NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
HET BOOTHUIS.
No 55.
Zaterdag II Juli 1891.
Twintigste jaargang.
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
advertentie ni
Ter overwepü miMti
BINNENLAND.
Feuilleton.
JMERSFODRTSCHE COURANT.
VOOR
Per 3 ui«auden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Een paar weken geleden gaf
een hoofdartikel van het Rotter-
datnsch Nieuwsblad een wenk,
waarmede wij meenen ook onze
lezers in kennis te moeten stellen.
We zullen het doen met onze
eigen woorden, en eigen beschou
wingen verbinden aan een zaak,
waarmede wij ten volle instem
men.
Ieder erkent den grooten invloed,
dien in huis het lezen uitoefent
op de vorming van gemoed en
verstand bij het opkomend geslacht,
reden waarom ouders en onder
wijzers daaraan terecht veel zorg
wijden. Het is van veel belang,
den leeslust op te wekken en
gaande te houdenwant wat baat
de beste keuze, wanneer men er
niet van gediend is?
Een bij de jeugd zeer gelief
koosde manier van verstrekking
van geestesvoedsel is het tijdschrift,
zooals er in onze taal eenige met
talent worden geredigeerd. Ons
ideaal in deze is nog niet bereikt
wij hebben noodig een periodiek
geschrift, dat om de maand, liever
nog om de veertien dagen uit
komt, en waarvan elk nummer
een afgesloten geheel uitmaakt.
Dit laatste is een stellige eisch:
als een knaap of meisje, midden
in een belangwekkend verhaal,
stuit op een »wordt vervolgd,"
en dan ruim vier weken moet
wachten totdat zij te weten kan
komen hoe het verder ging,
dan wekt dit éen gevoel van te
leurstelling: een maand later is
de belangstelling voor een groot
deel geweken. Men bedenke ook,
hoeveel waarde voor schoolbiblio
theken een tijdschrift heeft met
op zichzelf compleete afleveringen
deze circuleeren dan geregeld en
zijn voor de kinderen een aange
name versnapering. En dat die
bibliotheekjes van onberekenbaar
nut zijn, behoeft geen betoogin
den regel toch zal de onderwijzer
wel zorgen voor goede keuze van
lectuur. Het tijdschrift »Ons ge
noegen," bij Muusses te Purmerend,
had in de eerste jaargangen de
goede eigenschap waarvan we
hierboven spraken, en dat maakte
het welkom bij velen. In den
laatsten tijd is het van den goeden
weg afgeweken, en komt het ook
al met verhalen die over meer
dan één aflevering loopen.
Doch er is nog een andere re
den, die de jongelui zoo haastig
naar het nieuwe tijdschriftnummer
doen grijpen. Zij willen namelijk
den uitslag zien van aden wed
strijd."
Die wedstrijd nu, is het ver
keerde, waarop het Rotterdamsch
Nieuwsblad, we zeggen nog eens
met onze volle instemming wees.
Om meer dan een reden achten
wij dien verwerpelijk.
»Voor 't Jonge Volkje" maakt
daar een exploitatie van op groote
schaalhet vroeger genoemde
tijdschrift is er bij zijn oprichting,
waarschijnlijk omdat men vreesde
anders niet te kunnen concurree-
ren, ook mede begonnen.
Op den binnenomslag van afl.
3 van den I7en jaargang van
»Voor 't Jonge Volkje" lezen we
»De nieuwsgierigheid naar den
uitslag van den wedstrijd doet u
stellig al, wat er vooraf gedrukt
staat, overslaan om te zien of uw
naam ook onder de bekroonden
behoort," enz. En dan volgt:
X. te Y. behaalde den eersten
prijs, een zilveren medaille of
gouden horloge." Daarna een bree
ze lijst van bekroonden.
Onder de opmerkingen staat:
»Velen begonnen met frisschen
moed, doch eindigden met minder
goed te werken, zoodat ze in de
eerste afleveringen veel meer pun
ten behaalden dan in de laatste.
