MISSU WI
Nieuws- en Advertentieblad
N
1
UTRECHT EN GELDERLAND.
?ERG
HET BOOTHUIS.
IX f
No. 3.
Zaterdag 9 Januari 1892,
Een-en-twintigste jaJer Nfd Herv
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Kwelgeesten.
F euilleton.
-reeniging.
™fsetten.
>L-"
^eVanC:'
llaaudag
rewoue
"*0 zullende
'I d r a g e n
de drin-
Rv.
»8 f
2e
4MEBSF00BTSCBÏ CQDBANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten iutezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
A D V E 0
■jzr=--~ uikpr
T A
Adver.X 16 "gels 0,40 iedei
jÊ11
in viermaal geplaatst wordei
Met de eerste weken van het
nieuwe jaar komen voor menigeen
donkere wolken opzetten. Reeds
verstoorde het zeker vooruitzicht
daarvan de rustige kalmte van
den Oudejaarsavond, en al liet
men er in den huiselijken kring
weinig of niets van blijken, de
gedachte kan niet. geheel ter zijde
worden gesteld.
Pas is dan ook de dag der
»goede wenschen" achter den rug,
of de werkelijkheid treedt niet
onverbiddelijke eischen te voor
schijn. Af en toe biedt men netjes
dichtgevouwen omslagen aan, om
trent welker inhoud geen twijfel
bestond: het zijn fraai geschre
ven, met aardige roode lijntjes
geïllustreerde aanteekeningen,
door cijfers toegelicht, die, met
onberispelijke nauwkeurigheid op
geteld, een eindcijfer geven, dat
maar zelden medevalt
De meeste menschen hebben
er kennis aan, en zeer velen zien
de nadering met zekere vrees te
gemoet. De kwellende gedachte
Hoe zal alles nog betaald komen.
werkt storend, zelfs op de nacht
rust, behalve van hen, die licht
zinnig voortleven en violen maar
laten zorgen.
Met een soort van galgenhumor
spreekt men soms van schulden
maken. De glossen op het brom
men der beren zijn ontelbaar, en
de edele gave van het vernuft is
met uitstekend gevolg aangewend
tot het bedenken van allerlei
soaaksche voorvallen, waarin ge-
voonlijk een teleurgestelde schuld-
eischer de rol der lijdende partij
vervult. Wie met een leuk gezicht
weet te vertellen, hoe deze of gene
zijner kennissen een »beer" tot) van den Nieuwjaarsdag, gelijl'
den aftocht heeft genoodzaakt,
vindt in den regel een dankbaar
auditorium.
Maar die beer dat is niet
iemand van een andere planeet
of uit een verwijderden uithoek
der wereld. Hij is een medebur
ger, die zijn koopwaar ol zijn ar
beid heeft geleverd, in goed ver
trouwen op de eerlijkheid en de
stiptheid desgenen, die hem een
bestelling deed. Gewoonlijk heeft
ook hij aan geldelijke verplichtin
gen te voldoen, en de betaling,
waarop hij hoopt, is voor hein het
middel, om het hoofd boven wa
ter te houden. Ook voor hem gaf
de nieuwjaarsdag geen onver
mengd genoegen, omdat hij weet
hoezeer de bloei zijner zaak, ja"
niet zelden haar voortbestaan af
hankelijk is van het billijkheids
gevoel of wel van de soliditeit
van hen, die hij met zooveel ijver
bediend heeft, en die hein zeker
hun aanmerkingen niet zouden ge
spaard hebben, indien hij in eenig
opzicht daartoe aanleiding had ge
geven.
Indien wij dus een lans breken
voor het goed recht van den schulcl-
eischer, dan zal ieder moeten er
kennen dat wij gelijk hebben. In
een welgeordende maatschappij
houdt men zooveel mogelijk reke
ning met alle belangen.
Wij hebben weieens gelegen
heid gehad van de Chineezen min
der aangename dingen te vertel
len, en in het algemeen zouden
wij hen niet gaarne als voorbeel
den ter navolging aanbevelen.
