Plaatselijke berichten. Provinciale berichten. Gemengd Nieuws. slotsom moeten zijn gekomen, dat de dood niet veroorzaakt is door de toegebrachte slagen maar het gevolg was van den lij denden toestand, waarin de jongen ver keerde. De verdachten zullen nu buiten vervol ging moeten gesteld worden. Aan de Slaats.-Courcint zijn ont leend de navolgende besluiten: bij den grooten staf, tot kolon., 's Ko- nings adjud. de luit kol, jhr. W. L. van Spengler, van dien staf; bij den gener. staf, tot luit.-kol. de maj. A. L. W. Seylfardt en W. Roose boom, van dien staf, thans op non-activ., en jhr. H. Laman Trip, inede van dien stafmet bepaling dat beide eerstgen. ter beschikk. zullen zijn van den min. van oorlog; bij de infant., tot kolonel de luit.-kol. P. J. Straatman, van het wapen, op non-activ. bij het reg. gren. en jagers, tot kol., 's Konings adjud. in buiteng. dienst, de luit.-kol. J. H. Verschoor, command, van het corps; bij het 3 reg., tot kol. de luit.-kol. W. G. Rompelman, comm. van hetcorps bij het 6 reg., tot kolonel de luit.-kol. A. A. F. Lanzing, comm. van het corps; bij het 7. reg. tot luit.-kol. de majoor W. G. van der Noorda, van het 8 reg. bij het 8. reg., tot majoor de kap. W. J. Arriëns, adjud. van het 4. reg.; bij het instructie-bat., tot luit-kol. de majoor G. Luymes, comm. van het corps; pensioen verleend aan den luit.-kolonel J. W. L. Kamps, var, het 7 reg. infant., van f lSUO, met den rang van kolonel. De Nederlandsche Heidemaatschappij heeft Zaterdag te Arnhem haar 2de alge- meene vergadering gehouden. De voor zitter, de heer Blijdenstein opende te halftwaalf de vergadering. Het jaarverslag van den directeur werd daarop voorgelezen. Hieruit bleek dat een krachtige vooruitgang, dank zij den waar deerenden steun van vele belangstellen den, viel op te merken. Het ledental, dat in 1889 89 begunstigers en 1935 leden bedroeg, klom tot 98 begunstigers en 2016 leden. Mr. E. W. baron De Vos van Steenwijk werd aan het bestuur door den dood ontrukt. Het personeel der ambtenaren onder ging aanmerkelijk uitbreiding. De uitga ven hierdoor veroorzaakt, konden uit de inkomsten bestreden worden, doch ver hooging van middelen is noodig. Om eene tegenspraak te leveren aan eene in woord en geschrift geuite mee ning, werd er in het verslag op gewe zen, dat de Nederlandsche Heidemaat schappij tot nu toe geenerlei steun van de hooge regeering had genoten, en dat het bestuur den tijd om hiertoe stappen te doen nog niet gekomen achtte. Door de regeering weiden opdrachten tot onderzoek aan de maatschappij ge daan. Een ruim gebruik was gemaakt van de door de Maatschappij geboden gelegen heid tot het bekomen van dennezaden. De afgetreden voorzitter, de heer Sic- kesz, werd bij acclamatie tot eere-voor- zitter benoemd. Nadat verslag was uitgebracht over de rekening en verantwoording van 1889, deelde de voorzitter mede, dat de afdee- ling 's-Gravenhage, haar voorstel had in getrokken. Dat voorstel luidde de algemeene ver gadering besluite de afdeelir.g 's-Graven- hage te machtigen tot overname der duingronden in exploitatie bij de com missie van duinbeplanting aldaar om als proefveld der Nederlandsche Heidemaat schappij te dienen. We lezen in de Loc.: (Ned. Indië). Vele gegradueerden en minderen van het Ce bataillon infanterie vervoegden zich hedenmorgen vroeg aan ons bureau met het verzoek melding te maken, dat het hun innig trof, dat de majoor Hale wijn, niettegenstaande ZHEdG. niet vol komen gezond is (hij soullreerde in den laatsten tijd aan het been) toch met houding van haar met baron Ryning er. het praatje groeide onder deze menschen, die niets te doen hadden, snel tot een schrikwekkend verhaal aan. Iemand had den baron met mevrouw Ornfelt s'avonds om elf uur alleen in het park zien wan delen. Dit was voldoende. Een paar