NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
„NIEUW GARNIZOEN"
UTRECHT EN GELDERLAND.
Aan onze Lezers.
HET BOOTHUIS.
No. 94.
Woensdag 25 November 1891.
Twintigste jaargang.
VERSCHIJNT' WOENSDAG EN ZATERDAG.
en andere Verhalen
Veertig Cent,
BINNENLAND.
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
F e uille t on.
JMEBSFOOBTSCBE C0UBAHIT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezendeu uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
aovertentien:
Van 1 8 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Wij hebben wederom een nieuw Pre
miewerk ter perse, dat in den loop dezer
maand zal verschijnen. Deze bundel No
vellen onder den titel van
door
VAN DER SLUIJS LEHR,
die in den handel f 1.25 zal kosten,
bieden wij onzen lezers aan voor slechts
naar buiten franco voor
■vxrrao- CE:ÈTT
tegen inzending van den in dit nummer
voorkomenden BON.
Df. Administratie.
Het nieuwe muntbiljet van f10
zal niet worden ingevoerd, omdat de
Minister van Financiën meende, dat het
te gemakkelijk zou kunnen worden na
gemaakt. De aanmaak is gestaakt en een
nieuwe voorraad der biljetten van het
tegenwoordig model besteld, terwijl on
derzocht wordt of een nieuw muntbiljet
van f10, in den vorm van die van f 50,
doch zooveel daarvan verschillende, dat
verwarring niet te duchten is, zonder veel
kosten zou zijn in le voeren.
Gelijk men weet, werd op de staats-
begrooting van 1890 eene som van
f25,000 uitgetrokken voor het onderzoek,
dat vooraf moet gaan aan eene door den
minister van waterstaat beoogde wette
lijke regeling tot verbetering vbd de zoo
genaamde kleine rivieren.
Nadat hierop eene correspondentie was
gevolgd met de Gedep. Staten der on
derscheiden provinciën, ten einde hij het
in te stellen onderzoek hunne medewer
king en voorlichting le erlangen, waarbij
meer in het bijzonder reeds dadelijk op
gave werd verlangd van de rivieren en
wateren, die naar hunne meening in
hunne provincie in de termen vallen om,
overeenkomstig de ontwikkelde beginse
len, te worden verbeterd, heeft de minis-
van waterstaat deze zaak weder tot zich
genomen en eene nieuwe reeks vragen
aan de commissarissen der Koningin ter
beantwoording gezonden. Onder meer
wenscht de minister te vernemen welke
der bedoelde rivieren kunnen worden ge
acht geheel of gedeeltelijk te zijn staats
eigendom, krachtens art. 577 van het bur-
gerlijk wetboek. IV. R. Ct.
De anti-revolutionnaire kiesvereeni-
ging te Tiel heeft tot candidaat voor het
lidmaatschap der Tweede Kamer gesteld
den oud-minister mr. jE. baron Mackay.
Op last van den minister van justi
tie heeft de procureur-generaal bij het
gerechtshof te Amsterdam een hernieuwd
onderzoek ingesteld naar het gebeurde op
den Dam bij gelegenheid van de taptoe
in den avond van 1 Juli j.l.
De met de leiding van het onderzoek
belaste rechter-commissaris, mr, J. J.
Ermerins, heeft reeds eeuige getuigen,
waaronder de heer Wüste, in verhoor ge
nomen.
Zekere heer J. Marks, die veel in
het Oosten heeft gereisd en zich tegen
woordig te Chicago bevindt, deelde al-
daat onlangs het volgende mede:
„In de buitenwijken van Jeruzalem,
een weinig ten westen der stad op den
weg naar Joppe, woont eene mrs. Alice
E. Davis, die in haren vrijen tijd teeke-
ningen maakt van de heilige plaatsen in
den omtrek der stad, welke zij naar Ame
rika zendt, waar ze een goeden prijs op
brengen. Wat haar evenwel in dit land
voornamelijk bekend gemaakt heeft, zijn
de albums van fraaie geperste bloemen,
die zij op de heilige plaatsen in Pales
tina verzamelt en smaakvol in albums
rangschikt, waarbij de bloemen geheel
hare natuurlijke schoonheid en kleuren
behouden. Prof. Swing, van Chicago, heeft
een van die albums, waarin bloemen zijn
geplukt op Rachel's graf, in den hof van
Gethsemané, op den Olijfberg en andere
heilige plaatsen.
Het fraaiste van al hare werken is een
album dat opzettelijk gemaakt is voor de
jeugdige koningin van Nederland. Het be
staat uit twaalf groote bladen van dik
kaartpapier, waarop bloemen zoo gerang
schikt zijn, dat ze despelonk van Machpela,
Hebron, en het graf van David, het graf
van Joseph, Sichem en de bron van Jacob
voorstellen. De omslag zal zijn van olijve-
hout met fluweel overtrokken, waarop van
buiten het wapen van Nederland zal wor
den gegraveerd.
