NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
ANKARSTROM.
Laat aw kinderen met dieren maan.
No. 66.
Zaterdag 16 Augustus 1890.
Negentiende jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMERSFOORTSCHE COÜBAAIT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzondert ij ke Nummers 3 Cent.
Ingezonden 9tukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
»Met de dieren wil ik mijn leven
doorbrengen, zij zijn zulk goed
gezelschap." Aldus de Fransche fa
beldichter, van wien waarlijk niet
gezegd kan worden dat hij in een
aanval van menschenhaat, wegens
ondervonden teleurstelling of misken
ning, bij de redelooze schepselen zijn
troost ging zoeken.
Wij hebben den omgang van kin
deren met de dierenwereld te be
schouwen, als een voortreffelijk op
voed igingsmiddel, en staan in deze
opvatting volstrekt niet alleen. Een
vrouw, die, gelooven we, alle Neder-
landsche moeders wel als voorbeeld
willen nemen, namelijk onze geëer
biedigde Koningin, denkt er evenzoo
over, en de afbeeldingen van Prinses
Wilhelmina in haar vogeltuintje, of
met haar paardjes, zijn algemeen
bekend.
«Deze leeftijd is zonder mededoo-
gen," schreef dezelfde beroemde auteur
met betrekking tot de kinderen. In
derdaad kunnen zij soms met de
beesten erg naar huishouden, en het
kost de vereeniging tot bescherming
van dieren heel wat moeite om de
overtuiging ingang te doen vinden,
dat onze jeugd te rekenen heeft met
gevoelende wezens, wien men geen
leed mag aandoen. Ge kunt daar
sermoenen over houden zooveel gij
wilt, als de jongens bij elkander zijn
en een paar ruwe snaken maken zich
meester van een kat of van een kik-
vorsch, dan zijn uw vermaningen glad
vergeten.
Een veel beter middel dan lange
redevoeringen, dan kastijding bij over
treding uwer, voorschriften, is hun
zelf een of meer dieren ter verzorging
te geven. Schrijver dezer regelen
spreekt uit ondervinding: hij heeft
bij zijn thans volwassen kinderen
nooit tegen dierenmishandeling be
hoeven te waarschuwen, integen
deel weieens in stilte geglimlacht
wegens de overdrijving, wanneer een
in de val geraakte muis in een doosje
gezet en op de wandeling medege
nomen werd, om haar op een veilig
plekje buiten de stad te laten loopen,
of als een uit het nest geraakte hul-
pelooze spreeuw in een kooitje werd
verpleegd totdat zij zou kunnen vlie
gen, wat in den regel een weinig
bevredigend resultaat opleverde. De
kinderen hebben hart voor de dieren
omdat zij ze van jongsaf hebben lee-
ren kennen en met de verzorging er
van belast zijn geworden.
De knaap, die een konijn krijgt
welks voeding en verpleging aan hem
wordt opgedragen, zoo noodig
eerst onder een beetje toezicht opdat
het beest niet het slachtoffer worde
van te veel ijver of gemis van kennis
der meest geschikte middelen,die
dat konijn geheel als zijn eigendom
heeft te beschouwen, voor welks lief
en leed hij verantwoordelijk is,
hecht zich aan dat dier met dezelfde
trouw, die den sterke bindt aan den
zwakke wiens welzijn van hem af
hangt. Acht de aankweeking van dat
gevoel vooral niet gering; de kiem
zit er in van al het goede en edele,
dat de menschelijke natuur kenmerkt,
ja, er zijn zelfs duidelijke sporen
van waargenomen bij de hooger ge
organiseerde diersoorten. Stelt u een
maatschappij voor, waarin het als
een algemeene regel geldt dat de
krachtige de beschermende hand uit
strekt over wie zich niet zonder hulp
kan staande houden, en alle sociale
vraagstukken zijn opgelost, ge hebt
schier een ideale wereld
Nu is het wel geen regel, dat wie
zorgvuldig is voor aan zijn hoede
toevertrouwde dieren, het ook is voor
de menschen in zijn omgeving. Er
zijn «heeren," die hun paard geen
korrel haver zouden willen onthouden,
maar wel knibbelen op het loon hun
ner onderhoorigen. Er zijn dames,
die haar schoothondje met lekkere
beetjes verwennen, en niettemin slechts
met moeite te bewegen zijn om iets
voor verarmde natuurgenooten te
doen, er zijn boeren die vriende
lijker zijn jegens hun koeien dan te
gen hun arbeiders. Maar we houden
het er toch voor, dat dit uitzonde
ringen zijn, vrucht van den ziekelij-
ken toestand van een of ander ziels-
orgaan. En al was deze vernuftige
gissing geheel en al onjuist, dan nog
zouden deze afwijkingen ons niet
weerhouden den raad te herhalen
Laat uw kinderen met dieren omgaan.
