Plaatselijke berichten.
Provinciale berichten.
Gemengd Nieuws.
slotsom moeten zijn gekomen, dat de dood
niet veroorzaakt is door de toegebrachte
slagen maar het gevolg was van den lij
denden toestand, waarin de jongen ver
keerde.
De verdachten zullen nu buiten vervol
ging moeten gesteld worden.
Aan de Slaats.-Courcint zijn ont
leend de navolgende besluiten:
bij den grooten staf, tot kolon., 's Ko-
nings adjud. de luit kol, jhr. W. L. van
Spengler, van dien staf;
bij den gener. staf, tot luit.-kol. de
maj. A. L. W. Seylfardt en W. Roose
boom, van dien staf, thans op non-activ.,
en jhr. H. Laman Trip, inede van dien
stafmet bepaling dat beide eerstgen. ter
beschikk. zullen zijn van den min. van
oorlog;
bij de infant., tot kolonel de luit.-kol.
P. J. Straatman, van het wapen, op
non-activ.
bij het reg. gren. en jagers, tot kol.,
's Konings adjud. in buiteng. dienst, de
luit.-kol. J. H. Verschoor, command, van
het corps;
bij het 3 reg., tot kol. de luit.-kol.
W. G. Rompelman, comm. van hetcorps
bij het 6 reg., tot kolonel de luit.-kol.
A. A. F. Lanzing, comm. van het corps;
bij het 7. reg. tot luit.-kol. de majoor
W. G. van der Noorda, van het 8 reg.
bij het 8. reg., tot majoor de kap. W.
J. Arriëns, adjud. van het 4. reg.;
bij het instructie-bat., tot luit-kol. de
majoor G. Luymes, comm. van het corps;
pensioen verleend aan den luit.-kolonel
J. W. L. Kamps, var, het 7 reg. infant.,
van f lSUO, met den rang van kolonel.
De Nederlandsche Heidemaatschappij
heeft Zaterdag te Arnhem haar 2de alge-
meene vergadering gehouden. De voor
zitter, de heer Blijdenstein opende te
halftwaalf de vergadering.
Het jaarverslag van den directeur werd
daarop voorgelezen. Hieruit bleek dat een
krachtige vooruitgang, dank zij den waar
deerenden steun van vele belangstellen
den, viel op te merken. Het ledental, dat
in 1889 89 begunstigers en 1935 leden
bedroeg, klom tot 98 begunstigers en 2016
leden. Mr. E. W. baron De Vos van
Steenwijk werd aan het bestuur door den
dood ontrukt.
Het personeel der ambtenaren onder
ging aanmerkelijk uitbreiding. De uitga
ven hierdoor veroorzaakt, konden uit de
inkomsten bestreden worden, doch ver
hooging van middelen is noodig.
Om eene tegenspraak te leveren aan
eene in woord en geschrift geuite mee
ning, werd er in het verslag op gewe
zen, dat de Nederlandsche Heidemaat
schappij tot nu toe geenerlei steun van
de hooge regeering had genoten, en dat
het bestuur den tijd om hiertoe stappen
te doen nog niet gekomen achtte.
Door de regeering weiden opdrachten
tot onderzoek aan de maatschappij ge
daan.
Een ruim gebruik was gemaakt van de
door de Maatschappij geboden gelegen
heid tot het bekomen van dennezaden.
De afgetreden voorzitter, de heer Sic-
kesz, werd bij acclamatie tot eere-voor-
zitter benoemd.
Nadat verslag was uitgebracht over de
rekening en verantwoording van 1889,
deelde de voorzitter mede, dat de afdee-
ling 's-Gravenhage, haar voorstel had in
getrokken.
Dat voorstel luidde de algemeene ver
gadering besluite de afdeelir.g 's-Graven-
hage te machtigen tot overname der
duingronden in exploitatie bij de com
missie van duinbeplanting aldaar om als
proefveld der Nederlandsche Heidemaat
schappij te dienen.