Sommigen, en dat was jammer,
staakten na drie of vijf afleverin
gen het werk waar ze, als ze vol
gehouden hadden, het zeer goed
tot een der vijf hoofdprijzen had
den kunnen brengen, enz.
Wij vinden het jammer, dat een
man als de heer Louwerse, wiens
uitnemende verdienste als schrij
ver voor de jeugd wij gaarne
erkennen, zijn naam onder zooiets
plaatst.
Ziet eens, men klaagt dat dc
jeugd met huiswerk voor de school
wordt overladen, en noopt haar
toch, tot hersenarbeid van hoogst
twijfelachtige waarde, niet uit
plichtgevoel, maar uitsluitend om
de kans op het bezit van een
stoffelijk voorwerp welks waarde
toch wezenlijk in het niet verzinkt
wanneer men de belangen der
gezondheid er tegenover plaatst
Men laat de kinderen zich versuf
fen voor opgaven als deze: »Zoek
eens zooveel vier- of meer letter-
grepige Nederlandsche woorden,
als ge vinden kunt, welke met
dezelfde letter beginnen en ein
digen
Maak een opstel van niet meer
dan 250 woorden over Siberië
Teeken een kaartje van Siberië
In Afl. 1 van jaargang 7 vinden
wij o. a. deze opgaaf: Maak een
opstel over den Plicht! Als men
nagaat, dat dit maand werkje on
geveer bestemd is voor jongelie
den van 10 tot 15 jaar, vraag dan
maar niets meer.
Doch inzonderheid het beginsel
van dergelijke wedstrijden achten
wij verkeerd. Heel de wereld wed-
strijdt tegenwoordig, en het is
waarlijk of we niets beters te doen
hebben dan elkander een vlieg af
te vangen. Moet die prikkel reeds
bij de kinderen worden aange
wend, moeten zij, zoo jong nog,
als hoogste ideaal leeren beschou
wen een gouden medaille en
het genot, hun naam ergens ge
drukt te zien?
Eindelijk, weten de ouders wel,
hoe sterk de verleiding tot oneer
lijkheid is Aan een proef, waar
voor ouderen zouden bezwijken,
mag men de kinderen niet bloot
stellen. Wij zwijgen van de geval
len, waarin de ouders zelf, in den
een of ancloron vorm, Kvrlp vor-
leenen, soms zonder er aan te
denken voor welk doel de inlich
ting door den kleine wordt ge
vraagd. Maar de hulp, die de kin
deren elkander bewijzen, en dan
de invloed dien het uitoefent op
het karakter der jongeluitjes, wan
neer zij als j>eigen werk" inzen
den wat zij weten dat in zekere
samenwerking met anderen tot
stand kwam! Zulke dingen zijn
eenvoudig niet te controleeren
men ontdekt hun werking als het
te laat en het bedreven kwaad
onherstelbaar is.
Een raad alzoo tot slot: hLaat
uw kinderen niet medewerken."
Op den a. s. verjaardag van H. M.
de Koningin zal op dien dag in de leger
plaats bij Zeist, tijdens het grootste ge
deelte van het veldleger aldaar aanwe
zig zal zijn, groote parade worden ge
houden. Tevens bestaat het voornemen
om op den 31 Augustus a. s. in genoem
de legerplaats vuurwerk te doen afsteken,
hetwelk bij de Pyroteehnische werkplaat
sen zou worden aangemaakt.
Naar het D. v. Z. H. verneemt
heeft het Kabinet een dezer dagen ge
meenschappelijk zijn ontslag verzocht aan
H. M. de Koningin-regentes.
1830—1832.
»De Heer A. A. Vorsterman van Oïen
te 's-Gravenhage, heeft ook het plan ge
vormd een boekdeel uit te geven van al
len de namen der Oud-strijders die thans
nog in leven zijn, zij worden daarom ver
zocht aan genoemden Heer schriftelijk te
willen opgeven hunne juiste namen datum
van geboorte, van in dienst-treding en
der expiratie van dienst en in welken
rang of graad dezelven verlaten is (voor
zoover hem die nog niet gezonden zijn).