Maar op éèn punt moeten we dat
toch wèl doen. Er is namelijk bij
hen een traditie, die zegt dat de
»geesten" een vroolijke viering
112) Ik dacht dat mijnheer misschien bij zijn
vrieud gebleven was."
„Welken vriend?"
„Hij zeide mij nog een bezoek te moeten
afleggen voor hij naar bed ging, en wij u
niet moesten zeggen, dat hij uitging."
„Dat is vreemd."
De. herbergier zeide niet dat Mr. Delancy
gezegd had binnen een kwartier te huis te
zullen zijn, maar legde een brief op de tafel
welke hem dien morgen voor Mr. Aynard
was tor hand gesteld.
„Hier is een brief voor u, die u misschien
opheldering geven zal, mijnheer," zeide de
herbergier, en Aynard nam den brief en las
de volgende in haast geschreven regelen
„Ik zal dezen morgen ten 10 uren in de
vallei zijn. Ik wensch u alles aangaande Mr.
Delancy mede te deelen.
Anna Judge
Hugh Aynard las en herlas deze regelen.
Toen de meid met zijn ontbijt binnenkwam
las hij ze nog met zijne ellebogen op de
tafel, zijn hoofd met de beide handen vast
houdende en den brief voor hem op de tafel
uitgebreid, al ware deze een kaart waarin
hij zijn toekomstigen levensweg stap voor
stap zag afgebakend door haar wier handtee-
kening hij daar voor zich had.
Hij vreesde reeds dat het geluk, hetwelk
hij nu in handen scheen te hebben, hem
outvlogen was, die voor het ongelijk geboren
seheeu. Delancy was de heerscliende kracht
die alles verijdelde of in den weg stond.
Zou het mogelijk zijn dat Delancy Auna be
mind had, en kon dat de sleutel zijn tot het
zonderling gedrag van zijn vriend den vori-
gen avond? Zou het ook mogelijk kunnen
zijn. dat Anna Judge Edmund Delancy be
mind had?
„Neen, neen, daaraan kon hij niet denkeu.
Zij had hem iots mede te deelen aangaande
die kleine liefdesgeschiedenis, waarvan Do-
lancy den vorigen dag had gesproken, en
Anna Judge wilde niets voor hem verborgen
houden, hoe gering het ook zijn mocht. Of
misschien wilde zij hem de reden mededeelen
van Neds afwezigheid, en vreesde zij dat hij
zich ongerust zou maken. Zij was een be
dachtzaam meisje, die iedereen zoo veel in
zijn vermogen was, bestudeerde.
Hij was in hel dal reeds lang voor den
bepaalden tijd. Het was tyn heldere mor
gen te helder misschiere. en de stroom
bruiste aan zijne voeten, ee.^'ucht was zui
ver, de hemel helder, d- de n der bergeu
men weet geschiedt dat daar met
voortge-
een vreeselijk lawaai,
bracht door den klank van oor-
verdoovende instrumenten, zou
den beletten, indien niet gezorgd
wordt dat voor dien tijd alle schul
den van het ten einde spoedend
jaar zijn afbetaald; daarom loo-
pen de langgestaarte heeren ook
omstreeks dien tijd druk heen en
weer, om schoon schip te maken.
Wij zouden niet durven verzeke
ren dat door het ganscheHemelsche
Rijk deze overlevering door de
practijk in eere wordt gehouden
haar bestaan evenwel achten wij
een te merkwaardig verschijnsel,
om er niet even op te wijzen.
Bij ons West-Europeanen, kin
deren der beschaving, tilt "mëil
die zaken zoo zwaar niet, en ge
troost men zich voor eenigen tijd
de dagelij ksche aansporingen der
kwelgeesten. Sommige vermogende
lieden doen het uit sleurzij leg
gen de rekeningen eenvoudig neer,
en wachten met de betaln% tot
het hun eens in den zin komt,
er niet aan denkende, hoe menig
ijverig huisvader snakt naar het
oogenhlik, dat hij weer eens wat
van het geld zal ontvangen, dat
hem wettig toekomt. De man durft
zich niet ten tweede male aan te
melden, uit vrees, en die be
duchtheid is op feiten gegrond,
dat hem dit kwalijk zal genomen
worden, en zoo geraakt hij vaak
in een ongelegenheid, die het zoo
gemakkelijk zou zijn hem niet te
doen ondervinden.
