HIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
HET BOOTHUIS.
No 44.
Woensdag 3 Juni 1891.
Twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
Uit de Kamers.
BU1TEMDSCH OVERZICHT.
Feuilleton.
AMIBSFOOBTSCIE COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentie ni
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
B. en W. van Botterdam hebben
bij openbare kennisgeving hun dank be
tuigd aan allen, die hebben medegewerkt
om de ontvangst van HH. MM. de Ko
ningin-regentes met Koningin Wilhelmir.a
zoo te doen plaats hebben als het geval
is geweest.
De burgemeester heeft namens H. M.
de Koningin-regentes, ook namens Ko
ningin Wilhelmina aan de burgerij HDs.
voldoening betuigd over het op den 30.
Mei II. aan Rotterdam gebracht bezoek
en haar den bijzonderen dank van HH.
MM. overgebracht voor de ontvangst, die
aan HDr. is bereid en voor de daarbij
gegeven treffende bljjken van gehechtheid
en trouw.
Het aantal kiezers voor de Tweede
Kamer der Staten-Generaal bedraagt in
het district Ede 2884: Ede 863, Barne-
veld 641, Nijkerk 453, Scherpenzeel 98,
Renswoude 77, Veenendaal 201, Rhenen
241, Amerongen 173, Leersum 79, Hoe
velaken 58.
Aan de gehouden verkiezing voor
twee plaatsen in het hoofdbestuur der
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
is deelgenomen door 196 departementen,
te zamen uitbrengende 630 stemmen.
Gekozen zijn de heeren mr. J. A. Levy
te Amsterdam en W. J. Blijdenstein te
Enschedé.
De najaarswedrennen der Bredasche
harddraverij- en renvereeniging zullen
op een der beide laatste Zondagen van
de maand September gehouden worden.
Men schrijft uit Eemnes, aan het
Utr. Dagblad. Omtrent den toestand der
veld- en tuinvruchten kan van hier het
volgende gemeld worden: Van alle veld
vruchten staat de rogge het best. Zij
heeft zich flink ontwikkeld en belooft
eenen goeden oogst. Dit mag niet gezegd
worden van de aardappelen. Deze komen
zeer laat voor den dag en vele struiken
hebben van de nachtvorsten te lijden
gehad. De boekweit, een teedere vrucht,
zooals men weet, is tegen de guurheid
van het weder wel het slechtste bestand
en alleen zacht zonnig weder kan her
stellen, wat kwaads aan deze plant be
rokkend is. De haver staat over liet ge
heel vrij goed. De boonen komeu geel
voor den dag en vele zijn in den grond
tot verrotting overgegaan, uithoofde van
de vele regen, die in den laatsten tijd
gevallen is en gedurig door scherpe kou
de gevolgd werd. Ook de overige tuin
vruchten komen zeer langzaam vooruit.
Enkele vruchten, zooals postelein, kom
kommers en augurken, die reeds boven
den grond stonden, verdwijnen weder.
Het gras op de weidriesten raakt op,
maar toch is het gebrek aan gras alhier
niet zoo groot als in eenige streken
achter Naarden, waar bijna geen gras
meer gevonden wordt. Het polderland
staat voortreffelijk, daar dit goed tegen
koud weder is bestand en belooft een
voordeeligen hooioogst. Toch wordt zeer
zacht weder verlangd en de twee laatste
dagen geven daar we! hoop op.
In de vergadering der Tweede Kamer
van Vrijdag 29 Mei bracht de Minister
van Koloniën, ter tegemoetkoming aan
het bezwaar van den heer Van der Kaay,
een wijziging in het wetsontwerp betref
fende het gebruik van het woord «Ko
ningin" in formulieren en titels. Daarna
werd het eenpari» zonder stemming aan
genomen.
De Minister van Buitenlaridsche Zaken
deelde mede dat de Czaar van Rusland,
als scheidsrechter in de quaestie omtrent
het betwiste grondgebied in Suriname,
uitspraak heeft gedaan ten gunste van
Nederland.
