NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND.
IN DEN STRIJD BEPIEI.
Nb. 30.
Woensdag 13 April 1892.
Een-en-twintigste jaargang.
VOOR
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
BINNENLAND.
MJITENILANDSCH OVERZICHT.
F e ui lleton.
VAN F. JUSTUS.
4MERSF00RTSCBE COURANT.
Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
H. M. de Koningin-Regentes heeft
benoemd tot jagermeester voor de pro
vincie Gelderland op het Loo, Jhr. Mr.
van Haersma de Wilh, kantonrechter te
Breukelen-Nijenrode, wonende te Maars-
sen.
De Koningin-Regentes heeft een
aanzienlijk bedrag beschikbaar gesteld
voor den' bouw van arbeiderswoningen
te 's-Gravenhage.
In tegenspraak met andere berich
ten verzekert de Zuid-Hollander, dat de
Tweede Kamer niet vergaderen zal vóór
het einde van Juni ook de behandeling
van het Billiton-contract zou tot dat tijd
stip worden uitgesteld.
De minister van oorlog, die in het
laatst der vorige week naar Ommerschans,
Assen en Groningen is geweest, keerde
Zaterdagavond terug. De terreinen bij
de koloniën zijn, naar wij ver nemen, voor
militair gebruik geschikt bevonden.
Daar het schouderen van het ge
weer, ten gevolge van het transformee-
ren tot repeteerwapen, moeilijkheden op
levert, zal deze beweging voor de met
dat geweer gewapenden vervallen.
De schildwachten zullen voortaan voor
alle officieren, in stede van het geweer
te schouderen, het eerbewijs met het
«gepresenteerd" geweer doen, zooals tot
dusver o. a. alleen voor leden van het
voistelijk huis geschiedde. Het eerebe-
wijs voor den jongsten luitenant zal dus
in het vervolg gelijk zijn aan dat voor
den oudsten generaal en aan dal voor
onze beide koninginnen.
Door eenige hooggeplaatste ingeze
tenen van 's-Hage gepensionneerden rech
terlijke ambtenaren, oOtcieien en parti
culieren, zal een adres worden ingediend
om de doodstraf weder in te voeren, en
zulks met het oog op het toenemend
aantal gevallen van moord en doodslag
in den laatsten tijd.
Naar gemeld wordt, zal de baan
voor de wedrennen te Groningen, in
plaats van bij Vries-Zuidlaren, bij de
Groninger Punt in orde gemaakt wotden
en heeft H. M. de Koningin de uitnoo-
diging van de Harddraverij-vereeniging
aangenomen om die wedrennen met hare
tegenwoordigheid te vereeren.
Het bestuur van de vereeniging tot be
vordering van het vreemdelingenverkeer
zal plannen bespreken voor de versiering
der straten bij de a. s. komst van
HH. MM.
Wegens epidemische verspreiding
van de pokken in de gemeenten Groes-
beek en Wijchen, is voor dit jaar, bij
kon. besluit, verboden het houden van
de kermis of jaarmarkt (zoogenaamde
ïPaaschweide,") die op de dagen van het
Christelijk Paaschfeest pleegt gehouden
te worden in de nabijheid van Arnhem,
op het grondgebied der gemeente Eist.
Onder begunstiging van prachtig
lenteweder togen Zondag duizenden
Stichtenaren naar de Bilt, waar voorheen
de zoo vermaarde Palmpaardenmarkt werd
gehouden, maar sedert jaren geen paard
meer aan de lijn wordt gebracht, daar
de koop en verkoop der paarden voor
het meerendeel in de stallen plaats heeft,
ja, de dieren, opgewacht door de Fran-
srhe en Belgische kooplieden, reeds ver
kocht zijn, voor de stallen te hebben
bereikt.
Het traditioneele bezoek aan de Bilt
wordt echter nog steeds gehandhaafd.
De studentenvereeniging Ters, sedert ont
bonden, doch in 1891 weder in eere her
steld, ontbrak ook gisteren niet.
Zuiderzee. Het bestuur der kies-
vereeniging Burgerplicht te Amsterdam
heeft gevolg gegeven aan de opdracht in
de vergadering van 4 April jl. verstrekt
om «het verzoek te richten aan alle com-
mercieele, economische en staatkundige
vereenigingen hier te lande, van welke
politieke richting ook, om het vraagstuk
van de droogmaking van de Zuiderzee
tot een onderwerp van rijp beraad te
maken en elk in eigen kriog bij de re
geering op een ernstige en tevens spoe
dige behartiging van die belangrijke aan
gelegenheid aan te dringen."
