BIJVOEGSEL,
Nieuve AmersfoortscliB Courant
ZATERDAG 9 APRIL 1892.
Gemengd Nieuws.
BINNENLAND.
behoorende bij de
van
Onder de genoegens, die de nienwe
postwet medebrengt, zegt het Weekbl. v.
Nederland en die men nu eindelijk mag
gaan smaken, behoort ook het drie-cents-
port, zóó geregeld dat het ieder, die er
van profiteered wil, geraden is den plat
ten grond der stad zeer aandachtig te
bestudeeren, wil hij de geadresseerden
voor eene onaangename bijbetaling vrij
waren. Na met eenige voorbeelden op
bezwaren in de toepassing gewezen te
hebben, gaat de schrijver aldus voort.
»Zou men bij het instellen van het
drie-cents-port er aan gedacht hebben,
dat er zooveel moeilijkheid uit zou voort
vloeien, dat men zou moeten vervallen
in zooveel onderscheidingen en zooveel
grenzen zou moeten trekken, die (om er
niet meer van te zeggen) er toch wel
wat zonderling uitzien? Hoe dat zij.de
nieuwigheid kan nog groote gevolgen
hebben. Zij kan een stap zijn, die dwingt
om verder te gaan op den weg, uitloo-
pende op een uniform binnenlandsch port
van drie centen. Immers, het drie-cents-
port, zooals het nu geregeld is, zal in de
practijk niet bijster voldoen. Er zal iets
ridicuuls in gelegen zijn, en iets waar
mede het zoo gesteld is, en. waarmede
velen in aanraking komen, houdt het ver
moedelijk niet lang uit. Wat zal er dan
gebeuren? Van verhoogen komt in den
regel niets in. Dus blijft er niets over
dan verlaging, m. a. w. uitbreiding van
het drie-cents-port tot grooter kringen.
Elke kring heeft weder zijne eigenaardige
bezwaren. Naarmate die zich doen ge
voelen wordt de drang naar verdere wij
ziging steeds grooter, en het einde is
overmijdelijk, dat er weder een uniform
binnenlandsch port komt, maar dan een
van drie centen. Er is nu geen uniform
binnenlandsch port meer, maar zulk een
port is zoozeer een vereischte, dat het
er over korter of langer tijd weder toe
zal komen, zoodat de nieuwigheid, nu
ingevoerd, slechts als een overgangstoe
stand, als de voorbereiding van iets beters
is aan te merken."
In de Woensdag te Hilversum ge
houden vergadering van den bondsring
Utrecht van chr. jong. vereenigingen wa
ren aanwezig afgevaardigden van Utrecht,
Amersfoort, Baarn, Soest, Bunschoten,
(Vervolg van 't eerste blad.) Slot.
Een paar malen gelukte haar dat, maar
juffrouw H. ontdekte spoedig dat er eenige
rijksdaalders te kort waren en betrapte ein
delijk de diefegge op heeter daad. Op stel
en sprong werd zij weggejaagdwaardoor zij
weder eenige maanden buiten betrekking was
en toen eindelijk door juffrouw P. als help
ster werd aangenomen.
Voor Kreems vertrok, ried hij mij in ge-
moede aan, mejuffrouw Wagenhout, die hij
ronduit een avonturierster noemde, te ver
geten
Weg was mijn vriend en ik bleef alleen,
geheel alleen met mijne smart. O, God 1
wat gevoelde ik mij ongelukkig, ltika. die
ik sinds gisteren weêr met alle innigheid,
die in mij was, beminde, was alzoo eene
neen, ik was niet in staat het harde woord
uit te spreken. Ik kon het niet gelooven.
Dat zij zoo diep gevallen zou zijn, dat wilde
er niet bij mij in. En toch, als ik dacht
aan de haast, waarmede zij gisteren Kreems
met Doortje ontweken hadals ik dacht,
aan hare keurige maar opzichtige kleeding,
als ik te vergeefs de goede trouw van mijn
vriend in twijfel trachtte te trekken, moest
ik mij zeiven bekennen, dat ik de waarheid
van die historie niet kon ontkennen.
