NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
HET BOOTHUIS.
No. 23.
Zaterdag 21 Maart 1891.
Twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Een nieuwe kijk op 't al
gemeen stemrecht.
BINNENLAND.
Feuilleton.
KM11SF0D1TSCIICODBANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 luaandon 1Franco per post door het geheele Kijk.
Afzondert ij ke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukkeu en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
In een redevoering van de politieke
partijen sprekende, zei onlangs de
aanvoerder der Nederlandsche soci
aal-democraten, dat de zijne de eenige
is die weet wat zij wil. Hetzelfde
hebben wij bij een andere gelegen
heid een radicalen redenaar van de
zijne hooren beweren. Ook op poli
tiek gebied schijnt men dus elkander-
een brevet van onfeilbaarheid uit de
handen te willen scheuren.
Nu gelooven wij wel, dat er inder
daad radicalen zijn, die. elk voor zich
weten wat zij willen. Geef hun maar
een blad papier met een potlood in
handen, en oogenblikkelijk zullen zij
u wel een programma van maat
schappelijke en staatkundige hervor
mingen schetsen, dat u versteld zal
doen staan en doen vragenwaar
drommel haalt de man dat alles zoo
inééns vandaan
Ja, dat is nu een van de voordee-
len der tegenwoordige publiciteit. De
pers brengt alle dagen een nieuwe
lading denkbeelden, of, zoo het al
geen denkbeelden mogen heeten, een
verschen voorraad formules. Men leest
en herleest ze, en eindelijk metselen
zij zich vast in het geheugen. Men
heeft ze dus, als er naar gevraagd
wordt, maar af te lezen, evenals men
de weersgesteldheid afleest van een
wijzerbarometer. Het laatste zou men
met meer zekerheid kunnen doen
door naar het weer zelf te kijken
maar dat is de verouderde en dien
ten gevolge verwerpelijke methode.
Of nu evenwel allen, die zich ra
dicaal noemen, aan de woorden pre
cies dezelfde beteekenis hechten? In
de verschillende wetenschappen heelt
men een bepaalde terminologie: een
gegeven woordklank vertegenwoor
digde een vast begrip. In de staat
kunde of wat daarvoor tracht door
te gaan is men zoover nog niet.
Om dit aan te toonen, blijven we
eenige oogenblikken staan bij de woor
den: algemeen stemrecht, die op het
lijstje der radicalen vooraan prijken.
Niet om op dit oogenblik datgene,
wat er mee bedoeld wordt, te ver
dedigen of ai te keuren de quaestie
schijnt ons toe meer de hoofden warm
te maken dan zij waard is, en een
zoo ver mogelijke uitbreiding van het
kiesrecht zou noch over ons vader
land de gevaren en rampen brengen,
die velen er van duchten, noch de
zegeningen verspreiden, die men er
van verwacht. Bij invoering van het
algemeen stemrecht (kiesrecht) zou
de Nederlandsche maatschappij wel
licht evenmin uit haar voegen gera
ken als bijv. met Spanje geschiedde
toen het vorig ministerie dien maat
regel, natuurlijk onder medewerking
van de Cortes, in uitvoering bracht.
De lezer zal misschien opgemerkt
hebben dat we hierboven twee woor
den door elkander hebben gebezigd,
die men gewoonlijk als van gelijke
beteekenis beschouwt, wat toch in
derdaad het geval niet is. Sommige
programma's spreken dan ook van
kies- èn stemrecht, en dan bedoelt
het laatste de bevoegdheid om, wan
neer een zeker aantal kiezers dat
verlangen, elke wet, alvorens zij aan
de kroon ter bekrachtiging wordt
voorgelegd, maar nadat zij door de
Kamers is goedgekeurd, aan een
volksstemming te onderwerpen. Dat
stemrecht nu staat niet op het boekje
van alle radicalen; alleen de meest
geavanceerden zijn er voor.
Laat ons nu, om geen aanleiding
tot begripsverwarring te geven, al
leen van het kiesrecht spreken, dat
dan zijn moetalgemeen. Goed, maar
wat is dat? Algemeen, dat is onbe
grensd en voor iedereen. Zijn de
heeren dat met elkander eens?
Dat wil zeggen eigenlijk niet
precies. Sommigen willen alleen kies
recht voor meerderjarige mannelijke
ingezetenen, andere zouden zelfs den
leeftijdsgrens wat verder willen ver
schuiven. Eilieve, met wat recht?
