Nieuws- en Advei UTRECHT en HET BOOTHUIS. •dag: abonnementsprijs: nm tyi7~dt °p eenedwalingmoet verschijnt woensdag en zaterdag. een wensch. binnenland. feuilleton. No. 98. 1 AMEBSFOOMou foort. fen verzoekt VOOR Per 3 maanden 1Franco per post door het geheele Rijk. :chl voorkomende Th zoude Hare Majesteit dei*. 'oopen week in eene arresle- VJ lliJEl J ljlll ,ft het paleis velend, lolen "j- 'iene Afzonderlijke Ingezonden stukken en berichten Nummers 3 Cent. intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. •*ke Advertentie, pe. h stond* hem eene strai l geëvenredigd is aan |i door wordt teweeggebt nulen voor al die nullen wordt c zoo veel verzwaard. Prof. Verdam komt in denVolksa' manak van «'t Nut" op tegen het 01. «voorradig," dat zui is, terwijl oner. ^'illandsche woord /egels ,,Wsch Rrootz- iaai geplaatsc Er wordt veel armoede geleden in Nederland, en in dit opzicht staat ons Vaderland geenszins alleen. Ver gelijkingen zijn niet altijd gemakke lijk, en het is niet mogelijk te zeggen, of de toestand der lagere volksklasse hier te lande ongunstiger is dan elders. Evenmin is op redelijke gron den aan te toonen, dat we zijn ach teruitgegaan, zooals door sommigen wordt beweerd; beschrijvingen uit den voortijd helpen ons niet veel, dewijl deze zich uit den aard der zaak over een kleinen kring uitstrek ken. Maar dit is zeker, dat naarmate het peil der algemeene ontwikkeling booger wordt, het tekort aan de eerste behoeften des levens zich dieper doet gevoelen. Ontbering heeft niet zelden een verstompenden, een verdierlijken- den invloed teweeggebracht, die leidde tot een onverschillig aanvaarden ook van de ongunstigste omstandigheden Dien invloed trachten we terecht te weren door meer zorg te besteden aan de opvoeding der jeugd; maar het rechtstreektch gevolg van die meerdere zorg is ook, det men zich minder lijdelijk schikt in hetgeen aan het leven alle waarde ontneemt. Is er wel iemand, die dit een na deel zou durven noemen Is het niet veeleer een lichtpunt in de bescha vingsgeschiedenis, dat het gevoel van menschenwaarde meer tot zijn recht komt? Zeker, besef van slechte toe standen moet wel voeren tot onte vredenheid, maar wat zou er van de toekomst der maatschappij te ver wachten zijn, indien deze niet bestond Men late zich toch niet afschrikken door de vrees, dat onvervulbare eischen worden gesteld, of dat middelen van geweld zullen aangewend worden om datgene te verwerven waarop de min bevoorrechte meent aanspraak te heb ben. Beroeringen zullen onvermijdelijk komen, als de nieergegoeden eenvou dig berusten in heigeen is, zonder hun krachten aan te wenden om het te verbeterenmaar daar van het tegendeel dagelijks bewijzen in over vloed worden geleverd, is het veeleer te verwachten dat het zoeken naar middelen, om misstanden weg te ne men, niet zonder vrucht zal blijven, en dat de minder bedeelden, ziende dat. het heilige ernst is met bet streven naar billijker verhoudingen, die pogingen in de hand zullen werken door ook hunnerzijds al het mogelijke te doen. Nederland heeft van ouds den naam, dat het in weldadigheidsbetoon niet achterstaat; de menigvuldige stich tingen ten behoeve der armen of veriatenen, meestal door legaten tot stand gebracht of gevoed, hebben aan ons volk dien goeder, dunk verschaft. Toch gelooven we, dat op het gebied van armenzorg het thans levend ge slacht juister begrippen koestert dan bij onze vaderen werden aangetrof fen. Het bestemmen van een deel zijner bezittingen tot hulp van onge- lukkigen, om daarover na zijn dood te beschikken, was eigenlijk geen offer dat men zichzelven oplegde, en van persoonlijke toewijding aan werken der liefde kon daarbij moeielijk sprake zijn. Iets anders wordt het, wanneer men de overtuiging koestert zelf te moeten arbeidendat men zich niet voldaan rekent, als