Wat moest ik doen? Haar met eenige
regels laten weten dat ik mot haar verleden
bekend was en baar daarom wilde vergeten,
dat streed geheel en al met mijne zeer libe
rale gevoelens. Het woord van onzen Groo-
ten Meester: „die van u zonder zonden is,
werpe den eersten steen op haar," kwam
mij in de gedachten en ik besloot vooreerst
nog niet te laten merken, dat ik iu de ge
heimen van haar leven ingewijd was. En mocht
het mij blijken, dat zij berouw over hare
misstappen had, mocht zij geneigd zijn hare
zucht tot opschik te laten varen, dan wilde
ik christen genoeg zijn, om zeventig maal
zeven maal te vergeven
Natuurlijk was zij door hetgeen ik thans
wist, zeer in mijne schatting gedaald. Daar
zij echter de gansche week eiken avond trouw
op de plaats der bijeenkomst was en zich
lief en zachtzinnig tegen mij gedroeg, kon
ik er minder dan ooit toe besluiten haar over
haar verleden te polsen.
V.
Toen ik den volgenden Zondag weer met
haar uitging, had zij een nieuwen en in
mijn oog erg belachelijken hoed op en eene
blauw zijden japon met eene sleep van ik
Mijdrecht, Driebergen, de Bilt, Hilversum
en 's-Graveland.
Na opening door den pres. den heer
J. van den Berg, deelde de vooiz. o. .a
mede, dat de afdeeling Scherpenzeel had
bedankt en dat de 2 vereenigingen te
Utrecht zijn samengesmolten tol ééne
onder den naam iSoli Deo Gloria."
De pres. van den bond, de heer J. E.
Vonkenberg van Amsterdam, betoogde
de noodzakelijkheid om zich aan te slui
ten bij den Ned. Bond van jongelins-
vereenigingen op geref. grondslag." Als
vruchten van den bond wees Spr. op het
bondsblad, op de gevormde ringen, op
den steun aan zwakke vereenigingen ver
leend, op de uitgegeven werkjes en op
de 130 aangesloten vereenigingen De
afdeeling Hilversum gaf hierna kennis van
hare aansluiting, terwijl het bleek, dat
verschillende vereenigingen zich wegens
onbekendheid niet hadden aangesloten.
Tot bestuurslid van den bond werd
gekozen de heer P. Wentling, van
Utrecht.
De heer Boersma, van Amsterdam,
drong hierna krachtig aan op de aan
sluiting der ringen aan den bond, met
dit gevolg, dat de ring Utrecht zich
aansloot.
Woensdag werd te Apeldoorn een
prachtig luchtverschijnsel waargenomen,
n.l. een halo met 2 bijzonnen.
Door de zon liep een lichte streep even
wijdig aan den horizontdeze streep was
duidelijk in alle hemelstreken zichtbaar,
daarbij stond de zon in een lichtenden
cirkel, die weder op eenigen afstand om
geven was door een tweeden, grooteren
lichtenden cirkel, twelke [op zijn beurt
ingesloten was door een lichtende eclips,
terwijl op de snijpunten van deze en de
aan den horizont evenwijdige lijn bijzon
nen werden waargenomen.
Tusschen de beide ringen was de lucht
donkerder gekleurd, vooral boven en be
neden aan den binnenkant van den groot
sten cirkel. Daar was ook de kleurschif
ting, vooral aan den bovenkant, duidelijk
zichtbaar.
De straal van den grootsten cirkel was
iets kleiner dan de afstand van het on
derste gedeelte van den cirkelomtrek tot
den horizont.
De afstand van de bijzonnen tot de
zon was ongeveer l'/v maal de straal van
den grootsten cirkel.
Zooals men weet, ontstaan de halos,
de lichtende strepen en de bijzonnen,
door breking en terugkaatsing van het
licht in de ijskristallen, waaruit de hoog
ste wolken zijn samengesteld.
't Verschijnsel werd het eerst gezien
's morgens te 9,15 uur, was te 10 uur
het krachtigst, en verminderde daarna
langzamerhandeerst verdween de aan
den horizont evenwijdige lijn, daarna de
binnenste cirkel, toen de eclips en ein
delijk te ongeveer half vijf 's namiddags
was het schoone, weinig voorkomende
luchtverschijnsel verdwenen.
weet niet hoeveel palmen lengte, aan. Ik
meende een aristocratische dame voor mij te
zien en waagde het eene bescheiden opmer
king daaromtrent te maken. Vrij suibbig kreeg
ik ten antaoord, dat zij buiten de kerk liefst
geen predikatiën hoorde. Ik zweeg en was
verder dien avond eenigszins koel tegen haar.