Talrijken zijn de gevallen, waarin
de debiteur niet in staat is, ter
stond te voldoen, en wanneer wij
daarop wijzen, raken wij een dier
vele maatschappelijke vraagstuk-
v 1
Qr, Groote letters en vignetten
ken aan, die te r
andersdenkenden, iflt verzocht.
bezoekers het eerst a~ y,
het grootste getal nieuw Hf
na Zon- of feestdag vertoog
ten invloed zijn n";n'g rechtsmid.
Want indien het'mogen worder
geregeld kon yd' 1 nog een st;
onmiddellijk n'ied'wi"iet„ad
hij koopt of do te dansL aar 00
zouden de mensc'e zij" vun oogst Ot kerken,
zaakt zijn, de terii/vg °P die p'igefok j -
te zetten, en dat zo'if' ?-nt,vantt aaH e'
sparen, veel verdriet wé|ap 'Pa/> 1CC1 BDi
Velen zijn letterlijk ten ue' voor een schuut
eenige opmerkingen te moeten
ten opzichte van de ventilatie ont j
Zon- —6
op
:IP,M ..géni&Ar volgen, Be-
snms in het
V-p koude
hola
'^«arzij J zijn zeer se.
'l jje voor een schuu^ v
gegaan door de gemakkelijkDe \iza-
waarmede crediet wordt verl AL!lande plan mochfziJ" - Xv/>
gaan, neem mnn
Als men hoopt, ligt de beta; „■••urgers J
nog in een ver verschiet, en 'Jij brJt
acht het niet noodig, zoo pree. .'j Yi.l°°1'ra,'a il W.irijzen.
rekening te houden met den llnan-
ciëelen toestand. Zoo leeft nier
eigenlijk van vruchten, die r i
■t. I h
clètil
die zijn oogst verpandt voor hij
weet of er wel iets van te-
ingezameld moeten worden,
als d'e wéinig ontwikkeld® Ja\
Over di' a;
a -eer
Sen
I al lei
►&a rii e
en
1en' .,an h zeker
SLn ai"
eTe
.YJndijk, wee
voork'
veleiede or
Kan.oo e
N» len,
ft f,n
recht zal komen: men loopt voor- Hf'.' A,rven Vng 18
uit op een toekomst, die aan nie-'
mand toebehoort, waaromtrent
geen sterveling eenige zekerheid
kan geven. 1-
Laat ons erkennen, dat de mai
nen van handel en nijverheid aa
dezen toestand ook wel eenige
schuld hebben. De concurrentie
noodzaakt hen, verklaren zij, cre
diet te verleenen; doen zij het
niet, een ander is des te gewil
liger. Volkomen waar, doch
wendt men ooit ernstige pogingen
w
Cis te er
,..en, du<le8'ji'
'Vrbien ompagn.
\nVo rde' Lat<
0Ö° nj^r
n, dkel'-<
erf*1'b tf'maciK
D T1*'1 andspoli.lj/^l.
^'"li-iyerk'
Uil
,'en
TT
kaf
telp-i
laiuit
a"111 Si
juriiin ba.-
Njn g
W
st?.» 'n
sten,
militai'/,
aan
zal
e,-
Je
aan om hierin verandering te
brengen? Wij gelooven, dat het a^"". '-,i
wel zou kunnen, indien men slechts
de handen ineen sloeg, en
meer op elkander vertrouw
liet gebeurt soms, dat jonge a
den die weinig of niets bezitten
en van wie men weet, dat zij vai !rmers
zeer bescheiden inkomsten zulle 111'<-
wat nicks y-*r fkl
^de. 1's'deF
lie (.s 5, took,
irnters
n zeer Jtie.
moeten leven, in het huwelijk treffj 1^°" SeVt
doelmal
verhieven hunue groene toppeu, als zochten
zij de zee, en alles was zoo vreedzaam en
kalm, dat hij het niet kon de, niet wilde ge
looven dat hem eenig onheil dreigde.