er nog nood te lenigen is op een binnen eigen bereik liggende wijze. Eerst dan zal de toe stand werkelijk beter zijn, als ieder er van doordrongen is dat de arme zijn broeder is dien men verplicht is te helpen, te dragen en te leiden. Alle oorzaken van armoede weg nemen, elke bron van ontbering stop pen, overvloed doen ontstaan waar armoede wordt geleden, niemand ver mag het, en ook voor een vereeniging van menschlievenden, al bestond zij ook uit een groot aantal vermogende lieden met algeheele toewijding, is niet mogelijk. We behoeven slechts één blik te slaan op hetgeen in onze steden soms voorvalt, en dat die voor het verdere - '°ndsche uitJ en vignetten ezit. I1 I f almar,;»' I I 1 i een verkleind beeld vertoont van wat in het boek van Generaal Booth over «Darkest England" ten aanzien van Londen wordt medegedeeld, om van het schier hopelooze van zulk een arbeid verzekerd te zijn. Maar we kunnen beginnen met het opkomend geslacht; dat moet tegen den strijd om het bestaan meer gehard zijn, en met betere kansen van welslagen mede te dingen naar een waardige plaats in de samenleving. Daarom vooral juichen wij het zoozeer toe, als we vernemen dat er gens in ons vaderland het lot dei- kinderen tot een onderwerp van be spreking, liever nog tot een voor werp van handelen en van krachtig handelen wordt gemaakt. De Chris telijke liefde werpt verre van zich het denkbeeld dat, wat niet sterk genoeg is om zich staande te houden, tot ondergang is gedoemd integen deel, redden en behouden is de leuze, die door heel de beschaafde wereld klinkt en de meest egoïstische natu ren uit den slaap zal wakker schud den. Het geslacht, dat wij onder onze oogen zien opgroeien, moet zedelijk en stoffelijk beter zijn dan dat waar mede wijzelven oud worden; zonder dat is geen maatschappelijke voor uitgang mogelijk. Dit te bewerken, is de laak der maatschappij zelve, die niet mag toegeven aan den drang orn haar over te brengen op de schouders van een minder iljngevoe- lend organisatie, die van den Staat. Daarom zouden wij willen, dat in elke gemeente, als een natuurlijke kring van personen die hij elkander behooren, een vereeniging werd ge vormd, die zich speciaal bezig hield met de belangen van de arme kin dertjes. Men noeme haar de vereeni ging »het arme schoolkind," omdat zij haar zorgen kan samenvoegen met die, welke van overheidswege of van particuliere zijde worden aangewend om de verstandelijke en zedelijke ontwikkeling te bevorderen, en ook omdat men dan de jeugd bereikt in de jaren van het meeste gewicht zijn. leven Een eerste stap in die richting is gedaan door het verstreklon van voedsel in het barre jaargetijde, als de inkom sten der behoeftige gezinnen het ge ringst en de nooden het nijpendst zijn. Doch ook de quaestie van de kleeding moet niet uit het oog worden verlorenals men ziet in wat ar moedige plunje de stumperds dikwijls naar de school gaan, als men weet dat zij vaak thuis worden gehouden omdat de allernoodzakelijkste dekking en schoeisel niet aanwezig zijn, dan zal men niet behoeven te vragen of onze wensch overdreven is. Ja, zeggen sommigen, maar als gij daarmee begint, waar is dan het einde? Op die vraag behoeft het ant woord niet gegeven te worden, nu het pas een begin geldt. En boven dien, het is niets meer en niets minder dan een plicht, dien men kan verwaarloozen, waaraan men zich, evenals aar. eiken anderen, kan ont trekken, maar die evenwel op ons al len rust en zal blijven rusten, zoolang wij ademen. De vraag: «Waar zal het einde zijn?" is slechts een variatie op het bekende thema: «Ben ik mijns broeders hoeder? waarmede zeker niemand instemt. En dan, er is in de eerste plaats geld noodig, maar evenzoo is ook in de eerste plaats zorg. Men is niet alleen verantwoordelijk voor het ver strekken eener gave, maar ook voor