BIJVOEGSEL, Nieuve AmersfoortscliB Courant ZATERDAG 9 APRIL 1892. Gemengd Nieuws. BINNENLAND. behoorende bij de van Onder de genoegens, die de nienwe postwet medebrengt, zegt het Weekbl. v. Nederland en die men nu eindelijk mag gaan smaken, behoort ook het drie-cents- port, zóó geregeld dat het ieder, die er van profiteered wil, geraden is den plat ten grond der stad zeer aandachtig te bestudeeren, wil hij de geadresseerden voor eene onaangename bijbetaling vrij waren. Na met eenige voorbeelden op bezwaren in de toepassing gewezen te hebben, gaat de schrijver aldus voort. »Zou men bij het instellen van het drie-cents-port er aan gedacht hebben, dat er zooveel moeilijkheid uit zou voort vloeien, dat men zou moeten vervallen in zooveel onderscheidingen en zooveel grenzen zou moeten trekken, die (om er niet meer van te zeggen) er toch wel wat zonderling uitzien? Hoe dat zij.de nieuwigheid kan nog groote gevolgen hebben. Zij kan een stap zijn, die dwingt om verder te gaan op den weg, uitloo- pende op een uniform binnenlandsch port van drie centen. Immers, het drie-cents- port, zooals het nu geregeld is, zal in de practijk niet bijster voldoen. Er zal iets ridicuuls in gelegen zijn, en iets waar mede het zoo gesteld is, en. waarmede velen in aanraking komen, houdt het ver moedelijk niet lang uit. Wat zal er dan gebeuren? Van verhoogen komt in den regel niets in. Dus blijft er niets over dan verlaging, m. a. w. uitbreiding van het drie-cents-port tot grooter kringen. Elke kring heeft weder zijne eigenaardige bezwaren. Naarmate die zich doen ge voelen wordt de drang naar verdere wij ziging steeds grooter, en het einde is overmijdelijk, dat er weder een uniform binnenlandsch port komt, maar dan een van drie centen. Er is nu geen uniform binnenlandsch port meer, maar zulk een port is zoozeer een vereischte, dat het er over korter of langer tijd weder toe zal komen, zoodat de nieuwigheid, nu ingevoerd, slechts als een overgangstoe stand, als de voorbereiding van iets beters is aan te merken." In de Woensdag te Hilversum ge houden vergadering van den bondsring Utrecht van chr. jong. vereenigingen wa ren aanwezig afgevaardigden van Utrecht, Amersfoort, Baarn, Soest, Bunschoten, (Vervolg van 't eerste blad.) Slot. Een paar malen gelukte haar dat, maar juffrouw H. ontdekte spoedig dat er eenige rijksdaalders te kort waren en betrapte ein delijk de diefegge op heeter daad. Op stel en sprong werd zij weggejaagdwaardoor zij weder eenige maanden buiten betrekking was en toen eindelijk door juffrouw P. als help ster werd aangenomen. Voor Kreems vertrok, ried hij mij in ge- moede aan, mejuffrouw Wagenhout, die hij ronduit een avonturierster noemde, te ver geten Weg was mijn vriend en ik bleef alleen, geheel alleen met mijne smart. O, God 1 wat gevoelde ik mij ongelukkig, ltika. die ik sinds gisteren weêr met alle innigheid, die in mij was, beminde, was alzoo eene neen, ik was niet in staat het harde woord uit te spreken. Ik kon het niet gelooven. Dat zij zoo diep gevallen zou zijn, dat wilde er niet bij mij in. En toch, als ik dacht aan de haast, waarmede zij gisteren Kreems met Doortje ontweken hadals ik dacht, aan hare keurige maar opzichtige kleeding, als ik te vergeefs de goede trouw van mijn vriend in twijfel trachtte te trekken, moest ik mij zeiven bekennen, dat ik de waarheid van die historie niet kon ontkennen. Wat moest ik doen? Haar met eenige regels laten weten dat ik mot haar verleden bekend was en baar daarom wilde