NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. BERICHT. Nieuwe abonnés ont vangen deze Courant tot 1 Januari gratis. lagdalena's Eed. No. 100. Zaterdag 14 December 1889. Achttiende jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Voorrechten. BINNENLAND. FEUILLETON. AMERSFOORTSCIE COÜBANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzondert ij ke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend, Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. In afwachting eener wettelijke re geling van den militairen dienstplicht op nieuwen grondslag, waarvan de noodzakelijkheid een der voornaamste drangredenen tot de Grondwetsher ziening is geweest, hehben opvolgende Ministers van Oorlog gepoogd ook jongelieden van de meergegoede maatschappelijke klasse, die zich ge woonlijk lieten vervangen, te nopen in persoon hun dienstvervulling te volbrengen, ten einde langs geleide lijken weg de bezwaren te doen ver dwijnen, die tegen de afschaffing der plaatsvervanging worden aangevoerd. Ten einde tot dat doel te geraken, zijn eenige voorrechten toegekend aan degenen, die bij hun indeeling aan zekere voorwaarden kunnen vol doen. Die voorwaarden zijn het bezit van een bepaalde mate van verstandelijke ontwikkeling blijkende uit een af te leggen theoretisch examen, -en eenige geoefendheid in de behande ling van het geweer en verdere mili taire exercitiën. Om aan den laatsten eisch te voldoen zijn in onderschei den garnizoensplaatsen cursussen ge opend en met de meeste vrijgevigheid toegankelijk gesteld voor allen die er aan wenschen deel te nemen. De voorrechten, aan de vervulling dezer voorwaarden verbonden, zijn de volgende 1. De loteling, voor den militairen dienst aangewezen, wordt in de ge legenheid gesteld een graad te be halen, tot dien van militie-luitenant incluis. 2. Indien hij zulks niet begeert, kan hij uoet korteren diensttijd vol staan dan de volstrekt ongeoefenden. 3. Hij heeft, voor zoover mogelijk, de keuze van het wapen waarbij hij zal worden ingedeeld, en van de gar nizoensplaats. 4. Hij bekomt vei lof, huiten de ka zerne te wonen. 5. Als bij eenig onderdeel van een corps het aantal dergenen, die in hetzelfde geval verkeeren en zulks wenschen, het veroorlooft, dan mogen zij afzonderlijk menage houden. Men ziet het, de voordeelen zijn aanlokkelijk genoeg, en liet is zelfs te verwonderen dat niet meerderen dan tot hiertoe ze hebben zoeken te verkrijgen. Laat ons er bijvoegen, dat de théoretische eischen niet hoog zijn. ■Jongelieden, die een inrichting van middelbaar of voorbereidend hooger onderwijs hebben doorloopen of daar in een van de beide laatste studie jaren zijn, kunnen er zeer gemakke lijk aan voldoen. Anderen, die zich tot het lager onderwijs hebben moe ten bepalen, behoeven dit slechts door geregeld voortgezet herhalings- onderwijs, waartoe in de meeste ge meenten gelegenheid bestaat, aan te vullen, om insgelijks niet verlegen te staan. En zelis voor degenen, die door allerlei omstandigheden na het verlaten der school alle studie lieten varen, is in enkele gemeenten, dank zij liet particulier initiatief, een voor bereidingscursus geopend, speciaal voor dat doel ingericht. Wat nu de voorrechten aangaat, hierboven opgenoemd, over deze wenschen we nog een opmerking te maken. Tegen die, sub. 1 en 2 vermeld, kan geen bezwaar bestaan Zij vloeien uit den aard der zaak voort. Het vormen van eengeschikt militie-kader, dat aan de schatkist geringe offers kost, achten wij een zaak van uit nemend belang, en de maatregel zelf is