Na afdoening van eenige kleinere wets
ontwerpen stelde de heer Van der Feltz
voor, de debatten over de Legerwet op
2 Juni te hervatten en daarna zoo r.oo-
dig ook na afloop der verkiezingen vooit
te gaan. Dit voorstel werd met 70 tegen
tegen 14 stemmen verworpen.
De heer Smeenge interpelleerde den
Minister van Waterstaat over de zomer
dienstregeling op de Staatsspoorwegen,
waardoor de communicatie van Hooge-
veen, Dedemsvaart en Steenwijk met
Holland zeer is benadeeld. De Minister
antwoordde dat het doel der regeling was
betere aansluiting met het buitenland te
verkrijgen. Bij een volgende zal men
trachten de bezwaren op te heffen.
Nog werd behandeld de conclusie van
het verslag der commissie voor het rap
port eener inspectie over de Kon. Mil.
Academie. De heer Seyffardt kenschetste
dat rapport als niet volkomen onpartij
dig; men heeft naar kleinigheden gezocht
om een blaam te werpen op genoemde
inrichting, welk gevoelen door den heer
Rooseboom werd gedeeld. De heeren De
Beaufort, Seret en Van Vlijmen verde
digden het Rapport op grond van de
misbruiken, terecht door de Commissie
van inspectie aan het licht gebracht. De
Minister van Oorlog, op wien dat rapport
een pijnlijken indruk heeft gemaakt, was
van oordeel dat de Commissie de zaken
niet te gunstig heeft voorgesteld, en
deed uitkomen dat de Gouverneur der
Mil. Acad., dien hij hoopt dat nog lang
aan het hoofd dezer inrichting zal blij
ven, zich beijvert alle verbeteringen aan
te brengen waartoe hij bij machte is.
Na goedkeuring der conclusie, waarbij
de Commissie de aandacht vestigt op den
min gunstigen toestand en haar vertrou
wen uitspreekt dat de Regeering zich be
reid zal toonen om alles in het werk te
stellen ten einde verbetering aan te bren
gen, is de Kamer tot nadere bijeenroe
ping gescheiden.
In Duitsche politieke kringen wordt in
den laatsten tijd van niets anders ge
sproken dan van de graanrechten. De
stijging der graanprijzen sinds het begin
van April heeft bezorgdheid gewekt, niet
het minst in de kringen van arbeiders
en ook van industriëelen, omdat ieder
begrijpt dat een voortdurende verhooging
van de prijzen van het brood aanleiding
zou geven tot groote moeielijkheden. De
oorzaak van de stijging der graanprijzen
werd gezocht inde minder gunstige voor
uitzichten van den oogst; natuurlijk ver
langde men daar tegenover vergemakke
lijking van den invoer door verlaging der
rechten. Maar er is nog een andere
oorzaak, van veel meer invloed op den
stand der markt. In de verwachting, dat
het Duitsch-Oostenrijksche handelstractaat
waarvan de voorloopige onderteekening
heeft plaats gehad, maar welks bekrach
tiging nog in de lucht hangt, zijn beslag
zal krijgen, wat vanzelf ten gevolge zal
hebben dat de rechten verlaagd worden,
kochten de importeurs van buitenlandsch
graan de voorraden terug of speculanten
koopen ze op, in de hoop dat de prijzen
nog verder omhoog zullen loopen.