vergeten, dat streed geheel en al met mijne zeer libe rale gevoelens. Het woord van onzen Groo- ten Meester: „die van u zonder zonden is, werpe den eersten steen op haar," kwam mij in de gedachten en ik besloot vooreerst nog niet te laten merken, dat ik iu de ge heimen van haar leven ingewijd was. En mocht het mij blijken, dat zij berouw over hare misstappen had, mocht zij geneigd zijn hare zucht tot opschik te laten varen, dan wilde ik christen genoeg zijn, om zeventig maal zeven maal te vergeven Natuurlijk was zij door hetgeen ik thans wist, zeer in mijne schatting gedaald. Daar zij echter de gansche week eiken avond trouw op de plaats der bijeenkomst was en zich lief en zachtzinnig tegen mij gedroeg, kon ik er minder dan ooit toe besluiten haar over haar verleden te polsen. V. Toen ik den volgenden Zondag weer met haar uitging, had zij een nieuwen en in mijn oog erg belachelijken hoed op en eene blauw zijden japon met eene sleep van ik Mijdrecht, Driebergen, de Bilt, Hilversum en 's-Graveland. Na opening door den pres. den heer J. van den Berg, deelde de vooiz. o. .a mede, dat de afdeeling Scherpenzeel had bedankt en dat de 2 vereenigingen te Utrecht zijn samengesmolten tol ééne onder den naam iSoli Deo Gloria." De pres. van den bond, de heer J. E. Vonkenberg van Amsterdam, betoogde de noodzakelijkheid om zich aan te slui ten bij den Ned. Bond van jongelins- vereenigingen op geref. grondslag." Als vruchten van den bond wees Spr. op het bondsblad, op de gevormde ringen, op den steun aan zwakke vereenigingen ver leend, op de uitgegeven werkjes en op de 130 aangesloten vereenigingen De afdeeling Hilversum gaf hierna kennis van hare aansluiting, terwijl het bleek, dat verschillende vereenigingen zich wegens onbekendheid niet hadden aangesloten. Tot bestuurslid van den bond werd gekozen de heer P. Wentling, van Utrecht. De heer Boersma, van Amsterdam, drong hierna krachtig aan op de aan sluiting der ringen aan den bond, met dit gevolg, dat de ring Utrecht zich aansloot. Woensdag werd te Apeldoorn een prachtig luchtverschijnsel waargenomen, n.l. een halo met 2 bijzonnen. Door de zon liep een lichte streep even wijdig aan den horizontdeze streep was duidelijk in alle hemelstreken zichtbaar, daarbij stond de zon in een lichtenden cirkel, die weder op eenigen afstand om geven was door een tweeden, grooteren lichtenden cirkel, twelke [op zijn beurt ingesloten was door een lichtende eclips, terwijl op de snijpunten van deze en de aan den horizont evenwijdige lijn bijzon nen werden waargenomen. Tusschen de beide ringen was de lucht donkerder gekleurd, vooral boven en be neden aan den binnenkant van den groot sten cirkel. Daar was ook de kleurschif ting, vooral aan den bovenkant, duidelijk zichtbaar. De straal van den grootsten cirkel was iets kleiner dan de afstand van het on derste gedeelte van den cirkelomtrek tot den horizont. De afstand van de bijzonnen tot de zon was ongeveer l'/v maal de straal van den grootsten cirkel. Zooals men weet, ontstaan de halos, de lichtende strepen en de bijzonnen, door breking en terugkaatsing van het licht in de ijskristallen, waaruit de hoog ste wolken zijn samengesteld. 