de bestemming. Het geven zonder meer is iets, maar nog veel te weinig: er moet tevens een doel mee worden bereikt. Hoe weinig weien de gegoeden nog van den wezenlij ken nood der armenen hoevelen zijn er niet, die in een schouwburg of bij het lezen var. een roman tot tranen worden bewogen door het ge fingeerd lijden van de personen der phantaisie, en toch volmaakt onkun dig zijn van de allesbehalve denk beeldige smarten, die in hun onmid dellijke nabijheid menschen van vleesch nont een gratmunu- en bloed, hun broeders en medebur gers, teisteren, 't Is zoo, die onaan doenlijkheid maakt van lieverlede plaats voor betere begrippen, maar dat alles gaat veel te langzaam, en daarom ontbreekt het nog aan den machtigen hefboom, die het vastge roeste samenstel van het pauperisme zal ontwrichten. Een vereeniging als die wij op het oog hebben, en die alle niet onbe- middelden tot haar werkende leden telt, zal dien aanbrengen. En als men zoekt naar een middel, om het soci alisme in zijne overdrijvingen te stui ten, hier is het. Woensdag verdrongen zich voor het Koninklijk Paleis duizenden en duizenden, schier allen met rouwstrikken of cocar- des voorzien dames zoowel als heeren orn toegang te erlangen lot de rouw- estrade, waarop het stoffelijk omhulsel des Ivonings rust. Tot nabij de brug van de Ar.na Pau- lownastraat leikte de file, en ook nu moesten honderden lerugkeeren zonder een blik op 't Vorstelijk praalbed te heb ben geworpen. Menigeen, die geen kans zag voor 4 uren hel Paleis binnen re komen, of die geen geduld wenschte te oefenen totdat hij aan de beurt kwam, kocht tegen goed geld de plaats van een ander, die voor aan in de rij stond. Van wege het corps ambtenaren bij het binnenlandsch bestuur in Neder- landsch-Indië is Op het praalbed des Ivonings gistermorgen een groote krans in massief zilver nedergelegd. De gedreven lauwerbladen van dien krans zijn met linten omstrengeld. Het wapen van Indië, een omkranst zwaard komt van achter een monumentaal schild te voorschijn. Schild, wapen en laurieren zijn door zil veren strikken te zaam verbonden. Op het schild leest men in zwart geëmailleerd schrift: «Het corps Ambtenaren bij het Binnenlandsch bestuur in Nederlandsch Indie. Aan de Nagedachtenis van Z. M. Willem III." Het ontwerp en de uitvoering van dit kostbaar huldeblijk werd toever- 13) Ned Delancy kon het zoo niet langer uithouden. Het was hem onmogelijk daar zoo te blijven zitten en bewust te zijn, dat er iets meer te zeggen was, dan zijn vriend den moed had uit tespreken. «Hebt gij mij nog iets belangrijks mede te deelen, George?" George schrikte op deze onverwachte vraag, streek zijne hand eenige malen door zijn haar, dat op de kruin den schedel reeds liet doorschemeren. «O, neen. Wat ben ik toch lomp!" zeide hij, opstaande; «hier blijf ik zitten, terwijl ik u van uwe rust beroof, na zulk eene vermoeiende reis, ofschoon ik alleen gekomen was om u te bewijzen, dat het alleen het toeval was dat ons zoo lang van elkander verwijderd hield. Gij ver- dweent zonder dat ik wist waar gij ge stoven of gevlogen waart en datzelfde toeval brengt ons weder tot elkander en ik heb geen woorden om u te zeggen, hoezeer die ontmoeting mij verheugt." Hij stak Ned Delancy de beide handen toe, die ze aangreep en recht hartelijk in de zijnen drukte. Zijn oordeel over Dokter Day was veranderd; hij was een goeden oprecht vriend en zat den vermoeiden Ned niet langer in den weg. «Blijft gij nog niet wat?" zeide Ned zelfs. »lk zal zeggen, dat men ons het souper brenge en wij zullen nog een weinig over vroegere zaken spreken." «Neen, ik moet weg. Wanneer komt gij bij ons, ten huize van Markham di- neeren1" «Waar is het huis van Markham V «Het hotel is hier van daan rechts. Clara en ik wonen daar." «Clarariep Ned verbaasd, «woont zij daar? Zij heeft