NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. Magdalena's Eed. De mooriM ii de Eerste Kamer. No. 32. Zaterdag 19 April 1890. Negentiende jaargang. abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. FEUILLETON. AMfiRSFOORTSCHE COURANT. VOOR Per S maanden f 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIE Ni Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Adrertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Voor de derde maal zal de Eerste Kamer haar oordeel hebben uit te spreken over het al of niet noodza kelijke van het verbod tot visschen in de Zuiderzee met den zoogenaam- den wonderkuil. Wat tot dat verbod aanleiding gaf, is genoegzaam bekend. De visscher- lui van Volendam vonden goed hun bedrijf uit te oefenen met ontzaglijke netten, tusschen twee vaartuigen ge spannen, en diep in zee reikende, zoodat er hoegenaamd niets ont snappen kan; zoowel de eerbiedwaar dige ouderdom als de prille jeugd werd alzoo onbarmhartig van het dierbaar leven beroofd. Het kleine vischje zal groot wor den, mits God hem het leven laat, zegt La Fontaine in den aanhef van een zijner fabelen. Maar, voegt hij er dadelijk bij, hem inmiddels los te laten, dat acht ik een dwaasheid. De Volendammers denken er ook zoo over. En daar al wat leven heeft ontvangen in den zilten schoot der baren, hun in handen valt, is de uit oefening van hun bedrijf niets anders dan een roofvischerij op groote schaal. De bewoners van andere gemeenten langs de Zuiderzee vinden het onbe hoorlijk, dat de toekomst van hun bestaansmiddel op die wijze wordt bedreigdzij bezigen ander vischtuig, meer ingericht op het vangen van uitsluitend voor de consumtie ge schikte visschen. Nu zou men misschien kunnen zeggen, dat de Regeering zich maar buiten die quaestie moest houden. Ja, maar in de eerste plaats zouden de visschers er dan toe komen, hun geschil te gaan beslechten op een minder aanbevelenswaardige wijze vervolgens is het ook haar plicht, te waken voor de instandhouding van een bedrijf, dat tot de voornaam ste takken van onze volkswelvaart moet worden gerekend. Al zijn nu de Volendammers op de moord- of wonder'kuilvisscherij ge heel ingericht, zoodat het verbod voor hen een ware slag is geweest en zij dus hunkeren naar het oogen- blik waarop de Eerste Kamer, haar goedkeuring hechtende aan de op heffing, onlangs door de Tweede aan genomen, dit kan ons niet blind doen zijn voor de gevolgenen lie ver dan hen in de gelegenheid stel len, de Zuiderzee geheel te ontvol ken. zouden we een nationale in schrijving willen openen om te maken dat zij hun bedrijf kunnen regelen zooals de visschers van Harderwijk, van Elburg en in het algemeen de Zuidwallers gedaan hebben, die niet slechts aan het tegenwoordige maar ook aan de toekomst denken. Anders zullen de laatsten ook genoodzaakt zijn te gaan wonderkuilen natuur lijk is dan de Zuiderzee heel spoedig doodgevischt. Volgens de nog van kracht zijnde wet van 21 Juni 1881 mag gezegd vischtuig alleen gedurende den ansjo vis-tijd worden gebezigd; daardoor kunnen zij geen schade toebrengen aan de voorjaarsharingvangst. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Harderwijk heeft zich tot de Eerste Kamer gewend met een adres, waarin zij bestendiging van het verbod, dus verwerping van het wetsvoorstel van den Heer Reekers, verzoekt, zich voornamelijk grondende op de ge gevens, voorkomende in het rapport van den weterischappelijken adviseur der Regeering, Dr. Hoek. »Men zal zich herinneren, zoo lezen we in dat adres, dat scheeps ladingen jonge visch, door den won derkuil opgeschept, weiden vervoerd met bestemming tot eendenvoedsel en bemesting van koollanden, welke vischjes, waren ze niet gevangen, la ter visch van groote waarde hadden kunnen worden." Met cijfers wordt vervolgens aangetoond, dat de vangst van »nest" inderdaad bedenkelijk groot is. Nu zijn de resultaten van het on derzoek, door Dr. Hoek ingesteld, nog niet zoo vaststaande dat men om trent de zeden en gewoonten van de Zuiderzee-haringen volkomen is in gelicht. De heer Reekers, de ijverige kampioen voor de belangen der Vo lendammers, is van oordeel dat de haringvoorraad van de Zuiderzee voort durend wordt aangevuld uit de als het ware onbeperkte hoeveelheid haring van den Oceaan. Dr. Hoek daarentegen komt tot de meening, dat de Zuiderzeeharing daar geboren wordt, en, na haar zwerftochten in de ruimte volbracht te hebben, daar terugkeert om zich te vermenigvul digen. Wordt dus het jonge goedje weggevangen, voor dat het in de vrij heid van de wereldzee het leven kan gaan genieten, dan wordt ook de kans op terugkeer van haringen, die al genoten hebben wat er op dit be- nedenrond voor een haring te genie ten valt,, en die dus niets beters kun nen doen dan een goed heenkomen zoeken in het net van dezen of genen braven visscherman, uiterst gering. Met de schollen is het een soort gelijke geschiedenis. Die schollen, voor zoover zij de Noordzee bewo nen, zijn leep op haar manier. Haar jeugdig kroost sturen zij de Zuider zee in, ten einde daar rustig te ver toeven tot zij groot genoeg zijn ge worden om aan den strijd om het bestaan het hoofd te bieden. De ver standige vissrher, die ze daar waar neemt. denkt: «Wacht maar, vrindje, amuseer je naar hartelust; over een maand of wat, als je schol bent ge worden, in 't genot van al je bur gerschapsrechten, en de Noordzee gaat bezwemmen om daar den ge braden haan uit te hangen, dan kom ik met mijn schrobnet en ik pak je. Niet alzoo onze Volendammer, die hunkert naar de enkele stuivers die een mand «nest" voor den mesthoop hem kan opleveren. Hij vangt het jonge goedje weg't gevolg is dat er geen volwassen schol op onze kus ten verschijnt, en de lui klagen steen en been over het verval van de schrob- netvisscherij. Aan wie de schuld Nog even een kijkje in andere kringen, namelijk bij de spieringen. Wij slaan de «Handelingen" op en vinden daar het volgende mede, ont leent aan het rapport van Dr. Hoek «Dat de keulen onder de jonge spie ringen geweldige verwoestingen kun nen aanrichten is mij bij mijn onder zoek overtuigend gebleken. Men treft bijna het geheele jaar door kleine spieringen in de Zuiderzee aanzij zijn zeer teeren ook altijd reeds dood als de inhoud van het kuilnet aan boord komt." »Door de Zuider- zeespiering wordt dan ook dankbaar erkend, wat zij aan de wettelijke re geling verschuldigd is." Verbeeld u een adres, aan de Eerste Kamer, onderteekend door de leden eener Commissie van dank bare Zuiderzeespieringen ter onder steuning van dat der Harderwijksche Kamer van Koophandel en Fabrieken Of we dit aandoenlijk schouwspel nog zullen genieten, is ons onbekend in elk geval hopen we dat de Eerste Kamer niet zal terugdeinzen voor een derde verwerping van de verbodsop heffing, als zij met ons van oordeel is dat het niet aangaat de door we tenschappelijke waarnemingen ge steunde belangen van zeven aan de Zuiderzee gelegen visschersplaatsen op te offeren aan die van een enkele. Z. M. de koning-groothertog heeft luit.