NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND- HET BOOTHUIS. No. 93. Woensdag 19 November 1890. Negentiende jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. Feuilleton. AMEBSFOOBTSCHE COUBANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 1 6 regels 0,40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. HET REGESTSCHAP. Staatsblad n". 170.) Wet van den 14en November 1890, houdende benoemingvaneeneregentes. In naam van Z. M. Willem III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz. enz. De Raad van State, krachtens artikel 45, 2°. van de Grondwet, waarnemende het Koninklijk gezag; Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doet te weten Alzoo Hij in overweging genomen heeft, dat de Staten-Generaal in vereenigde vergadering bij besluit van 29 October 1890 Staatsblad n°. 155), hebben ver klaard dat de Koning buiten staat is ge raakt de regeering waar te nemen; en dat, ter voldoening aan de artikelen 42. 37 en 38 der Grondwet, een Regent moet worden benoemd; Zoo is het, dat Hij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, beeft goedgevonden en verstaan, gelijk Hij goedvindt en verslaat bij deze: Art. 1. Tot Regentes van het Konink rijk gedurende den tijd dat Z. M. de Koning zich buiten staat bevindt de re geering waar te nemen, wordt benoemd H. M. Adelheid Emma Willielmina The- resia, Koningin der Nederlanden, geboren Prinses van Waldeck en Pyrrnont. Art. 2. Deze wet treedt in werking op den dag harer afkondiging. Last en beveelt, dat deze in het Staats blad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriëele departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aan gaat, aan de nanwkeuiige uitvoering de band zullen houden. Gegeven te 's-Gravenhage, den 14den November 1890. De Minister van Staat, Vice-President van den Raad van State, van Reenen. De Minister van Buitenlandsche Zaken, Hartsen. De Minister van Justitie, Ruys van Beerenbroek. De Minister van Binnenlandsche Zaken, De Savornin Lohman. De Minister van Marine, Dyserinck. De Minister van Financiën, Godin de Beaufort. De Minister van Oorlog, J. W. Bergansius. De Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, Havelaar. De Minister van Koloniën, Mackay. Uitgegeven den vijftienden Nov. 1890. De Minister van Justitie, Ruys van Beerenbroek. Naar wij thans met zekeiheid kun nen mededeelen, zal H. M. de Koningin aanstaande Donderdag in eene plechtige vereenigde vergadering van de Siaten-Ge- neraal den eed afleggen als regentes van bet koninkrijk. H. M. zal met gevolg, tegen kwart voor twaalf ure pei extra trein der Staats spoorwegmaatschappij van het Loo aan komen en des namiddags 3''. ure de stad weer verlaten. Bij de eedsaflegging zal in hoofdzaak hetzelfde programma gevolgd worden als voor de opening van de vergadering der Staten-Geneiaal door Z. M. den Koning in persoon steeds was vastgesteld, met dit verschil evenwel, dat H. M. zich waarschijnlijk niet in de traditioneele glazen koets van het paleis naar de Troonzaal zal begeven, doch van een groot galarijtuig met zes paarden bespannen zal gebruik maken, terwijl voor deze gelegen heid ook, behalve de leden van 's Konings civiele en militaire huis, de dames du palais plaats zullen nemen in den stoet en in het gevolg hetwelk H. M. in de Troonzaal vergezelt. Naar men uit den Haag mededeelt, zal er in de vergaderzaal van de Tweede Kamer der Staten-Geneiaal voor H. M. de Koningin een nieuwe troon worden opgericht, welke waarschijnlijk iets lager zal worden dan de reeds bestaande Daai laatsbedoelde verhevenheid nog stevig ge noeg schijnt om hare plichten naar be- hooren te vervullen, zal men hier minder een zekere voorzorg, dan wel het in acht nemen van eene étiquette op het oog hebben, te meer daar de nieuwe troon alleen op den dag der eedsaflegging dienst zal