Deze zaak nu werd voor het eerst in
het Pruisisch Huis van Afgevaardigden
ter sprake gebracht, Woensdag 27 Mei,
door den heer Richter, den bekenden
woordvoerder der vrijzinnige partij. De
Minister van Landbouw gaf toen te ken
nen, dat naar zijn overtuiging de vrees
voor mislukking van den oogst niet ge
wettigd was; niettemin had de regeering
een onderzoek doen instellen naar de
oorzaken der stijging en naar den nog
aanwezigen voorraad, dat nog niet was
afgeloopen. De stilstand in den aanvoer
is alleen toe te schrijven aan het ver
spreide gerucht, dat opheffing van in
voerrecht op granen te wachten is. De
Minister Von Bötticher voegde er nog bij,
dat, mocht er werkelijk gevaar voor
schaarschle ontstaan, de Regeering den
Rijksdag bijeen zou roepen, en r.iet zou
aarzelen, indien de noodzakelijkheid blijkt,
tijdelijk de invoerrechten op te heffen.
Intusschen was geen verandering van
stelsel te verwachten, en er zou geen
verlaging plaats hebben die den landbouw
in ongunstigen toestand brengt.
Zoo was men eigenlijk niet veel wijzer
geworden, en in verklaarbare spanning
werd de vergadering van het Huis van
Maandag afgewacht, waarin, zooals het
gerucht meldde, de Regeering een be
sliste verklaring van haar plannen zou
afleggen. En zoo geschiedde het. Maandag
kwam de Rijkskanselier Von Caprivi in
persoon in de vergadering, en deelde
mede, dat het Ministerie niet heeft kun
nen besluiten, bij den Bondsraad een
voorstel tot verlaging van de graanrech
ten in te dienen. De vrees voor een
algemeene mislukking van den oogst
heeft geen grond, de vooruitzichten zijn
beter dan voor 14 dagen; het onderzoek
naar de aanwezige voorraden heeft doen
zien, dat deze ruim voldoende zijn. Van
een verlaging der rechten ware geen
algemeen voordeel te wachten.
Deze bondige verklaring heeft in elk
geval het voordeel, dat zij de onzekerheid
doet ophouden en de speculatie zal be
teugelen. Maar daarmede is het feit van
de stijging niet weggenomen; en, al is
er nu voorraad genoeg, wie staat er voor
in dat hij niet voor een groot gedeelte
in den vorm van meel zal worden uit
gevoerd? Het besluit der Regeering heeft
dan ook een ongunstigen indruk gemaakt,
en vooral in de organen der Vrijzinnige
partij is men zeer ontevreden.
De Russische Czaar en Czarina bevinden
zich te Moskou, waar thans een Fransche
tentoonstelling wordt gehouden. Hun be
zoek aan de oude hoofdstad had een
paar dagen later plaats dan eerst was
bepaald, en als oorzaak dier vertraging
werden aller lei geruchten van dynamiet-
aanslagen en andere ongerechtigheden
verspreid; van andere zijden werd be
weerd dat de Keizerin ongesteld was ge
worden. De correspondent van de Engel-
sche Standard schrijft dat in het ten
toonstellingsgebouw zelf vier kisten dy
namiet, onder den naam van machinerie
voor nihilisten binnengesmokkeld, ont
dekt zijn; dat daarna het terrein van
de keizerlijke tribune zorgvuldig onder
zocht is, om te zien of er ook mijnen waren.
Naar gewoonte waren de spoorweg
stations, waar de keizerlijke trein moest
passeeren, door sterke troepencordons
bezetzelfs de plaatselijke politie werd
niet zonder onderzoek toegelaten, en te
Moskou moesten de inwoners, die ter
eere van den intocht des Keizers een
triomfboog hadden opgericht, er het bo
venste gedeelte afnemen, omdat vermoed
werd dat men daarmee wel booze be
doelingen kon Lebben. Toch is de in
tocht vol luister geweest, offlciëel altijd;
want de straten waren afgezet, de ven
sters moesten dicht blijven, niemand
mocht op de balkons plaats nemen. Op
de verwelkoming van den burgemeester
antwoordde de Czaar, dat hij zich ver
heugde weer te Moscou te zijn, waarvan
hij zooveel houdt. Deze woorden geven
opnieuw voedsel aan het gerucht, volgens
hetwelk de Keizer plan heeft zijn resi
dentie voorgoed daarheen te verleggen.
