MIIUW1
Nieuws- en Advertentieblad
„NIEUW GARNIZOEN"
UTRECHT en GELDERLAND.
Aai odzr Lezers.
II IT BOOTH CIS.
Officiëele Publicatiën.
No. 92.
Woensdag 18 November 1891.
Twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
en andere Verhalen
W Veertig Cent,
BINNENLAND.
Staten-Generaal.
F e uille t on.
AMEBSFOflBTSCHE COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 üiAJiiidrji 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Wij hebben wedeiom een nieuw Pre
miewerk ter perse, dat in den loop dezer
maand zal verschijnen. Deze burrdel No
vellen onder den titel van
VAN DER SLUIJS LEHR,
die in den handel f 1.25 zal kosten,
bieden wij onzen lezers aan voor slechts
naar buiten franco voor
VIJFTIG- CEÜSTT
tegen inzending van den in dit nummer
voorkomenden BON.
De Administratie.
De BURGEMEESTER en WET
HOUDERS van AMERSFOORT doen
te weten, dat door den Raad dier
gemeente in zijne vergadering van
28 October 1891 is vastgesteld de
volgende verordening:
VERORDENING tot aanvulling
der verordening houdende be
palingen omtrent openbare
orde, vastgesteld door den Ge
meenteraad van Amersfoort
den 29. November 1886 en
afgekondigd den 10. December
daaraanvolgende.
Artikel 1.
Het is verboden zich tusschen mar-
cheerende of onder de wapenen
staande troepen of tusschen een lijk
stoet of een optocht te begeven.
Artikel 2.
Voorzoover daartegen geene straf
is bedreigd bij eene wet, een alge-
meenen maatregel van inwendig be
stuur, of eene provinciale verorde
ning, wordt de overtreding van ar
tikel 1 gestraft met eene geldboete
van ten hoogste f 5.
Zijnde deze verordening aan de
Gedeputeerde Staten van Utrecht,
volgens bun bericht van den 7. No
vember 1891in afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied,
waar het behoort, den 16. November
1891, des voormiddags te elf uren.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Burgemeester
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
De BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van AMERSFOORT doen te weten,
dat de markten van Vrijdag, den 25.
December en den 1. Januari aanstaande,
wegens de intevallen feestdagen zullen
gehouden worden op Woensdag, den
23. en 30. December 1S91.
Amersfoort, den 16. November 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
De BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van AMERSFOORT,
Gezien art. 5 der wet tot regeling van
den kleinhandel in sterkpn drank en tot
beteugeling van openbare dronkenschap
Brengen ter openbare kennis, dat een
verzoekschrift om vergunning lot verkoop
van sterken drank in liet kleir. bij hen
is ingekomen van J. VAN DER WERF,
in het peiceel wijk B, nommer 19, aan
de Lar.gestraat.
Amersfoort, den 17. November 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
In verband met hel bericht in het
Avondblad ontleenen wij aan het Fad.
de mededeeling, dat ten paleize te 's Hage
alle toebereidselen worden gemaakt voor
de ontvangst van HH. MM. de Koningin
en de Koningin-Regentes, op 2 Dec. e. k.
Zondagmorgen woonde H. M. de
Koningin-Regentes met gevolg de gods
dienstoefening te Apeldoorn bij, onder
gehoor van ds. Wieten, die tot tekst had
gekozen Joh. 10:27 en 28. De gezongen
liederen zijn Ps. 95, vs. 1 en 4, Gez.
51, vs. 5 en Ps. 73, vs. 12.
Te Amsterdam zijn de nieuwe post
zegels met den beeldenaar van Koningin
Wilhelmina verkrijgbaar gesteld.
De minister van binnenl. zaken, die
van waterstaat, handel en nijverheid en
de burgemeester van Amsterdam hebben
het eere-voorzitterschap aanvaard der
internationale tentoonstelling voor boek
handel en aanverwante vakken, welke in
liet volgende jaar gedurende de maanden
Juli en Augustus te Amsterdam wordt
gehouden
De ten gevolge van het overlijden
van mr. H. J. Dijckmeester noodig ge
worden verkiezing van een lid der Tweede
Kamer in het hoofdkies-district Tiel is
bepaald op Dinsdag 8 December e. k.
de herstemming, is die noodig, zal ge
schieden op Dinsdag 22 December daar
aanvolgende. Van vrijzinnige zijde worden
als candidatun genoemd de heeren mr.
