NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
IN HET VUUR.
Mo. 57.
Woensdag 16 Juli 1890.
Negentiende jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
AMEBSFOORTSCIE COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten iutezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien!
Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekeud.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Eerste Kauier.
I,awa-quaestie.
De commissie van rapporteurs over
het ontwerp van wet tot goedkeuring
van de op 28 April 1890 te Parijs uitge
wisselde verklaring aangaande de bevoegd
heid van den scheidsrechter in het aan
hangig geschil betreffende de grensschei
ding tusschen Suriname en Fransch-Guy-
ana heeft daarover een eindverslag uit
gebracht.
Van verschillende zijden werd aange
drongen op een verklaring der regeering,
dat er een schriftelijk bewijs bestaat,
waaruit blijkt, dat het Fransche gouver
nement den status quo op hel betwiste
gebied hersteld heeft, en de concession
op dat gebied, naar men onderstelt, niet
door de Fransche regeering, maar door
den gouverneur van Cayenne gegeven,
ingetrokken zijn. Zoodanige verklaring
stelde men te meer op prijs in verband
met de over deze aangelegenheden in de
andere Kamer gevoerde beraadslaging op
2 Juli II.
Vele leden bevreemde de houding
eener bevriende mogendheid, die na het
sluiten der overeenkomst van 29 Novem
ber 1888 daaraan eene andere uitlegging
gaf dan daaraan, volgens verklaring onzer
regeering, gegeven moest worden, tenzij,
hetgeen men in het midden liet, onze
regeering zicli in de bedoeling der over
eenkomst had vergist, of, hetgeen men
hier niet kon aannemen, de arbiter uit
eigen beweging eene andere opdracht
wenschte dan hem verstrekt was.
Enkele leden hadden tegen dit wets
ontwerp overwegend bezwaar. Mocht de
arbiter geen der beide rivieren, maar eene
landgrens als grens aanwijzen, dan zul
len, in verband met den aard der bevol
king van Cayenne en met het oog op de
gouddelverij, daaruit voortdurend nieuwe
moeielijkheden ontstaan, en het doel, dat
men met de arbitrage nastreeft, zal stel
lig niet worden bereikt. Zij vonden geen
vrijheid, tot zoodanigen toestand mede te
werken. Tol hun leedwezen konden zij
ook geen gunstig oordeel vellen over het
beleid der regeering, die thans door hare
goedkeuring aar. deze verklaring te hech
ten, doet hetgeen zij vroeger in strijd
met de waardigheid en het belang van
het land heeft geacht.
Meerdere leden zouden schoorvoetend
hunne stem aan het ontwerp geven, doch
verklaarden uitdrukkelijk d>t te doen,
geheel afgescheiden van eene beoordee
ling van het beleid van den minister van
buitenlandsche zaken. Later, meenden
zij, zou er gelegenheid zijn over dat be
leid een oordeel uit te sprekenhet te
genwoordig oogenblik was daartoe min
der geschikt.
Onderscheiden andere leden lieten zich
over dit wetsontwerp gunstiger uit.
Huns inziens volgde echter duidelijk
uit de considerans der bedoelde overeen
komst van 29 November 1888, dat het
wel degelijk de bedoeling van beide gou
vernementen geweest is om hetzij de
eene, hetzij de andere riviergrens aan te
nemen
De regeering had steeds staande ge
houden, dat s' lands waardigheid en be
lang niet gedoogden om af te wijken van
een eenmaal te goeder trouw overeengeko
men standpunt, waarbij het uitsluitend
de vraag was, welke rivier de grens tus
schen het Nederlandsche en het Fransche
gebied vormen zou en het dus niet aan
ging. vrijwillig, toe te stemmen in eene
onderlinge verdeeling. Maar nimmer kon
het volgens de regeering (en hiermede
waren deze leden het eens) met de eer
van het land strijden, om het punt in ge
schil aan de uitspraak van een arbiter
te onderwerpen en bij voorbaat diens
beslissing voor de toekomst als geldend
recht te erkennen.
In de vrees, dat de door den arbiter
aan te wijzen grens, eene landgres zal
zijn deelden deze leden niet. Vooreerst
zal hij slechts subsidiair eene landgrens
kunnen aanwijzen. Ten anderen meenden
zij, met het oog op de deugdelijke en
huns inziens afdoende geographische en
historische gronden, die blijkens de ge
wisselde en overgelegde stukken, Neder
land ten voordeele zijner aanspraken kan
doen gelden, de uitspraak van den arbi
ter met vertrouwen te mogen afwachten.