We lezen in de Loc.: (Ned. Indië).
Vele gegradueerden en minderen van
het Ce bataillon infanterie vervoegden
zich hedenmorgen vroeg aan ons bureau
met het verzoek melding te maken, dat
het hun innig trof, dat de majoor Hale
wijn, niettegenstaande ZHEdG. niet vol
komen gezond is (hij soullreerde in den
laatsten tijd aan het been) toch met
houding van haar met baron Ryning er.
het praatje groeide onder deze menschen,
die niets te doen hadden, snel tot een
schrikwekkend verhaal aan. Iemand had
den baron met mevrouw Ornfelt s'avonds
om elf uur alleen in het park zien wan
delen. Dit was voldoende. Een paar
Zweedsche dames, die Mathilde als jong
meisje hadden gekend en die van het
eerste oogenblik af de trotsche, ongenaak
bare mevrouw Ornfelt niet konden uit
staan, groeten haar in den laatsten tijd
zelfs niet meer.
Mathilde merkte dit zeer goed, maar
zij had voor deze onbeleefdheid, welke hun
die haar begingen zooveel genot ver
schafte, slechts een minachtend glimlachje
en droeg haar hoofd, als het zijn kon,
nog een weinig hooger.
Toen kwamen de sombere regendagen
en thans spraken zij elkander bijna uit
sluitend in de tegenwoordigheid van an
deren. Het scheen Mathilde toe, dat Mei-
cher haar ontweek en dit bracht haar
op de gedachte, dat hij de door haar, op
hun laatste avondwandeling, gesproken
woorden had overwogen en het raadzaam
achtte, zich terug te trekken, eer het te
laat was en meer was er niet noodig
om haar gedrag jegens hem geheel te
doen veranderen. Niet dat zij dit in
woorden of blikken kenbaar maakte,
vreugde het commando aanvaarde van de
expeditionnaire colonne. Met zeer veel
lof en hoogachting spraken zij van ma
joor Halewijn er, noemden hem hun «vader"
Op zijn wenk zouden de manschappen
zij hoopten te Edi in de gelegenheid te
zijn dit te toonen in het vuur springen.
Dat waren hun eigen woordeninderdaad
grooter bewijs van verknochtheid aan en
opoffering van krijgslieden voor hun aan
voerder is zeker niet te noemen. Ook te
Ambarawa gaf het bataillon van die ver
knochtheid en bereidheid om den com
mandant te volgen, een bewijs, Daar werd
nl.de expeditie-colonne feestelijk ingehaald
door het garnizoen van die plaats, zoo
mede door dat van Banjoebiroe. De over
ste van de artillerie hield een kernach
tige krijgsrede tot majoor Halewijn,
waarin hij hoopte, dat het 6e bataillon
te Edi den roem van het Nederlandsche
Indische leger en de eer van het vaan
del van het 6e bataillon zou hoog houden.
Majoor Halewijn dankte den overste voor
zijne toespraak. Hij zeide overtuigd te
zijn, dat het bataillon al het mogelijke
zou doen om den gevestigde roem van
het Ned. Ind. leger en de eer van zijn
vaandel te handhaven en, om den overste
te bewijzen dat het bataillon daarmede
instemde, richtte ZEdG. zich tot zijn
manschappen, en vroeg hun af of zij allen
genegen waren die gelofte met hem luide
af te leggen. Opgewonden en in vervoe
ring antwoordden de manschappen, t'orsch
en als uit één mond: «Ja, majoor, dat
beloven en zweren wij!" Een donderend
«hoera!" en een «leve majoor Halewijn 1"
bezegelde die gelofte, welke gevolgd werd
door verschillende vaderlandslievende uit
roepen.