Op rang, of maatschappelijke positie zal
natuurlijk voor dit doel niet gelet wor
den, alléén beoogt de samensteller volle
digheid.."
«Het plan bestaat voorts, om tijdens
de reunie-dagen in Augustes eenc tentooi.
stelling in de hofstad te houden van schil
derijen, portretten in olieverf, platen, boe
ken, alsmede andere voorwerpen in ver
band met 183032.
«Onnoodig zal het echter wel zijn his
torie-platen of in druk verschenen por
tretten in te zenden, daar de hoogst merk
waardige verzameling daarvan bij de feest
viering in October 1891 te Amsterdam
tentoongesteld, en aanmerkelijk aangevuld,
door den Heer A. J. Nijland, te Utrecht
is toegezegd."
«Zij die in het bezit zijn van andere
merkwaardige voorwerpen, worden beleefd
uitgenoodigd hiervan, zoo spoedig doen
lijk schriftelijk opgaaf te willen zenden
aan den Heer A. A. Vorstfrman van
Oyen."
De commissie ter viering van het
15jarig bestaan der rijks-landbouwschool
heeft de feestiviteiten vastgesleld als
Volgt
Woensdag 9 September. Nam. 6 uur
gemeenschappelijke maaltijd op den Wa-
geningschen Berg; daarna ofücieele ont
vangst der oud-leerlingen Gezellige bijeen
komst en concert.
Donderdag 10 September. Ten 2 ure
matiné musicale in «Junushoff" door de
stafmuziek van het 5. reg. infanterie,
onder directie van den heer C. K.G. van
72) „En is die eene niet genoeg?" zeide
Anna, hem een weinig ontevreden den rug
toekeerende.
„Ik geloof het niet."
Anna hoorde zijn antwoord en haar hart
ondervond een hevigen schok een onnoo-
digen schok, want wat ging het haar aan,
wie Edmund Delancy bewcenen zou?
Zij was bijzonder neerslachtig toen hij
opstond om afscheid te nemen, terwijl hij
zeide voornemens te zijn naar Ilpham met zulk
schoon weder terug te wandelen. Aynard, die
ook was opgestaan, zag hem verwonderd aan.
„Zijt gij mijn gezelschap moede?" zeide
Aynard.
„Ik ben het moede in die groote chais
te zitten, waarin ik mijne beenen niet kan
uitstrekken, zoo als ik het wil," antwoord
de Delancy.
„Dan loop ik met u mede."
„Neen gij kunt mij onder weg opnemen
zoo ik het uwe merrie in snelheid niet af
win."
Weinige oogenblikken later stond Ned
Delancy in het voorportaal, terwijl hij zijn
dunne overjas toeknoopte. Hij had van de
dames afscheid genomen en den wensch zij
ner moeder om te blijven getrotseerd.
„Zou zij komen!', sprak hij in zich zei
ven, en nauwelijks had hij zich die vraag
gedaan of met haastigen tred en een mandje
in de hand zag hij Anna Judge naderen.
„O, Mr. Delancy, gij zijt dus nog niet
vertrokken 1" zeide zij.
„Neen ik heb op u gewacht."
„Op mij? Ik zeide u immers niet dat ik
hier zou komen?"
„Neen. maar ik had er een voorgevoel
van."
„Ik meende van u gehoord te hebben,
dat gij aan voorgevoelens hecht," zeide zij
een weinig spijtig, „maar dat gij immer
practisch waart."
„Dat ben ik ook."
„Het is een zonderlinge inval, die u tot
zulk een dwazen tocht aanspoort, Mr, De
lancyhet is zelfs een gevaarlijke tocht."
„Geloof mij, er is geen gevaar in,"
zeide Delancy. „Ik heb veel te veel liefde
en achting voor mij zeiven om mij opzette
lijk in eenig gevaar te begeven."
„Zoo spreekt gij altijd," zeide Anna, en
haar stem klonk een weinig treurig, terwijl
zij hem het mandje, dat zij in de hand
had, toereikte.
„Vim is dit?" vraagde hij.
„Boterhammen met vleesch en een wei
nig wijn.