Zweedsche dames, die Mathilde als jong meisje hadden gekend en die van het eerste oogenblik af de trotsche, ongenaak bare mevrouw Ornfelt niet konden uit staan, groeten haar in den laatsten tijd zelfs niet meer. Mathilde merkte dit zeer goed, maar zij had voor deze onbeleefdheid, welke hun die haar begingen zooveel genot ver schafte, slechts een minachtend glimlachje en droeg haar hoofd, als het zijn kon, nog een weinig hooger. Toen kwamen de sombere regendagen en thans spraken zij elkander bijna uit sluitend in de tegenwoordigheid van an deren. Het scheen Mathilde toe, dat Mei- cher haar ontweek en dit bracht haar op de gedachte, dat hij de door haar, op hun laatste avondwandeling, gesproken woorden had overwogen en het raadzaam achtte, zich terug te trekken, eer het te laat was en meer was er niet noodig om haar gedrag jegens hem geheel te doen veranderen. Niet dat zij dit in woorden of blikken kenbaar maakte, vreugde het commando aanvaarde van de expeditionnaire colonne. Met zeer veel lof en hoogachting spraken zij van ma joor Halewijn er, noemden hem hun «vader" Op zijn wenk zouden de manschappen zij hoopten te Edi in de gelegenheid te zijn dit te toonen in het vuur springen. Dat waren hun eigen woordeninderdaad grooter bewijs van verknochtheid aan en opoffering van krijgslieden voor hun aan voerder is zeker niet te noemen. Ook te Ambarawa gaf het bataillon van die ver knochtheid en bereidheid om den com mandant te volgen, een bewijs, Daar werd nl.de expeditie-colonne feestelijk ingehaald door het garnizoen van die plaats, zoo mede door dat van Banjoebiroe. De over ste van de artillerie hield een kernach tige krijgsrede tot majoor Halewijn, waarin hij hoopte, dat het 6e bataillon te Edi den roem van het Nederlandsche Indische leger en de eer van het vaan del van het 6e bataillon zou hoog houden. Majoor Halewijn dankte den overste voor zijne toespraak. Hij zeide overtuigd te zijn, dat het bataillon al het mogelijke zou doen om den gevestigde roem van het Ned. Ind. leger en de eer van zijn vaandel te handhaven en, om den overste te bewijzen dat het bataillon daarmede instemde, richtte ZEdG. zich tot zijn manschappen, en vroeg hun af of zij allen genegen waren die gelofte met hem luide af te leggen. Opgewonden en in vervoe ring antwoordden de manschappen, t'orsch en als uit één mond: «Ja, majoor, dat beloven en zweren wij!" Een donderend «hoera!" en een «leve majoor Halewijn 1" bezegelde die gelofte, welke gevolgd werd door verschillende vaderlandslievende uit roepen. De kapitein-kwartiermeester Kley te Semarang (Ned.-lndië) is den 26 dezer in 5 minuten tijd voor alle militaire diensten finaal afgekeurd. Twee leden der commissie hadden hem reeds onderzocht en van den 20 dezer af dagelijks geob serveerd. De heeren hadden echter geen enkele reden tot afkeuring gevonden en vroegen zelfs jl, Zaterdag den kapitein, of hij maar weer zijn dienst niet zou gaan aanvaarden. Maar wat gebeurt? Op eens vond het derde lid der commissie de overste Ten Bosch dat kapitein Kley ongeschikt voor den dienst is en nu vinden, naar het schijnt, de beide andere commissieleden of althans een hunner, dat ook. Inmiddels vernemen wij, dat Kapitein Kley voornemens is zich naar Batavia te begeven, zeker in verband met zijne af keuring, die, beschouwd in het licht der antecedenten van dien officier, wel eenigs- zins zonderling mag genoemd worden. De heer Kiev heeft een krachtig lichaams gestel, een gezond, zelfs eenigzins forsch uiterlijk en het is van hem zeer bezwaar lijk te gelooven, dat hij op eens lichaams gebreken zou bezitten, die hem voor ver deren dienst bij de militaire administra tie ongeschikt maken, te minder nog, nu na verscheiden dagen van nauwkeurige observatie twee doctoren van oordeel waren, dat hij zijn dienst zou kunnen