't Verschijnsel werd het eerst gezien 's morgens te 9,15 uur, was te 10 uur het krachtigst, en verminderde daarna langzamerhandeerst verdween de aan den horizont evenwijdige lijn, daarna de binnenste cirkel, toen de eclips en ein delijk te ongeveer half vijf 's namiddags was het schoone, weinig voorkomende luchtverschijnsel verdwenen. weet niet hoeveel palmen lengte, aan. Ik meende een aristocratische dame voor mij te zien en waagde het eene bescheiden opmer king daaromtrent te maken. Vrij suibbig kreeg ik ten antaoord, dat zij buiten de kerk liefst geen predikatiën hoorde. Ik zweeg en was verder dien avond eenigszins koel tegen haar. Tot mijn verdriet moest ik verder nog hooren, dat zij vooral met veel genoegen de romans van Paul de Koek en De Vries gelezen had. Inzonderheid waren haar Gustaaf de Los bol en Helena of de gedenkschriften van eene diepgevallene vrouw zeer bevallen. Ik dacht bij mij zeiven, dat znlke boeken in de handen van een fatsoeulijk mensch niet thuis hooren en zuchte onhoorbaar: „Wan neer zal de tijd aanbreken, dat de meisjes uit den burgerstand wat meer smaak voor goede lectuur krijgen zullen I" Do lezer kan dus begrijpen, dat het afscheid, dat ik van ltika nam, minder hartelijk was dan anders. Daarbij kwam nog dat zij mij te kennen gaf, dat wegens de groote drukte in don w inkel onze dagelijksche wandeliugen beperkt moesten w orden tot Woensdag, Zater dag en Zondag. Mijne liefde begon geheel te verkoelen door alles, wat ik nu al gehoord eu ondervonden had en het beetje sympathie dat ik nog voor haar gevoelde, verdween, toen ik den Woensdag-avond eeD half uur te vergeefs op haar wachtte. Toch ging ik nog drie dagen later naar de Groote Markt, waar ik op het bekende uur de schoone aan trof. Ik verwachtte nu van 'naar eene halve verontschuldiging over haar wegblijven van Woensdagavond te hooren, maar het bleek, dat ik buiten den waard gerekend had. Ik deed haar eene kleine berispiug hooren en ten tweede male kreeg ik ten antwoord dat zij buiten de kerk niet van predikatiën ge diend was. Ook voegde zij er nog bij, dat zij geen beer was, die na vier uur 's middags kon doen en laten wat hij wilde. Het laatste gezegde vond ik zoo kluchtig, dat ik iu lachen uitbarstte, hetgeen de toorn der schoone nog meer deed stijgen. Hoewel ik haar in mijn binnenste naar den drommel verwenschte, besloot ik toch voorloopig nog den vrede te bewaren, daar ik haar eruslig over 't een en ander wilde onderhouden. Ik vroeg dus om vergiffenis, die ik na eeuige moeite dan ook verkreeg. De vrede of liever de wapenstilstand was tusschen ons gesloten. De vierde Zondag na dien gedenkwaardi- gen kermisavond brak aan en toen ik 's mor gens, in plaats van naar de kerk te gaan eene kleine wandeling in de omstreken der stad ging maken, overlegde ik bij mij zeiven In een korte bespreking van de voordracht van prof. Tellers over het Zuiderzeeplan uit de secretaris der Zui- derzeevereeniging, de heer H. L. van der Houwen van Oordt den wensch, dat ook de sociale zijde van het vraagstuk even uitnemend worde toegelicht als de tech nische. Als een bewijs hoe de belangstelling en wij mogen wel zeggen het ver trouwen voor de zaak toeneemt, her innert de heer van Oordt aan het leit, dat, toen de Zuiderzeevereeniging opge richt en eenige jaren aan het werk was geweest, in eene algemeene vergadering van leden de technische plannen door den heer Lely werden verklaard en aan schouwelijk voorgesteld, het getal toe hoorders, buiten het bestuur en de pers uit twee personen bestond. Bij de voordracht van den heer Telders waren zeer velen opgekomen. Wij voegen er bij, dat thans het ge- heele land over de droogmaking spreekt. Het ijzer gaat gloeienmen bereide zich voor tot smeden. 