Bij het voldoen aan de gegeven op
dracht, spreekt het bestuur het vertrou
wen uit, dat deze zoo hoogst belangrijke
en tevens zoo echt nationale aangelegen
heid ook de belangstelling van die ver
eenigingen zal wekken.
Na zijne reis door Duitschland, De
nemarken, Zweden en Noorwegen, zal
generaal Booth (omstreeks einde dezer)
nogmaals Nederland bezoeken en meer
bijzonder in het noordelijk deel des lands
bijeenkomsten houden.
Uit Nunspeet wordt dd. 11 April
aan de N. B. Ct. geschreven:
«Gisteren was het hier een ware dag
van branden. Eerst zag men om ongeveer
half vier uur 's namiddags zware rook
kolommen boven de dennenbosschen en
de heide, in de richting van Elspeet;
daarna ook in de richting van Epe, en
eindelijk in de richting van Doornspijk.
Een onderzoek bracht alleen aan het
licht, dat beide eerstgenoemde branden
verscheidene uren gaans van ons ver
wijderd waren, en dat de laatste spoedig
werd bedwongen. Daarmede zou echter
de dag niet eindigen. Ongeveer acht ure
's avonds werden we weer verontrust.
Toen stond het bosch V3n de gemeente,
tegenover het station, op twee plaatsen
in brand. Door spoedig aangebrachte
hulp was men dien al spoedig meester.
Doch nauwelijks hadden de blusschers
zich verwijderd, of daar kwam eene
vrouw de mare brengen, dat er alweer
brand was in hetzelfde bosch. Toen
daarop het gansche personeel in allerijl
terugkeerde, bleek het dat nu op drie
ver van elkander verwijderde plaatsen
het bosch in brand stond, en dat ook
in een ander dennenbosch, wel ongeveer
'20 minuten van dat der gemeente Ver
wijderd, een hevige brand was uitge
broken.
Met vereende krachten mocht men er
echter in slagen de verschillende branden
te bedwingen, voordat zij een grooten
omvang hadden verkregen. De schade
is alzoo betrekkelijk niet groot.
Het ligt voor de hand dat hier niet
aan onvoorzichtigheid, maar bepaaldelijk
aan kwaadwilligheid moet worden ge
dacht."
De Haagsche correspondent van de
N. Gr. Ct. deelt mede:
Men zegt, dat de ontvangst, die aan
Sequah in den Haag is te beurt gevallen
en het succes dat zijn liefdadigheids- eD
wrijf-voorstellingen hebben gehad, hem
hebben doen besluiten zijn domicilie daar
voorgoed te kiezen.
In den eersten tijd is er geen pen-
sionneering en promotie in de opper- en
hoofd-oüiciersrangen bij de landmacht te
verwachten. De berichten, omtrent gene
raals en hoofd-officieren die daarvoor in
aanmerking zouden komen, missen allen
grond.
De verschillende zangvereenigingen
te Apeldoorn, zijn dooi het college van
kerkvoogden der Hervormde gemeente
aldaar uitgenoodigd, om, hij gelegenheid
van de inwijding der in aanbouw zijnde
kerk, gezamenlijk mede te werken tot
het uitvoeren van eenige koorwerken,
onder leiding van den heer J. Enderlé,
organist dier kerk.
Bij kon. besluit is nader het vol
gende bepaald omtrent eerbewijzingen
aan vaandels van schutterijen. Aan vaan
dels, door particulieren aan schutterijen
geschonken, worden bij aldien zij met
koninklijke toestemming worden gevoerd
dezelfde eerbewijzingen gegeven als
aan die van het corps zelf.
Eenige werklieden, die tijdens de
verbouwing, zich aan of in het gesticht
bevonden hebben mevr. Stuten gewich
tige mededeelingen verstrekt.
Onder meer verklaren zij:
Dat de koffie en thee, door de werk
lieden geproefd, niets was dan gootwa-
ter.
Dat het eten slecht was en dikwijls
aangebrand en smakeloos bereid.
Dat een patiënt, König genaamd, steeds
dag en nacht in een cel zat en dat hok
om de 14 dagen door den patiënt werd
uitgemest.
Dat de heer T., wijnkooper, patiënt
lste kl., aanhoudend in de cel zat en
dikwijls om drinken vroeg, waarop de
oppasser dan riep, dat hij geen drinken
kreeg en hij maar naar de verd....nis
moest loopen. Een der werklieden v. d. B.,
die het niet langer kon aanhooren, is
toen eenmaal op een ladder geklommen
om hem drinken te geven. Deze patiënt
werd door de oppassers steeds vreeselijk
mishandeld.