De kapitein-kwartiermeester Kley
te Semarang (Ned.-lndië) is den 26 dezer
in 5 minuten tijd voor alle militaire
diensten finaal afgekeurd. Twee leden der
commissie hadden hem reeds onderzocht
en van den 20 dezer af dagelijks geob
serveerd. De heeren hadden echter geen
enkele reden tot afkeuring gevonden en
vroegen zelfs jl, Zaterdag den kapitein,
of hij maar weer zijn dienst niet zou gaan
aanvaarden. Maar wat gebeurt? Op
eens vond het derde lid der commissie
de overste Ten Bosch dat kapitein
Kley ongeschikt voor den dienst is en nu
vinden, naar het schijnt, de beide andere
commissieleden of althans een hunner,
dat ook.
Inmiddels vernemen wij, dat Kapitein
Kley voornemens is zich naar Batavia te
begeven, zeker in verband met zijne af
keuring, die, beschouwd in het licht der
antecedenten van dien officier, wel eenigs-
zins zonderling mag genoemd worden. De
heer Kiev heeft een krachtig lichaams
gestel, een gezond, zelfs eenigzins forsch
uiterlijk en het is van hem zeer bezwaar
lijk te gelooven, dat hij op eens lichaams
gebreken zou bezitten, die hem voor ver
deren dienst bij de militaire administra
tie ongeschikt maken, te minder nog, nu
na verscheiden dagen van nauwkeurige
observatie twee doctoren van oordeel
waren, dat hij zijn dienst zou kunnen
hervatten. Bat. Handelsblad.
Heden morgen ten 12 ure is onze
burgemeester, Jhr. Mr. T. A. J. van
Asch van Wijck, met mevrouw zijne
echtgenoote in de gemeente teruggekeerd.
Z.Ed.Achb. werd aan het station
verwelkomt door de Burgelijke en Mili
taire autoriteiten hier ter stede, de ambte
naren van de secretarie en burgelijken
stand en een groot aantal belangstellende
ingeze tenen. De MuziekvereenigingCaecilio
verwelkomde onze geachte Burgemeester
bij het binnenstoomen der trein met ons
Volkslied. Na de verwelkoming gaf ge
noemde vereeniging Adacio vati Verdi
ten beste, dat door de Burgemeester en
zijn echtgenoote tot het einde werd aan
gehoord. De menigte buiten het station
hief een luid hoerah aan, terwijl Z.Ed.
Achtb. en zijne echtgenoote in het rijtuig
stapte en huiswaarts reden.
eigenljjk niet eens in hare manieren maar
toch lag over haar geheele wezen een
terughouding en koelheid waaraan hij
geen naam wist te geven, maar die hem
te meer hinderden, als iets geheimzinnigs
in haar gedrag jegens hem. Hij gevoelde
dat zij anders was dan voorheen. Zij
sprak vriendelijk, ernstig, somtijds zelfs
vertrouwelijk met hemzoodra hij haar
echter op de vroegere wijze trachtte te
naderen, was het of hij werd terugge-
stooten. Koele en vormlijke terughouding
ontmoette hem, waar hij voorheen steeds
hartelijke sympathie had gevonden. Het
stroeve, geslotene in haar wezen, dat in
den laatsten tijd tegenover hem verdwe
nen was, trad thans hoe langer zoo dui
delijker op den Toorgrond en verwijderde
hem langzaam en ongemerkt, doch zeker,
van elkaar.
Nu viel het eerste biltere woord tus-
schen hen. Dit eene werd door een an
der gevolgd; zij begonnen elkander ver
keerd te begrijpen en van weerskanten
verweet men zich uitdrukkingen en ge
zegden, die beide ontkenden met bedoe
ling te hebben gebezigd. Hij werd driftig.
Hij verdraaide de woorden uit hunne
gesprekken en sprak over vrouwelijke
veranderlijkheid en kuren.
Gekwetst en beleedigd, trok zij zich
zoo koel mogeljjk terug en in deze stern-
Naar wij vernemen zal bovengenoemde
vereeniging, zich hedenavond omstreeks
half negen doen hooren.
Bij Kon. besluit is aan den heer
G. Beins, op zijn verzoek, eervol ontslag
verleend als 2e luitenant bij de d.d.