-kol. Simon te 's-Hage benoemd tot Commandeur in de Orde der Eikenkroon, en ritmeester baron Bentir.ck te Amers foort, tot Officier in diezelfde orde. Naar uit Parijs gemeld wordt, heeft de keizer van Rusland thans de uitnoo- diging om als scheidsrechter op te treden in het verschil tusschen Nederland en Frankrijk betreffende de grensregeling van Guyana aangenomen. IV. h. Ct. Generaal Knoop is zeer ernstig on gesteld. ftlerwedekanaal Nichtevecht Smal Weesp. Woensdag is dit gedeelte vanhetMer- wedekanaal voor het verkeer geopend. Onder veel belangstelling werd een feesttocht gemaakt, door schipper Boel houwer op 't getouw gezet. Te Maarssen werd een kleine oratie gebracht aan den oud-minister Bastert, te Nieuwersluis ston den pupillen langs den oever geschaard. Te Nichtevecht werden de feestvierende schippers ontvangen door den burge meester en den hoofdinspecteur. Conrad Boelhouwer sprak namens de schipperij zijn dank uit aan ontwerpers en uitvoer ders var. het werk, waarop de heer Conrad antwoordde. Onder een donderend hoera!! ging de nieuwe sluis voor de eerste maal open en onder het zingen van het volkslied voer men het nieuwe kanaal op naar Amster dam, waar men aan de Hoogesluis door honderden werd begioet. Hier werd de feesttocht ontbonden, die onder begunstiging van fraai weder tot aller genoegen was afgeloopen. Aan schipper Boelhouwer werd Woens dagavond door de feestvierenden, voor zijn uitstekende leiding van het feest, een fraaie pendule met coupes, ten geschenke aangeboden. Door den Nederlandschen Postdui- venbond zijn twee wedvluchten uitge schreven, die gehouden zullen worden op 15 Juni en op 31 Augustus a.s.de eer ste gaat uit van Metz en is bestemd voor oude duiven de laatste, von Rheims uit- aande is voor jonge duiven. Aan de wedvluchten rekent men, dat door respectievelijk 400 en 1000 duiven zal worden deelgenomen. Verscheidene medailles zijn uitgeloofd. In het Engelsch weekblad The World komt een beschrijving voor van een bezoek aan >het Loo", waarvan het Hbl. een vertaling geeft. De schrijver noemt »het Loo" het bekoorlijkste plekje tusschen Utrecht en Zutfen. ïSinds stad houder Willem III daar zijn jachtver- blijf bouwde jjzegt hij is er wei nig veranderd. Ofschoon de witte gevel en groene zonneblinden nieuw gewit en DOOR CU. DE SI. YS. (Naar het Fransch.) 50). Labarthe's stem beefde een oogen- hlik van toorn. Toe besloot hij op afge- matten toon Ik kon niet weigeren. Ik viel in eene andere slavernij, nog meer verne derend, nog smartelijker dan de eerste Elk oogenblik kwam hij met eischen, met nieuwe bedreigingenTen laatste kreeg ik daar straks eet) briefje van hem.... Een samenkomst op de Signal.... Ik ga er heen.... Hij biedt mij de uitgescheurde bladzijde te koop aan, de bladzijde waar door hij mij in zijn macht had.... Mag- dalena was ons gevolgd.... Zij zat daar verscholen.... Ik wist het niet.... Plotseling legt hij op haar aan, zeggende dat haar dood noodzakelijk voor ons is.... O, maar dat wilde ik niet.... Ik heb mij op hem geworpen. Wij streden.,.. De kogels raken mij.... Ik ontruk hem den revolver en schiet op mijn beurt.... Hij vlucht.... hij valt.... Ik heb hem gedood Sedert de laatste oogenblikken, was de stem van Labarthe niets meer dan een gefluister, telkens afgebroken en dan weder opflikkerende als het laatste schijn sel van een lamp die uitgaat. Toen hij den nieuwen moord bekende, overviel hem eene rilling. Zijn tanden klapperden. Hij waggelde, viel in de armen van zijn vrouw, die, alles willende weten, hem op ontstelden toon vroeg Dat bewijs, die bladzijde, waar hebt ge die gelaten? Wie heeft die nu? wie dan Magdatena, antwoordde hij. En de ongelukkige viel in zwijm. Het was midden in den nacht. De dienstboden sliepen. Mevrouw Labarthe was niet meer dezelfde vrouw. Haar liefde, haar opoffering, haar