NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Magdalena's Eed. No. 95. Woensdag 27 November 1889. Achttiende jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. FEUILLETON 4MEBSF00HTSCHE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Op verzoek, van het Centrale Comité van voorstanders van het open baar volksonderwijs, plaatsen wij hel onderstaande adres Aan de Eerste Kamer der Staten- Generaal geven eerbiedig te kennen de onder- geteekenden dat met hen op 10 November hl. in het Gebouw voor Kunsten en Weten schappen te Utrecht tal van personen uit alle rangen der mautschappij en uil alle oorden des lands, waaronder ver tegenwoordigers van vele vereenigirjgen bijeenkwamen, verontrust door dezelfde vrees, dat het door de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangenomen ont werp tot wijziging der bestaande rege ling van het Lager Ondeiwijs tot wet zou worden verheven, doch bezield met dezelfde hoop, dat deze poging tot ver laging van het peil der volksontwikke ling op Uwe wijsheid zou afstuiten. Naar aanleiding van hetgeen in die bijeenkomst werd besproken, gevoelen de ondergeteekenden zich gedrongen, Uwe Hooge Vergadering te naderen, om te doen blijken van de bezorgdheid, die zich van ben heeft meester gemaakt bij bet groote gevaar, waarmede ons volks onderwijs wordt bedreigd. Afgezien van de vraag, of bet stelsel matig subsidieeren van de bijzondere school in overeenstemming is met de Grondwet, afgezien zelfs van de over weging, of bet subsidieeren van bet bijzonder onderwijs is in het belang van onze volkseenheid, is bet zeker, dat de voorgestelde nieuwe regeling bet open baar onderwijs als volksonderwijs zal benadeelen. Die voorgestelde regeling onthoudt aan de openbare volksschool de onder wijskrachten, welke zij behoeft, en die zelfs de wet van 1878 haar niet ten volle geeft. De omstandigheid, dat in de uitvoe ring dier wet te kort is geschoten, wordt nu als een grond van aanbeveling ge bruikt voor een wetswijziging, die aan de volksschool een nog minder voldoend aantal onderwijzers toekent. Het ontwerp bederft daarenboven de opleiding der onderwijzers, terwijl de eisch van een verplicht schoolgeld, in zijne gevolgen, aandruischt tegen de be doeling van het grondwettelijk voor schrift, waardoor den Staat de plicht wordt opgelegd, overal voor voldoend openbaar lager onderwijs te zorgen. Zelfs zij, die bet subsidieeren der ker kelijke scholen als een eisch der billijk heid beschouwen, en geloot en, dat de bestaande Grondwet dit toelaat, kunnen geen vrede hebben met eene regeling, die de openbare volksschool ter wille der kerkelijke scholen bederft, een wilden greep in het duister in de schatkist toe laat, en den Staat niet in de gelegen heid stelt, om behoorlijk te controleeren, dat de door hem verstrekte gelden over eenkomstig hunne bestemming worden aangewend. En dat alles wegens het droombeeld, dat er vrede zal komen tusschen par tijen, wier beginselen op elk gebied van staatsbeleid, nu bij het onderwijs, dan op economisch en sociaal gebied, straks bij het regelen onzer strijdkrachten, lijniecht met elkander in strijd zijn I En aan dat onbereikbare ideaal moet de toekomst onzer kinderen worden ten oll'er gebracht, der zonen en dochteien vooral van lien, die niet met aardsche goederen zijn gezegend I Zou dit de wenscli kunnen zijn van dat Nederlandsche volk, dat, naar luid zijner historie, voor de onlkluistering des geestes goed en bloed heeft veil gehad? Mag aan de jongste verkiezingen van den anderen tak der volksvertegen woordiging de daaraan door bet ont werp gegeven beteekenis worden ge hecht Werden die verkiezingen dan alleen door het onderwijs-vraagstuk beheerscht? Wie kan den invloed berekenen, welke bij die verkiezingen zich heeft doen gel den door de telkens en telkens her haalde voorstelling, dat de staatskrach- ten bijna bezweken onder de lasten van het onderwijs, terwijl thans de schatkist onuitputtelijk schijnt? Is de op 6 Maart 1888, volgens som migen, uitgesproken