Schutterij alhier en benoemd tot 2e lui
tenant de heer J. Pekelharing.
Zondag 13 Juli, e. k., zal de Gods
dienstoefening in de Remonslrantsche
kerk alhier geleid worden door Dr. H.
Y. Groenewegen, predikant te Dokkum.
Na afloop der overgangsexamens
aan het Gymnasium alhier werden be
vorderd
Van kl. Va lot kl. Vla: onvoorwaar
delijk: J. L. van Os, L. D. de Jong
Schouwenburg, W. A. van Zijst.
Van kl. IV tot kl. V: onvoorwaarde
lijk: C. I. Burkens, P. Groeneboom,
A. H. W. de Jonge, C. Kok, H. J. Lede-
boer, J. P. T. du Quesne, A. J. Schim-
melpenninck van der Oye, B. van dei-
Steen, J. R. Verheij, C. Wijker en S. J.
van Zijst.
Voorwaardelijk: M. Adler.
Van kl. Ill tot IV. Onvoorwaarde
lijk J. B. Berends, J. Doets, W. G. T.
C. M. Gol.
Voorwaardelijk W. Lunsingh Tresling.
Van kl. II tot kl. III. Onvoorwaarde
lijk: C. Deelder, K. W. van Gorkom, J.
J. H. Klomp, A. J. S. van Lier, L. J. A.
du Quesne, N. G. Spit en J. Tol.
Voorwaaidelijk E. J. van der Noordaa.
Van kl. I tot kl. II: Onvoorwaardelijk:
G. J. Aalders, L. L. F. André de la Porte,
A. van den Berg, F. Kijftenbelt, P. A.
Middelkoop, H. Pomes, H. H. Schipper,
M. Schulman, J. J. Vermeulen, G. J.
VVissink.
Voorwaardelijk: J. A. A. H. de Beaufort,
R. van Esveld.
Vanwege de militaire intendance
zijn met de directie der Amersfoortsche
broodfabriek onderhandelingen aange
knoopt nopens de levering van brood ten
behoeve van het garnizoen, welke onder
handelingen reeds tengevolge hebben ge
had, dat ten aanzien van den prijs reeds
overeenstemming moet zijn verkregen.
In verband hiermede moet geen gevolg
worden gegeven aan het voornemen om
alhier eene garnizoens-bakkerij te vesti
gen.
Voor het natuurkundig examen aan
's Rijks-veeartsenijschool te Utrecht slaag
den o.m. de heeren W. H. van Haselen
en J. Maas alhier.
De leerling van de III klasse onzer
H. B. School, L. Kloos, ten huize van
de heer F. Wesseling, leeraar aan die
inrichting, is x>s vergelijkend examen als
adelborst bij de Marine geplaatst.
Den 15en Juli a. s. zal het 45 jaar
geleden zijn dat onze stadgenoot, de heer
G. J. Siddré aan het kerkhof (algemeene
begraafplaats), alhier zijne betrekking als
opzichter (tijdelijk) aanvaardde.
Wij wenschen den waardigen man dat
het hem gegeven mogen worden hij zijn
gouden feest in dezen zal mogen herden
ken.
Volgens berichten uit Amerika is
de lang verbeide zomerwarmte in aantocht.
Hebben wij eenmaal mooi weer, dan
wil natuurlijk ieder daarvan profiteeren
en volgen uitstapjes naar onze schoone
omstreken. Om dergelijke uitstapjes, per
spoor, per rijtuig of wel per pedes apis-
tolorum zoo aangenaam en afwisselend
mogelijk te maken, dient men die omstre
ken ook te kennen, en dat is met 90
procent van onze stadgenooten niet het
geval. Wellicht zijt ge reeds vijftig maal
te Baarn, Soestdijk en aan de Vuursche
geweest, hebt Velaars, Ubbink en Groe
newegen bezocht en van het heerlijke
bosch genoten, maar de mooiste en meest
interessante plekjes, hebt ge laten liggen
om de eenvoudige reden, dat ge ze niet
wist te vinden. Om dit bezwaar nu op
te heffen zijn gidsen vervaardigd, die
ming moesten zij afscheid nemen.