smart verheven haar tot op de hoogte van dien vreese- lijken toestand Zij begreep zij gevoelde dat eene nieuwe verantwoordelijkheid op haar rustte, en dat het nu haar beurt werd te strijden voor het algemeen heil. Welk gedrag zou de plicht haar voor schrijven? Dat wist zij nog niet. Voor het oogenblik, achtte zij het noodig dat er geen gerucht werd gemaakt. Zij be sloot alleen te handelen, zonder iemand te wekken. Zij ging een matras, kussens, dekens halen en op die legerstede legde zij La barthe neder, en zorgde oplettend voor hem, terwijl zij wachtte, nadacht en bad. Na een langdurige stilte, maakte zich eindelijk de koorts van den gewonde meester. Woorden zonder zin, doch die duidelijk het spooksel verrieden dat zijn geest be zighield, ontsnapten aan zijne lippen. Dood, sprak hij. Bloed, altijd bloed Het bewijs! Magdalena! pas op haar. Heb medelijden Onverbiddelijk Het scha vot! 't Is gedaan! Verloren! Ik ben ver loren Neen 1 fluisterde Louise als door eene plotselinge ingeving, ik zal hem redden 1 XXVIII. ECHTGENOOTE EN WEDUWE. Wie zou in staat zijn de gewaarwor dingen van Magdalena's hart te ontleden? In 't eerst toen zij den Signal afsteeg, was het vreugde, vreugde over haar triomf. Na zooveel moeite en tegenspoeden had zij eindelijk haar doel bereikt. De twijfel was verdwenen, niets stond haar meer in den weg. Het bewijs was in hare handen. Zij zon haar eed kunnen nako men. Maar hare kinderen waren nog bij me vrouw Labarthe. Zij moest ze daar gaan afhalen en dus Louise zien. En toen Magdalena de jonge vrouw aanzag, de lieve, goede glimlachende vrouw, vol ver trouwen in de toekomst, brak haar het hart. Die jeugdige vrouw was ook ver loren, en zij niet alleen. Hoe wanhopig zouden kapitein Lam bert, Delphine en Just zijnHoevele onschuldigen zouden dus de straf van den schuldigen moeten deelen 1 Magdalena sid derde, toen zij daaraan dacht. Zij had een voorgevoel dat haar nieuwe beproe vingen wachtten en dat die wellicht de zwaarsten zouden zijn van al degenen die zij reeds had doorstaan. Ter nauwernood waagde zij het een paar woorden met Louise te wisselen, die haar angstig scheen aan te zien. De voer man die de familie Michaud naar Vittel terug zou voeren, wachtte reeds voor het hek van de woning van den notaris. Zij vertrokken terstond. De beweging V3n het voertuig onder het rijden deed de kinderen insluimeren en de voerman dutte half in terwijl hij op I et instinct van zijne paarden vertrouwde. Alleen Magda lena waakte, onbewegelijk in haar man tel gehuld, met den blik naar den gezicht einder gericht, die even donker en somber was als hare gemoedstoestand. Te Vittel aangekomen maakten zij op nieuw gebruik van de gastvrijheid door Marthurine aangeboden. Het avondeten stond reeds klaar. De kinderen bewezen het alle eer. maar hun moeder at niets en antwoordde ter nauwernood op de vragen van haar toegenegen gastvrouw. Ge zijt door iets treurigs gedrukt, zeide deze eindelijk. Een betere slaap dan van nacht zal u weer opbeuren.... Laat ons naar boven gaanIk heb daar een tweede bed opgeslagen en daar moet gij gebruik van maken!.... Wat dwaasheid! In dien ouden fauteuil te blij ven slapen.... O, ik heb het wel gemerkt! Maar gij zijt hier dus niet te huis! Gij zoudt mij beleedigen door het weinige dat ik u van ganscher harte aanbied, niet aan te nemen! Zacht grommende was de goede oude vrouw reeds den trap opgestegen en zjj kwam niet eer naar beneden dan na de zekerheid te hebben verkregen dat Magdalena overeenkomstig haar wensch handelde. VT^orcit vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1890 | | pagina 1