NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. ANKARSTROM. verschijnt woensdag en zaterdag. No. 78. Zaterdag 27 September 1890. Negentiende jaargang. VerzefceriD! m werklieden tep BINNENLAND. Feuilleton. HMERSFOORTSCHE C O H1N T. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Behalve de rampen, waaraan ieder onzer dagelijksch blootstaat, zonder dat de grootste mate van behoed zaamheid ons daartegen kan bevei ligen, hebben een aantal onzer me deburgers, de mannen van den arbeid, nog rekening te houden met de bij zondere gevaren, aan welke zij bij de uitoefening van hun beroep bloot staan. Die gevaren zijn zeer afwisselende. Wie voor het eerst een dier ontzag lijke industriëele inrichtingen binnen treedt, waar honderden en duizen den raderen met snelheid in elkander wringen, waar een bosch van drijf riemen den blik bet doordringen belet, vraagt zich met verwondering af boe het mogelijk is, dat daar niet elk oogenblik een onheil plaats vindt. Evenzoo houden wij het hart vast, als wij de werklieden in de bouw vakken zich schijnbaar zorgeloos zien bewegen op huizenhooge steigers: één mistred, een klein gebrek in de samenstelling van het plankgevaarte, en een menschenleven kan verloren gaan. In de geschiedenis van het spoorwegverkeer ontbreekt het niet aan met bloed bevlekte bladzijden, machinisten, stokers, conducteurs, wisselwachters op bun post gedood, een huisgezin in kommervolle om standigheden achterlatende. Voorts hebben we nog de werkplaatsen, die gevaar opleveren wegens den aard der grondstoffen, die er verwerkt worden, of door de snijdende gereed schappen, welke men er ter hand moet nemen. En al beijvert de weten schap zich, door doelmatige inrich tingen de gevaren tot een minimum terug te brengen, men zal ze wel nooit geheel kunnen wegnemen, al ware het slechts doordien de zorge loosheid, die een gedurige omgang met gevaarlijke voorwerpen van lie verlede doet ontstaan, het nemen van de beste maatregelen en het uit oefenen van het nauwlettend toezicht vaak verijdelt. Het is dus zeer verklaarbaar dat verzekering van werklieden tegen de linanciëele gevolgen, die een ongeluk voor hen en hun gezin kan hebben, een vraagstuk van den dag is ge worden, hetwelk op de eene of an dere manier tot oplossing moet ko men. Zij, die van de arbeidsvruchten proliteeren, zijn niet verantwoord indien de slachtoffers van het bedrijf aan hun lot worden overgelatenals dezen, voor hun arbeid ongeschikt geworden, in de volle kracht huns levens somtijds, aan de publieke lief dadigheid zijn prijs gegeven, of, sneu velende in den kamp voor het bestaan, door hun dood de hunnen tot den bedelstaf doen vervallen. Er moet iets, er moet veel zelfs gedaan wor den. De vraag is slechts: Wie moet dat doen en op welke wijze? Dat men er maar dadelijk den staat voor wil spannen, hetzij recht streeks door hem op te dragen de hier bedoelde verzekering zelf ter hand te nemen, hetzij indirect door een maatregel van wetgeving, die de werkgevers verplicht hun per soneel tegen ongelukken te verzekeren, is vrij natuurlijk in een tijd als den onze, waarin de heffing van alle économische bezwaren eenvoudig tot de roeping van het openbaar gezag worden gebracht. En inderdaad, wan neer het op geen andere wijze kan geschieden, dan zou het ten slotte de voorkeur verdienen, dien weg in te slaan, boven de bestendiging van een onhoudbaren toestand. Maar wij zijn geenszins overtuigd dat het niet anders kan. Wij meenen, dat het hier alleen de werkgever is, van wien deze her vorming mag verwacht worden. Er is thans een maatschappij voor ver zekering tegen