Tot mijn verdriet moest ik verder nog hooren,
dat zij vooral met veel genoegen de romans
van Paul de Koek en De Vries gelezen had.
Inzonderheid waren haar Gustaaf de Los
bol en Helena of de gedenkschriften van
eene diepgevallene vrouw zeer bevallen.
Ik dacht bij mij zeiven, dat znlke boeken in
de handen van een fatsoeulijk mensch niet
thuis hooren en zuchte onhoorbaar: „Wan
neer zal de tijd aanbreken, dat de meisjes
uit den burgerstand wat meer smaak voor
goede lectuur krijgen zullen I"
Do lezer kan dus begrijpen, dat het afscheid,
dat ik van ltika nam, minder hartelijk was
dan anders. Daarbij kwam nog dat zij mij
te kennen gaf, dat wegens de groote drukte
in don w inkel onze dagelijksche wandeliugen
beperkt moesten w orden tot Woensdag, Zater
dag en Zondag. Mijne liefde begon geheel
te verkoelen door alles, wat ik nu al gehoord
eu ondervonden had en het beetje sympathie
dat ik nog voor haar gevoelde, verdween,
toen ik den Woensdag-avond eeD half uur
te vergeefs op haar wachtte. Toch ging ik
nog drie dagen later naar de Groote Markt,
waar ik op het bekende uur de schoone aan
trof. Ik verwachtte nu van 'naar eene halve
verontschuldiging over haar wegblijven van
Woensdagavond te hooren, maar het bleek,
dat ik buiten den waard gerekend had. Ik
deed haar eene kleine berispiug hooren en
ten tweede male kreeg ik ten antwoord dat
zij buiten de kerk niet van predikatiën ge
diend was. Ook voegde zij er nog bij, dat zij
geen beer was, die na vier uur 's middags
kon doen en laten wat hij wilde.
Het laatste gezegde vond ik zoo kluchtig,
dat ik iu lachen uitbarstte, hetgeen de toorn
der schoone nog meer deed stijgen. Hoewel
ik haar in mijn binnenste naar den drommel
verwenschte, besloot ik toch voorloopig nog
den vrede te bewaren, daar ik haar eruslig
over 't een en ander wilde onderhouden.
Ik vroeg dus om vergiffenis, die ik na eeuige
moeite dan ook verkreeg. De vrede of liever
de wapenstilstand was tusschen ons gesloten.
De vierde Zondag na dien gedenkwaardi-
gen kermisavond brak aan en toen ik 's mor
gens, in plaats van naar de kerk te gaan
eene kleine wandeling in de omstreken der
stad ging maken, overlegde ik bij mij zeiven
In een korte bespreking van de
voordracht van prof. Tellers over het
Zuiderzeeplan uit de secretaris der Zui-
derzeevereeniging, de heer H. L. van der
Houwen van Oordt den wensch, dat ook
de sociale zijde van het vraagstuk even
uitnemend worde toegelicht als de tech
nische.
Als een bewijs hoe de belangstelling
en wij mogen wel zeggen het ver
trouwen voor de zaak toeneemt, her
innert de heer van Oordt aan het leit,
dat, toen de Zuiderzeevereeniging opge
richt en eenige jaren aan het werk was
geweest, in eene algemeene vergadering
van leden de technische plannen door
den heer Lely werden verklaard en aan
schouwelijk voorgesteld, het getal toe
hoorders, buiten het bestuur en de pers
uit twee personen bestond.
Bij de voordracht van den heer Telders
waren zeer velen opgekomen.
Wij voegen er bij, dat thans het ge-
heele land over de droogmaking spreekt.
Het ijzer gaat gloeienmen bereide
zich voor tot smeden.