De hooge positie van den arbiter, die het
volle vertrouwen zoowel van Frankrijk
als van Nederland geniet waarborgt in
elk geval, dat zijne uitspraak zal zijn
overeenkomstig het goed recht van Ne
land. Ulr. Dagbl.
Bij gelegenheid van den verjaardag
van H. M. de Koningin zal een goedkoope
extratrein loopen voor 1. 2. en 3. klasse
reizigers van enkele stations van het
noordernet der staatsspoorwegen naar
den Haag en terug. Heenreis is bepaald
op 2 Augustus en terugreis op 4 Augus
tus.
De Bazar, gehouden te Apeldoorn
ten voordeele van een orgel inde nieuw
te bouwen Herv. kerk, heeft de som van
f'1900 opgebracht, terwijl nog f700 aan
giften werd ontvangen.
De majoor der infanterie J. N.,
hoofd van onderwijs aan de K. M. A. en
commandant van het cadettenkamp op de
Teteringsche heide, is, toen zijn paard
van een schot schrikte, met het paard
gevallen en heeft een schouder ontwricht.
Hij is naar Breda overgebracht en bevindt
zich naar omstandigheden redelijk wel.
Te Scheveniiigto overleed eergis
teren plotseling de heer Pieter de Niet,
seheepsreeder en lid van den gemeen
teraad van 's-Gravenhage. De overledene
bezat uitgebreide relatiën met de zeevis-
scherijen en stond aan het hoofd van
een industrieele onderneming, waarin
velen te Scheveningen een bestaan von
den.
Aan »de Grebbe" is bij toeslag ge
veild de bekende Grebbeberg met «Hei-
merstein", enz., ter grootte van circa 150
hectaren. Het geheel kon ruim f115,000
opbrengen, behalve de hoornen, die op
f30.865 zijn geschat. De Grebbeberg met
de bekende Tafelberg is het eigendom
geworden van den heer J. A. Leccius de
Ridder te de Grebbe voor f25.650. De
buitenplaats „Heimerstein", bewoond door
jhr. Schimmelpenninck, is opgehouden.
Sedert geruimen tijd was op alle wan
delwegen door borden aangegeven«ver
boden wandelweg". Alle bezoekers van
deze omstreken zullen zeker met genoe
gen vernemen, dat deze borden zullen
verdwijnen en de vrije wandeling weer
wordt toegestaan.
De Heerenveensche Courant, Nieuw
Advertentieblad, bevat het volgende als
ingezonden stuk:
De wonderdokter te Oudega.
Ons dorp heeft de hooge eer genoten,
een bezoek te ontvangen van een bekenden
kwakzalver, een «wonderdokter" zeggen
de menschen. Nu ja, wonder is hij, al
doet hij dan ook geen wonderen. Vooral
zijn taal is erg buitengewoon en de ge
neesmiddelen, die hij aanprijst, al even
zeer. Van zijn artsenijbereidkunde krijgt
men zeker een hoog denkbeeld, als men
weet, dat hij voor zich zelf een glas ma
dera, een glas cognac en een glas melk
dooreen mengde en toen uitdronk, wat
hem niet verhinderde, later nog eenige
bittertjes te gebruiken. Een jongeling die
al ruim een jaar aan het ziekbed ligt
gekluisterd, wilde hij paardebloemen laten
slikken, met de verzekering, dat hij over
4 weken bij zijn vader op 't werk zou
kunnen zijn.
Kunstig als hij was, verbazend Hij was
ook veedokter en wist bovendien lam-en
stokdoofheid te genezen. Kortom, waar
de geleerdste professor bij stilstond, was
voor hem een zeer eenvoudige zaak, die
hij met geringe moeite verhelpen kon.
Een grappenmaker hield hem uw courant
onder den neus, waarin een bericht uit
Langweer voorkwam over zijn bezoek
aldaar. Vreest des dokters geduchte
wrake, Langweerder correspondent, en
ook gij, heer redakteur van dat blad!
Mijnheer wist het wel, dat had die school
meester hem gebrouwd, maar hij zal op
zijn terugreis even bij den redakteur
aankijken en dan naar den minister gaan.
Binnen veertien dagen zal ZEx. den re
dakteur zeker verbieden zijn blad weder
de wereld in te zenden. Inderdaad, het
was vermakelijk, de hoogmoedige taal
van het manneke aan te hooren. Geluk
kig maar, dat Z.Ed. hier weinig menschen
vond, die zich daardoor geld uit den zak
lieten kloppen. Men was wijzer en niet
geneigd, der wetenschap een slag in het
aangezicht te geven door zijn raad te
volgen, De menschen dachten:
Wanneer men ziek is, kan men soms lieel
spoedig weer genezen
Door in te nemen, wat een arts ons voor-
schrijft goed te wezen.