ongelukken, die tegen een vaste premie de risico voor zich neemt: van de werklieden kan niet gevergd worden dat zij deze premie betalen. De werkgever moet het vin den op zijn productiekosten, die hij weer op den kooper zijner artikelen moet verhalen. Evenzoo hebben par ticulieren toe te zien, dat hun geen werklieden worden gezonden die niet behoorlijk zijn geassureerd. Stelde men dit als regel, men zou spoedig niet anders weten of het behoorde zoo. De staat als werkgever, en evenzoo de Gemeente in gelijke qualiteit, kunnen het voorbeeld geven, en wij zouden het hoogst wenschelijk achten dat geer. concessie van welken aard ook, verleend werd zonder dat in de voorwaarden de verzekering der werk lieden nadrukkelijk is voorgeschreven. Evenzoo hopen wij dat algemeen het voorbeeld wordt gevolgd van sommige gemeenten, die bij openbare aanbe stedingen insgelijks het verzeker d zijn der werklieden voorschrijven. Op dit oogenblik bestaat er, voor zoover ons bekend is, slechts éen gelegenheid deze verzekering aan te gaan. De premie is, voor de verschil lende gevallen die zich kunnen voor doen, gelijk. Wanneer deze vorm van aspirantie vasteren voet in ons volks leven zal hebben verkregen, zal men ook inzien dat hij met meer nauw gezetheid moet worden bestudeerd dan tot lieden toe het geval is ge weest. Immers, de kansen op onge lukken is niet in alle vakken de zelfde, en het is dus niet geheel juist dat altijd dezelfde maatstaf bij hot bepalen van de premie wordt aan gelegd. Men zal na eenigen tijd ook een vertrouwbare statistiek van ar- beidsongelukken moeten hebben verdeeld over de verschillende vakken, om alzoo te komen tot het cijfer, 't welk in eenig bedrijf voor een be drijf voor een bepaald aantal werk lieden als premie moet worden uit betaald. De eigenaar eener drukkerij, waar zelden een ongeluk plaats grijpt, zal om twintig personen te verzeke ren, niet evenveel moeten betalen als de chef eener lineerzagerijmijnei genaars verkeeren in een gansch an dere verhouding dan corsettenmakers. Misschien zal men het beoogde doei liet best kunnen bereiken langs den weg van coöperatie, in dien zin dat de patroons in hetzelfde vak een gemeenschappelijke verzekeringskas vormen. Dan zal ook meer partij ge trokken worden van de veiligheids maatregelen, die voor elk bedrijf kunnen worden toepast, want, hoe minder ongelukken er plaatsgrijpen, des te lager is ook de premie welke men te betalen heeft. Wordt de zaak op deze wijze aangepakt, dan is de kans groot dat niemand zich zal onttrekken, ook al wordt hij niet door een wet gedrongen de beginse len der humaniteit in ruimeren zin op zijn bedrijf en op de menschen die hem bij de uitoefening behulp zaam zijn. in toepassing te brengen. Voorts is dan liet gevaar vermenen, dat minder welwillende werkgevers zich verschuilen achter liet voorwend sel, dat de scherpe concurrentie hen verbiedt de productiekosten te ver zwaren met de verzekeringspremie waar allen medegaan verliest dit argument zijn krachten. Een van de werkelijk goede vruchten van het voormalig gildewezen zou op onzen tijd zijn overgebracht; en de alge- meene belangstelling in liet welzijn aan de werklieden, vakgenooteu, zou niet nalaten een heilzamen invloed uit te oefenen. De toestand van Z. M. den Koning blijft, naar ons gemeldi wordt over het geheel genomen, steeds bevredigend. Al leen begint zich meer behoefte aan rust te openbaren. Ook schijnt in de laatste dagen de eetlust minder goed te zijn. (Hand). Naar wij vernemen, zal Nederland de door de Italiaansche regeering gedane uitnoodiging tot deelneming aan de inter nationale sanitaire conferentie te Rome DOOR Mr. William J. ten Hoet. Aan Wolfgang. (Slot). 