volkswensch niet in hooge mate onzeker geworden door de in dit jaar gehouden verkiezing van leden der Provinciale Stalen? Wordt die onzekerheid n:et nog ver hoogd, indien men let op de honderden verzoekschriften, die tot U kwamen en op verwerping der wetsvoordiacht aan dringen Adressen, niet uitgelokt door de leiders eener kerkelijke of politieke partij, maar zondet eenigen aandrang uit het volk zelf voortgekomen, in strijd zelfs met de inzichten van politieke voorgan gers die, helaas, om dat nooit te ver wezenlijken droombeeld, beëindiging van den schoolstrijd, de toekomst van ons volksonderwijs in gevaar brengen De ondergeteekenden komen tot U met de beJe, dat het Nederlandsche volk in de Eerste Kamer der Staten- Generaal, nu, gelijk steeds, moge vinden een bolwerk ter verdediging van zijn hoogste belang, de toekomst zijner kin deren, een bolwerk tegen verlaging van het peil van volksbeschaving en volks verlichting, De gevolgen toch van dit vergrijp, aan het volksonderwijs gepleegd, zouden voor liet thans levende en voor volgende geslachten misschien onherstelbaar zijn! Hetwelk doende, enz. Mr. E. van Lier, te Amsterdam. Dr. H. Blink, te Amsterdam, Mr. H. Denekamp, te Rotterdam. A. H Gerhard, te Amster dam. T. Heiner, te Hindeloopen. Mr. A. J. E. Jolles, te Amsterdam. Jhr. Mr. D. W. van Andringa De Kempenaer, te Zut- fen. G. B. Lalleman, te Amsterdam, Mr. J. A. Levy, te Amsterdam. Roelof Luy- ten te Haarlem. J. C. Marx, te Utrecht. J. Voute Cz., te Amsterdam. Mr. S. Katz, te Amsterdam. Aan het Departement van Binnen- landsche Zaken heerseht in den laatsten tijd groote drukte wegens de voorberei dende maatregelen voor de aanstaande volkstelling. In honderden pakketten wordt het benoodigde materieel telkaarten, ver- zamelkaaiten, registers voor de volkstel lers enz., aan de commissarissen des Iionings gezonden voor de provinciale bureaux van statistiek, die op hunne beurt aan de Gemeentebesturen het voorieder benoodigd materieel doen toekomen. Men zal zich eene kleine voorstelling van den omvang van het werk kunnen maken, als men weet, dat aan de Landsdrukkerij o. a. moesten worden gedrukt pl. rn. 4'/2 millioen telkaarten voor mannen en vrou wen, ruim 200.000 telkaarten voor tijdelijk aanwezige mannen en vrouwen, 9U0.000 verzamelkaarten voor hoofden van gezin nen, 70.000 kaarten voor afzonderlijk levende personen (voor iedere soort op eene andere kleur gedrukt papier), 65.000 ontvangbewijzen voor schippers, 40.000 vellen voor de registers met in structie voor de volkstelling, enz. De telkaarten met de daarbij behoo- rende verzamelkaarten moeten tusschen 26 December en 1 Januari aan de inge zetenen bezorgd en vóór 10 Januari te ruggehaald zijn. Aan de besturen van gebouwen, gestichten of schepen, van welker bevolking afzonderlijke registers worden gehouden, bedoeld in het Kon. besluit vau 27 Juli 1877 (Staatsblad no. 142), worden afzonderlijke biljetten ter invulling gezonden vóór 10 December. Zoodra de tel- en verzamelkaarten bij de gemeentebesturen zijn terug ontvangen, worden zij van hunnentwege terstond nagezien en met den inhoud der bevol kingsregisters vergeleken. Daarna worden zij uiterlijk op 1 Mei bij gesloten pak ketten, in overeenstemming met de wij ken, afdeelingen, dorpen, gehuchten of buurtschappen der gemeenten, aan de commissarissen desKonings gezonden voor de verdere bewerking aan de bureaux van statistiek, volgens nader door den Minister van Binnenlandsche Zaken vast te stellen voorschriften. Met de hoofdleiding der werkzaamhe den is belast de heer mr. A. F. baron van Lijnden, referendaris, chef van de afdeeling Medische Politie aan het De partement van Binnenlandsche Zaken. In de Standaard van 25 November lezen wij het navolgende: De lezing-Tindal. De heer Henry Tindal zet zijn vader- landslievenden arbeid met onverstoorbare kalmte voort, en.... bij wint dagelijks nienwe aanhangers. Do tijd dat cnze hoogere officieren heel de defensie-quaestie u op het papier voorrekenden, en