De Engelsche Regeering is ten opzichte
van de quaestie der robbenvangst in de
Behringzee zoo verbazend toeschietelijk
jegens de Amerikanen, dat niemand er
iets van begrijpt; zij heeft in het Par
lement een wetsontwerp ingediend, waar
in die vangst aan Engelsche onderdanen
voorloopig geheel wordt verboden, en
maatregelen worden voorgesteld om in
samenwerking met de Vereenigde Staten
dien maatregel te handhaven. Het is reeds
61) Eerst den derden of vierden dag kreeg
Lady Buriinson hare gewone bedaardheid
weder, begon zij zich op Thirby Cross meer
te huis te gevoelen, en kwam des snachts
niet meer in Anna's slaapvertrek. Het huis
was met recht zeer somber voor twee jonge
vrouwen, doch de omstreken boden haar ge
noeg gelegenheid aan om van de rijtuigen,
die ter beschikking van Lady Buriinson wa
ren, gebruik te maken en als zij dan des
avonds te huis kwamen en laat dineerden,
dan bleef er voor de aanstaande meesteren
van Thirby Cross weinig gelegenheid over
om tot zulke sombere gedachten te vervallen,
als op den eersten dag barer aankomst.
Doch Anna bemerkte al zeer spoedig dat
Thirby Gross in het minst niet aan Lady
Buriinson beviel; immer vertoonde zich een
zeer gejaagd verlangen naar buiten, naar den
grooten weg, om de omstreken te bezoeken,
of in het park, waar de herten op hare na
dering ijlings de vlucht kozen, rond te wan
delen, of in het naburige dorp aankoopen
te doen, maar het sombere huis dat door den
eigenaar ter barer beschikking was gesteld,
jaagde haar telkens een huivering aan. Dik
wijls ontving zij brieven van Londen van
tijd tot tijd van haar broeder, doch dagelijks
van Hugh Aynard en aau de ontbijttafel ge
komen las zij ze met de meeste aandacht en
dan bemerkte Anna, hoe dikwijls haar een
zucht ontsnapte en zij waarschijnlijk in die
oogenblikken meer dan ooit de afwezigheid
gevoelde van hem, die zij beminde.
Zij sprak er niet meer van om Thirby
Cross te verlaten en naar Londen te gaan
waarschijnlijk had zij hierover aan haar broe
der of haar geliefde geschreven, en was het
antwoord genoeg geweest om haar van ge
dachten te doen veranderen boe het zij, de
tijd ging voort, en toen het Augustus ge
worden was, waren Anna Judge en hare
meesteres nog steeds op Thirby Cross.
Hoe veranderlijk Lady Burliuson in hare
manieren ook was gedurende de veertien
dagen, welker eentoonigheid door niets werd
afgewisseld, hoe grillig zij in vele opzichten nu
eens op deze dan weder op eene andere wijze
haren tijd wilde gebruiken, toch bleef zij
zich zelve volkomen gelijk in haren afkeer
van Mrs. Holmes, en trachtte zelfs niet dit
voor de huishoudster verborgen te houden.
En toch deed Mrs. Holmes haar best haar
genoegen te geven en alle bevelen te ge
hoorzamen en op de stiptste wijze ten uit
voer te brengen; het was juist die slaafsche
onderdanigheid welke Lady Buriinson hetmeest
hinderde. Mrs. Holmes was geen fijn gevoe
lige vrouw, zij merkte het niet op, dat hare
diensten barer meesteresnietaangenaam waren,
daardoor waren hare oplettendheden lastig en
meer en meer daalde zij in de achting der
dame. Misschien bemerkte zij dit, en werd
zij er des te zenuwachtiger door, zij sloeg
eiken blik, elke beweging gade van haar wier
gunst zij trachtte te verwervenen juist die
opmerkzaamheid bracht vaak een donkere
wolk over het blanke voorhoofd der schoone
vrouw.