20) Het inwendige van den Burcht werd nauwkeurig onderzocht. Frankens papieren die men in een kist onder een beweeg bare plank van 't woonvertrek vond, be wezen dat hij niet alleen te Parijs maar ook in Stokholm, zelfs aan 't Hof ver bindingen had. De binnenvertrekken waren niet zóó bouwvallig geworden als Franken ze had voorgesteld. Ze konden zeer goed anderen tot woning hebben gediend en inderdaad vond men graveer- en druk- toestellen, benevens een menigte bedrie- gelijk nagemaakte Engelsche banknoten; voorts optische en physische instrumenten enz. Zoodra het onderzoek was afgeloopen, begaf Alfred zich met de bij Franken in beslag genomen papieren naar Stokholm Hij vond zijn geliefden koning niet meer in leven. Ankarstrom was in hechtenis genomen met hem graaf Horn, dezelfde die op het bal de hand op 's Konings schouder legde en zoo het teekentotden moord gegeven had Behalve deze twee waren ook graaf Ribbing, Generaal Pech- lin, luitenant kolonel Liljehorn en meer anderen gevat. Baron Thure Bielke had zich vergiftigd. Al deze gevangen eedge- nooten werden op uitdrukkelijk bevel des ziellogenden Monarchs slechts door korte hechtenis of meerjarige verbanning zacht gestraft. Ook met betrekking tot zijn moordenaar had hij gelast dat die zoo zacht als de wet het maar eenigszins toeliet, zou worden gerecht. Maar hier eischte vergelding haar loon. De ongelukkige verdroeg met gelaten heid, eene betere zaak waardig, de fol tering der geeselslagen die hij nog vèór zijne terechtstelling lijden moest zoo wel als den smaad van 't volk dat, woe dend in den koning zijn beschermer te moeten derven, uitriep "Dat doet zoo'n adelijke p. ns nog eens recht goed!" Niemand vergt van mij dat ik ook hel einde van dit gruweltooneel voor be schaafde oogen onthul. Ouvrard, destijds aan de Koninklijke thezaurie werkzaam, herinnerde zich nog zeer goed, de premie van honderd rijks daalders, op 't vatten van Ankarstrom gesteld, te hebben uitbetaald. Alfreds verwachting werd op 't heer lijkst vervuld. Na weinige dagen legde de Vrijheer de handen der rninnenderi ineen en hoogelijk verheugd was hij, toen Alfred zich bereid verklaarde om den naam van 't aloud geslacht der van Noorbergen aan den zijnen toe te voegen. De Noor- berg van Aarbergs worden nog heden tot den besten Zweedschen adel geteld. Fre- derik en Klara Leewenhoofd's verloving had op denzelfden dag als die van Oda en Alfred plaats; Alfred nam zijn afscheid uit den Hofdienst en op een schoor.en Meimorgen reden beide jonge paren in 't geleide van den Baron naar de hun allen zoo lief gewordene Noorweegsche zeekanten toe. Hier hadden bij machtige scharen de gevederde gasten van 't luchtruim alreeds hunne lentekwartieren betrokken. De wei den tooide een zacht frisch groen, waar in lange strepen, duizende roodgebloemde orchideeën doorheen liepen de eenige slandelkruiden die zoo hoog in 't Noor den, maar dan ook des te weliger tieren willen, en aan de helling van het oude slot blonken paardebloemen en sneeuw klokjes. »Is het niet schoon in ons Noorden jubelde de Vrijheer. «Toch zoolang dat spooknest daar (Alfred had des ongeluk- kigen Ankarstrom's wedervaren, van hem vernomen, medegedeeld) die oude bouw val in 't Noordermoeras daar staat, heb ik hier de rechte rust nog niet." Daar was afkomen aan, meende van Aarberg de vier vaatjes kruit die er nog stonden, deden hun plicht zoo goed, dat 's anderen daags al geen steen van Franken's heksenkeuken meer op den anderen bleef. In de helling van den heuvel, aan