u-voorts het zwijgen oplegden, is gelukkig lang voorbij. Men begint het gevaar in te zien. Men begint te begrijpen, dat reeds een volgend jaar de vijand over de grenzen kan trekken. Men tast en voelt er iets van, dat één onvoorzichtig woord te Sofia of te Bel grado gesproken, de lont in het kruit kan steken, en ons binnen twee maal vier-en-twintig uur een Pruisische divisie voor Amersfoort kan brengen. Ook eergisteren weer toonde de heer Tindal dat zoo zonneklaar en overtuigend aan, dat de tegensprekers zijn stelling slechts vaster zetten. Van harte hopen we dan ook, dat het Kamerdebat een echo op dezen alarm kreet zal geven, en dat de Minister van Oorlog eindelijk de cordaatheid zal vin den, om onverwijld zulke maatregelen te nemen, dat niet pas over twee jaar, maar binnen een maand de beduchtheid voor de zekerheid op onze grenzen wijke. Omtrent het duel, dat onlangs on der Wassenaar plaats had, schrijft de Haagsche briefschrijver van de Artih. Ct »De partijen waren een officier van de jagers en een Leidsch student; de aan leiding was een dronkemansruzie op de sociëteit, waarover ieder verstandig man, als eenige herinnering, den volgenden dag de schouders ophaalt. Inderdaad had den de ofGcier en de student dat in dit geval ook gedaan, maar.... de superieur hoorde van de zaak! Niet de superieur van den student wel te weten, den in vryheid gedresseerde, maar de nhoogere militaire autoriteit", de vleesch gewor den discipline. Den officier werd aange zegd, dat hij den student had uit te da gen, of anders zou worden ontslagen, of wel zóó behandeld, dat hij uit eigen be weging den militairen dienst wel zou moeten verlaten. Het gevolg was de malle vertooning in de Wassenaarsche duinen het duel op hoog bevel, waarbij de twee duellanten, vrijwat verstandiger dan de hooge Mandarijn, die zijn bloed dorstig bevel had gegeven, wel zorg droe gen, dat zij elkander met de kogels niet raakten en, na de verklaring, dat aan de eer (liet ware juister geweest te zeggen: dat aan de bevelen van den superieur) was voldaan, goede vrienden scheidden. Hoe is 't? moeten de Pruisische militaire dwaasheden hier alvast ingevoerd wor den, in afwachting van de Pruisische le- gerhervorming? en hoe lang zal het du ren, voordat de gezonde opvatting van het volk, dat men oin duels en al wat daarmede in verband slaat lacht, tot de hoofdofficieren van het Nederlandsche leger doorgedrongen is? In den nacht van Vrijdag op Za terdag is te Haarlem een vrij hevige BOOR Cli. DES1YS. {Naar het Fransch.) 9) Op de verhevenheid, die gewoonlijk een halven cirkel vormt, zit aan de eene zijde de procureur-generaal, aan den anderen kant de griffier en in hun mid den onder een Christusbeeld de rechters in roode toga's. Tegen de wanden, zitten op de gereser veerde plaatsen hooggeplaatste personen en stedelijke beambten. Door vier of vijf deuren kunnen al die verschillende soorten van toeschouwers of belanghebbenden in de vertrekken in- en uitgaan, die voor hen gereed zijn ge maakt, wanneer de zitting geschorst wordt. Door de zaal verspreidt zijn enkele deurwaarders en gendarmes, vooral in de andere helft der zaal waar het publiek zich verdringt. Het was een marktdaghet publiek was talrijk en bestond niet aleen uit de leegloopers van Epinal, maar bovendien uit een aantal nieuwsgierigen van Vittel, toegesneld met het onedele doel om zich te verheugen in de veroordeeling van Jan Michaud. Ook Barnubé bevond zich onder hen, maar om hem te verdedigen, of althans hen tot zwijgen te brengen, die Michaud in zijn ongeluk beieedigden. Een gespannen nieuwsgierigheid heersch- te onder de menigte en men hoorde on derdrukte kreten toen de beschuldigde binnentrad. Hij leunde op een gendarme en scheen zich te schamen, genoodzaakt te worden op de bank der eerloozen plaats te ne men. Hij liet het hoofd op de borst han gen, zoo zelfs dat men ter nauwemood zijne trekken kon onderscheiden. Maar bijna tegelijkertijd verscheen Magdalena op een bank naast hem. Zij haastte zich hem