Op het onverwachtst verlieten baron
Rijning en zijne echtgenoote de badplaats.
De regenachtige, kille lucht deugde niet
voor mevrouw Rijning, die buitendien het
drukke leven te midden der badgasten te
vermoeiend vond.
Wellicht zouden Melcher en Mathilde
toch niet op die manier gescheiden zijn,
als de hoop elkaar weer te zien niet
achter hen had gestaan. Mevrouw Ornfelt
was namelijk voornemens tegen den herfst
naar Stockholm, waar zij eene getrouwde
zuster had, te verhuizen en toen baron
en baronnes Rijning haar vaarwel zeiden,
spraken zij af elkander daar te ontmoe
ten en zij beantwoordde deze uitnoodiging
op zeer beleefde wijze. Melcher had den
moed niet haar hierbij aan te zien. Toen
hij haar de hand tot afschied gaf dwaalde
zijn blik schuw rond en hij stamelde iets,
dat zij niet verstond of niet wilde ver
staan.
In de woning der Rijnings ging alles
volgens de oude gewoonte, toen de fami
lie na een kort bezoek bij verschillende
bloedverwanten, weer daarheen terug wa
ren gekeerd. De kleeden waren gelegd,
de gordijnen opgehangen, de ornamenten
geplaats; spiegels en kronen schitterden
in beeld en schrift alle noodige inlichtin
gen kunnen verschaffen.
Voor Amersfoort verkrijgbaar bij Jen
boekhandelaar G. J. Slothouwer. (Zie
achterstaande advertentie).
Jan. Ik denk, dat er spoedig druk werk
voor den Gemeenteraad komt.
Piet. Wel die heeft het altijd druk.
J. Neen. maar ik meen bijzonder druk,
want ik heb gehoord, dat men eindelijk
tot de herziening der plaatselijke directe
belasting zal overgaan.
P. Dat wordt ook tijd, want het is
toch wat al te gek, dat die belasting al
leen tot maatstaf heeft de huurwaarde,
zooals deze van rijkswege voor de grond
belasting is geregeld.
J. Precies. Men kan niet altijd een
huis huren overeenkomstig zijne behoeften.
Daardoor kan het gebeuren, dat een min
der rijke een huis moet betrekken, dat
voor hem door een rijke is bewoond, en
dan heeft de eerste evenveel in de plaat
selijke belasting te betalen als zijn voor
ganger! 't Is of men de gefortuneerden
wat heeft willen ontzien.
P. Of je nieuws uit een goede bron
komt, weet ik niet. Ik heb heel wat an
ders gehoord. Men zou hier het verbete
ren der plaatselijke directe belasting ter
hand willen nemen, als de herziening der
rijksbelastingen heeft plaats gehad.
J. En wanneer zou dat zijn?
P. Ad caL gr..SI
Woudenberg. 5 Juli. De raad dezer
gemeente heeft het kohier van den hoofde-
lijken omslag vastgesteld op f3091.50 en
dat op de hondenbelasting op f 125.50.
Eeuines, Maandag geraakten twee
paarden op hol, die voor een ledigen hooi
wagen gespannen waren, welke zich naar
den Eemnesser polder begaven. Op dezen
wagen bevonden zich verscheiden perso
nen. De voerman wilde een anderen wa
gen voorbij halen, en daardoor geraakten
de paarden op hol. Door het slaan van
dien wagen tegen een boom bekwam een
van de twee voerlieden een belangrijk
letsel.
Aangemoedigd door de courantenberich
ten, heeft te 's-Gravenhage een meisje
van '19 jaren, welke tot de ontdekking
kwam een lintworm bij zich te hebben,
het middel »cocosnoot" aangewend en
met het beste gevolg.'s Avonds om 6 uur
dronk zij het sap en at vervolgens de
geheele vrucht op; den anderen morgen
10 uur kwam het gedierte tevoorschijn.