Wij kennen tal van niet-meerderja-
rigen, die vrij wat beter in staat zijn
van die bevoegdheid met bewustheid
gebruik te maken, dan menig man,
die de vier of vijf kruisjes reeds ach
ter den rug heeft; op onze burger
scholen doceert men staatsinrichting
en staathuishoudkunde, dingen die een
rechtgeaard kiezer eigenlijk op zijn
duimpje zou moeten kennen, maar
die vijfzesden van het kiezerspersoneel
totaal vreemd zijn.
Dan zijn er, die het kiesmonopolie
voor het mannelijk geslacht eigenlijk
een bespottelijke aanmatiging vinden.
Waarom de vrouwen van de stembus
uitgesloten; hebben ook zij er geen
belang bij dat de zaken goed mar-
cheeren? Best, zeggen eenigen; laat
ons dan het kiesrecht veroveren voor
de niet-gehuwde vrouwen, want wat
de anderen betreft, die staan te zeer
onder den invloed van haar echtge
noot om van haar een zelfstandige
keuze te kunnen verwachten. Wat
belieft u Zegt dat eens in een ver
gadering van dames, als gij er den
moed toe hebt
Ons vervolgens bij de meerderjarige
mannelijke ingezetenen bepalende,
vinden wij alweer meening-verschil.
A. wil, overeenkomstig de Grondwet,
de bedeelden en de gevangenen uit
sluiten. Voor een echten radicaal doet
heter anders weinig toe, wat er in de
Grondwet staat; voldoet zij niet aan
de eischen van het programma
dan moet zij maar veranderd worden,
wat gemakkelijk genoeg is. B. vraagt
waarom men de bedeelden zou moe
ten uitsluiten; integendeel, juist dezen
hebben meer belang bij de verbete
ring van maatschappelijke toestanden
en staatkundige verhoudingen dan
bijv. professoren, en als men of den
eenen, of den anderen het kiesrecht
moest onthouden, dan ware het veel
rationeeler, het dezen te doen dan
genen. Bovendien is het begrip «be
deelden" uiterst onbestemdeen stu
dent, die van den Staat voor eenige
honderden guldens per jaar meer ge
niet dan zijn ouders voor zijn oplei
ding betalen is ook een bedeelde, of
liever, die ouders zijn het, meer dan
de arme stakkert die op kosten van
de diaconie in het leven wordt ge
houden.
C. heeft bezwaar tegen de uitslui
ting van gevangenen(toevallig is
die C. hier een mijnheer le Clercq
uit Haarlem, die dezer dagen in een
afdeeling van den Bond voor Alge
meen kies- en stemrecht dat wezen
lijk nieuwe denkbeeld ten beste gaf.)
Die gevangenen zijn toch ook burgers
van den Staat; al heeft een vonnis
hun ook hun burgerschapsrechten
ontnomen, mag dat eigenlijk wel
De heeren dieven, brandstichters en
moordenaars vormen een maatschap
pelijke klasse, die ook haar nut heeft,
aangezien zij alleen doet leven die bij
politie, justitie en gevangeniswezen
hun brood verdienen. Meer nogdie
zelfde heeren hebben ook belang bij
de verbetering van maatschappelijke
toestanden dat deze slecht zijn, heb
ben zij daadwerkelijk bewezen, door
er tegen in verzet te komen. Voor
hen zou afschaffing van het eigen
domsrechteen belangrijke vooruitgang
zijnwaarom hen dus niet in de
gelegenheid gesteld door hun stem
invloed uit te oefenen op de keuze
der volksvertegenwoordigers, teneinde
de meerderheid te bezorgen aan
candidaten die het recht van bezit
een verouderde instelling noemen?
Zooals men ziet, precies hetzelfde
willen de heeren nietja, wij zouden
haast onderstellen dat een goed ra
dicaal zich hierin onderscheidt van
zijn minder geavanceerden mede-
mensch, dat hij juist iets anders ver
langt dan hetgeen de anderen begee-
ren. En dan kan niet betwijfeld wor
den. dat het radicalisme een politieke
kracht bij uitnemendheid is.
Naar men ons meldt, zullen HH.