Maar om te slikken rijp engroen, 't zij pillen
poedersdranken,
O/xs door kwakzalversaangéboónwie t' lust
(ik zal je d a n k e n."
Te Maassluis wordt veel gesproken
over de volgende wonderbare redding,
Het loggerschip M. A. 28 op de Schotsche
kusten visschende had in de laatste we
ken veel last gehad van stormweder.
Den 24sten Juni spookte 't geweldig en
bij een stortzee sloeg een der jongste
matrozen overboord. De ongelukkige was
een flinke kloeke, vijftienjarige knaap en
de zoon van den schipper, W. Koning.
Niemand durfde schier op redding hopen,
toen als het ware door een wonderbare
bestiering der Voorzienigheid, de wind
voor eenigen oogenblikken ging liggen
en men daardoor de gelegenheid vond,
om bij te draaien niet alleen, maar ook
door middel van een haak den jongeling
te grijpen en aan boord terug te bren
gen.
Men denke zich de vreugde en dank
baarheid zoowel van den geredden knaap
als van den overgelukkigen vader. Nu
nog kan deze niet dan diep geroerd het
verhaal dezer schier wonderbare gebeur
tenis aan anderen mededeelen.
Bij de Erven Loosjes te Haarlem
heeft het licht gezien het eerste nommer
van het Weekblad voor bloembollencul
tuur, orgaan van de Algemeene Vereeni-
ging voor Bloembollencultuur. De pen
ningmeester dier vereeniging, de heer
Johs. de Breuk, heeft zich met de redactie
van het weekblad belast.
Donderdagmorgen ging een tienjarig
meisje, dat te Goes met hare moeder
woont, naar school, toen eensklaps haar
vader, die elders verblijf houdt, voor haar
stond, haar toesprak en haar aan de hand
medenam naar een koffiehuis op de kade
aldaar. Reeds herhaaldelijk zijn door den
vader pogingen aangewend om het kind
tot zich te nemen, waartegen zoowel de
moeder en hare familie als het kind zelf
sterk gekant zijn. Dit laatste is een be
wijs te meer voor de te dier stede alge
meen vaststaande meening, dat het kind
bij hare moeder eene liefderijke, zorg
vuldige opvoeding bekomt.
Dit den samenhang der feiten nu moet
men opmaken, dat de man bevoegd was,
zich op deze hierboven vermelde wijze
in het bezit van het kind te stellen. Al
thans schenen er bij de politie, die spoe
dig ter plaatse was, geen termen te be
staan om zich legen deze inbezitneming
te verzetten. Zoodanig dacht echter blijk
baar de moeder niet. Nadat in den loop
van den voormiddag onderscheiden leden
harer familie met den vader een onder-
Naar het Zweedsch,
VAN
M. ROOS.
49)
Deze harmonie, waarvoor hij geen woor
den kon vinden, deze liefelijke kalmte,
die zij ondanks den strijd in haar bin
nenste, altijd uiterlijk wist te bewaren,
werkte ook op hem aanstonds bedarend.
In haar vertrekken heerschte een welda
dige rust, die zij door hare beminnelijke
aanwezigheid hier scheen in het aanzijn
te roepen. Het was alsof een enkele hand
druk van haar voldoende was, om al het
onzekere en wankele in zijn gemoeds
stemming in het evenwicht te herstellen
in hare Dabijheid vond hij zich-zelf terug,
zooals hij zou kunnen worden, zooals hij
met en door haar zou geworden zijn.
Hij speelde voor haar en in zijn spel
gaf hij uiting aan al het bitter leed, dat
hem folterde; in de taal der liefde en
des lijdens deelde bij haar zijne geheim
ste gedachten mede. En zy verstond hem.
Ieder dezer stemmingen, die in tonen tot
haar overklonken, waren haar bekend.
Zij gevoelde het smachtend verlangen
dat in die bruischende akkoorden werd
uitgesproken met hemzij streed met
hem den strijd, die hem de harmonie
deed verbreken om zich in de zenuw-
schokkenste dissonnanten lucht te geven.
Zij zat op een kleinen afstand in een
schommelstoel. Hoe goed verstonden zij
elkander, hoe waren zij reeds naar hart
en ziel vereenigd. Hij was het niet lan
ger die speeldehet was haar geest die
in hem was overgegaan en hem bezielde
zonder haar zou zijn hart en zijne kunst
wederom ondergaan.