zeer geschikt om den hand tusschen de natie en het leger te versterken. Dat verder vooraf verkregen geoefend heid van invloed is op den tijd, dien men anders zou moeten afzonderen 0111 een geschikt landsverdediger te worden, is een natuurlijke belooning voor de moeite, die men zich hoeft moeten getroosten. Ook legen punt 3 hebben we geen bedenkinggeen belang wordt er door geschaad, als iemand zijn wensch ziet bevredigd ten opzichte van het wapen of de garnizoensplaats zijner keuze. Minder kunnen we ons vereenigen met de vrijstelling van het wonen in de kazerne en de afzondering bij de menage, orndat deze voorrechten al leen ten deel kunnen vallen aan jon gelieden van zekere gegoedheid. Laat iemand, wiens ouders onbemiddeld zijn, met de besten gelijkstaan in ontwikkeling en geoefendheid, hij zal er toch niet van kunnen profiteeren. Reeds op zichzelf achten wij dit, zooniet onbillijk dan toehongewenscbt. Zal het Nederlandsche leger inderdaad zijn wat het behoort te wezen, een afspiegeling der natie, een gelijkma tig deel der bevolking, waarin alle maatschappelijke klassen zijn opgeno men en onder vriendschappelijke sa menwerking zich voorbereiden tot de zwaarste maar tegelijk de edelste taak, die ooit van een staatsburger kan worden gevorderd, dan moeten er geen afscheidingen gemaakt zijn, die wat bij elkander behoort afgezonderd houden. Die verschillende sociale ele menten moeten elkanders invloed ondervinden en gelijk zij in oorlogs tijd dezelfde gevaren zullen hehben te doorstaan, dezelfde levensmanier hehben te volgen, dezeltde ontberin gen te verduren, moeten zij ook hij de voorbereiding zich aan gelijke be handeling gewennen. De deskundigen zeggen dat tijdelijke inwoning in de kazerne onmisbaar is om de jongelieden aan tucht te on derwerpen. Indien dit geldt voor den één, dan is het evenzeer waar voor den ander. Ook is de verwachting uitgesproken, dat de verbeteringen, die in het karzerneleven worden ver langd, wel zullen worden ingevoerd als jongelingen van allerlei stand er in deelen; reden te meer om geen vrede te hebben met een regeling, die daarmede in strijd is. Wij pleiten voor de éénheid van ons leger, die van zooveel beteekenis is voor zijn zedelijk gehalte. Wat wij alzoo wenschen is, dat de voorrechten, verbonden aan verstan delijke ontwikkeling en voorafgaande oefening, beperkt worden tot de drie eerstgenoemde. En verder drukken wij den wensch uit, dat zelfs na de invoering vanden persoonlijken dienst plicht de gelegenheid, om óf avance- ment, öf verkorting van den dienst tijd te verwerven, zoo ruim mogelijk opengesteld zal blijven. Omtrentden toestand van Geertruida Blommert, het onverschrokken dienst meisje, dat onder zulke moeilijke om standigheden het kind van den heer Doornbos bij den brand in de Huiden straat redde, kunnen wij mededeelen, dat zij aan de beterhand is, en dat de geneesheeren hebben kunnen verklaren, dat de amputatie niet noodig zal zijn. Ook het kindje van den heer Doornbos, dat door haar gered is, zal weldra ge heel hersteld zijn. De invoer van aardappelen uit Duitschland in ons land is dit jaar ver bazend gering. De Rijnspoor bracht in de vorige maand slechts 100 waggons, zijnde 14,000 H,L., aardappelen te Am sterdam aan, terwijl de hoeveelheid in diezelfde maand van het vorige jaar op achtmaal zooveel gerekend wordt. Naar de Leidsche Ct. verneemt, is aan de directie van de stedelijke gasfa briek te Leiden door eenige werklieden een schrijven gericht, waarin werd aan gedrongen op lotsverbetering ten opzichte van