hervatten. Bat. Handelsblad. Heden morgen ten 12 ure is onze burgemeester, Jhr. Mr. T. A. J. van Asch van Wijck, met mevrouw zijne echtgenoote in de gemeente teruggekeerd. Z.Ed.Achb. werd aan het station verwelkomt door de Burgelijke en Mili taire autoriteiten hier ter stede, de ambte naren van de secretarie en burgelijken stand en een groot aantal belangstellende ingeze tenen. De MuziekvereenigingCaecilio verwelkomde onze geachte Burgemeester bij het binnenstoomen der trein met ons Volkslied. Na de verwelkoming gaf ge noemde vereeniging Adacio vati Verdi ten beste, dat door de Burgemeester en zijn echtgenoote tot het einde werd aan gehoord. De menigte buiten het station hief een luid hoerah aan, terwijl Z.Ed. Achtb. en zijne echtgenoote in het rijtuig stapte en huiswaarts reden. eigenljjk niet eens in hare manieren maar toch lag over haar geheele wezen een terughouding en koelheid waaraan hij geen naam wist te geven, maar die hem te meer hinderden, als iets geheimzinnigs in haar gedrag jegens hem. Hij gevoelde dat zij anders was dan voorheen. Zij sprak vriendelijk, ernstig, somtijds zelfs vertrouwelijk met hemzoodra hij haar echter op de vroegere wijze trachtte te naderen, was het of hij werd terugge- stooten. Koele en vormlijke terughouding ontmoette hem, waar hij voorheen steeds hartelijke sympathie had gevonden. Het stroeve, geslotene in haar wezen, dat in den laatsten tijd tegenover hem verdwe nen was, trad thans hoe langer zoo dui delijker op den Toorgrond en verwijderde hem langzaam en ongemerkt, doch zeker, van elkaar. Nu viel het eerste biltere woord tus- schen hen. Dit eene werd door een an der gevolgd; zij begonnen elkander ver keerd te begrijpen en van weerskanten verweet men zich uitdrukkingen en ge zegden, die beide ontkenden met bedoe ling te hebben gebezigd. Hij werd driftig. Hij verdraaide de woorden uit hunne gesprekken en sprak over vrouwelijke veranderlijkheid en kuren. Gekwetst en beleedigd, trok zij zich zoo koel mogeljjk terug en in deze stern- Naar wij vernemen zal bovengenoemde vereeniging, zich hedenavond omstreeks half negen doen hooren. Bij Kon. besluit is aan den heer G. Beins, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als 2e luitenant bij de d.d. Schutterij alhier en benoemd tot 2e lui tenant de heer J. Pekelharing. Zondag 13 Juli, e. k., zal de Gods dienstoefening in de Remonslrantsche kerk alhier geleid worden door Dr. H. Y. Groenewegen, predikant te Dokkum. Na afloop der overgangsexamens aan het Gymnasium alhier werden be vorderd Van kl. Va lot kl. Vla: onvoorwaar delijk: J. L. van Os, L. D. de Jong Schouwenburg, W. A. van Zijst. Van kl. IV tot kl. V: onvoorwaarde lijk: C. I. Burkens, P. Groeneboom, A. H. W. de Jonge, C. Kok, H. J. Lede- boer, J. P. T. du Quesne, A. J. Schim- melpenninck van der Oye, B. van dei- Steen, J. R. Verheij, C. Wijker en S. J. van Zijst. Voorwaardelijk: M. Adler. Van kl. Ill tot IV. Onvoorwaarde lijk J. B. Berends, J. Doets, W. G. T. C. M. Gol. Voorwaardelijk W. Lunsingh Tresling. Van kl. II tot kl. III. Onvoorwaarde lijk: C. Deelder, K. W. van Gorkom, J. J. H. Klomp, A. J. S. van Lier, L. J. A. du Quesne, N. G. Spit en J. Tol. Voorwaaidelijk E. J. van der Noordaa. Van kl. I tot kl. II: Onvoorwaardelijk: G. J. Aalders, L. L. F. André de la Porte, A. van den Berg, F. Kijftenbelt, P. A. Middelkoop, H. Pomes, H. H. Schipper, M. Schulman, J. J. Vermeulen, G. J. VVissink. Voorwaardelijk: J. A. A. H. de Beaufort, R. van Esveld. Vanwege de militaire intendance zijn met de directie der Amersfoortsche broodfabriek onderhandelingen aange knoopt nopens de levering van brood ten behoeve van het garnizoen, welke onder handelingen reeds tengevolge hebben ge had, dat ten aanzien van den prijs reeds overeenstemming moet zijn verkregen. In verband hiermede moet geen gevolg