bijtestaan; zij drukte hem de handen, sprak hem toe, moedigde hem ongetwijfeld aan. Vervolgens, toen hij zich een weinig hersteld had, keerde Magdalena zich tot het publiek en met haar opgeheven hoofd haar treurigen maar zachten blik waarin een innig ver trouwen te lezen was, scheen zij te zeg gen Gij zult zien! Vermagerd en zeer bleek had Magda lena er toch nooit schooner dan nu uit gezien. Men kende hare gehechtheid. Er ontstond dan ook in de zaal een gemon- pel van goedkeuring. Zij was eerst voornemens geweest ha re kinderen medetebrengen, maar toen men haar had opgemerkt dat dit als een soort van beroep kon beschouwd worden op de toegevendheid der jury, was zij alleen gegaan waar haar plicht haar riep. De gezworenen traden binnen. Het waren voor het meerendeel mannen reeds op zekere jaren. Statig en ernstig traden zij voort en men kon 't hun aan zien dat zij doordrongen waren van de groote beteekenis hunner taak, die zeer zeker een der gewichtigste is, waartoe de mensch geroepen kan worden. Door eene toevallige omstandigheid, was de jongste hunner president. Hij was een notaris uit de omstreken van Vittel en Larnbarthe geheeten. Zijn krachtige lichaamsbouw scheen hem eerder geschikt te hebben gemaakt voor den veldarbeid dan voor kantoorwerkzaamheden. Voor zitter van de maatschappij van landbouw, lid van den departementalen raad, scheen hij daar fier op te zijn, maar tevens be wogen dat hij deze nieuwe betrekking bekleeden moest. Men kende hem als een verstandig en liefderijk mensch. Verschillende malen gedurende de behandeling der zaak, deed hij vragen, en wat niet onopgemerkt bleef, steeds ten gunste van den beschuldigde. Ten laatste kondigde een deurwaarder het binnentreden van de rechters aan. Terstond heerschte er diepe stilte. Niets maakt meer indruk dan een rechtbank, vooral bij eene zaak waarbij de doodstraf kan worden uitgesproken. De griffier las de acte van beschuldi ging voor. In nieuwerwetschen stijl op gemaakt bevatte deze beknoptelijk de feiten, die den lezer reeds bekend zijn, de onvruchtbare nasporingen der justitie om het gestolen geld te ontdekken, de beschuldiging teger. Jan Michaud, maar ook de goede berichten die men aller we gen ten zijner opzichte ingewonnen had. Op uitnoodiging van den voorzitter moest Michaud opstaan en voor de laat ste maal een verhoor ondergaan. In 't begin was hij aangedaan men kon hem eerst ter Dauwemood hooren. Maar zijne stem werd luider naarmate de beschuldiging sterker werd. Hij her kende zijn passer, zijne bebloedde klee deren, die van het slachtoffer en verhaalde eenvoudig en oprecht hoe Anselme hem een brandkast besteld had en hoe hij dien 's avonds laat had moeten brengen en stellen. Hij veiklaaide hoe de grijsaard hem had weggezonden op het oogenblik toen er aan de tuindeur geklopt werd. Maar verder wist hij niets hoegenaamd omtrent dien onbekenden bezoeker, dien Anselme scheen te vei wachten. Wat was er na zijn vertrek gebeurd? Michaud kon het niet weten. Zijn passer had hij vergeten. Dat bloed was het zijne. Maar hij was vreemd aan den moord dat zwoer hij bij God. De toon zijner stem, zijne aandoening, de bezwijming die volgde, dat alles stem de de toehoorders zeer ten gunste van den beschuldigde. Zoo het publiek had moeten richten, zonder twijfel had liet op dat oogenblik den beschuldigde vrijgespro ken.... behalve misschien de inwoners van Vittel. Geen meerder licht werd vei kregen uit het verhoor der getuigen ten bezware. Zij bevestigden de geldzucht en rijkdom van Anselme en dus de waarschijnlijkheid dat eene aanmerkelijke som gestolen was. De achteruitgang der zaken en de dood van Magdalena's vader, door de handel wijze van den woekeraar, werden op ver langen van den procureur-generaal in het licht gesteld. Een testament ten cunste van Jan Michaud was onder de papieren van Anselme gevonden; dit stuk werd aan de jury ter lezing gegeven. Vrouw Simon bevestigde d3t zij den beschuldigde

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 1