1 I II II U- Wat de boer niet kenteet hij niet"is eene spreekwijze, die iri de stad meer gebrui kelijk is dan op het land; het bewijst, dat men den boer meer overleg toeschrijft dan den ste deling, die zich minder den tijd grint, om al het gerei te onderzoeken, dat men hem voor den neus zet. Men mag dus veilig aannemen, dat hetgeen de boer eet of drinkt, ook goed is. Van deze onderstelling gingen ook al de Beier- sche stadbewoners uit, tot wie het nieuws door drong, dat de boeren in Wörishofen (Beieren) de boonen-koffie hadden afgezworen en daar voor de door hun pastoor bereide Malz-koffie in gebruik genomen hadden. Aanvankelijk was men wantrouwig, want men weet in de stad zeer goed, dat menig boerendorp onder de pan toffel van zijn pastoor staat. Toen men echter den naam van den geestelijke vernam, verdween ieders aarzeling, want het was niemand minder dan Pastoor Kneipp, de beroemde Homopaath, die alle zenuwlijders, jicht- en rheumatieklij- ders enz., door zijn koudwaterkuren weder ge neest. Het vertrouwen in dezen weldoener der menschheid is zoo groot, dat tegenwoordig in Duitschland en Oostenrijk zelfs de soldaten de Malz-koffie van «Pastoor Kneipp" als morgen drank gebruiken, want zij bevat 55% voedende stoffen, zooals rnoutsuiker, dextrine en eiwit, terwijl smaak en geur dezelfde zijn als van boonen-koffie. Daarom nemen de troepen haar ook op hun lange marschen in hun veldfles- schen mede, en is zij evenzeer voor de sport liefhebbers onontbeerlijk geworden. Zoo is zij ook voor den landbouwer, die onder de heete stralen der zomerzon op veld of akker zwaren arbeid verrichten moet, een ware verkwikking gebleken, die niet slechts opwekt, maar ook versterkt, en uit dien hoofde verre te verkie zen boven de gewone koffie en haar ongezonde en dikwerf onsmakelijke surrogaten, want deze voeden niet, terwijl de koffie zelve een plant aardig gif bevat, welks opwekkende kracht een hoogst nadeeligen invloed heeft op het zenuw stelsel. Lijders aan hart en maag, zoomede zenuw lijders, voor wie de boonen-koffie vooral zeer verderfelijk is, kan daarentegen het gebruik van Malz-koffie zeer worden aanbevolen. Als men voorts nog bedenkt, dat het halve kilo dezer wat ik ten opzichte van Rika doen zou. Na vee! overwegingen besloot ik dien avond, als zij weêr met in ij uitging, te laten merken, dat ik alles van haar wist en iudien zij toonde eene verharde zondares te wezen, dan voor goed met haar te breken. Dien middag bleef ik te huis en las een roman van Cremer. Ik werd omstreeks drie uur in mijne lectuur gestoord door den brieveubesteller. die mij op eene brief kaart het volgende korte bericht bracht: „ik kau licede avont niet kommen R." Wat beduidt dat nu weer, vroeg ik mij af, gaat ze nu op Zondag avond ook al werken Of wil zij niets meer met mij te doen hebben De boeiende romau deed mij echter spoedig het prachtige briefkaartje vergeten. Om zeven uur stond ik op en daar ik den avond passeeren moest, besloot ik mijn vriend G err it van Engel op te zoeken. Ik had nog geen twee straten geloopen of ik zag hem in de verte al aankomen, gewapend met een „ploertondooder en voorzien van eeu lorgnet en een monsterachtig grooteu strooien hoed, waaronder zijn oolijk gezicht zeer voordeelig uitkwam. „Bonjourwaarde vriendzei hij toen wij elkander genaderd waren. .Hoe staat het met de zwurtlokkige schoone uit den mode winkel van madame P.Zijn de bruidsui kers al besteld en ga je de wittebroods weken am schonen Rhein doorbrengen?" „Als dat waar was," antwoordde ik „dan nam ik jou zeker als gids mee. Maar ik zal je een