Merkwaardig is het, dat deze worm van
plm. 15 M. nog zeer goed leefde bij het
te voorschijn komen.
Tijdens den schoonmaak van het uur
werk van van den Domtoren te Utrecht,
heeft men de wijzerplaten, benevens de
wijzers en de uurcijfers gemeten en be
vonden, dat de wijzerplaten elk een op
pervlakte van 6 M* hebben, de lengte van
den grooten wijzer 3.80 M., die van den
kleinen wijzer 2.60 M. en die van elk
uurcijfer 0.72 M. bedragen. Zooals alge
meen hekend is, heeft de Domtoren eene
hoogte van 109 M.
Een ontzettend geval, 'l welk tot be
hoedzaamheid maant. Te Chicago in
Noord-Amerika werd koit geleden het
opnieuw verguld kortom, alles was
voor het aanstaande seizoen in gereedheid
gebracht. De prachtige Amerikaansche
vleugel stond, als van ouds doorgaans
gesloten en Sapho zag weder met som
beren blik op Melcher neder, als hij hem
nu en dan open maakte, om enkele droef
geestige tonen aan het instrument te ont
lokken, terwijl zijne vrouw half slapend
op de canapé lag of romans zat te lezen.
De badreis had Bertha bijzonder goed
gedaan. Wel was zij nog zwak. maar zij
zag er toch werkelijk beter uit en was
ook een weinig dikker geworden; haar
humeur was beter dan het sedert langen
tijd was geweest. Zij genoot nu weer van
het eigen «tehuis" en vooral verheugde
zij er zich over Melcher steeds bij zich
te hebben. De vrees voor mevrouw Orn
felt verminderde allengs, nu zij deze niet
meer zag.
Haar phantasie was niet levedig genoeg
om op een afstand gevaar te kunnen zien.
Zoodra zij het niet vlak onder haar oog
had verdween ook de indruk er vanop
dezelfde wijze verbeeldde zij zich, dat
Melcher had opgehouden de muziek lief
te hebben omdat zij hem niet meer hoorde
spelen.
Dat hij stil was en terneergeslagen,
hierop scheen zij niet te letten. Zij was
er aan gewoon geraakt hem in zich zelf
graf geopend van zekeren Gustaaf Can
tor die naar een geneeskundig attest
vermeldde, den 25 Febr. 1.1. aan een be
roerte was gestorven aangezien een
ander lijk daarin moest worden bijgezet.
Men ontwaarde met schrik, dat Cantor's
kist was omgevallen, en dit gaf aanlei
ding tot de vrees, dat de man levend was
begraven.
De kist werd uit het graf genomen,
naar de kapel op het kerkhof gebracht
en daar, in tegenwoordigheid van ver
scheidene bloedverwanten van den over
ledene geopend. Tot aller ontzetting bleek,
dat Cantor werkelijk levend begraven was.
De ongelukkige had waarschijnlijk een
wanhopige poging gedaan, om zich te
bevrijden en zich in zijn doodkist geheel
omgekeerd. Tot dusver het bericht.
Wie zal beweren, dat dit ontzettend
geval zich niet in menig'graf kan hebben
voorgedaan, zonder dat er iets van be
kend is geworden, wijl er óf geen aan
leiding tot grafopening bestond, óf omdat
een schijndoodbegravene zich in de kist
had omgewrongen zonder dat de kist had
kunnen kantelen?