Dat een oude vrouw, Lens genaamd,
voortdurend in de cel zat en als haar
^ten was gebracht, haar werd toegevoegd
«Zoo vuile smeerlap, heb je gevreten,"
en zij dan doorgaans nog een klap in
het aangezicht kreeg.
De oppassers H. en D., die het Haagsche
gesticht ontloopen zijn, omdat hel hun
onmogelijk was de patiënten te mishan
delen, verklaarden: «dat zij met dikke
knuppels gewapend bij de patiënten zaten
zoodat deze bibberende en trillende zaten
te eten."
Ook heeft een dezer oppassers staaltjes
verteld van een opzichter, die 's avonds
om negen uur de ronde moest doen en
als hij (die opzichter) bij de vrouwenaf-
deeling kwam, dan moest hij (oppasser)
met de lantaarn even wachten. De op-
oppasser was nieuwsgierig en heeft den
opzichter bespied en zaken gezien, die
men moeilijk kan beschrijven.
Men schrijft uit Friesland
Het staat er op dit oogenblik goed
voor met de eerstdaags te beginnen werk
zaamheden in de veen lei yen. Bijna overal
zijn de arbeiders en de veenbazen in
accoord over het werkloon gekomen.
Trouwens, de groote massa der arbeiders
heeft het leeren inzien, dat zij bij de
werkstakingen in vorige jaren slechts als
werktuigen moesten dienen van de hoof
den en leiders der sociaal democraten en
dat, al mogen ook de veenbazen er schade
door hebben geleden, de aibeiders het
grootste gedeelte van het gelag hebben
moeten betalen, gelijk trouwens bij elke
werkstaking het geval is. Men mag ge
rust aannemen, dat de verarming van
de arbeiders te Beels en in nog meer
plaatsen (ook in het Bildt) voornamelijk
het gevolg is van de vroegere werksta
kingen.
De herhaalde rnstverstoriugen, in
sommige Katholieke kerken van Frankrijk,
door de socialisten verwekt en door de
politie niet belet, maakten reeds vroeger
een onderwerp van bespreking uit in de
Kamer van Afgevaardigden. Men herin
nert zich welk standpunt de Regeering
in deze netelige zaak innam: de geeste
lijken mogen geen politiek op den kan
sel brengen doen zij het toch, dan over
treden zij niet slechts de wet, maar bo
vendien prikkelen zij degenen, die een
andere zienswijze dan de hunne zijn toe
gedaan, tot verzet en zijn dus zelve oor
zaak van oproerige tooneelen. In zekeren
Novelle
1) Maar het geeft volstrekt geen pa9 voor
vader, om zoolang uit te blijven, tante Eveline
vindt gij dat ook niet?"
Deze woorden werden met een zeer toornig,
bijna Tot schreien vertrokken gezicht door
een aardige krullebol van een ventje gesproken
tot een niet meer jong meisje, dat aan het
venster van een vrij groot, wel is waar niet
rijk maar toch met confort ingericht, vertrek
zat te naaien. De aangesprokene keek lacbeud
op en trok den kleinen toornigen man tot
zich, terwijl zij hem liefkozend over het in
verdrietige plooien getrokken voorhoofd streek.
„Ja, het geeft geen pas," zeide zij schert
sende, „het geeft volstrekt geen pas, dat
uw vader door bezigheden is opgehouden en
daarom niet zoo vroeg aan tafel kan komen,
al9 mijnheer zijn zoon wel wenscht!"
„Maar de zitting is al lang afgeloopen 1"
hield de knaap vol, „ik weet het, want ik
heb de andere heeren al voor bijna een half
uur het gerechtshof zien verlaten. Waarom
behoeft vader zich zoo lang op te houden
„Ja zeker!" knikte zij, hem lachend in
de drieste oogen ziende, „ik vind ook, het
is geheel verkeerd, dat hij u niet om verlof
vraagt, boe lang hij mag uitblijven."
„Ja, gij spot er mede!" antwoordde de
knaap, terwijl hij met een gebaar van hevig
ongeduld zich halt van haar afkeerde, „en
gij weet toch zelve, hoeveel er vau afbangt,
dat wij van daag vroeg eten en dan terstond
op weg kunnen gaan."
„Maar kereltje," trachtte zij hem te sussen,
„de Grotenberg hoeve loopt immers niet
weg! Het doet er werkelijk niet9 toe, of
wij een half uurtje later op weg gaan. De
dag is nog lang genoeg en. wacht eens
ja juist, van avond is het volle maan, dan
behoeven wij ons ook niets te haasten, om
terug te gaan. In den maneschijn zijt gij
zeker nog nooit onder weg geweest gij
zult eens zien, wat dat voor een pleizier is,
in den maneschijn te wandelen."