doen. De Minister van Oorlog heeft ter beschikking gesteld van het bestuur der Vereeniging voor Militaire Tehuizen, Vreest God, Eert den Koning te Amsterdam, een geweer met bijbehooren en 2000 patronen tot het houden van kamerschiet oefeningen, met toezegging dat de patro nen jaarlijks voor dat doel zullen worden verstrekt. De voortvluchtige notaris Snoeck te Kuik is door de rechtbank te 's-Hertogen- bosch in staat van kennelijk onvermogen verklaard. In de Staats-Ct., leest men de vol gende bekendmaking: Pensioenfonds voor weduwen en weezcu van burgerlijke amb tenaren. Weduwen van in 's rijks dienst over leden ambtenaren en van gepensionneerde of op wachtgeld gestelde rijksambtenaren thans ongehuwd, die vermeenen aanspraak te kunnen doen gelden op weduwen-pen sioen volgens de bepalingen der boven gemelde wet, worden uitgenoodigd eene op zegel geschreven aanvrage om pensi oen in te zenden aan den directeur van hei Pensioenfonds voor weduwen en weezen van burgerlijke ambtenaren te 's Gravenhage. In de aanvrage zal moeten vermeld worden naam, voornamen en tegenwoordige woonplaats der adressanten datum van haar huwelijk met den overleden ambtenaar, zoomede het aan tal uit dat huwelijk en uit vorige huwe lijken van dien ambtenaar geboren kin deren, die op den 1. Januari 1891 den leeftijd van 18 jaren nog niet zullen be reikt hebben; naam, voornamen, geboorte- en sterf dag van den overleden echtgenoot, zoo mede de laatste rijks-betrekking door hem bekleed. Door den directeur van het Pensioen fonds voornoemd zal, te bekwamer tijd, aan belanghebbenden schriftelijk mede deeling worden gedaan van den uitslag van het naar aanleiding der aanvragen ingesteld onderzoek, zullende bij die me dedeeling eene opgaaf worden gevoegd van de stukken, welke alsnog moeten ingezonden worden om in het genot van weduwen-pensioen gesteld te worden. Eene oproeping van voogden van min derjarige kinderen, die ingevolge de be paling van opgemelde wet recht op pen sioen hebben, zal nader volgen. 's-Gravenhage, den 17. November 1890. De directeur van het Pensioenfonds voor Weduwen en Weezen van burgerlijke ambtenaren, Mulder. De vereeniging voor handel en nijver heid zal behandelen een voorstel van het lid C. Rutten, om aan H. K. H. mevrouw de hertogin van Saxen-Weimar, geb. prin ses der Nederlanden, het verzoek te rich ten, om zoodanige bepalingen te maken, dat de haar toebehoorende gronden aan den Scheveningschen weg niet voor bouw grond mogen worden verkocht, en zulks om het natuurschoon van den Scheve ningschen weg te behouden. Men schrijft aan de Amst. Cl.: In 1890 werden volgens eene thans verschenen statistiek van het Bestuur van de Vereeniging der Nederl. Steenfabrikan- tenin Nederland vervaardigd 736.900.000 steenen, waarvan 504 millioen Waalstee- nen en 86'/, millioen van den Holl. IJsel. In 1890 werden 12 millioen steenen meer gefabriceerd dan in 1889. In 1889 werden 82.300.000 steenen meer gemaakt dan in 1888. In dit najaar werden reeds enorme partijen opgeruimd Vrijdagavond werd te Arnhem eene zeer talrijk bezochte openbare vergadering gehouden, waarop de afgevaardigde Roo seboom als spreker optrad. Tusschen de 900 en 1000 personen waren bijeen. De heer R. sprak ovea het staatkundig leven in het tijdperk 188490 en daarna over het verdedigings-vraagstuk aan de hand van het ingediende ontwerp. Vooraf gaf hij eene toelichting van zijne houding tegenover het wetsontwerp tot herziening van het Lager Onderwijs. Alvorens te eindigen, deelde de heer R. zijnen kiezers mede, dat hij vast be sloten was, bij de eerstvolgende verkie zing zich niet meer candidaat te stellen. Hij zou geen bruikbaar offleier blijven als hij niet in de gelederen terugkeerde. Bovendien zou hij langzamerhand niet genoeg op de hoogte blijven, om in de Kamer naar den eisch te kunnen