Hoevele dergelijke vreeselijke gevallen,
zonder dat juist het laatstvermelde hierbij
op te merken ware, zouden blijken te
hebben plaats gehad, indien eens alle
graven konden worden geopend, ofdood
gravers bij het z.g. ruimen der graven
op de wijze van ligging der lijken hadden
gelet
Men zij als nabestaande toch vooral
voorzichtig, om niet te spoedig zijne af
gestorvenen ter aarde te doen bestellen,
en late zich door volstrekt niemand, zelfs
door geen geneeskundige, afbrengen van
deze onbetwistbare stelling: feitelijk inge
treden ontbinding is het volstrekt eenig
afdoend bewijs, dat voor geen schijndood
is te vreezen! Waar en zoolang dieniet
is ingetreden, begrave men niet, ja sluitte
niet eenmaal bij het z.g. „boven aarde
staan" de kist. Deze raad geldt voor alle
mogelijke gevallen van overlijden of ge
waand overlijden, inzonderheid daar, waar
de overledene aan een zoogenaamde be
roerte overleed, of hij onderhevig was
aan zenuwtoevallen. Ook blijkens opmer
kingen van een Fransch geleerde, wiens
naam mij ontgaan is, behoort men vooral
ook met drenkelingen voorzichtig te zijn.
Deze Fransche geneeskundige toch be
weerde, dat vruchteloos gebleken wrijven
en kneden en keeren van het uit het
water geredde lichaam van den drenkeling
nog geen bewijs op zich zelf oplevert van
ingetreden dood, wijl, bij drenkelingen
vooral, de schijndoods-toestand wel negen
dagen aanhouden kan.
Hoe zeer men daarom ook het oordeel
van geneeskundigen moge hebben te
waardeeren, waar het kwalen en ziekten
en hare behandeling betreft, zoo is geen
enkele nabestaande v rantwoord, die niet
minstens wacht op duidelijke en besliste
bewijzen van ontbinding van een lijk,
vóór en aleer hij verlof geve tot begra
ven. Van daar, dat men er op bedacht
behoort te zijn in den winter en bij koud
voor- en najaarsweder op de plaats, waar
de gestorvene of gewaand gestorvene ligt,
te stoken, of op andere wijze het ont
bindingsproces te verhaastenGemeente
besturen geven verlof (en moeten zulks
doen op aanvraag van het hoofd des ge-
zins!) een lijk zoolang „boven aard" te
laten staan, en onbegraven te laten tot
dat de ontbinding van het lijk duidelijk
gebleken is.
Doet. Weekbl. 4 Juli Verax.
De scliijjper van een bij de Sneeker-
kade te Leeuwaiden liggend, diep met
klei geladen, praamschip, werd, terwijl
hij met zijne vrouw en zes kinderen in
het vooronder te slapen lag, omstreeks
1 uur in den nacht van Zaterdag op Zondag
door zijne ten gevolge van het stormwe
der wakker geworden vrouw gewekt, daar
zij meende dat er gevaar voor het scheepje
was. De rnan begaf zich naar boven, met
het doel de praam naar de overzijde te
duwen, waar men meer tegen den wind
beveiligd zou zijn. Terwijl hij hiermede
bezig was en zijne vrouw met twee kin-
gekeerd te zien, van jaar tot jaar was
hij dit meer geworden. Over het algemeen
praatte zij veelzij hield het gesprek aan
den gang en het was voor haar genoeg
als zij hem maar onder het bereik van
oog en oor had.
Intusschen werd Melcher van een ge
heime koorts verteerd. De pijn die hij had
willen afschudden, maakte zich thans on
gehinderd van hem meester; het gemis
van Mathilde, maakte de gansche afschu
welijke ledigheid van zijn bestaar. dubbel
voelbaar voor hem. Het gebrek aan dege
lijke werkzaamheid want behoudens
enkele knutselarijen en het beheer zijner
persoonlijke kleine zaken had hij niets te
doen liet hem al den tijd, om over
zijn verdriet na te denkennatuurlijk
vergrootte dit zijne voorstelling van de
teleurstellingen in zijn leven het verwarde
zijne gedachten, Hij had in den laatsten
tijd ook met componeeren opgehouden.
Na den avond die op zijne laatste wan
deling met Matilde was gevolgd had hij
geen noot meer geschreven. Zijn schep
pingskracht was in den wervelwind van
den hartstocht vergaan.
Wordt vervolgd.)