1 I II II U-
Wat de boer niet kenteet hij niet"is
eene spreekwijze, die iri de stad meer gebrui
kelijk is dan op het land; het bewijst, dat men
den boer meer overleg toeschrijft dan den ste
deling, die zich minder den tijd grint, om al
het gerei te onderzoeken, dat men hem voor
den neus zet. Men mag dus veilig aannemen,
dat hetgeen de boer eet of drinkt, ook goed is.
Van deze onderstelling gingen ook al de Beier-
sche stadbewoners uit, tot wie het nieuws door
drong, dat de boeren in Wörishofen (Beieren)
de boonen-koffie hadden afgezworen en daar
voor de door hun pastoor bereide Malz-koffie in
gebruik genomen hadden. Aanvankelijk was
men wantrouwig, want men weet in de stad
zeer goed, dat menig boerendorp onder de pan
toffel van zijn pastoor staat. Toen men echter
den naam van den geestelijke vernam, verdween
ieders aarzeling, want het was niemand minder
dan Pastoor Kneipp, de beroemde Homopaath,
die alle zenuwlijders, jicht- en rheumatieklij-
ders enz., door zijn koudwaterkuren weder ge
neest.
Het vertrouwen in dezen weldoener der
menschheid is zoo groot, dat tegenwoordig in
Duitschland en Oostenrijk zelfs de soldaten de
Malz-koffie van «Pastoor Kneipp" als morgen
drank gebruiken, want zij bevat 55% voedende
stoffen, zooals rnoutsuiker, dextrine en eiwit,
terwijl smaak en geur dezelfde zijn als van
boonen-koffie. Daarom nemen de troepen haar
ook op hun lange marschen in hun veldfles-
schen mede, en is zij evenzeer voor de sport
liefhebbers onontbeerlijk geworden. Zoo is zij
ook voor den landbouwer, die onder de heete
stralen der zomerzon op veld of akker zwaren
arbeid verrichten moet, een ware verkwikking
gebleken, die niet slechts opwekt, maar ook
versterkt, en uit dien hoofde verre te verkie
zen boven de gewone koffie en haar ongezonde
en dikwerf onsmakelijke surrogaten, want deze
voeden niet, terwijl de koffie zelve een plant
aardig gif bevat, welks opwekkende kracht een
hoogst nadeeligen invloed heeft op het zenuw
stelsel.
Lijders aan hart en maag, zoomede zenuw
lijders, voor wie de boonen-koffie vooral zeer
verderfelijk is, kan daarentegen het gebruik van
Malz-koffie zeer worden aanbevolen. Als men
voorts nog bedenkt, dat het halve kilo dezer
wat ik ten opzichte van Rika doen zou. Na
vee! overwegingen besloot ik dien avond,
als zij weêr met in ij uitging, te laten merken,
dat ik alles van haar wist en iudien zij
toonde eene verharde zondares te wezen,
dan voor goed met haar te breken.
Dien middag bleef ik te huis en las
een roman van Cremer. Ik werd omstreeks
drie uur in mijne lectuur gestoord door
den brieveubesteller. die mij op eene brief
kaart het volgende korte bericht bracht:
„ik kau licede avont niet kommen R." Wat
beduidt dat nu weer, vroeg ik mij af, gaat
ze nu op Zondag avond ook al werken Of
wil zij niets meer met mij te doen hebben
De boeiende romau deed mij echter spoedig
het prachtige briefkaartje vergeten.
Om zeven uur stond ik op en daar ik
den avond passeeren moest, besloot ik mijn
vriend G err it van Engel op te zoeken. Ik
had nog geen twee straten geloopen of ik
zag hem in de verte al aankomen, gewapend
met een „ploertondooder en voorzien van
eeu lorgnet en een monsterachtig grooteu
strooien hoed, waaronder zijn oolijk gezicht
zeer voordeelig uitkwam.
„Bonjourwaarde vriendzei hij toen
wij elkander genaderd waren. .Hoe staat het
met de zwurtlokkige schoone uit den mode
winkel van madame P.Zijn de bruidsui
kers al besteld en ga je de wittebroods
weken am schonen Rhein doorbrengen?"
„Als dat waar was," antwoordde ik „dan
nam ik jou zeker als gids mee. Maar ik zal
je een geregeld verhaal geven vau den verde
ren loop mijner vrijerij."