spreken over de militaire belangen. De Hooge Raad verwierp gisteren het cassatieberoep van de drie socialisten, die te Heerenveen wegens verspreiding van opruiende geschriften onder lotelingen zijn veroordeeld. De Hooge Raad over woog daarbij o. a., dat de strafbaarheid van het feit geenszins was uitgelaten door de voorwaarden voor de opruing gesteld en dat het feit dat in het geschrift werd aangespoord om als zij in dienstkwamen, niet te voldoen aan de bevelen van hun ne meerderen straft aar is gesteld volgens het crimineel wetboek voor militairen te lande. L. d. J., vader van twee kinderen, viel Zondag van een schuit in de Ring vaart nabij Sloten. Eerst na een halfuur dreggen vond men zijn lijk. Te Maastricht viel Zondagavond een schippersknecht, naar zijn schip gaande, dat in het langs de stad loopend Luiker kanaal lag, in het water en ver dronk. Zijn lijk werd eergisternamiddag opgehaald. Te Heerde brak Zaterdagnacht door een onbekende oorzaak een felle brand uit in een huis, bewoond door twee ge zinnen. De vlammen grepen zoo geweldig om zich heen, dat, ofschoon de brandweer zich dapper weerde, het huis met de beide inboedels door het vuur werd vernield. Alles was verzekerd. Te Noordhoeksterveen is een flesch gedeeltelijk gevuld inet buskruit en voor 't overige met spijkers en scherp, staande aan de buitenzijde van de vensterbank eener dagloonersbehuizing gevonden. Een stukje zwam op 't eene eind in de flesch hangende met het buskruit in aanraking, was op 't andere eind smeulende geweest, maar gelukkig verdoofd. De politie doet streng onderzoek, hoewel het moeilijk zal zijn, eenig spoor van den dader te vinden. Voor de betrekking van bouwkun dig opzichter bij de gemeentewerken te Delft, op eene jaarwedde van f 1200, heb ben zich 93 sollicitanten aangemeld. Tot onderdirecteur aan het asyl voor mannelijke drankzuchtigen, dat op den huize sHooghullen» te Eelde met den 1. Januari aanstaande wordt geopend, is door den sVolksbond» benoemd de heer J. Marringa te Groningen. 9) »Ik hoop dat wij elkander verstaan. Wij kunnen het samen nog al redelijk wel vinden, voor vrouwen van zulk een verschillend karakter en verschillende opvatting van het leven. Ik heb over Anna niet te klagen." Zij sprak als of het wel beter had kunnen zijn als of zij het met Anna niet altijd eens was, maar dat het beter was zulke kleine verschillen voor zich te houden, in plaats van den tijd te verbeu zelen met zich bij den vader te beklagen. Zijn zenuwachtig vragende blik werd niet beantwoord en hij liet haar ongestoord de toebereidselen tot zijne slaapplaats maken, voor hij weder iets zeide. »Dank u, Mary. En hebt gij over niets in Anna te klagen? inderdaad niets om te klagen?" »0, zij is een goed meisje ir, hare soort al mag ik haar wat vreemden onbe grijpelijk voorkomen. Morgen zal zij u wel zeggen dat ik onvriendelijk tegen haar ben, haar niet de minste deelneming betoon in hetgeen haar bezig houdt, mij te veel gezag over haar aanmatig, wan neer ik dat noodig acht. Ik houd meer van haar nu ik haar bij mij heb, dan ik eerst gedacht had. Dit alles werd op eene koelen, onge- voeligen toon gesproken, die Mr. Judge met wantrouwen vervulde. »Wij hebben nog nimmer met elkander een hard woord gewisseld, toen zij nog bij mij woonde." ïGij liet haar ook in alles haar eigen wil volgen. Waarover kon zij dan ook ontevreden zijn?" »Zij heeft mij nog nimmer iets gevraagd, dat ik haar niet toestaan kon, of waar van zij de onmogelijkheid der verguning niet begreep, als ik het haar onder het oog bracht." ïGij zijt haar vader, dien zij liefheeft ik ben slechts hare tante, die zii alleen duldt." riKom, kom, zoo moet gij niet praten," zeide Mr. Judge, op vriendelijken toon. ïGij zijt moede en afgetobt en dat maakt u gemelijk. Ik heb u door mijne komst geheel uit uw gewonen