De bloemen, die mrs. Davis gebruikt,
zijn viooltjes, riddersporen, anemonen,
gladioli en velesoorten, welke in Amerika
niet bekend zijn."
Omtrent den fruithandel meldt men
aan het N. v. d. D. uit de Over-Beluwe.
De prijzen van appelen en peren blij
ven steeds dalende, aangezien het bui
tenland niets van deze artikelen vraagt.
Engeland, dat bijna altijd de meeste ap
pelen vraagt, heeft thans geene behoefte
aan Hoilandscb fruit, daar dat land over
vloedig wordt voorzien door Amerika,
waar de opbrengst van het gewas bui
tengewoon groot is. Daarbij komt nog,
dat bijna alle appelen en peren zeer spoe
dig tot bederf overgaan en ze daarom
vroeger dan andere jaren tut alle prijzen
moeten worden opgeruimd.
De commissaris der Koningin in de
provincie Utrecht heeft aan de burgemees
ters medegedeeld, dat, met het oog op
den ongunstigen wildstand, door hem geen
vergunning wordt verleend tot het jagen
of houden van klop- of drijfjachten op
spoorsneeuw.
Verder wordt geen verlof gegeven tot
het visschen onder het ijs met de zegen.
Koning Willem III overleed den
23 November 1890. J.l. Maandag ver
jaarde zijn sterfdag, en terwijl door Gade
en Kind die gebeurtenis werd herdacht,
doorleefde het Nederlandsche volk nog
eenmaal in herinnering de dagen van het
vorige jaar, toen de droeve mare van
's Konings overlijden door het land weer
klonk, en toen het stoffelijk overschot van
den beminden Oranje-Vorst naar de
laatste rustplaatst werd gebracht.
De financiëele ongeregeldhe
den le Berlijn en elders in Duitsch-
land bedreven, hebben de openbare mee
ning wakker geschud en doen omzien
naar middelen om dergelijke dingen
voor het vervolg iets minder gemakke
lijk te maken; gelukkig is de Rijksdag
hijeen, dus men kan dadelijk beproeven
of wetgevende maatregelen kans van
slagen hebben. De conservatieven, de
rijkspartij en het centrum hebben tol
de Regeering het verzoek gericht, een
wetsontwerp in te dienen, dat den ter-
mijnhandel, vooral in voedingsartikelen,
strafbaar stelt en de beurszaken plaatst
onder politietoezicht. De nationaal-libe-
ralen willen zoover niet gaan, omdat
zij het pasvermelde denkbeeld onprac-
tisch en onuitvoerbaar achten zij ver
langen alleen, dat geen bindende kracht
wordt toegekend aan overeenkomsten,
die alleen op bijpassen bij de afrekening
zijn gericht, dus beperking van het
dobbelen ter Beurze. Ook vragen zij
wettelijke bepalingen, dat bij een bankier
gedeponeerde gelden door dezen niet
mogen worden gebruikt dan met formeele
machtiging en verscherping van de wet
op de faillissementen.
Is door dit alles de stemming in som
mige kringen der hoofdstad gedrukt, ook
de gtaatsbegrootlng is geen aange
name verrassing geweest, en terecht
vraagt men zich af, wat die aanhoudende
verzekeringen eener vredelievende gezind
heid, bij elke gelegenheid door Vorston
en staatslieden gegeven, eigenlijk te be
duiden hebben tegenover de ontzaggelijke
verhoogingen van het budget ten behoeve
van militaire toerustingen, waarvan
DnUschland nu weer het voorbeeld
geeft. De Rijksschuld, die in 1878 slechts
72 millioen, mark bedroeg, was verleden
jaar reeds 1500 millioen gestegen, en in
1892 of wellicht nog vroeger zal er weer
minstens 200 millioen geleend moeten
worden om aan de eischen der wapening
te voldoen. Waar zulke cijfers spreken,
is elke nadere toelichting overbodig om
te weten, in welken afgrond de welvaart
der Europeesche volken dreigt verzwol
gen te worden.
De sKreuzzeitung" vertelt uit Peters
burg vernomen le hebben, dat door
Rusland bij de Duitsche Regeeiing pogin
gen zijn gedaan tot toenadering op éco
nomisch en financiëel gebied en het reeds
geformuleerde voorstellen heeft gezonden.
Het blad hoopt dat de Duitsche Regeering
eiken steun zal weigeren aan een Russi
sche leening, zoolang Rusland de troepen
op de grenzen niet terugtrekt.
Op het eind der vorige week varscheen
het besluit van den Czaar, waarbij ook
de uitvoer van tarwe uit Rusland werd
verboden. Alleen de schepen, die in lading
waren, mochten nog tot en met Maandag
hun lading voltooien.