MM. de Koningin en de Koningin-Regen
tes in den a. s. zomer gedurende zes we
ken het landgoed Oranje Nassau's oord
bij Wageningen betrekken.
Bij de Tweede Kamer is ingekomen
eene Koninklijke boodschap ten geleide
van een wetsontwerp, betreffende de
wettelijk vastgestelde formulieren en titels
in verband met het overgaan van de
Kroon op eene Koningin.
Het overleg tusschen de regeering
en de commissie uit de Tweede Kamer
voor de legerwet is afgeloopen.
Zijn wij wel ingelicht, dan zou de re
geering van geen toenadering, in hoofd
zaken, hebben blijk gegeven.
Het verslag wordt nu afgedrukt.
D. v. Z.-H.
Indien het Vad. wel is ingelicht,
dan is de voorstelling van zaken in de
Arnh. Ct. gegeven over de circulaire van
den minister van binnenl. zaken aan zijne
onderhoorige ambtenaren naar aanleiding
der brochure van den referendaris de
Sluers, wel in hoofdzaak, maar niet iD
alle bijzonderheden juist. Bepaald onjuist
is al wat gemeld wordt omtrent de inter
ventie van een collega van den heerLoh-
man. Wat de vermelde circulaire betreft,
die niet alleen aan de hoofden van af-
deelingen, maar aan alle ambtenaren, tot
en met de klerken is medegedeeld, zij
bevatte geen afkeuring wegens het ge
bruikmaken van stukken, maar wegens
bet gebruikmaken van de kennis en we
tenschap, door den heer de Stuers als
ambtenaar opgedaan en wegens het be
strijden en ondermijnen van de plannen
der regeering.
Te Biezelinge is overleden de heer
mr. P. H. Saaymans Vader, oud-lid van
de Tweede Kamer. De overledene bereikte
den ouderdom van bijna 92 jaren.
De spoorwegraad te Crefeld beeft
zich tot den piuisischen minister gewend
met het verzoek, om de posttreinen Ber-
lijn-Vlissingen-Londen niet meer over
Venloo, maar evenals vroeger weder over
Goch-Wesel-Bokstel te laten loopen. De
Kamer van Koohhandel aldaar verzocht
42) «Gij zult er mij immers wel uit
laten voor wij te Wolchester komen, Mr.
Delancy
«Waarom
«Omdat ik maar een arm meisje ben,
en zoo als gij ziet," voegde zij er met
kinderlijke eenvoudigheid bij, «ben ik
maar in miju alledaagsche kleeding."
«En zoo gij eens uwe mousselinen aan-
hadt, welk onderscheid zou dat maken?"
zeide Mr. Delancy ernstig. «Kom ga uw
gang maar met uwe kant."
«Zoo gij het mij vergunt, mijnheer,"
zeide Anna, en toen werd het kussen van
zijn omkleedsel bevryd en Anna begon
dadelijk aan het werk, terwijl Mr. De
lancy met het eene oog haar werk gade
sloeg en met het andere naar zijn mer
rie zag.
«Het zou voor de voorbijgangers inder
daad een koddig gezicht geweest zijn,
maar hun passeerde niets dan een post-
kar, en de postillon keek wel wat ver
wonderd, maar dat was het al.
«Houdt gy wel veel van tante Judge?"
zeide Ned zoo onverwacht, dat zij ervan
ontstelde.
«Ja," antwoordde Anna, eensklaps op
ziende. «Wat doet u dat denken?"
«Gij spraakt, mijn kind, als of"gij bang
voor haar waart als of zij u niet goed
behandelde."
«En toch houd ik veel van haar," ant
woordde Anna. «Maar ik vrees haar niet;
en somtijds is zij, op hare manier, zeer
goed voor mij. Zoo zij mij hare woning
niet aangeboden had, dan lag ik reeds
lang te Wolchester, daar de stadslucht
mij zou gedood hebben.
«Dat is goed; hecht u aan tante Judge,
terwijl gij nog een kind zijt, dan zult gij
geen berouw gevoelen, wanneer gij eene
vrouw zult geworden zijn."
Dit gezegde beviel Anna niet zeer. Ter
wijl zij nog een kind was zij die met
September zeventien jaar worden moest.
Hoe oud was die heer dan, dacht zij,
dat hij zulk een toon tegenover haar aan
nam? Zij hield hem niet voor ouder dan
vijf en twintig jaar; en misschien dacht
hij dat zij niet ouder dan twaalf was.