leefregel gebracht vergeef het mij Mary, al was het alleen om vroegere dagen »Ik verlang hare liefde niet," zeide Miss Judge met een spijtig gelaat. Ik ben te oud geworden voor liefdebetoon, en ben er de vrouw niet naar om de liefde vau een meisje, zoo als zij, te winnen. Ik weet alle liefde op een afstand van mij te houden en haar ook. Ik heb er geene behoefte aan. Ik zie al het nadee- lige dat er in dat gevoel van liefde ligt verborgen, en het goede om het te onder drukken." tHet goede!" herhaalde Mr. Judge. sZij laat zich zeer gemakkelijk door den eersten indruk beheerschen en wordt in het najaar zeventien jaar." iDaarom juist moet zij door liefde wor den geleid of gij maakt haar wantrou wend, Mary." »Zij is uw kind, maar ik kan niet ver geten, dat zij ook het hare is," zeide Mary Judge. »Ik zie de oogen dier vrouw in Anna's oogen en die gelijkenis is mij niet aangenaam." »Zij" hij sprak van zijne dochter, want hij wees spoedig naar de kamer boven hen vzij is nieuwsgierig iets van hare moeder te weten. Gij hebt mij in uw laatsten brief geschreven, dat zij u onlangs veel naar haar gevraagd heeft." »Ja, en ik heb hare vragen beantwoord." ïDat kan niet anders. Zij zou toch te een of ander tijd de waarheid van ande ren hebben moeten vernemen, en dat had zij misschien reeds voor zij er naar gevraagd heeft. Wat zeide zij?" ïSmart en afschuw waren te gelijk zichtbaar bij haar. Ik geloof dat zij haar nog meer haat en verfoeit dan wij." »Zij vergoedt mij ruimschoots de liefde, welke in mij door eene trouwelooze vrouw werd uitgedoofd. En dat verheugt mij. Zoo moet het zijn," »De wind zucht en kermt dezen nacht als eene vrouw," zeide zijne zuster, ter wijl zij de buitendeur opendeed, nik ge loof dat het regen voorspelt tegen mor gen, in weerwil van Anna's gebeden." Zij trad naar buiten naar de voorzijde van het huis en sloot het vensterluik, waardoor de sterren hadden geglinsterd en ging daarna weder in huis en sloot de deur achter zich. Had zij eene schrede verder gedaan dan zou zij de vrouw voor zich gevonden hebben van wie zij zoo veel gesproken hadden, omtrent welke zij niet de minste vergevensgezindheid hadden betoond, als of de verzwering der wond nog steeds voortduurde en steeds door nieuw gil gevoed werd de vrouw die den hoek der woning was omgegaan, toen Mary Judge naar buiten kwam, en die daar weerloos op den grond zat ne- dergehurkt, aan de genade overgegeven van hen, jegens wie zij misdaan had. Zij beefde, uit vrees dat men haar mocht ontdekken en het bevel zou moeten hooren voor eeuwig van hen te gaanen toch, toen de deur weder gesloten was en zij Mary de luiken van binnen kon hooren sluiten, had zij berouw zicli niet aan haar vertoond te hebben, om het ergste te vernemen en van de deur van eerlijke lieden te worden afgewezen. Zij zou hare dochter Anna gezien hebben, die geleerd werd zij had het zelve daar binnen hooren zeggen om haar nog meer te haten en te verfoeien dan zij zeiven haar haatten en verfoeidende dochter, die zij zoo lang gezocht had en nu alleen door eenige vermolmde planken van haar gescheiden was. Zij was eene zonderlinge, eene wanho pende vrouw misschien eene dronken vrouw want toen alles in het huis stil was kwam zij uit haar schuilhoek te voorschijn: zij was wel gekleed, en zwaaide hare arman woest in de lucht, als ware zij eene krankzinnige of eene tooneelspeelster. »Liever een einde aan dit leven ge maakt mijn leed in dien waterplas begraven Ik benverstooten van iedereen; misschien dat iemand mij nog beklagen zal, wanneer men mij morgen hier of daar, als het water afgeloopen is, vinden zal. Ja, een einde aan mijn leven te ma ken is het best, ik ben mijn leven moe de sWanhopend sprong zij op reeds stond zij met den eenen voet in het wa-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1890 | | pagina 1