loon en Zondagsrust. De directie schijnt in die wijze, waarop deze zaak is in haar werk gegaan, termen te hebben gevonden, daaraan met kracht een einde te maken. Althans moeten werklieden gedaan hebben gekregen. Men schrijft uit Ede: «Thans is alhier definitief opgericht eene vereeniging tot ondersteuning van werklieden bij ziekten. Een bestuur is reeds gekozen, terwijl de heeren C. R. Frowein en L. van Zoelen tot commissarissen van toe zicht zijn benoemd. De vereeniging telt reeds een 80-tal leden." Bij het voorloopig onderzoek in het belang der aanstaande volkstelling doen zich, naar men der MiddelbCt. meldt in eenige gemeenten allerlei verrassingen voor. Zoo ontdekte men in eene naburige plaats geheele gezinnen, die niet inge schreven waren en bij andere bleek, dat personen onbekend zijn op hunne geboor teplaats, omdat verzuimd is lien in te schrijven. Anderen zijn eenige jaren, da gen of maanden ouder of jonger dan men meende, zoodat bij nauwkeurige opgaven van hunne geboorte nog al veel hersteld moet worden. O. a. had iemand reeds zijn 55en jaardag gevierd, terwijl nu aan het licht kwam, dat hij twee jaren jonger is, zoodat die piet later nog eens kan plaats hebben. De heer J. van Lindenhout, direc teur der Weesinrichting te Neerbosch, werd in de afgeloopen week verblijd door de ontvangst van f 1000, ter gedachtenis aan eene overleden weezenvriendin. Een kloeke daad van den weesjon gen uit het gereformeerd burger wees huis te Utrecht C. N. J. Letting, oud 18 jaar, stuurmansleerling aan boord van het stoomschip Veendam, op de reede van New-York, wordt in de Duitsche en En- gelscbe bladen in Noord-Amerika vermeld. Bij aankomst van genoemd stoomschip te New-York, viel een knaapje van 5jaor overboord genaamd P. Raeuf, met het hoofd tegen het schip. Zonder zich een oogenblik te bedenken, sprong C. N. J. L. geheel gekleed in zee; eene dreg werd hem toegeworpen, en hij had het geluk, den bewusteloozen knaap van een anders gewissen dood te redden. Na eenige oogenblikken had men het genoegen, het knaapje weder tot bewust zijn te brengen, en C. N. J. L. had met een nat pak en gescheurde kleederen de zelfvoldoening, door zijn flink gedrag het door Cli. D E S I, S. {Naar het Fransch.) 14) Niettemin kwamen er bij Michaud bittere gedachten op. Dat noemen zij een vrijspraak En mijn veidwenen spaarpenningen! En die 239 dagen waarin ik zou hebben kun nen werken.... en die ik nu in de gevan genis heb moeten doorbrengenWie zal mij het verlies daarvan vergoeden Neen, 'tis niet rechtvaardig! Ik leefde van mijn handenarbeid, ik heb een huisgezin! Nu men erkent dat men zich bedrogen heeft, moest men mij ten minste schadeloos stellendit ware althans rechtvaardig. Zoo dacht Michaud. Hij had er zeker bijgevoegd dat misschien zijne krachten ook niet meer zouden terugkeeren, maar hij wilde Magdalena niet verontrusten. O, besloot hij, men moet een beetje nadenken! Van morgen af aan gaan we weer aan 't werk aan 't schaven om het verlorene intehalen. De weg van Epinal naar Vittel is lang reeds brak de dageraad aan, die door een koeltje voorafgegaan, het oosten met zijne rozekleur verwde. Het licht werd sterker en in de verte, uitstekende boven de ne velen, zag men de heuveltoppen, begroeid met hoogopgaande eiken. Toen Michaud in de verte zijn geboor tegrond aanschouwde, schreide hij als een kind. O, Magdalena, sprak hij. als schaam de hij er zich over, het is zoo lang gele den dat ik dit land gezien hebdat ik de zon heb zien schijnen! Een eindje verder ontmoette men en kele