Pijnacker Hordijk, advocaat te Tiel, mr.
Tideman, te Breda, en M. Hijmans van
Waderoyen, lid van den gemeenteraad
van 's Gravenhage.
Uit Ede meldt het D. v. Z-Il. d.d.
11 Nov. Voor eigenaars van uitgestrekte
bezittingen en tevens liefhebbers van
ontginnen op de Veluwe, is zeker het
volgende meldenswaard
Dezer dagen is bij inschrijving ver
kocht een dennenbosch, groot omstreeks
18 hectaren, staande op Ginkel onder
Ede, eigendom var. dr. Hart te Nieuwer-
Amstel, dat voor ruim 30 jaren op toen
nagenoeg waardeloozen grond gezaaid is,
tot beteugeling van zandverstuiving en
waarvoor nu door den heer Joh. Steeg bij
Venlo werd ingeschreven voor een bedrag
van f16,143, zijnde nagenoeg f900 per
hectare.
Wanneer men hierbij in aanmerking
neemt, dat liet dunsel ruim de kosten
van aanleg opgebracht heeft en de grond
door dezen aanleg aanmerkelijk verbeterd
is, spoort zulk een uilkomst, wanneer
men daarvoor geschikte gronden te mis
sen heeft, voorzeker tot meerdere ont
ginning aan.
Zaterdagavond liep de sneltrein van
Nijmegen naar Arnhem bij Voik, tusschen
Bemmel en Valburg, op een paar daar
staande goederenwagens. De machine en
liet materieel bekwamen belangrijke
schade en de machinist en stoker enkele
lichte verwondingen. De passagiers kwa
men met den schrik en eenig oponthoud
vrij.
De llooge Raad vernietigde een
vonnis van de arrond.-rechtbank te
Utrecht, waarhij, op het hooger beroep
van een door den kantonrechter te
Amersfoort gewezen vonnis J. F. H. van
alle rechtsvervolging werd ontslagen,
wegens eene hem ten laste gelegde over
treding van bepalingen, betreffende tol
geldheffing, en veroordeelde den bekl.
wegens driemaal weigeren orn tol te be
talen tot drie boeten van f5.
Te Voorlhuizen is plotseling over
leden de heer W. Wilbrink, sedert meer
dan 25 jaren lid van den raad en wet
houder der gemeente Barneveld.
De kostbare grondboringen, welke
sedert de maand Maart van dit jaar on
afgebroken bij dag en bij nacht in de om
streken van Heerlen werden uitgevoerd,
zijn afgeloopen, en liet onderzoek naar
de aanwezigheid van steenkolen is daar
mede ten einde. Het resultaat der onder
zoekingen is zeer gunstig. Het personeel
is vertrokken,
Op vier-en-zeventigjaiigen ouder
dom is te Keulen oveileden de heer Joh
Theod. Stracké, tot voor weinige jaren
directeur der Kon. school voor beeldende
kunsten te 's Bosch. Vele zijner werken
prijken in kerken en openbare gebouwen.
Het standbeeld van Jan van Nassau te
Utrecht en dat van Spinoza te 's-Hage
zijn van zijne hand.
Geel, die wegens poging tot moord
op den commissaris van politie Stoik te
Amsterdam in 1886 werd veroordeeld tol
8 jaren gevangenisstraf, heeft van H. M.
de Koningin-regentes vermindering van
straftijd van één jaar gekregen. Hij zal
zijne verdere straf, evenals vroeger, te
Groningen uitzitten.
Do algemeene beraadslaging over de Iudi-
scbe Begrooting werd in de Vergaderiug der
Tweede Kamer van 13 November geopend
door den heer Bool. Spr. waardeerde het
in den Min., dat hij met hervormingen ge
leidelijk en zonder overijling wil te werk
gaan en dankte voor de overlegging van het
opium-rapport. Spr. heeft geen bezwaar
tegen de overgenomen enquête omtrent be
zuinigingen mits zij geen kapstok worde,
gr en middel tot uitstel van bestuurs-reorga-
nisatie hij juicht een leening toe, die ech
ter geen Indische leening moet wezen, maar
een Nederlandsche, daar de eerste duurder
zou zijn.