het eind van 't park, verrees nog in 't zelfde jaar een smaakvol woonhuis in edelen stijl, ten deele uit afbraak van den ouden burcht gebouwd en Frederik en zijne gade betrokken 't in de naaste lente. Alfred en Oda bleven bij den Baron, die de omgeving van het oude Stamslot zoo veel verfraaide, als de hoog noordelijke ligging dat gedoogde. Reeds weinig jaren later dekten bosschen van reusachtig varenkruid en de gestrengelde takken der braambeziestruiken de weinige puinhoo- pen van den ouden Burcht in 't Noorder- moeras toe, en twee paardjes, waarvan het eene de trekken van Frederik en Klara droeg, 't andere die van Alfred en Oda vertoonde, braveerden dapper de stekelige doornen om de sappige beziën te lezen zonder zich in 't minst orn de gedaante van den «grauwen dokter waarschijnlijk aannemen, en zich alsdan door speciale afgevaardigden doen ver tegenwoordigen. (Utr. Dgbl). Alle schoolgaande kinderen moeten in Nederland sedert 1872 en in Pruisen sedert 1874 volgens de wet gevaccineerd zijn. Ofschoon in Pruisen de leerplicht bestaat, zijn er toch altijd een aantal kinderen, die geene school bezoeken, vooral in de vorstelijke provinciën van dat rijk. Nederland, waar de leerplicht niet is ingevoerd, telt naar evenredigheid der bevolking een veel grooter aantal kinderen, die niet ter school gaan. De niet schoolgaande kinderen worden zoo wel in Pruisen als in Nederland meestal niet gevaccineerd, zoodat voor hen het gevaar zeer groot is om aan de pokken te sterven. In Oostenrijk zijn de ouders geheel vrij, hunne kinderen al of niet te laten vaccineeren. E<_i Je vnooma J-n-nng in NeJvl lautl v.ii Pruisen was ingevoerd, en de ouders dus zelve beslisten of hunne schoolgaande kinderen aan de vaccine zoudon worden onderworpen of niet, overleden er jaar lijks gemiddeld van de 100.000 inwoners aan de pokken van 18681874 in Pruisen 90. van 18661872 in Nederland 98. van 1868—1874 in Oostenrijk 116. Welke verandering in die cijfers ge bracht is door de verplichte vaccine der schoolgaande kinderen in Pruisen en Ne derland leert het volgende staatje- Aantal overledenen aan pokken op 100.000 inwoners gedurende de jaren in Pr. in Ned. in Oost. 1875 3 3,25 58. 1876 2,5 2 40. '1877 O,* O," 55. 1878 O," O," 02. 1879 1," O," 51. 1880 2 2 65. 1881 2,s 2 81. 1882 2,75 3 95. 1883 2," 13 59. 1884 2 2 51. Dal men bovendien in Oostenrijk veel meer pokdalige gezichten ziet dan in Ne derland en Pruisen is bekend. De voormalige militair Buijs van het Indisch leger, ridder der Militaire Willemsorde, destjjds met eene te Am sterdam bij zijne terugkeer uit Indie ont vangen, is aangesteld tot eene betrekking bij het bedienend personeel van de Tweede Kamer der Staten-generaal. Te Utrecht is in den ouderdom van 95 jaren overleden de oud-strijder van 1813, Arnoldus Adelaar. Sedert eenigen tijd bleef de woning van een zekeren W. J. verversknecht te Doesburg gesloten en werd niets omtrent den man vernomen. Daar het wel meer gebeurde, dat J. eenige dagen zwervende was, trok het geval niet hijzonder de aandacht, doch toen zich Maandag het gerucht verspreidde dat hij wel in de woning om het leven kon zijn gekomen, besloot de politie een onderzoek in te stellen. De deur der woning door een smid geopend zijnde, bespeurde men ter stond een akelige lijklucht en bleek het te bekreunen, die, zooals de visscheis toch maar stijf en steik bleven volhou den, van tijd tot tijd in de schemering door liet Noordermoeras waaide en met spookachtig glazigen blik een bloedigen dolk hield geheven. EINDE.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1890 | | pagina 1