En toen vertelde ik hem alles, wat er in
den laatsien tijd voorgevallen was, wat ik
van Rika's verleden vernomen had en eindigde
met hem de ontvangen briefkaart te toonen
„Nou. Jakob!" zei mijn vriend, „ze kjeft
je lekker beetgehad, want een half uur ge
leden, zag ik haar wandelen met hare juffrouw
en met een heer, met wien de laatste spoedig
in 't huwelijk zal treden. Hoe vindt ge dat?'
Alle duivelsantwooddeik, „prefereert ze
dat tweetal boven mijn gezelschap, dan is de
historie uit. Eu nu Gerrit. laten we verder
over haar zwijgen en eene stevige wandeling'
gaan maken.
„Best," hernam hij, als we straks maar een
paar fles»chen Beiersch op den kop tikken,
waut van het wandelen krijg ik altijd dorst."
Toen wij zoo wat auderhalf uur in een
flinken pas geloopen hadden, waren we aan
de uitspanning „Het zwarte Paard" genaderd,
waar wij besloten uit te rusten van de ver
moeienissen van den tocht. Het wa9 reeds
«Kneipp's Malz-koffie slechts 27!/i cent kost,
dan begrijpt men, dat deze uitmuntende volks
drank, op de voedingstentoonsteling te Leipzig
met de gouden medaille bekroond, der spaar
zame Hollandsche huisvrouw bijzonder welkom
zal zyn.
Het oudste kerkje van Nederland.
Naar men meldt, zou het oudste dorps
kerkje van geheel Nederland, dat van
Nyswilre bij Witten, gevaar loopen van
omvergehaald en afgebroken te worden.
Dit kerkje dagteekent uit het Karolingi
sche tijdvak en vormt een zeer eenvou
dig gebouw, in kei- en bergsteen opge
trokken; oorspronkelijk bevonden zich op
elke zijde van het gebouw drie kleine
Romaansche venstertjes in den muur, die
nu dichtgemetseld zyn, om plaats te
maken voor nieuwere. Het kerkje is,
noch van binnen noch van buiten, met
sieraden, snijwerk of beitelwerk versierd.
Het telt een enkel schip en wel zonder
pijlers; primitief was deze kerk of kapel
voorzien van een klein halfrond koortje.
Het tegenwoordige koor en torentje zijn
van lateren tijd.
Tot op het einde der vorige eeuw bleef
de kerk of kapel van Nyswilre onder de
hoede der Ridders van Malta. Bijna
duizend jaren werd dat echt landelijk,
sterk en hecht gebouwtje, met zijn nede
rig dak en eerbiedwaardig uitzicht, ge
ëerbiedigd en gespaard.
Hoe Molike de oorlogsverklaring van
'1870 hoorde. De generaal leefde rus
tig met zijn familie op het landgoed te
Creisau. Den 15en Juli was hij met zijn
broeder Adolf, diens vrovw en beide
dochters uitgereden. Onderweg kwamen
zij een telegrambesteller tegen; Moltke
las het telegram, stak het in zijn zak
en werd nog stiller dan gewoonlijk. Hij
mende zelf, maar scheen niet bijzonder
op te letten op de paarden, althans het
rijtuig reed tegen een grooten steen aan.
Toen de familie na een uur thuis kwam,
zeide Moltke tot zijn broeder: »Dat is
een vervelende geschiedenis, ik moet van
avond nog naar Berlijn."
Daarna ging hij in zijn studeerkamer,
waar hij bleef tot het thee-uurtje. Stil en
vriendelijk als altijd zat hij in den klei
nen kring, tot hij plotseling opstond, met
de vuist op tafel sloeg en zeide «Laat
ze maar komen, met of zondei Zuid-
Duitschland, wij zijn klaar." Zonder een
verdere verklaring te geven, ging hij
weer naar zijn studeer kamer, waar hij
tot zijn vertrek bleef. Eerst later ver nam
zijn familie, dat het telegram van koning
Wilhelm was en meldde, dat Z. M. den
oorlog voor onvermijdelijk hield en de
mobielverklaring wilde gelasten.