„Boterhammenzeker omdat ik zoo hon
gerig ben, zoo als uw vader mij eens zei
de," zeide Delancy. „Maar, Miss Judge,
het is geen picnic."
„Het zou kunnen zijn dat gij met het
eerste getijde niet kondet terugkeeren. Gij
zoudt in het Backwater langer kunnen moe
ten vertoeven."
„Geloof mij, ik blijf er niet langer dan
vijf minuten," antwoordde hij; „maar ik
dank u intusschen voor uwe zorg."
„Het is niet door mijne zorg, maar door
die van Mrs. Holmes."
„Natuurlijk is het u onverschillig of ik in het
hol doodhonger en mijn lijk door den een of
anderen werd gevonden. Bij St. Joris, wat
kunnen de zaken toch aardig loopen I"
„Ik wenschte dat gij niet zoo licht over
dien tocht dacht, Mr. Delancy."
,,Ik zal er niet meer van spreken. Dank
intusschen Mrs. Holmes voor hare voorzorg.
Zij is dus ook in het geheim ingewijd?"
„Ja, anders had ik de sleutels niet kun
nen krijgen."
„Is zij vier en twintig uren lang te ver
trouwen
„Vier en twintig uren, mijnheer," zeide
een doffe stem achter hem, en Mrs Holmes,
die hen zonder het minste gerucht genaderd
was, stond bij hen.
„Goeden avond, Mrs. Holmes," zeide De
lancy. „Vier en twintig uren zijn genoeg,
want na dien tijd ben ik weder hier, in
dien het getij mij niet ophoudt. In dit 'ge
val kunt gij mijne vrienden, die nog bijeen
zijn, zeggen, dat ik vroolijk en wel op het
hooge water zit to wachten."
„Kent gij het Backwater en zijne stroo
mingen?" vraagde do huishoudster.
„Ik zal behouden in het Boothuis aan
komen."
„Mijnheer is gewoou het raam van het
bovenvertrek open te zetten en een wit licht
te doen zien, wanneer zijn voorraad bijna
verbruikt is, of als hij hulp noodig heeft."
„Ik zal zijn voorbeeld volgen. Zoodra gij
het witte licht ziet, ben ik in gevaar."
„Gij ziet er dus gevaar in?" riep Anna
Judge. „O, Mr. Delancy, dat dacht ik wel."
„Neen, in het miust niet," zeide Delancy
„maar gij, vrouwon, zoudt iemand wel ang
stig maken. De eigenaar van Thirby Cross
is zenuwachtig en gij zoudt mij bijna even
zwak doen worden."
„Er zou daar iemand kunnen zijn," zeide
Mrs. Holmes.
„Juist en ik zou gaarne weten willen wie
die iemand is."
„Die persoon zou zich kunnen te weerstel-
len, misschien is er meer dan een," zeide
Anna Judge. „Inderdaad, Mr. Delancy, er
is niet mede te spotten."
„Gij tracht mij bevreesd te makenen ik
ben een liefhebber van avonturen, van alles
wat maar vreemd is en mijn hart sneller dan
gewoonlijk doet kloppen. Ziedaar nu de ge
heele aanleiding tot dezen tocht, waarmede
ik mijne moeder voor niots ter wereld bad
willen bekend maken."
„Gij moet ten minste niet alleen gaan,"
zeide Mrs. Holmes; „het groene licht schijnt
weder ik heb het uit mijne kamer ge
zien."
„Ik ben blijde dat te vernemen. Zoo er
om half een nog iemand hier wakker is, zie
dan naar het hol. Zoo het licht verdwijnt,
dan vertrek ik naar Thirby Cross; en zoo
het groene er blijft dan word ik door het
getijde opgehouden."
,,Eu zoo gij het venster opent cn het
witte licht zich vertoont?"
„O zend dan om een agent van poli-
cie."
„Gij schertst," zeide Anna Judge terwijl
hij zich omkeerde en over haar angst lachte.
„Zoo er reden tot schertsen is," zeide hij
„en nu dames, goeden nacht."
„Goeden nacht, Mr. Delancy," antwoordde
Anna.
Wordt vervolgd).