Ziet eens hoe aardig die flinke
jongen zorg draagt voor zijn geit of
voor zijn duiven, en welk een kame
raadschappelijke verhouding er bestaat
tusschen hem en zijn hond of de kat
des huizes. Van nature zijn de kin
deren min of meer zelfzuchtig, en in
zeer veel gevallen heeft zekere tee-
derheid bij de opvoeding tot uitkomst,
die karaktertrek tot meerdere ont
wikkeling te brengen. Het kind ont
vangt, maar is tot geven zelden in de
gelegenheid; zich iets te ontzeggen
ten behoeve van een ander komt niet
zoo dikwijls voor, dat men op die
weinige voorvallen de aankweeking
van een goede eigenschap zou kunnen
bouwen. Maar nu is daar een levend
wezen, dat aan zijn trouwe verzor
ging behoefte heeft. Hoe meer moeite
het kost, het noodige daartoe te ver
zamelen, des te sterker wordt de toe
wijding, en de aanhankelijkheid van
het verpleegde dier is het hoogste
loon, waarop de kleine man aanspraak
maakt. Tracht hem zijn taak niet al
te gemakkelijk te makenhij moet
leeren zijn tijd, een deel van zijn
voedsel zelfs, beschikbaar te stellen.
Laat hem dit tot een gewoonte ma
ken, en later zal hij het niet onbil
lijk vinden dat men juist hem er voor
wil spannen als er iets voor mede-
menschen gedaan moet worden.
In de dagen toen nog de afschu
welijke mode in zwang was om vo
geltjes op dameshoeden te dragen,
vroeg een klein meisje «ook zoo'n
mooien hoed." «Ge kunt dien krij
gen," zei mama, «maar dan moet
de modiste er uw kanarievogeltje
voor gebruiken." Groote verontwaar
diging van den kant der kleine.
«Maar moe, hoe kan u dat zeggen
«Ja, vindt je het dan zoo pleizierig,
dat lieve beestje dood te maken om
er een hoed mee op te sieren?"
Nooit werd de wensch herhaald.
In het algemeen is het wenschelijk,
den kinderen bepaald de zorgen voor
een of ander geheel alleen op te
dragen. Zij leeren er orde en regel
maat door, het begrip van verant
woordelijkheid wordt er mede opge
wekt. Gebrek aan zorg wordt onmid
dellijk en op de natuurlijkste wijze
gestraft door den min gunstigen toe
stand waarin het voorwerp der ver
pleging verkeert, en wanneer dit nu
een levend wezen is, waaraan het
kind gehecht is, wordt de aandrang
om zijn taak niet te verwaarloozen
des te sterker.
Eindelijk nog moeten wij wijzen op
de uitmuntende gelegenheid tot waar
neming. die de omgang met dieren
aanbiedt. Geloof maar vrij dat de
jongen de zeden en gewoonten, mits
gaders de uitwendige kenteekenen
van zijn hond goed bestudeert, en
dat hij zeer goed weet in welke op
zichten hij verschilt van die zijns
makkers. Dat is een aanschouwings-
onderwijs, minstens evengoed als hij
in de school kan ontvangen, en waar
bij hij vooral uit eigen oogen leert
zien. En hoezeer dat te pas komt,
behoeft niet in bijzonderheden te
worden aangetoond.
Aan een knaap werd eens verhaald
dat Koning Filips II van Spanje maar
ééns in zijn leven had gelachen: 't
was toen de overheid van zekere
Vlaamsche stad hem vergastte op een
kattenconcert, doordien men de staar
ten van deze dieren had verbonden
aan een klavier, welks toetsen als zij
neergedrukt waren een kreet van pijn
ontlokten. Van dat oogenblik kon hem
van dien Vorst niets goeds meer ge
zegd wordeneen man die behagen
schepte in dierenmishandeling kon
geen braaf mensch zijn. Een zoo
juist historisch inzicht is door geen
volledige karakterschets te bekomen.