Londensche oorartsen. Een jonge
man consulteart een oor-specialiteit. Deze
houdt aan een lange staaf een gouden
uurwerk en vraagt zijn patient, of hij
het tikken kan hooren. Neen, ant
woordt de gevraagde De arts brengt
het horloge naderbij. Nu Neen
Het horloge komt nog naderbij. Maar
donker geworden, toen wij in den tuin aan
eeu tafeltje plaats namen. Gerrit, die altijd
lustige invallen had. zeide tot mij: „Als je
nu allerlei onzin van rozengeur en maneschijn
wilt hooren, dan moet je daar in dat hoekje
op zij van dat prieeltje gaan zitten. Willen
wij 't eens doen voor de aardigheid."
Ik stemde er in toe en we slopen naar
het hoekje, links van het door takken en
bladeren gevormde priëel, waar, voor zooveel
wij zien konden, een verliefd paar iu alle
eer en deugd gezeten was. „Luister," fluis
terde Gerrit mij toe.
Daar trof eene mij maar al te goed be
kende stem mijne ooren en vol ontzetting
greep ik mijns vriends arm, dien ik kramp
achtig heen en weêr schudde. Deze zei
evenwel niets maar tuujrde aandachtig door
de bladeren en fluisterde mij na verloop van
vijf minuten, die mij als zoovele, eeuwen
schenen, in de ooren: „het is Rika met de
twee waarmede ik haar heden avond gezien
heb."
Wij waren, zooals men denken kan, geheel
oor en vernamen het volgende gesprek, dat
op vrij luiden toon gevoerd werd tusschen
mijne heldin en mejuffrouw P.
„Wel, Rika! hoe slaat het met je vrijer?
Ben je boos op hem?
„Och, juffrouw! wat zal ik u daarvan
zeggen. Jakob is een doodgoede jongen, maar
een beetje dweepachtig, wat te eenvoudig en
te veel op de klok gesteld. Laatst wou hij
me kapittelen, omdat ik op eeu avoud niet
present geweest was. Maar ik heb hem de
les gelezen en vooreerst houd ik mij een
beetje koel tegen hem. Hij zal wel het land
hebben, dat hij van avond alleen moet uit
gaan."
„Maar, Riekhij is nog al eene goede partij
voor je. Je moogt hem dus wel wat in waarde
houden."
„Nou juffrouw! dat kouit terecht hoor!
Eene goede partij is hij wel, want zijn papa
heeft eigen huizen en hij zelf verdient aardig
geld. Maar hij is zoo kneedbaar als was
als ik een grooteu mond opzet, is hij zoo
stil als een muisje, [k houd graag mijoe
vrijers ouder de plak,"
„Heb je zijn brief uit Dordrecht nog?"
„Ja neen, dien heb ik van morgen
voor papiljottenpapier gebruikt
Ik stond woedend op en zei tegen mijn
vriend „of je meê gaat of niet, ik ga heen."
Hij volgde mij en deed alle mogelijke moeite
om niet in lachen uit te barsten Buiten ge
komen zijnde, zeide ik: „hoor eens, mijn
waardel mondje toe over die historie: 't is
nu dan? Jal Heel goed. De kos
ten bedragen twaalf gulden. Een an
der had zijn neef naar een oor-arts ge
bracht. Deze zag zijn patient eens even
in 't oor en verzocht hem Dinsdag te
rug te komen (honorarium 12 gulden).
Dinsdag wordt het oor eens bekeken en
de patient op Donderdag terug beschei
den (honorarium 12 gulden). Donder
dags blaast de arts den patient een paar
malen in het oor, en geeft als zijne mee
ning te kennen, dat dit hem wel helpen
zal. Toen hierop de oom weder zijn
12 gnlden honorarium voor den dag haal
de, vernam hij tot zijne niet geringe ver
bazing: «Pardon! voor een consult twaalf
gulden, voor een operatie echter het
dubbele
Er worden thans nadere bijzonderhe
den gemeld over den storm, die op 23
Maart de Vereenigde-Staten geteisterd
heeft.
Hij is een der ergste en meest ver
woestende, die ooit in het Noord Westen
heeft gewoed. De telegraafdraden zijn
zoo erg beschadigd, dat het onmogelijk
is, een volledig verslag over de aange
richte schade te bekomen de gemeen
schap met de kunst van den Stillen Oceaan
is geheel afgesneden.