Wist ook zij niet wat de wereld was?
had zij in vroegere jaren ook niet eene
opvoeding ontvangen als een meisje van
aanzienlijken stand, al was zij nu eene
kantwerkster, en was haar vader niet
haar leermeester geweest? «Terwijl zij
nog een kind was!"
Ned Delancy reed eenigen tijd zwijgend
voort, nadat hij deze opmerking gemaakt
had. Hij sloeg zijne reisgezellin gade, ter
wijl zij daar over haar kussen zat heen
gebogen, en begon te bedenken dat de
kinderjaren voor haar weldra ten einde
waren en dat het kind eene schoone
maagd worden zou en dat de jongelieden
ook haar hun hof zouden maken en alzoo
de zich steeds vernieuwende geschiedenis
zouden herhalen, in weerwil van alle
voorzorg die Papa Judge nemen mocht
en al de droomen, die hij zich voor zijne
toekomst en die zijner dochter voorspie
gelde.
«Gij schijnt eene jonge dame, die sterke
voorliefde of sterken afkeer koestert,"
zeide hij, op eens zijne en hare mijme
ringen verstorende. «Dat viel mij vooral
in het oog met betrekking tot uwe
tante."
«Ik heb van niemand eenigen afkeer,
Mr. Delancy."
«Dat is goed gij zijt een goed kind?',
Anna bloosde en sneller dan ooit be
wogen zich hare handen en klossen. Hoe
waren zijne manieren omtrent haar ver
anderd sedert hunne ontmoeting in het
kerkportaal; in de kamer van de Zee
meeuw, was er minder terughouding en
scheen hij haar toch meer te beschouwen
als iemand, die met hem gelijk in jaren
was. Zeker moest zij er dien morgen
kinderachtiger uitzien dan anders!
Intusschen dacht Mr. Delancy na over
de woorden van Mr. Judge: dat Anna
van hem een afkeer hebben zou. Hij had
het eerst niet geloofd, doch begon er meer
en meer aan te hechten, naarmate zij de
stad naderden. Hij wist dat meisjes van
haren leeftijd allerlei kuren hebben eri
zoo mocht dit ook eene van die van Anna
Judge zijn.
«Zijt gij te Wolchester goed bekend,
Mr. Delancy?" vraagde Anna, nadat het
gesprek weder eenige oogenblikken afge
broken was.
«Verleden Zaterdag ben ik er een half
uur geweest, terwijl ik op den postwagen
wachtte."
«Ik meende dat gij er familie hadt,"
zeide Anna vewonderd.
«Dat heb ik ook, maar ik heb ze te
Wolchester nooit opgezocht. Toen mijne
moeder en ik te Londen een groot huis
bewoonden en niet arm waren, kwamen
zij ons opzoeken maar nadat dat alles
omgekeerd is hielden die bezoeken op."
«Omdat gij en uwe moeder arm werdt?
Foei, dat is schande I riep Anna veront
waardigd uit.
«Het waren niets meer dan neven en
nichten mijner moeder," zeide Delancy.
«En gy zult hun thans een bezoek
brengen, Neen, dat geloof ik niet."
«Waarom niet?"
«Dat dat ligt niet in uw karakter,
geloof ik," zeide zij zacht.
«Maar misschien zullen zy mij op hun
kantoor plaatsen, want zij zijn de voor
naamste procureurs te Wolchester; begrijp
eens Anna, agenten van het Parlement,
eerste pieten. Zoudt gij, als gij in mijne
plaats waart, niet om een betrekking bij
hen verzoeken?"
«Neen, dat zou ik niet", riep Anna
uit. «Ik zou mijn eigen brood willen zoe
ken, zoo zij den moed niet hadden mij
uit eigen vrijen wil voort te helpenzoo
zij mijn vader ooit den rug hadden toe
gekeerd."
«Ja, maar het was slechts mijne moe
der. En nu Anna," zeide hij op eens het
onderwerp van het gesprek veranderende,
«wat drijft u dezen namiddag naar Wol
chester?"
«Veel, Mr. Delancy, ik ga eene condi
tie zoeken of liever de vergunning vra
gen om de betrekking van gezelschaps
jufvrouw bij een uwer bekenden aan te
nemen."
Wordt vervolgd).