Kort daarop bevatte het ofllciëele
orgaan der Russische Regeering
een mededeeling, volgens welke de na de
inwerkingtreding van het uitvoerverbod
in Rusland blijvende graanvoorraad vol
doende is <om in de behoefte der bevol
king te voorzien tot aan den volgenden
oogst. De toestand der bevolking in de
graanverbouwende gouvernementen is
tegenwoordig moeielijk daarom zijn 60
millioen roebels uit de vrije geldmiddelen
der schatkist tot ondersteuning aange
wezen. Deze kassaldo's bedroegen 220
millioen. De inkomsten van het rijk zijn
dit jaar ongunstiger dan het vorige jaar.
Daar de raming 43 millioen lager werd
aangeboden dan voor 1890, zal de ver
mindering van inkomsten op het even
wicht van het budget van geen wezen
lijken invloed zijn. De mislukte oogst
van dit jaar treft ook de internationale
handelsbetrekkingen van Rusland, welke
inderdaad in de laatste jaren zeer gunstig
waren, reden waarom goudinkoopen in
het buitenland niet noodzakelijk waren.
Graaf Kalnoky, de Oostenrijksche Mi
nister van Buitenlandsche zaken, vierde
dezer dagen, onder talrijke blijken van
sympathie, zijn tienjarig ministerschap.
In het Oostenrijksche Hals van
afgevaardigden bestreed de Minister van
Financiën Vrijdag een ingediend voorstel
tot renteverlaging; hij verklaarde dat
zulk een maatregel den toestand hopeloos
slecht zou maken. Tot beheersching der
tegenwoordige malaise deed de Minister
een beroep op die klassen der bevolking,
die bet best in staat zijn de vereischte
lasten te dragen. »Op hoe meer rechten
men aanspraak maakt, des te grooter zijn
ook de verplichtingen welke men zich be
hoort te laten welgevallen."
In de werkstaking der in IJ n w e r-
kers in het Fransche departement Pasde
Calais is nog weinig verandering geko
men zij neemt eer toe dan af, ook ten
gevolge van den dwang door de stakers
uitgeoefend tegenover de lieden, die wel
werken willen en waarvan nu en dan ge
vechten het gevolg zijn. Voor het overige
109) Zij vraagde of Mr. Delancy wel was.
„Ja, hij is wel. Dat wil zeggen, hij was
wel, toen ik hem liet laatst gezien heb," zeide
hij, zijne eerste woorden verbeterende. ,,Ik
ben reeds sedert eenige maanden op reis."
„Gij hebt toch samen geen twist gehad
vraagde zij snel.
Ontving zij hierop een bevestigend antwoord,
dan wilde zij niets gelooven van alles wat
Mr. Aynard zeggen zou.
,,Ik getwist met Delaacy!" riep Aynard
vol verbazing; „de belangelooste kerel die
er op aarde te vinden is. Maar wat doet
u zulks denken?"
„Omdat gij reeds zoo lang afwezig zijt,
eu niets, van hem schijnt te weten," ant
woordde Anna.
„Hij is voor mij als een broeder geweest,
en zal weder als een broeder voor mij zijn,
als ik tot hem terugkeer, Miss Judge, maar
ik heb nog den moed niet tot hem terug te
keereu.
Terwijl hij dit zeide zag hij treurig voor
zich, en Anna gevoelde dat zij niet voorba
rig zijn mocht, eu hem als het ware dwiugen,
datgene te zeggen, wat zij wenschte te ver
nemen. Mrs. Judge echter was niet zoo
kiesch, en ontzag haar vorigen meester niet.
Wij hebben haar reeds leeren kennen als eene
vrouw, die niet altijd hare tong bedwingen
kon, en zij behoefde de Aynards niet te
ontzien.
,,Ik kan die zwakheid uiet begrijpea, welke
u van uw besten vriend gescheiden houdt,
alleen omdat hij eene vrouw gaat huwen, die
gij beiden bemind hebt."
Hugh Aynard scheen een oogenblik door
dezen lompen uitvai in verlegenheid gebrachte
en zijn gelaat begon nog meerderen ernst te
vertoonen. Die vraag zoude hij vau Anna
Judge hebben kunnen verdragen, want hun
gesprek had er aanleiding toe gegeven, eu
hij had reeds gezegd dat hij nog steeds zwak
was en altijd nog leed onder de geleden te
leurstelling doch deze opmerking van de
moeder te vernemen hinderde hem. Zoo lang
zij bij hem indienst was, had zij zijne ach
ting en goedkeuring verdiend en getoond hem
getrouw te zijn tot op het laatste oogenblik
toe maar zij was de vrouw niet, die hij
tot zijne vertrouweling begeerde, of voor
wie hij ooit achting zou kunnen koesteren.