Een huis, dat te Chicago werd omver
geworpen, was zeven verdiepingen hoog
en van steen gebouwd. Gedood werden
drie kinderen, maar zeven volwassenen
zijn gevaarlijk gekwetst: vier van de ge
kwetsten zijn later bezweken.
Te Kansas-City had de wind eene snel
heid van 64 mijlen per uur. Vele da
ken werden daar afgerukt.
Te St-Louis werd een trein van de
sporen geworpen, waardoor verscheidene
personen gekwetst werden.
Te Towanda alleen is het getal slacht
offers bijna 20dooden en 60 gewonden;
te Augusta vond men 4 doodenhet juiste
cijfer in de stad Wellington is onbekend.
Hier en daar ging de storm met over
stroomingen gepaaid, want op verschil
lende plaatsen kwamen wolkbreuken
voor.
Nog meldt de Heralddat Culubra
aan het kanaal van Panama geheel door
bi and is vernield.
Uit New-York wordt gemeld, dat de
telegrafische gemeenschap langzamerhand
hersteld wordt. De belichten uit Texas,
Kansas, Missouri, Iowa en Nebraska lui
den allen droevig. Heele steden zijn in
die Stalen veruit'.d. Vele schade wera
aangericht door uitgerukte boomen en
telegraafpalen, die do >lorin door de lucht
en tegen de huizen slingerde.
De Hertogin van Albany, eene zuster
van onze Koningin-Regentes, is dezer
dagen in liet Parker-Museum te Londen
als uitvindster opgetreden. De Prinses
verklaaide daar een nieuw model school
bank, door haar en hare moeder uitge
vonden, welk meubel, door mannen van
het vak verbeterd, zeer gemakkelijk en
gunstig voor de lichamelijke ontwikke
ling van het schoolkind zal zijn,
nu u-t met mejuffrouw llika. Mijn ideaal
bleek ze niet te zijn en overigens heb ik ge
leerd. dat liet dwaas is, idealen na te jagen.
Weet je wat? Met morgenavond to beginnen
moesten wij eeu vroolijk leventje gaan leiden,
eiken avond uitgaan en ploizier van de an
dere wereld maken."
«Heer, ik dank u, dat ge mijn vriend Jakob
aan de werkelijkheid hebt teruggegeven," was
het antwoord, dat hij met vroolijke stem en
kluchtige gebareu gaf.
Nog denzelfden avond schreef ik het vol
gende briefje aan Rika Wegenhout:
Mejuffrouw
Toevallig heb ik heden avond het gesprek
gehoord, dat ge met mejuffrouw P. over mijn
persoon gevoerd hebt. Ik dank u voor uwe
goede meening omtrent mij eu verzoek u
beleefdelijk mij te willen vergeten eu dit
briefje bij voorkomende gelegenheid voor
papiljottenpapier te gebruiken. Overigens ben
ik met uw gedrag ten huize van mejuffrouw
H. volledig bekend en daarom zal het mij
gemakkelijk vallen uw beeltenis uit mijn ge
heugen te wis-chen. Ik blijf
uw dw. dn.
Jakob Hagenaar.
Dit epistel ontving zij den volgenden dag
per post.
Zes jaren zijn sinds die episode uit raiju
leven vervlogen. Op 't oogenblik ben ik in
het bezit van eeu lief vrouwtje en een tweetal
flinke spruiten en somwijlen herdenk ik glim
lachend die dagen mijner jeugd, toen ik
idealen vormde en najoeg. En als ik eega
en kroost duu goed aanzie, dank ik den hemel
dat ik op dien Zondagavond de rol van luister
vink gespeeld heb.
Rika Wagenhout is driejaren geleden naar
Amsterdam vertrokken, waar zij iu een mode
winkel werkzaam is en waarschijnlijk haar
leven lang oude vrijster zal moeten blijven.
Gerrit van Engel, mijn lustigo vriend, is iu
don afgeloopen zomer in 't boolje van Hymen
gestapt en schijnt allen aanleg te hebben een
goed huisvader te worden. Ook Kreems met
zijn Doortje hebben ons voorbeeld gevolgd.
En hiermede gegroet, gedu'digo lezers en
en beminnelijke lezeressen.