En toch blijft Mrs. Holmes ééue troost
over zoo zij al de gunst van Lady Bur
iinson niet wist te verwerven, nogtans rees
zij in de achting van Anna Judge. Tegen
over deze was zij minder kruipend en wist
zij zich zelve meer te beheerschenzij en
Anna stonden meer of min gelijk, en menige
poging om het jonge meisje genoegen te geven
was meer natuur dan berekening. Anna begon
de huishoudster lief te krijgenzij beschouwde
haar als eene goede, hartelijke vrouw, die
echter moeilijk te begrijpen waseene vrouw
door niemand in huis geacht of veracht
eene vrouw die voor het bezoek der beide
dames op. Thirby Cross zeer veel met zich
zelve alleen was geweest, veel leeds alleen
gedragen had en die, ofschoon wel een wei
nig prikkelbuar, nooit zonder reden boos was.
De dienstboden wisten weinig van Mrs. Hol
mes, behalve dat zij reeds acht jaren hare
betrekking op Thirby Cross had waargenomen.
De oude Griffin, de portier kon zich nog
zeer goed herinneren dat zij voor acht jaren,
als weduwe in zwaren rouw in dienst was
getreden, dat zij weinig sprak, en zich som
tijds uren achtereen in hare kamer opsloot.
Anna Judge behandelde zij met de meeste
voorkomendheid; zij vergat vaak zich zelve
om haar alle mogelijke diensten te bewijzen.
Het speet Anna dat Lady Burlison de huis
houdster voor eene huichelaarster hield, wier
dienstvaardigheid en deftigheid uit eene op
rechte bedoeling voortkwam. Menigmaal wilde
zij Lady Buriinson de goede hoedanigheden
der huishoudster doen opmerken, doeh vruch
teloos.
„Zij heeft in haar leven veel ramp en ver
driet gekend," zcide Anna vaak; „en kan
daarom geen vroolijk gelaat vertoonen, als het
binnen in haar somher is."
„Het is juist niet haar gelaat maar haar
geheele voorkomen dat mij hindert," was het
antwoord.
„O, mevrouw."
„Ik zou haar geen leed willen doen, maar
ik kan dat sombere gelaat zoo den geheelen
dag niet voor mij dulden. Ik heb Mr. Aynard
over haar geschreven. Zoo hij eene goede be
trekking voor haar te Londen vinden kan,
heeft zij geen reden tot klagen en ik zal er
recht blijde om zijn. Ik houd van een jeug
dig gelaat," vervolgde zij, terwijl zij hare
hand zacht op Anua's schouders legde, „jeug
dige, vroolijke gezichteu heb ik gaarne rondom
mij. Gij zult zien hoe ik hier alles zal her
scheppen. De taak, die ik mij gesteld heb,
is veel omvattend, maar ik zal niet terug
deinzen. Thans wil ik voor de toekomst leven,
iu haar mijn geluk vinden mijn vertrouwen
op dat geluk neemt mot elk uur toe. Anna
van daag zullen wij naar Ilpham rijden."
„Naar het Backwater?"
„O, mevrouw wat zijt gij goed, zoo aan
mij te denken."
„Ik denk aan uwe tante, mijn lieve," zeide
Lady Buriinsonzij heeft mij de laatste maal
toen ik haar zag van diefstal beschuldigd.
Ik had haar het eenige 'lat in hare treurige
woning en iu haar hart een zonnestraal
wierp, ontstolen. Daarom moet zij u dik
wijls zien, Anna, en zij moet u nooit ver
geten."
„Neen, dat kan dat zal zij niet."
„Of denken dat gij haar vergeet, wij zullen
dadelijk vertrekken."
Kort daarna vertrokken zij naar Ilpham
en waren reeds voor twaalf uur aan het
Backwater, hun rijtuig ruim voorzien van
bloemen en vruchten van Thirby Cross;ge
schenken, welke Anna wist dat niet met
veel warmte door Mary Judge zouden ont
vangen worden-
Doch deze geschenken waren niet bestemd