posterijen aldaar inhield, bericht heb ben ontvangen, dat aan hun verzoek is voldaan. Er is eene belooning van f 100 toe gezegd voor het geven aan de politie van zoodanige inlichtingen, welke tengevolge hebben de ontdekking der gestolen zil veren voorwerpen of van den dader of de daders van den in den nacht van 31 October op 1 November gepleegden dief stal in de villa in het park Merwestein te Dordrecht. De gestolen voorwerpen bestaan uit: een ouderwetschen suikerstrooier met vogeltje op den steel; 6 gladde zilveren DOOR Ch. DESLl'S. (Naar het Fransch.) 4) Die moet zeker dienen om er uw goudstukken in optestapelen, sprak Mi- chaud lachende. De oude vrek riep uit: Goudstukkenmaar die heb ik niet... Ik heb alles zelf geleend... Geen stuiver heb ik over kunnen sparen... Geloof mij, op mijn woord I... De kast dient alleen om eenige voorwerpen van waardemijn geneeskruiden en wat flesschen met in gelegd goed in te bewaren Anselme, zooals wij reeds van Barnabé hadden vernomen, verkocht alles, maar vooral geld. Dit bleek genoegzaam uit de geschiedenis van Magdalena's vader. Daarom bleef meester Jan dan ook ongeloovig het hoofd schudden. Waren tegen tien percent! mom pelde hij. De oude vrek werd korselig. In ieder geval, sprak hij, zoo ik geld opgespaard heb, zijt g(j niet de man die mij dit moest verwijten... Zijt gij dan niet mijn eenige bloedverwant, mijn eenige erfgenaam? Anselme was inderdaad een neef van Michaud. Michaud kon niet nalaten te lachen. O, o, neef Anselme! riep hij uit, zoo mijne kinderen na mijn dood alleen moesten rekenen op die erfenis... Inderdaad zagen de twee verwanten elkaar zeer weinig. De woekeraar hield zich met niemand op. Hij leefde alleen in zijn vervallen huis als een spin in een verholen hoek. Vittel was zijn spinneweb. Gij doet niet goed zoo te spreken, hernam Anselme, want, zonder het te weten, hebt gij mij voor twintig jaar een dienst gedaan... waarvoor ik u nog dank baar ben. Welke dienst? Gij hebt Magdalena eerst in uw huis opgenomen en haar later gehuwd, die mij wroeging veroorzaakte. Ik ben er u dankbaar voor dat gij haar tot u hebt genomen... en ik mag u daarom wel lijden... en later, na mijn dood, zult gij niet ontevreden zijn over uw neef Anselme. Maak nu intusschen maar goed mijn kast... en vertel niet dat ze voor mij bestemd is!... Wanneer zal die klaar zijn? Meester Jan dacht over veertien dagen. Goed! zoo besloot de oude man, over veertien dagen. In dien tijd moet ge eens bij mij aankomen om te spreken over de plaats waar de kast moet staan en over het tijdstip waarop ge die kunt komen stellen opdat ik mijne maatrege len neme. Want het moet des nachts gebeuren... en niemand mag u vergezel len noch u zien. Spreek er dus niet over, zelfs niet met uwe vrouw en kinderen- Met den vinger op de lippen en in groote stilte verliet de woekeraar 't huis. Op den bepaalden tijd was de kast gereed; ze moest nu nog slechts gesteld worden. Overeenkomstig de ontvangen bevelen, nam Michaud, op een uur toen iedereen in het dorp al te ruste lag, de kast op zijn schouder en begaf hij zich door een ornweg in alle stille alleen naar de wo ning van Anselme. Die woning had twee ingangen de een door den winkel, naar straat; de andere van boven naar beneden in den tuin, die aan het veld grensde. Anselme had dien laatsten ingang aan gewezen. Wees maar niet bezorgd, zei de schrijnwerker tot hem, niemand heeft mij gezien, 't Is een stikdonkere nacht... er komt storm op. Des te beter!... antwoordde de vrek, dan zal men het kloppen van uw hamer niet hooren. En zijn neef voorgaande, leidde Ansel me dezen naar de eerste verdieping in eene groote kamer die hem tegelijkertijd diende tot slaapkamer en tot bewaar plaats van zijne handelsartikelen. De brandkast moest ingemetseld wor den in een opening van den muur, ach ter in den alcoof die evenals de andere hoeken der kamer met allerlei voorwerpen was opgestopt. Meester Jan had dan ook, behalve zijn schrijnwerkersgereedschap, tevens kalk en metselaarsgereedschap medegebracht, die hij voor dit soort van werk moest gebrui ken. De grijsaard lichttte hem bij. De wal mende lamp, die hij in zijn bevende hand had, verlichtte zijn geelachtig gelaat, vol hoekige trekken, die op dat oogenblik, tengevolge van koortsige vrees, waren saamgekrompen. Van tijd tot tijd luis terde hij aandachtig naar de geruchten van buiten. Wanneer men hem daar ge zien had zou men hebben gedacht, dat hij bang was, dat hij door iemand zou over vallen worden. Met woord en daad zette hij dan ook Michaud tot den arbeid aan. Terwijl deze druk met werken bezig was, stiet hij het hoofd tegen eenige kis ten die op een plank even boven zijn hoofd stonden. Eene hevige neusbloeding was het gevolg van deze omstandigheid, die later ongelukkig van zooveel betee- kenis voor hem zou worden. Voordat meester Jan het bemerkt had, waren zijn kiel en hemd reeds vol bloed. Anselme ging zelf water halen, want zijne dienstbode die hem tegelijkertijd in zijn handel behulpzaam was en alleen met hem in huis woonde, had hij onder eenig voorwendsel dien nacht uit huis verwijderd. Toen Michaud zich wederom aan 't werk had gezet, sprak Anselme, wiens onge duld steeg, met gesmoorde stem tot hem Kom, vooral moed gehouden, werk wat vlugger en bewaar het geheim goed Denk er aan dat daaivan uwe erfenis van mij afhangt! Michaud, als altijd vroolijk gestemd, begon nu tusschen de tanden te neuriën Kijk eens of ze komen, Jan Kijk eens of ze komen. Chut, wees toch stil! mompelde de grijsaard angstig. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 1