De heer Pijnacker Hordijk acht het finan
cieel vraagstuk liet belangrijkste. Van be
zuiniging verwacht Spr. minder dan van
versterking van middelen door verhoogiug
van het productief vermogen van Indië. Wat
de verplichte koffiecultuur aangaat, deze moet
vervallen waar zij niet loonend is en ver
vangen worden door vrije. Voorts drong
Spr. aan op verandering in de levering van
zout, op hervorming van den Baad vau
Indië en op de instelling van plaatselijke
raden.
De heer Van Nunen stemde in met de
erkenning des Ministers dat de Indische
financiën slecht zijn, en ziet geen heil in
een enquête; wel zou hij uitzending weu-
schen vau een commissaris-generaal met
onbeperkte volmacht.
De heer Kielsira besprak met afkeuring
de critiek tegenover den Gouverneur van
Atjeh uitgeoefond. De blokkade beschouwde
hij als een politieke fout, maar meu moet
haar toch niet verzwakken of opheffen voor
het daarmede beoogde doel is bereikt. Spr.
zou dadelijk willen overgaan tot voorberei
ding eener scheepvaartregeling, om die in
werking te kunuen brengen zoodra van de
blokkade kan wordeu afgezien. Herstel van
het Sultanaat van Atjeh zou hij zeer af
keuren.
De lieer Guyot beval omzichtigheid bij de
uitgaven aanhij betwijfelt of die is in acht
genomou bij de aanvraag van 6 ton voor
den bouw van twee snelvarende scheepjes
ter bestrijdiug van den sluikhandel in opium
op de kust, waardoor ook wordt vooruitge-
loopen op de voorstellen vau de commissie
voor de marine-aangelegenheden. Spr. vroeg
spoedige overlegging van het rapport dier
commissie.
107) „Misschien wacht hij u in uwe woning/'
„Zeer waarschijnlijk/' voegde zij er bij.
„Ik zal dadelijk naar huis gaan en eens
zien. Wanneer verlaat gij Llandudno, Mr.
Aynard?"
„Binnen een paar dagen."
„Zullen wij dan het genoegen hebben u
bij ons te zien," zeide zij op meer onderda-
nigen toon dan te voren. „Mijne dochter,
Anna, zal recht blijde zijn het een en ander
van hare oude vrienden te hooreu en van
hare gelukkige dagen op Thirby Cross te
spreken. Mocht gij ons ontmoeten, of een
bezoek brengen," voegde zij, na een oogen-
blik nagedacht te hebben, er bij, „dan is
het beter dat gij haar van onze ontmoeting
niets laat blijken."
Mr. Aynard zag haar bij deze woorden
verwonderd aan en zij haaste zich aan hare
woorden eene uillegging te geven.
„Anna is een zenuwachtig meisje gewor
den, en het minste onverwachte voorval
schokt haar en hare gezondheid," zeide Mrs.
Judge met gejaagdheid. „Ik ben zelve niet
sterk, en moet mij toch houden als ware zulks
niet zoo, omdat zij zich dadelijk ongerust
maakt. Als zij slaapt en denkt dat ik ook
naar bed ben, sluip ik de deur uit om de
frissche lucht, waaraan ik zoo zeer behoefte
heb, te genieten en dan herleef ik we
der en schep moed om mijn levenslot te
dragen. Ik ben eene groote lijderes, Mr. Ay
nard."
„Het spijt mij dat te hooren," hernam hij,
niet wetende wat hij van die vrouw denken
moest.
„Ik slaap zelden alleen door bedwel
mende middelen en dan nog niet altijd, kan
ik een weinig rust genieten," zeide zij. „Ik
bid om slaap, even als een smachtende om
een droppel water, en ik slaap niet."
„Ik begrijp u," zeide Aynard. „Ik weet
het wat slapelooze nachten zijn de mar
teling der onrust door niets te genezen
het verlangen naar den aanbrekenden mor
gen, die de verschrikkelijke gedachten, welke
de duisternis opwekt, zal verdrijven, en dan
weder dat vurig verlangen naar den nacht
met de hoop dat die eindelijk rust zal aan
brengen."
„Hebt gij nog kort geleden die ellende
ondervonden
„Ja. Ik vrees dat zij weder langzamer
hand terugkeertdoch ik keer niet terug
voor Delancy gehuwd is."
„Waarom niet?"
„Onverschillig welke mijne redenen daar
toe zijn," zeide Aynard, zich op eens een
weinig terughoudende, „ik acht ze voor bil
lijk. En nu, goeden nacht, mevrouw."