Men deelt ons mede, dat Keizer
Wilhelm heeft te kennen gegeven, dat
't hem aangenaam zou zijn een bezoek
te brengen aan onzen Koning en ons land.
De Koning moet daarop geantwoord
hebben, dat hoe aangenaam 't hem ook
zou geweest zijn den Keizer te ontvan
gen, zijn gezondheidstoestand niet van
dien aard is, om zich te verplaatsen.
Misschien wisten de buitenlandsche
bladen, naar aanleiding daarvan, te ver
tellen, dat de gezondheid des Koningsin
den laatsten tijd weder achteruitgaande
was. {Vliegend Blad.)
In de Friesche gemeente Het Bildt
wordt een algemeene werkstaking van de
veldarbeiders verwacht. Eenige landbou
wers hebben maatregelen genomen, om
van elders arbeiders te laten komen, want
liet koolzaad moet gedorscht worden. De
Bildtsche arbeiders zijn echter niet van
plan zich de kaas van het brood te laten
eten en zullen alle vreemden wegjagen
zoodra zij zich vertoonen. Ten einde de
noodige bescherming te verleenen aan de
arbeiders van elders, zijn in het dorp
aangekomen een 10-tal marechausées,
benevens 100 militairen uit Leeuwarden.
Deze laatsten zijn ingekwartierd in de
scholen.
Naar de Zuiderzee is uit Texel een
vaartuig vertrokken met twee werktuig
kundigen aan boord, welke belast zijn
met het doen van grondboringen daar ter
plaatse. Hoe lang dit werk moet duren
is nog niet bekend.
Men schrijft uit HeerenveenDe
op morgen 17 Aug. a. s. by Heerenveen,
op het land van «burger" Pier H. de
Vries, te houden groote vergadering ten
gunste van algemeen kies- en stemrecht,
en met het oog op de aanstaande ver
kiezingen voor de Tweede Kamer, is het
onderwerp der gesprekken hier en elders.
Uit lal van plaatsen van Friesland en
ook van buiten de provincie komen dag
op dag bij het comité berichten van deel
neming in. Uit de gemeente het Bildt
DOOR
Mr. William 3. ten Moet.
Aan Wolfgang.
«Toch maakte die scherts op Ankar-
strom een geweldig ernstigen indruk.
Heeft u zijn verbazing, dat ontroerd ge
laat, dien schok door al de leden wel be
merkt?"
«Voorzeker," sprak Alfred, ontging mij
niets daarvanzelfs hield ik bet alles
op hem berekend alleen als de hop
man wat zeide, was Franken er met aan
dacht bij."
«Dat gaat altijd zooantwoordde het
meisje. «In de laatste dagen komt Fran
ken niet bij ons, maar hfj laat zich schier
met geen andere gesprekken in, dan die
Ankarstrom belang inboezemen natuur
lijk loopen die over al zulk soort van
dingen waar des Hopman's eeuwig som
bere geest onafgebroken in omwroet als
een mol in een knollenveld.... Neen 1 maar
verbeeld u, verleden gaan ze malkaar in
ernst de vraag stellen, of't mogelijk ware
geesten van afgestorvenen te dagvaarden.
De Hopman zei dat bij 't in twijfel
trok omdat de geesten die Sweden-
borg bezochten van zeiven kwamen. Wij
allen spraken als onze meening uit dat
zoo iets volstrekt onmogelyk was....
maar Franken zeide, dat de mogelijkheid
buiten kijf stond. Ik nam een loopje met
hem en zei dat ik genoeg gehoord had
van al die naarheid met dagvaarden van
levende menschen iemand die dood
was met gezegeld papier de dampen aan
te gaan doen.... dat vond ik iets hemel
tergends! Maar hij bleef bedaard en zeide
dat scherts hier niet te pas kwam en dat
men zeer zeker afgestorvenen roepen kon.
«Roepen jawel, dokter Franken, roepen
dat geloof ik weldaar twijfel ik niet
aan, maar ik zie er zelve wel kans toe.
Daar hapert maar een kleinigheid aan
dat ze niet komen zouden!"