Het was juist tien uur op zijn horloge
toen hij Anna zag naderen. Zij droeg nog
rouw over haren vader, maar haar bleek en
bekommerd gelaat zeide hem reeds genoeg
dat hem een ramp dreigde.
,,Anna, wat is er gebeurd?" vraagde hij
met bevende stem„niets ernstigs, hoop
ik."
„Dat hoop ik ook niet, Hugh," ant
woordde zij vriendelijk.
Eene stilte volgde en zij wandelden te za-
men voort naar den waterval, die zulk een
hevig geraas maakte, dat zij elkander niet
kondeD verstaan, zoo zij al hun gesprek had
den willen aanknoopen. Weder aan den in
gang der vallei gekomen zeide Anna op
eens
„Ik moet u vergeving vragen voor een
onrecht dat ik u heb aangedaan zulk een
onrecht als ik er nooit een beging en dat
ben trelt, die het het minst verdiend heb
ben."
„Treft het u dan
„Ja, het treft mij en allen, maar ik ben
er de schuld van."
,,In welk opzicht?"
„Door eene verbintenis met u aan te
gaan, Mr. Aynard; vergeef mij, maar zij
moet nog heden verbroken worden.
„Anna, dat kan niet zijn," riep hij on- nim
..daartoe zal ik nimmer miin.
stuimig„daartoe zal ik nimmer mijn
toestemming geven; Ik heb het recht u doo*
uwe belofte aan mij verbonden te beschou
wen, en gij zoudt het aan den tijd overlaten
mij te leeren beminnen. Nauwelijks
wij vier en twintig ureu verloofd, en ov
kunt mij nog niet moede zijn gij kun>r 'r^'
niet hebben opgemerkt dat ik ongeschikt ber ve^ioi b,j Ma 5tiad", Hat jjjer0p
4MS'1 Sua, *^Toch hij zweeg en maakte
I rik ha
'J J- nim
dc aa.
zijn Ein Lf &i..,
iets anders te zijn, dan hetgeen ik altijd ge
weest ben een ellendig schepsel, niets meer."
„Ik bid u mij bedaard aan te liooren
Hugh, en dan zelf te oordeelen."
„Het noemen van zijn doopnaam bedaarde
hem een weinig, maar de toon waarop zij
sprak was die eener zuster, vriendelijk, zon
der eenige hartstocht en vast.
„Ga voort, Anna, ik zal u niet weder
storen."
Hij ging Daast haar voort met waggelenden
gang. vast besloten haar niet in de reden te
vallen, maar tot aan het einde aan te
hooren.
„Onze verloving was al zeer zonderling,
en door verschillende voorwaarden gekluis
terd," zoo begon Anna Judge. „Wij hadden
bepaald beiden verzekerd te moeten zijn dat
wij elkander beminden voor wij zouden trou
wen, daar ik wist dat gij Lady Burlinson
nog uiet geheel vergeten waart, terwijl het
u bekend was dat ik reeds, in weerwil mij
alleen eene kleine buigiüg.
„Het zou beter van mij geweest zijn, dat
ik u eerst gezegd had wie de liefde van mijn
jeugdig hart bezat, en voor ik u huwde
zoude ik bet u zeker gezegd hebben," ver
volgde zij, „maar gij waart te voortvarend,
gij wildet niet naar mij luisteren, toen ik u
zeggen wilde dat ik Edmund Delancy be
minde dien ik gewantrouwd heb, en die
mij zoo hartelijk, zoo iunig liefhad en met
een volkomener vertrouwen dan het mijne,
voor hij gisteren avond ons engagement ver
nam. Vergeef mij, dat ik u ook misleid heb,
maar ik dacht dat hij mij vergeten had, dat
ik in zijne schatting niets meer was dan
een kiud, dat hij gehuwd en voor eeuwig
voor mij verloreu was. Ik was haastig ik
was jaloersch en voorbarig misschien, $n zoo
hij Clara gehuwd had, dan had ik'
dachte aan hem moeten verbani^
iemand die mij met zoofeel onvei