„Het is altijd moeilijk geweest mij te be
grijpen, Mrs. Judge," zeide hij bedaard, en
daarop wandelden zij voort tot zij aan de
bank gekomen waren, van waar Ayuard den
vorigen avond het rollen der schuimende
golven had gadegeslugen.
„Ik ben moede," zeide zij„eene klei
nigheid vermoeit mij als ik een slapelooze
nacht gehad heb. Ik zal hier een weinig
uitrusten."
„Het waait hard en het is koud," zeide
Anna.
,,Dat zal mij goed doen en mijne zenu
wen versterken, Anna," was het antwoord
der moeder.
„Wandelt gij verder?" vraagde Aynard
aan het jongemeisje.
,,Ja, nog een weinig."
,,Mag ik het genoegen hebben u te ver
gezellen, Miss Judge? ik zal het zelfs
als een gunst rekenen."
Anna boog, en zij waudelden te zamen
verder. Mrs. Judge liet haren elboog op de
leuning der bank rusten, en terwijl hare
kin in hare hand rustte, zag zij het tweetal
na, en op haar blank gelaat, dat echter de
sporen nog droeg vaD vroeger leed, lag een
peinzenden trek, die bijna een listige uit
drukking aannam.
Hoe vreemd dat die twee hier bijeen zijn,"
dacht zij, „en met elkander wandelen als
hadden zij hun geheele leven met elkander
op vriendschappelijken voet geleefd. Inder
daad het zou zijn als of het Noodlot het zoo
bestuurd had, zoo hij mijne dochter tot zijne
vrouw maakte, en haar zoo boven allen ver
hief. Zij is een beter leven waardig dan met
mij, ongelukkige die ik ben. Wie weet wat
er nog gebeuren kan."
Het kon gebeuren als men daarbij de
jeugd van Anna, de zwakheid van Aynard
en het streven der moeder in aanmerking
neemt, om hare dochter, al is het langs den
weg der intrigue, boveu diegenen in stand te
verheffen, die haar vroeger als eene bediende
behandeld hadden. Welk eene zegepraal zou
dat zijn, welk een geluk, waarvoor beiden
dankbaar zijn mochten, want Anna zou geen
rijker echtgenoot, en hij geen betere vrouw
kunnen vinden.
„Zij zou gelukkiger zijn zonder mij," fluis
terde zij verder, terwijl zij hare kin vaster in
hare band sloot„en zonder eene bijzondere
begunstiging, zoo als dat wel zou te noemen
zijn, en waardoor ook in tegen allen kommer
zou beschut wezen, weet ik niet wat er van
ons wordeu moet, het eind is er niet van te
berekenen."
Intusschen waren Aynard en Anna Judge
langzaam voortgewandeld, terwijl de vrouw,
die zij op de bank achter gelaten hadden
reeds begonnen was de mogelijkheid te bere
kenen, van hare dochter met Mr. Aynard te
vereenigen, zoo zij do zaken slechts haar na
tuurlijken gang liet gaan en er zich niet in
mengde. Zij gingen dan te zamen voort, en
Anna zag met zekere spanning het oogenblik
te gemoet, waarop zij alles vernemen zou en
het visioen geheel voor haar gee9t zou ver
dwijnen.
Zij had geen recht op Edmund Delancy
zij wa9 immers niet met hem verloofd ge
weest en toch wa9 zij zeer zeer verlan
gend de waarheid te vernemen.
„Uwe moeder ligt het hart op de tong,
Miss Judge;" zoo begon Aynard; „en, wel
beschouwd, oprechtheid gaat bovenal. Ik heb
hare laatste opmerking niet beantwoord, dat
ik anders niet zou gedaan hebben, daar zij
eene fatsoenlijke vrouw is, en zij reeds ge
toond heeft mij vriendschappelijk gezind te
zijn. Maar zij heeft Clara nooit mogen lij
den, eu gij wel."
„Ja, ik had altijd gedacht dat wij zeer
innige vriendinnen zouden geworden zijn."
,,Dat zoudt gij ook. Clara is eene har
telijke vrouw, eu de raad en troost eener
vriend zou haar in den laatsteu tijd veel
waard geweest zijn," zeido Aynard; „maar
uwe moeder stond tu9schen u en haar, en
dat is natuurlijk."
„Zij zal zonder mijne hulp troost genoeg
vinden," zeide zij met eene listige boreke-
ning, bijna barer moeder waardig. Zij wendde
het gesprek op Edmund Delancy, zonder diens
naam te noemen."
„Ja, zij zal zeer gelukkig zijn, want zij
zal den man huwen, dien zij vroeger bemind
heeft en altijd is blijven beiniunen. En na
twee groote en bittere teleurstellingen, alleen
door de kuiperijen van haren broeder ver-