geregeld verhaal geven vau den verde ren loop mijner vrijerij." En toen vertelde ik hem alles, wat er in den laatsien tijd voorgevallen was, wat ik van Rika's verleden vernomen had en eindigde met hem de ontvangen briefkaart te toonen „Nou. Jakob!" zei mijn vriend, „ze kjeft je lekker beetgehad, want een half uur ge leden, zag ik haar wandelen met hare juffrouw en met een heer, met wien de laatste spoedig in 't huwelijk zal treden. Hoe vindt ge dat?' Alle duivelsantwooddeik, „prefereert ze dat tweetal boven mijn gezelschap, dan is de historie uit. Eu nu Gerrit. laten we verder over haar zwijgen en eene stevige wandeling' gaan maken. „Best," hernam hij, als we straks maar een paar fles»chen Beiersch op den kop tikken, waut van het wandelen krijg ik altijd dorst." Toen wij zoo wat auderhalf uur in een flinken pas geloopen hadden, waren we aan de uitspanning „Het zwarte Paard" genaderd, waar wij besloten uit te rusten van de ver moeienissen van den tocht. Het wa9 reeds «Kneipp's Malz-koffie slechts 27!/i cent kost, dan begrijpt men, dat deze uitmuntende volks drank, op de voedingstentoonsteling te Leipzig met de gouden medaille bekroond, der spaar zame Hollandsche huisvrouw bijzonder welkom zal zyn. Het oudste kerkje van Nederland. Naar men meldt, zou het oudste dorps kerkje van geheel Nederland, dat van Nyswilre bij Witten, gevaar loopen van omvergehaald en afgebroken te worden. Dit kerkje dagteekent uit het Karolingi sche tijdvak en vormt een zeer eenvou dig gebouw, in kei- en bergsteen opge trokken; oorspronkelijk bevonden zich op elke zijde van het gebouw drie kleine Romaansche venstertjes in den muur, die nu dichtgemetseld zyn, om plaats te maken voor nieuwere. Het kerkje is, noch van binnen noch van buiten, met sieraden, snijwerk of beitelwerk versierd. Het telt een enkel schip en wel zonder pijlers; primitief was deze kerk of kapel voorzien van een klein halfrond koortje. Het tegenwoordige koor en torentje zijn van lateren tijd. Tot op het einde der vorige eeuw bleef de kerk of kapel van Nyswilre onder de hoede der Ridders van Malta. Bijna duizend jaren werd dat echt landelijk, sterk en hecht gebouwtje, met zijn nede rig dak en eerbiedwaardig uitzicht, ge ëerbiedigd en gespaard. Hoe Molike de oorlogsverklaring van '1870 hoorde. De generaal leefde rus tig met zijn familie op het landgoed te Creisau. Den 15en Juli was hij met zijn broeder Adolf, diens vrovw en beide dochters uitgereden. Onderweg kwamen zij een telegrambesteller tegen; Moltke las het telegram, stak het in zijn zak en werd nog stiller dan gewoonlijk. Hij mende zelf, maar scheen niet bijzonder op te letten op de paarden, althans het rijtuig reed tegen een grooten steen aan. Toen de familie na een uur thuis kwam, zeide Moltke tot zijn broeder: »Dat is een vervelende geschiedenis, ik moet van avond nog naar Berlijn." Daarna ging hij in zijn studeerkamer, waar hij bleef tot het thee-uurtje. Stil en vriendelijk als altijd zat hij in den klei nen kring, tot hij plotseling opstond, met de vuist op tafel sloeg en zeide «Laat ze maar komen, met of zondei Zuid- Duitschland, wij zijn klaar." Zonder een verdere verklaring te geven, ging hij weer naar zijn studeer kamer, waar hij tot zijn vertrek bleef. Eerst later ver nam zijn familie, dat het telegram van koning Wilhelm was en meldde, dat Z. M. den oorlog voor onvermijdelijk hield en de mobielverklaring wilde gelasten. Londensche oorartsen. Een jonge man consulteart een oor-specialiteit. Deze houdt aan een