„Ik hoop u morgen ochtend op de Pro
menade te ontmoeten. Wij zullen ons daar
voor het eerst vertooneu. Goeden nacht,
mijnheer."
„Goeden nacht."
Mrs. Judge reikte hem hare hand en voor
de eerste maal gevoelde hij die in de zijne.
Hij wist zelf niet waarom, hem dat
vriendschapsbetoon hinderde. Hij was niet
trotschhij had altijd Mrs. Judge als zijne
huishoudster geacht en steeds gemeend dat
zijne eene vrouw van aanzienlijke stand was
ook waren het niet hare vroegere verkeerd
heden, die hem zekeren afkeer inboezemden.
Hij kende een groot gedeelte van hare le
vensgeschiedenis eu dit had hem haar doen
beklagen. Maar die vrije, zonderlinge, geheel
andere manieren van Mrs. Judge bevielen
hem niet, en ten slotte speet het hem haar
te Llandudno ontmoet te hebben.
Hierover nadenkende kwam hij in zijn ho
tel, en Mrs. Judge keerde naar hare eigene
woning terug, na nog een zoekenden blik
rondom zieh te hebben geslagen. Toen zij
zich omkeerde, stiet zij een kreet van ver
rassing uit, want hare dochter, die zij meende
gerust te slapeu, stond achter haar.
„Moeder," zeide Anna Judge op scherpen
toon, „wie is die man, en waarom hebt gij
het huis verlaten om hem te ontmoeten?"
„Ik zie niet welk recht gij hebt, Anna,
mijne gangen zoo na te gaan," zeide Mrs.
Judge. „Wat maakt u zoo kwaaddenkend?"
„Uw eigen gedrag, dat mij tegenwoordig
zoo vreemd voorkomt wraaruit mij blijkt
dat gij iets voor mij zoekt te verbergou."
„Lieve Anna, bet is alleen uwe zenuw-
acktigheid die nieuwe ongesteldheid die
zich bij u vertoont, en waartegen ik u ver
zocht heb te strijden, zoo gij er niet onder
bezwijken wilt."
„Ik ben niet zenuwachtig ik ben niet
ziek alleen wat onrustig."
„Wat deed u uwe kamer verlaten en mij
volgen, anders dan nwe zenuwachtigheid?"
zeide Mrs. Judge. „En ik verlangde alleen
naar versche lucht, voor ik mij ter rust be
gaf."
„Ik bad met u kunnen gaan."
„Om dan den geheelen nacht ongerust
over mij te zijn, en door te willen weten of
ik onrustig en wakker was, zelve den gehee-
leu nacht onrustig en wakker te zijn, en mij
dan den volgenden morgen door nw bleek
heid te verontrusten/'
„Wie is de heer, die u daar zoo even
verliet en in zijn hotel gegaan is?" vraagde
Anna, die niet geneigd scheen hare eerste
vraag op te geven.
„Een heer, dien ik dezen avond toevallig
ontmoet heb," zeide Mrs. Judge. „Een uwer
vrienden, de mijue niet. Ib heb geene vrien
den, Anna."
„Behalve een," zeide Anna vriendelijker.
„En die kwelt mij zij verdenkt mij
mijne eigene dochter, die een onbepaald ver
trouwen in mij stellen moest, daar zij weet
hoe innig ik haar liefheb."
„Ik zal haar niet langer kwellen," zeide
Anna, „Laat ons nu naar huis gaan, waar
toe zouden wij hier wachten
„Vraagt gij nu niet meer, wie die heer
is?"
„Ik heb er reeds over gedacht. Toch
Mr. Delancy niet, moeder?" zeide zij met
vuur.
„O, neen, Mr. Delancy niet. Wat zou
hij hier doen? Ik heb u reeds sedert lang
mijne, meening omtrent hem gezegd."
„Ik verzoek u, spreek zoo niet meer over
hem," zeide Anna op stelligen toon. „Hij
wras zoo goed voor mij. Ik geloof niet
dat hij mij vergeten heeft, of mij vergeten
zal."
„Waartoe zou hij aan u nog deuken, al
ware zijn geheugen nog beter dan het is?
Of," voegde zij er met jaloerschheid bij, „gij
moest mij moede zijn."
„Ik ben nog bij u," zeide Anna, „en ben
u niet moede, moeder. Wie was dan die
heer?"
„Mr. Aynard/'
„Waarlijk."