immers een baron gehuwd? Wie heeft het mij ook gezegd dat zij gehuwd was?" «Zij was gehuwd, dat is zoomaar haar echtgenoot stortte, nu achttien maan den geleden op eene jachtpartij van het paard en bleef op de plaats dood. Zij is weder geëngageerd, of ten minste zal het niet lang meer duren of de jonge Aynard zal haar ten huwelijk vragen. Gij zult Aynard bij ons ontmoeten al weder een der vrienden uit den ouden tijd, die u niet vergeten heeft." «Ik reken hem niet onder mijne vrien den." «Hoe, gij waart immers schoolkame raads. Hij spreekt dikwjjls van u." «Dat vind ik zeer vriendelijk van hem. Echter verwondert het mij, dat hij zich mijner nog herinnert; wij hielden hem eigenlijk voor half dwaas en hebben hem menige guitenstreek gpspeeld. Simpele Hugh noemden wij hem altijd." «Hij heeft zijn verstand even goed als gij-" «Dat prouveert niet zeer voor het zijne." «Hij is een patenten jongen,"zeide Day. Hij zal u zeker wel bevallen; hij is even als gij een hartstochtelijk liefhebber van muziek. Gij moet kennis met hem maken. Wanneer zou het u het best gelegen ko men, opdat ik hem gelijk met u uitnoo- digen kan?" Ned Delancy aarzelde, en Day zijne verlegenheid bemerkende, haastte zich hem gerust te stellen. «Wat voorbij is, is voorbij, Hed, en gij zijt te verstandig om eene oude dwaas heid weder te vernieuwen. Jaren geleden zeide ik u, dat zij voor u geene vrouw was. Datzelfde herhaal ik u in alle op rechtheid en vertiouwen daarom verzoek ik u, als gij haar ontmoet, haar te beschou wen als eene vtiendiD, en u te toonen als iemand, dien zij en ik beiden kunnen vertrouwen." «Gij zijt wel goedgjj kunt op mij vertrouwen, dat verzeker ik u. Zij is wel de laatste vrouw in de wereld op wie» ik verliefd zou kunnen worden." Zijn toon en gelaat drukten bij deze woorden een gevoel van trotschheid uit, gemengd met eene uitdrukking, waarin voor elke vrouw duidelijk te lezen stond, dat hij zich door niet eene zou laten mis leiden. «Het doet mij genoegen u zoo te hooren spreken." «Maar," vervolgde Ned Delancy, «ik weet niet of ik haar zonder dat het mij smart doet, zal kunnen ontmoeten. Het is wel meer dan waarschijnlijk, dat het mij niet hinderen zal; maar duid het rnij niet ten kwade, als ik niet zeer verlan gend ben om er de proef van te ne men." Dokter Day's gelaat betrok en Ned Delancy bemerkte die verandering en trok er zijne gevolgtrekkingen uit. Er bestond eene reden waarom hij gekomen was, ten minste zijn bezoek beteekende iets meer, dan liet verlangen om de oude vriendschap weder aan te knoopen. Hij was reeds veel in zijne schatting gedaald; hij wasinde grootste verlegenheid; daarom verlangde hij van zijn gast ontslagen te zijn, ten einde het geheel eens kalm te kunnen overdenken. «Dat heeft den schijn als of er een wrok bestaat, als vreesdet gij haar onder de oogen te komen." «Vreezen," zeide Ned driftig. «Ik zal komen, wanneer gij het verlangt, George." «Maandag avond ten zeven uren dan?" «Ja, zeer goed." «En ik zal Aynard ook uitnoodigen hij is iemund, dien gij moet leeren kennen. Er valt veel te jagen op zijne priva- tieven. Hij is oprecht en gastvrij hij is juist geschikt om voor u een oprecht vriend te zijn." «Hij is rijk, geloof ik." »Ja." «Dan past hij mij niet. Ik heb geen twintig pond in de wereld en denk ze ook nooit te krijgen." «Gij zijt van goede familie, dat is u overal een vrijbrief." «Dat heb ik wel eens meer hooren zeggen," zeide Delancy koeltjes. «Maar de fatsoenlijke kringen schijnen dat niet te begrijpen, of ik ben misschien wat te bloode, daar ik zelf het beste weet hoe groot mijne wereidsche bezittingen zijn." «Gij zult hem zeker bevallen en hij verlangt er naar kennis met u te maken. Gisteren nog sprak hij van een uwer schoolgrappen." »Ei." C Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1890 | | pagina 1