Nadat de laatste klanken waren weg
gestorven, wierp Melcher zich, met het
gelaat in zijne handen gedrukt, op het
instrument; in die houding bleef hij een
poos stil zitten. Mathilde stond op en
trad naderbij. Ook zij sprak niet; zij
bleef onbewegelijk achter hem staan en
hield haar blik ernstig op deze geknakte,
wanhopende gestalte gericht. Het was
zoo stil in de kamer, dat men meende
de echo van de laatste akkoorden nog te
vernemen.
«Waarom? Waarom?" riep Melcher
zich plotseling oprichtende, woest uit.
«O mijn God, waarom toch is mijn ge
heele leven een aaneenschakeling van
hopeloos verlangen?
Hij wendde zich tot haar; de tranen
stonden in zijne oogen en in doffe wan
hoop wrong hij zijne handen. Maar zijn
vertwijfeling gleed op hare kalmte af.
Zij stond sterk en ten volle zich zelve
beheerschende tegenover hem. Haar ge
laat was bleek en hare oogen stonden
strak en koel, dank zij den sluier van
kalmte, dien zij daarover had weten te
leggen, enkel een verraderlijk zenuwach
tig trillen der lippen, sprak van den
strijd die in haar hart werd gestreden.
«De sterke man erkent geen «waar
om?' zeide zij ernstig.
«Sterk Wie is sterk? Wat bedoel je
met dat woord? Wie is de krachtige
man
«De krachtige man is hij, die zichzelf
gevonden heeft, die het leven flink onder
de oogen heeft geziendie zijn hart heeft
gepeild en weet of zijn gemoed diep is
of vlak. Sterk is hij, wien eene gedachte
bezield, een doelwit voor zijn leven heeft,
waarop hij afgaat, zelfs, als dit moet,
met vernietiging van veel wat hem in
zijn streven belemmert
Melcher schrikte.
«En als hij niet kan Als datgene wat
hij zou moeten vernietigen te groot is en
te heilig als de plicht tusschen hem
en zijn doelwit staat is het dan zwak
heid of kracht om dan terug te treden 1"
Indien, hetgeen hij onder den voet zou
treden grooter en verhevener is, dan het
doel dat hij najaagt, dan is het verkeerd,
dan is het zwak... dan is het dwaas dit
te doen. Maar indien zijn doel groot is
en de hinderpaal gering, dan ja, dan
kan hij het offer brengen en zich terug
trekken. maar dan houdt daarmee zijn
leven op. Een onnoembaar iets heeft het
evenwicht in zijn gemoed verstoord en
aan die stoornis gaat hij te gronde. Daar
zijn wonden die uiterlijk genezen, maar
die toch inwendig blijven voortwoekeren.
Zoo is het met zulke schijnbare offers:
voor het uiterlijke wordt dat alles goed,
wij doen onzen plicht; wij verzaken ons
geluk. Maar daar binnen is het niet goed
daar woekert de kwaal en verteert onze
beste krachten; en ons leven lang dragen
wij iets in ons mede, dat ons vergiftigt
en verslapt."
«Maar wat is een schijnbaar offer?
Wat is plicht? Wat is groot wat is
klein? Wat is het hoogste in ons leven?
O, zeg het mij help mij Ik weet
niet wat ik doen moetIk ben zoo
verward, zoo radeloos, door alles wat ik
heb geleden Het is mij soms of een
vuurstroom door mijne hersenen vloeit
en als ik dan tracht mijne gedachten te
verzamelen dan schijnen die gedachten
ook door dien gloed te worden verteerd."
Hij zag om hulp smeekende tot haar
op en drukte toen als in radeloozen wan
hoop beide handen tegen zijn voorhoofd.
«Ik kan je niet zeggen, wat het hoog
ste is in je leven;" antwoordde zij, op
haar eigen hoogernstiger., vastberaden
toon, «dat moet ieder voor zich gevoelen,
begrijpen en in het diepst van zijn hart
erkennen. Misschien is het je plicht
zelfverzaking; misschien is het eene in
nige, hartelijke symphatie, die alles trot
seert om voor haar te leven. Misschien
is het voor den dichter poezië, voor den
musicus het leven met en in zijne zan
gen, die drang die hem alles, ook het
liefste doet ten offer brengen, om in staat
te zijn, een enkel schoon toondicht te
scheppen misschien is het voor ieder
van ons niets anders dan het vervullèn
onzer bestemming, dan een streven, zoo
hoog te stijgen als ons mogelijk is, dan
een ijverig gebruik maken van alle onze
gaven; geen enkel talent te laten
verroesten wat weet ik? Maar alle
mannen, die de wereld groot heeft ge
noemd hebben in het oogenblik van strijd
of van vertwijfeling begrepen wat het
verheven deel huns levens was
«Mathilde I
Hij wilde hare handen vatten en zijn
gloeiende blik zocht hare oogen.