worden gegeven aan het voornemen om alhier eene garnizoens-bakkerij te vesti gen. Voor het natuurkundig examen aan 's Rijks-veeartsenijschool te Utrecht slaag den o.m. de heeren W. H. van Haselen en J. Maas alhier. De leerling van de III klasse onzer H. B. School, L. Kloos, ten huize van de heer F. Wesseling, leeraar aan die inrichting, is x>s vergelijkend examen als adelborst bij de Marine geplaatst. Den 15en Juli a. s. zal het 45 jaar geleden zijn dat onze stadgenoot, de heer G. J. Siddré aan het kerkhof (algemeene begraafplaats), alhier zijne betrekking als opzichter (tijdelijk) aanvaardde. Wij wenschen den waardigen man dat het hem gegeven mogen worden hij zijn gouden feest in dezen zal mogen herden ken. Volgens berichten uit Amerika is de lang verbeide zomerwarmte in aantocht. Hebben wij eenmaal mooi weer, dan wil natuurlijk ieder daarvan profiteeren en volgen uitstapjes naar onze schoone omstreken. Om dergelijke uitstapjes, per spoor, per rijtuig of wel per pedes apis- tolorum zoo aangenaam en afwisselend mogelijk te maken, dient men die omstre ken ook te kennen, en dat is met 90 procent van onze stadgenooten niet het geval. Wellicht zijt ge reeds vijftig maal te Baarn, Soestdijk en aan de Vuursche geweest, hebt Velaars, Ubbink en Groe newegen bezocht en van het heerlijke bosch genoten, maar de mooiste en meest interessante plekjes, hebt ge laten liggen om de eenvoudige reden, dat ge ze niet wist te vinden. Om dit bezwaar nu op te heffen zijn gidsen vervaardigd, die ming moesten zij afscheid nemen. Op het onverwachtst verlieten baron Rijning en zijne echtgenoote de badplaats. De regenachtige, kille lucht deugde niet voor mevrouw Rijning, die buitendien het drukke leven te midden der badgasten te vermoeiend vond. Wellicht zouden Melcher en Mathilde toch niet op die manier gescheiden zijn, als de hoop elkaar weer te zien niet achter hen had gestaan. Mevrouw Ornfelt was namelijk voornemens tegen den herfst naar Stockholm, waar zij eene getrouwde zuster had, te verhuizen en toen baron en baronnes Rijning haar vaarwel zeiden, spraken zij af elkander daar te ontmoe ten en zij beantwoordde deze uitnoodiging op zeer beleefde wijze. Melcher had den moed niet haar hierbij aan te zien. Toen hij haar de hand tot afschied gaf dwaalde zijn blik schuw rond en hij stamelde iets, dat zij niet verstond of niet wilde ver staan. In de woning der Rijnings ging alles volgens de oude gewoonte, toen de fami lie na een kort bezoek bij verschillende bloedverwanten, weer daarheen terug wa ren gekeerd. De kleeden waren gelegd, de gordijnen opgehangen, de ornamenten geplaats; spiegels en kronen schitterden in beeld en schrift alle noodige inlichtin gen kunnen verschaffen. Voor Amersfoort verkrijgbaar bij Jen boekhandelaar G. J. Slothouwer. (Zie achterstaande advertentie). Jan. Ik denk, dat er spoedig druk werk voor den Gemeenteraad komt. Piet. Wel die heeft het altijd druk. J. Neen. maar ik meen bijzonder druk, want ik heb gehoord, dat men eindelijk tot de herziening der plaatselijke directe belasting zal overgaan. P. Dat wordt ook tijd, want het is toch wat al te gek, dat die belasting al leen tot maatstaf heeft de huurwaarde, zooals deze van rijkswege voor de grond belasting is geregeld. J. Precies. Men kan niet altijd een huis huren overeenkomstig zijne behoeften. Daardoor kan het gebeuren, dat een min der rijke een huis moet betrekken, dat voor hem door een rijke is bewoond, en dan heeft de eerste evenveel in de plaat selijke belasting te betalen als zijn voor ganger! 't Is of men de gefortuneerden wat heeft willen ontzien. P. Of je nieuws uit een goede bron komt, weet ik niet. Ik heb heel wat an ders gehoord. Men zou hier het verbete ren der plaatselijke directe belasting ter hand willen nemen, als de herziening der rijksbelastingen heeft plaats gehad. J. En wanneer zou dat zijn? P. Ad caL gr..SI Woudenberg. 