landlieden die naar het veld gingen, met de zeis op schouder, Ze waren uit het dorp. Jan boog zich uit het rijtuig en groette hen vriendschap pelijk. Zij keken hem aan met een stuursch gezicht, zonder blijk te geven dat zij hem kenden en zonder stil te staan, vervolg den zij hunnen weg. Ik moet toch zeer veranderd zijn, monpelde Michaud, dat men mij niet her kent Bij een kromming van den weg ver hief zich een hooge stofwolk, het teeken dat de schapen aan de gemeente beboo- rende, aankwamen. Ze werden geleid door een ouden her der, bij iedereen bekend. Gekleed in een wollen kiel, met een breeden vilten hoed in den nek, breidde hij al loopende een wollen kous. Ha, goeden morgen.... vader Zacha- rias? riep meester Jan hem uit het rij tuig toe. De grijsaard gaf geen antwoord, hij schudde slechts het hoofd en spoedde zich tot zijne schapen. Michaud zette zich neder, diep bedroefd over die koele ontvangst. Thans reed men door het bosch. Het ochtendwindje ruischte door de toppen der boomen. O, riep Magdalena uit, zij althans roepen ons het welkom toe. Tegen vijf uur had men het dorp be reikt. Reeds waren er vele deuren en ramen open, voor welke zich menschen vertoon den toen men liet rijtuig hoorde, sommi gen in hun nachtgewaad, anderen met kam of handdoek in de hand. Een ieder die ten tijde van de diligences ooit heeft gereisd, weet wat het zeggen wil een dorp dat ontwaakt. Geen enkel antwoord, geen vriendschap- pelijken groet had men voor het huisge zin van den vrijgesprokene over. Integen deel, de hoofden werden teruggetrokken en men hoorde slechts kreten en gemom pel, die niets goeds voorspelden. Eindelijk was het rijtuig voor de wo ning aangekomen. De kinderen liepen naar de deur. Magdalena haastte zich die te openen. T Laatst betrad Michaud, die den koet sier betaald had, den drempel van zijn woning. Daar zijn we dan weder te huis! zeiden zij tot elkaar. Maar het zag er daar binnen lang niet zoo vriendelijk uit als in de dagen van geluk. Men kon aan alles zien dat het onbewoond, niet onderhouden was. Door de ramen, met steenen stuk geslagen door de straatjongens uit de omstreken, was de regen en de stof overal binnengedron gen. Het behangsel aan de muren was door vocht verteeld. 't IJzer- en koper werk was verroest. In alle hoeken zag men spinnewebben. Sakkerloot! riep Michaud, we zullen werk hebben om alles weer op orde te brengen Maar Magdalena was met behulp van Jeannelte reeds bezig aan de beneden kamers. De vader, door zijn zoontje gevolgd, ging nu de werkplaats openen. Een buurman had het gemakkelijk ge vonden voor Michaud's werkplaats onder het uitspringend dak zijn eg, zijn kar en andere landbouwgereedschappen te ber gen. Michaud riep hem bij zijn t.aam. Hé, buurman.... zeg eens.... ieder het zijne.... we zijn weer terug! Op die vriendelijke toespraak, antwoord de de ander kwaadaardig: Wees maar bedaard.... de zaak zal zich wel schikken!Maar je be hoeft je niet zoo opteblazen.... omdat je nu een gelukje gehad hebt! Dat woord was voor meester Jan eene eerste lichtstraal. Geluk Maar bleef men hem dan voorschuldighouden? Werd zijne vrijspraak dan niet bèkrachtigd door de meening zijner dorpelingen? VIII. De werkelijkheid. Michaud was nog onder den indruk van die eerste beleediging, toen Barnabé binnentrad gevolgd door den wagenma ker, den kuiper en eenige andere vrien den, allen tot het gild der schrijnwerkers en timmerlieden behoorende. Zij waren gekomen om meester Jan de hand te drukken. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 1