Toen werd Franken nog ernstiger en
sprak plechtig, met een stem die me door
merg en been trilde en nog in mijn bin
nenste weerklinken zal«Maar ze komen
wel freule! Voorwaar, daar is een roep
die tot in de grafstede doordringt en daar
den slaper dwingt die stem te volgen I"
Sinds dien tijd beschouwt de hopman
althans de zaak als uitgemaakt. Maar
daar zie ik Oda die ons zoekt! Gaat u
gauw mee ontbijten? Anders knert de
oude heer, en wie krijgt de schuld? Nooit
legt iemand anders 't lootje als ik 1"
't Gezelschap verzamelde zich weldra
om des vrijheers geliefkoosden dampen
den drank; baron Noorberg was recht in
zijn schik, herhaalde dat zijn gast in de
eerste weken om geen heengaan denken
mocht en begon allerlei familieherinne
ringen op te halen. Welhaast had hij
zonneklaar bewezen dat eene betoveroud-
tante van hem (vermoedelijk ter ziele)
eene Aarberg geweest was en dat ze dus
familie van elkander waren Dat deed
Aarberg recht veel genoegen, maar niet
om den stamboom; om Oda. Hij had van
't begin af zich aangetrokken gevoeld door
't edel voorkomen, het lieftallig uitzicht
van 't meisje. En hoezeer dat ook ge
schikt was om een levendigen duurzamen
indruk op een mannenhart te maken,
toch werd die indruk ongemeen veel die
per, zoodra hij de rijke eigenschappen
van hoofd en hart bij haar waardeeren
ging. Ze sprak weinig, maar al wat zij
zeide droeg den stempel van een helder
verstand en een uitmuntend hart, van een
goede natuur en degelijke grondbeginse
len.
Hoe veel genoegen het Alfred ook deed
soms een uurtje met de vroolijke Klara
te keuvelen, veel meer voelde hij zich
door Oda aangetrokken en dat gevoel
klom van dag tot dag. In hunne gesprek
ken over kunst en wetenschap ontmoetten
zij elkander gedurig en dergelijke on
derwerpen, zulke sympathiën brachten
weldra een vertrouwelijkheid tusschen
beide te weeg, die ze in den waan kon
brengen, dat die in plaats van dagen, ja
ren lang reeds had bestaan.
Ook de andere leden van den kleinen
kring gewenden zich dagelijks meer aan
van Aarberg. Gesprekken over staatkunde
werden, hoe vaak ook te berde, door zijn
bezadigdheid altoos hartstochtelijk ge
voerd ook al was hij van een andere
meening dan de overigen. Alleen Ankar
strom maakte daarop wel eens uitzonde
ring. Overtuigd verongelijkt te zijn, had
hij zich vroeger in den dienst menigmaal
hoogst oneerbiedig uitgelaten, daarop volg
den herhaalde kamerarresteneindelijk
verveelde 't Ankarstrom en hij nam zijn
ontslag wat hem hoogst eervol en
met verhoogden graad, als kapitein ver
leend werd.
Maar nu er - in zijn demissie stond,
dat hem tevens uit genade 't nog loopende
arrest werd kwijt gescholden dat be
dierf hem alles. Die vorm van bevrijding
griefde hem meer, dan al het andere kon
vergoeilijken. Inmiddels hoopte hij, daar
zijn laatste zaak nog aanhangig was, dat
de krijgsraad hem vrij spreken zou
dan verwierf hij de vrijheid langs wette-
lijken weg en als zijn recht. Hij hoopte
ook, dat de koning die dit doen kon, een
revisie van zijn proces voor andere rech
ters, gelasten zou, waarom hij gerekwes
treerd had dan, twijfelde hij niet, of
zijne, inderdaad rechtvaardige zaak zou
moeten gewonnen worden. Inderdaad
schijnt het dat Ankarstrom gelijk had, en
dat, na eene hem ongunstige uitspraak
(wie weet hoe gewezen) door partij-invloed
zijne zaak in de doos gedaan is.
Maar de Koning wilde van Ankarstrom
niets weten. Toen hij als officier zijn eer
vol onslag uit den dienst had, met gunst
bewijs zelfs nog daarbij toen hij als
burger een vonnis in zijn zaak verkregen
had, schijnt de koning ombewimpeld als
zijne meening te kennen gegeven te heb
ben, dat men 't er nu bij laten moest.
Ankarstrom was een lastig sollicitant, die
zich voortaan stil moest houden. Dat deed
Ankarstrom in geene deelede Vrijheer,
oud vriend en kameraad van den Overste
von Ankarstrom, vader des hoofdmans,
had dezen laatste, èn uit sympathie voor
met de regeering ontevredene, èn om
den jongen man afleiding te verschaffen,
uitgenoodigd bij hembuiten op Noorberg
te komen logeeren.
{Wordt vervolgd