lange staaf een gouden uurwerk en vraagt zijn patient, of hij het tikken kan hooren. Neen, ant woordt de gevraagde De arts brengt het horloge naderbij. Nu Neen Het horloge komt nog naderbij. Maar donker geworden, toen wij in den tuin aan eeu tafeltje plaats namen. Gerrit, die altijd lustige invallen had. zeide tot mij: „Als je nu allerlei onzin van rozengeur en maneschijn wilt hooren, dan moet je daar in dat hoekje op zij van dat prieeltje gaan zitten. Willen wij 't eens doen voor de aardigheid." Ik stemde er in toe en we slopen naar het hoekje, links van het door takken en bladeren gevormde priëel, waar, voor zooveel wij zien konden, een verliefd paar iu alle eer en deugd gezeten was. „Luister," fluis terde Gerrit mij toe. Daar trof eene mij maar al te goed be kende stem mijne ooren en vol ontzetting greep ik mijns vriends arm, dien ik kramp achtig heen en weêr schudde. Deze zei evenwel niets maar tuujrde aandachtig door de bladeren en fluisterde mij na verloop van vijf minuten, die mij als zoovele, eeuwen schenen, in de ooren: „het is Rika met de twee waarmede ik haar heden avond gezien heb." Wij waren, zooals men denken kan, geheel oor en vernamen het volgende gesprek, dat op vrij luiden toon gevoerd werd tusschen mijne heldin en mejuffrouw P. „Wel, Rika! hoe slaat het met je vrijer? Ben je boos op hem? „Och, juffrouw! wat zal ik u daarvan zeggen. Jakob is een doodgoede jongen, maar een beetje dweepachtig, wat te eenvoudig en te veel op de klok gesteld. Laatst wou hij me kapittelen, omdat ik op eeu avoud niet present geweest was. Maar ik heb hem de les gelezen en vooreerst houd ik mij een beetje koel tegen hem. Hij zal wel het land hebben, dat hij van avond alleen moet uit gaan." „Maar, Riekhij is nog al eene goede partij voor je. Je moogt hem dus wel wat in waarde houden." „Nou juffrouw! dat kouit terecht hoor! Eene goede partij is hij wel, want zijn papa heeft eigen huizen en hij zelf verdient aardig geld. Maar hij is zoo kneedbaar als was als ik een grooteu mond opzet, is hij zoo stil als een muisje, [k houd graag mijoe vrijers ouder de plak," „Heb je zijn brief uit Dordrecht nog?" „Ja neen, dien heb ik van morgen voor papiljottenpapier gebruikt Ik stond woedend op en zei tegen mijn vriend „of je meê gaat of niet, ik ga heen." Hij volgde mij en deed alle mogelijke moeite om niet in lachen uit te barsten Buiten ge komen zijnde, zeide ik: „hoor eens, mijn waardel mondje toe over die historie: 't is nu dan? Jal Heel goed. De kos ten bedragen twaalf gulden. Een an der had zijn neef naar een oor-arts ge bracht. Deze zag zijn patient eens even in 't oor en verzocht hem Dinsdag te rug te komen (honorarium 12 gulden). Dinsdag wordt het oor eens bekeken en de patient op Donderdag terug beschei den (honorarium 12 gulden). Donder dags blaast de arts den patient een paar malen in het oor, en geeft als zijne mee ning te kennen, dat dit hem wel helpen zal. Toen hierop de oom weder zijn 12 gnlden honorarium voor den dag haal de, vernam hij tot zijne niet geringe ver bazing: «Pardon! voor een consult twaalf gulden, voor een operatie echter het dubbele Er worden thans nadere bijzonderhe den gemeld over den storm, die op 23 Maart de Vereenigde-Staten geteisterd heeft. Hij is een der ergste en meest ver woestende, die ooit in het Noord Westen heeft gewoed. De telegraafdraden zijn zoo erg beschadigd, dat het onmogelijk is, een volledig verslag over de aange richte schade te bekomen de gemeen schap met de kunst van den Stillen