5 Juli. De raad dezer gemeente heeft het kohier van den hoofde- lijken omslag vastgesteld op f3091.50 en dat op de hondenbelasting op f 125.50. Eeuines, Maandag geraakten twee paarden op hol, die voor een ledigen hooi wagen gespannen waren, welke zich naar den Eemnesser polder begaven. Op dezen wagen bevonden zich verscheiden perso nen. De voerman wilde een anderen wa gen voorbij halen, en daardoor geraakten de paarden op hol. Door het slaan van dien wagen tegen een boom bekwam een van de twee voerlieden een belangrijk letsel. Aangemoedigd door de courantenberich ten, heeft te 's-Gravenhage een meisje van '19 jaren, welke tot de ontdekking kwam een lintworm bij zich te hebben, het middel »cocosnoot" aangewend en met het beste gevolg.'s Avonds om 6 uur dronk zij het sap en at vervolgens de geheele vrucht op; den anderen morgen 10 uur kwam het gedierte tevoorschijn. Merkwaardig is het, dat deze worm van plm. 15 M. nog zeer goed leefde bij het te voorschijn komen. Tijdens den schoonmaak van het uur werk van van den Domtoren te Utrecht, heeft men de wijzerplaten, benevens de wijzers en de uurcijfers gemeten en be vonden, dat de wijzerplaten elk een op pervlakte van 6 M* hebben, de lengte van den grooten wijzer 3.80 M., die van den kleinen wijzer 2.60 M. en die van elk uurcijfer 0.72 M. bedragen. Zooals alge meen hekend is, heeft de Domtoren eene hoogte van 109 M. Een ontzettend geval, 'l welk tot be hoedzaamheid maant. Te Chicago in Noord-Amerika werd koit geleden het opnieuw verguld kortom, alles was voor het aanstaande seizoen in gereedheid gebracht. De prachtige Amerikaansche vleugel stond, als van ouds doorgaans gesloten en Sapho zag weder met som beren blik op Melcher neder, als hij hem nu en dan open maakte, om enkele droef geestige tonen aan het instrument te ont lokken, terwijl zijne vrouw half slapend op de canapé lag of romans zat te lezen. De badreis had Bertha bijzonder goed gedaan. Wel was zij nog zwak. maar zij zag er toch werkelijk beter uit en was ook een weinig dikker geworden; haar humeur was beter dan het sedert langen tijd was geweest. Zij genoot nu weer van het eigen «tehuis" en vooral verheugde zij er zich over Melcher steeds bij zich te hebben. De vrees voor mevrouw Orn felt verminderde allengs, nu zij deze niet meer zag. Haar phantasie was niet levedig genoeg om op een afstand gevaar te kunnen zien. Zoodra zij het niet vlak onder haar oog had verdween ook de indruk er vanop dezelfde wijze verbeeldde zij zich, dat Melcher had opgehouden de muziek lief te hebben omdat zij hem niet meer hoorde spelen. Dat hij stil was en terneergeslagen, hierop scheen zij niet te letten. Zij was er aan gewoon geraakt hem in zich zelf graf geopend van zekeren Gustaaf Can tor die naar een geneeskundig attest vermeldde, den 25 Febr. 1.1. aan een be roerte was gestorven aangezien een ander lijk daarin moest worden bijgezet. Men ontwaarde met schrik, dat Cantor's kist was omgevallen, en dit gaf aanlei ding tot de vrees, dat de man levend was begraven. De kist werd uit het graf genomen, naar de kapel op het kerkhof gebracht en daar, in tegenwoordigheid van ver scheidene bloedverwanten van den over ledene geopend. Tot aller ontzetting bleek, dat Cantor werkelijk levend begraven was. De ongelukkige had waarschijnlijk een wanhopige poging gedaan, om zich te bevrijden en zich in zijn doodkist geheel omgekeerd. Tot dusver het bericht. Wie zal beweren, dat dit ontzettend geval zich niet in menig'graf kan hebben voorgedaan, zonder dat er iets van be kend is geworden, wijl er óf geen aan leiding tot grafopening bestond, óf omdat een schijndoodbegravene zich in de kist had omgewrongen zonder dat de kist had kunnen kantelen? Hoevele dergelijke vreeselijke