Oceaan is geheel afgesneden. Een huis, dat te Chicago werd omver geworpen, was zeven verdiepingen hoog en van steen gebouwd. Gedood werden drie kinderen, maar zeven volwassenen zijn gevaarlijk gekwetst: vier van de ge kwetsten zijn later bezweken. Te Kansas-City had de wind eene snel heid van 64 mijlen per uur. Vele da ken werden daar afgerukt. Te St-Louis werd een trein van de sporen geworpen, waardoor verscheidene personen gekwetst werden. Te Towanda alleen is het getal slacht offers bijna 20dooden en 60 gewonden; te Augusta vond men 4 doodenhet juiste cijfer in de stad Wellington is onbekend. Hier en daar ging de storm met over stroomingen gepaaid, want op verschil lende plaatsen kwamen wolkbreuken voor. Nog meldt de Heralddat Culubra aan het kanaal van Panama geheel door bi and is vernield. Uit New-York wordt gemeld, dat de telegrafische gemeenschap langzamerhand hersteld wordt. De belichten uit Texas, Kansas, Missouri, Iowa en Nebraska lui den allen droevig. Heele steden zijn in die Stalen veruit'.d. Vele schade wera aangericht door uitgerukte boomen en telegraafpalen, die do >lorin door de lucht en tegen de huizen slingerde. De Hertogin van Albany, eene zuster van onze Koningin-Regentes, is dezer dagen in liet Parker-Museum te Londen als uitvindster opgetreden. De Prinses verklaaide daar een nieuw model school bank, door haar en hare moeder uitge vonden, welk meubel, door mannen van het vak verbeterd, zeer gemakkelijk en gunstig voor de lichamelijke ontwikke ling van het schoolkind zal zijn, nu u-t met mejuffrouw llika. Mijn ideaal bleek ze niet te zijn en overigens heb ik ge leerd. dat liet dwaas is, idealen na te jagen. Weet je wat? Met morgenavond to beginnen moesten wij eeu vroolijk leventje gaan leiden, eiken avond uitgaan en ploizier van de an dere wereld maken." «Heer, ik dank u, dat ge mijn vriend Jakob aan de werkelijkheid hebt teruggegeven," was het antwoord, dat hij met vroolijke stem en kluchtige gebareu gaf. Nog denzelfden avond schreef ik het vol gende briefje aan Rika Wegenhout: Mejuffrouw Toevallig heb ik heden avond het gesprek gehoord, dat ge met mejuffrouw P. over mijn persoon gevoerd hebt. Ik dank u voor uwe goede meening omtrent mij eu verzoek u beleefdelijk mij te willen vergeten eu dit briefje bij voorkomende gelegenheid voor papiljottenpapier te gebruiken. Overigens ben ik met uw gedrag ten huize van mejuffrouw H. volledig bekend en daarom zal het mij gemakkelijk vallen uw beeltenis uit mijn ge heugen te wis-chen. Ik blijf uw dw. dn. Jakob Hagenaar. Dit epistel ontving zij den volgenden dag per post. Zes jaren zijn sinds die episode uit raiju leven vervlogen. Op 't oogenblik ben ik in het bezit van eeu lief vrouwtje en een tweetal flinke spruiten en somwijlen herdenk ik glim lachend die dagen mijner jeugd, toen ik idealen vormde en najoeg. En als ik eega en kroost duu goed aanzie, dank ik den hemel dat ik op dien Zondagavond de rol van luister vink gespeeld heb. Rika Wagenhout is driejaren geleden naar Amsterdam vertrokken, waar zij iu een mode winkel werkzaam is en waarschijnlijk haar leven lang oude vrijster zal moeten blijven. Gerrit van Engel, mijn lustigo vriend, is iu don afgeloopen zomer in 't boolje van Hymen gestapt en schijnt allen aanleg te hebben een goed huisvader te worden. Ook Kreems met zijn Doortje hebben ons voorbeeld gevolgd. En hiermede gegroet, gedu'digo lezers en en beminnelijke lezeressen.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1892 | | pagina 5