gevallen, zonder dat juist het laatstvermelde hierbij op te merken ware, zouden blijken te hebben plaats gehad, indien eens alle graven konden worden geopend, ofdood gravers bij het z.g. ruimen der graven op de wijze van ligging der lijken hadden gelet Men zij als nabestaande toch vooral voorzichtig, om niet te spoedig zijne af gestorvenen ter aarde te doen bestellen, en late zich door volstrekt niemand, zelfs door geen geneeskundige, afbrengen van deze onbetwistbare stelling: feitelijk inge treden ontbinding is het volstrekt eenig afdoend bewijs, dat voor geen schijndood is te vreezen! Waar en zoolang dieniet is ingetreden, begrave men niet, ja sluitte niet eenmaal bij het z.g. „boven aarde staan" de kist. Deze raad geldt voor alle mogelijke gevallen van overlijden of ge waand overlijden, inzonderheid daar, waar de overledene aan een zoogenaamde be roerte overleed, of hij onderhevig was aan zenuwtoevallen. Ook blijkens opmer kingen van een Fransch geleerde, wiens naam mij ontgaan is, behoort men vooral ook met drenkelingen voorzichtig te zijn. Deze Fransche geneeskundige toch be weerde, dat vruchteloos gebleken wrijven en kneden en keeren van het uit het water geredde lichaam van den drenkeling nog geen bewijs op zich zelf oplevert van ingetreden dood, wijl, bij drenkelingen vooral, de schijndoods-toestand wel negen dagen aanhouden kan. Hoe zeer men daarom ook het oordeel van geneeskundigen moge hebben te waardeeren, waar het kwalen en ziekten en hare behandeling betreft, zoo is geen enkele nabestaande v rantwoord, die niet minstens wacht op duidelijke en besliste bewijzen van ontbinding van een lijk, vóór en aleer hij verlof geve tot begra ven. Van daar, dat men er op bedacht behoort te zijn in den winter en bij koud voor- en najaarsweder op de plaats, waar de gestorvene of gewaand gestorvene ligt, te stoken, of op andere wijze het ont bindingsproces te verhaastenGemeente besturen geven verlof (en moeten zulks doen op aanvraag van het hoofd des ge- zins!) een lijk zoolang „boven aard" te laten staan, en onbegraven te laten tot dat de ontbinding van het lijk duidelijk gebleken is. Doet. Weekbl. 4 Juli Verax. De scliijjper van een bij de Sneeker- kade te Leeuwaiden liggend, diep met klei geladen, praamschip, werd, terwijl hij met zijne vrouw en zes kinderen in het vooronder te slapen lag, omstreeks 1 uur in den nacht van Zaterdag op Zondag door zijne ten gevolge van het stormwe der wakker geworden vrouw gewekt, daar zij meende dat er gevaar voor het scheepje was. De rnan begaf zich naar boven, met het doel de praam naar de overzijde te duwen, waar men meer tegen den wind beveiligd zou zijn. Terwijl hij hiermede bezig was en zijne vrouw met twee kin- gekeerd te zien, van jaar tot jaar was hij dit meer geworden. Over het algemeen praatte zij veelzij hield het gesprek aan den gang en het was voor haar genoeg als zij hem maar onder het bereik van oog en oor had. Intusschen werd Melcher van een ge heime koorts verteerd. De pijn die hij had willen afschudden, maakte zich thans on gehinderd van hem meester; het gemis van Mathilde, maakte de gansche afschu welijke ledigheid van zijn bestaar. dubbel voelbaar voor hem. Het gebrek aan dege lijke werkzaamheid want behoudens enkele knutselarijen en het beheer zijner persoonlijke kleine zaken had hij niets te doen liet hem al den tijd, om over zijn verdriet na te denkennatuurlijk vergrootte dit zijne voorstelling van de teleurstellingen in zijn leven het verwarde zijne gedachten, Hij had in den laatsten tijd ook met componeeren opgehouden. Na den avond die op zijne laatste wan deling met Matilde was gevolgd had hij geen noot meer geschreven. Zijn schep pingskracht was in den wervelwind van den hartstocht vergaan. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1890 | | pagina 2