„In den maneschijn?" vroeg de knaap
ongeloovig.
„Ja zeker, in den maneschijn Dan teekent
de weg zich zoo duidelijk voor ons uit en
de huizen rechts en links kan men zoo dui
delijk zien, bijna juist als bij dag, maar de
bloemen in de tuinen, vooral de witte leliën,
blinken alsof het louter elfen prinsessen zijn.
En toch heeft het licht, hoe helder het ook
alles doet uitkomen, niets verblindends en
schrils, zoodat men genoodzaakt is, de oogen
te sluiten, weet ge, zooals men het toch in
de gloeiende middagzon dikwerf moet doen."
Met eene plotselinge verandering van stem
ming sloeg de knaap stormachtig de beide
armen om den hals der spreekster. „Ja, ja,
we keeren terug in den maneschijnTante
Eveline, wat hebt gij toch altijd heerlijke
plannen 1"
Zij beantwoordde lachend zijn kus.
„Met zulke loftuitingen moet ik wel trotsch
worden!" Toen echter voegde zij er bij:
„Gij wordt nu ook niet meer verdrietig en
ongeduldig, lieve Paul, zelfs als wij nog langer
op uwen vader moeten wachten?"
„Neen, neen, zeker niet!" verzekerde hij
en stormde gelijktijdig naar buiten, om aan
de beide andere kinderen, die in eene aau-
grenzeode kamer waren, een ouderen broeder
en een zusje, dat verscheidene jaren jonger
was, te verkondigen, dat men van daag vrij
laat aan tafel zou gaan, maar dat het niet
erg was, de buitenpartij naar de Grotenberger
hoeve werd er nu nog mooier om, omdat
men op die wijze in den maneschijn terug
wandelde. Den beiden anderen kinderen scheen
de zaak nu ook voldoende te zijn opgehelderd,
want terwijl zij anders ten minste alle vijf
minuten eenmaal naar de voordeur waren
geloopen, om te zien, of vader nog altijd
niet kwam, bleven zij thans rustig voortspelen.
Eindelijk weerklonk op het geplaveide
voetpad, dat lang9 den voortuin liep, een
welbekende haastige stap en het hekje werd
geopend. Eveline was gelijktijdig vau haar
naaiwerk opgestaan. Zij wist dat de huisheer,
van het gerechtshof tehuis kwam, niet gaarne al
te lang wachtte op het eten, wanneer hij voor-
loopig zijne zaken had afgedaau. De president
Eckow, bij wien de dame, welke do kinderen
„tante Eveline" noemen, ofschoon zij vol
strekt niet tot de familie behoorde, sedert
den dood zijner vrouw, dat wil zeggeu sedert
ongeveer drie jaren, de huishouding waarnan,
was een algemeen geacht en bemind man.
Men betreurde in de provinciestad, die de
zetel was van een aanzienlijk gerechtshof,
dat door hem werd gepresideerd, niets meer,
dan dat hij die zoowel door zijne betrekking
als door zijne persoonlijke hoedanigheden
vóór allen geroepen was, aan het hoofd te
staan van het gezellig verkeer, zich sedert
dien dood zoo geheel en al had teruggetrokken,
dat hij alleen door eenige oSicieelc diners
zich van de noodzakelijkste plichten der
samenleving kweet. Eenig geuot echter
dat was niet te loochenen vond hij zelfs
in die zeer beperkte wijze van gezelligen
omgang niet meer. Of het verlies zijner vrouw,
welke hij zeer had lief gehad, daarvan alleen
de schuld was, of dat er andere redenen toe
medewerkten, wist men niet. Maar daarin
waren allen, die hem keuden, het eens, dat
Eckow ia meer dan één opzicht een ander
man was geworden ernstiger, meer gesloten,
minder toegankelijk dan vroeger. Wel is waar
verloochende zich de zachtheid van zijn
karakter bij dat alles ook thans 110°" niet
en inzouderhcid hij. die gelegenheid had hem
in den omgang met zijne kinderen gade te
slaan, moest zich overtuigen, hoeveel diepte
van gemoed die ernstige buitenkant verborg.
Maar van de aanstekelijke opgeruimdheid,
die in vroegere jaren den omgang met hem
zoo bij uitstek gewenscht had gemaakt, ver-
tooude zich slechts zelden meer een spoor.
Bij dat alles echter had de ernst, die op
zijn voorhoofd geprent was. niets terugstootends
en evenmia in zijoo meer dagelijkscbe omgeving
als ouder het personeel vau het gerechtshof
was er iemand, die zich had te beklagen
gehad over slechts één enkel hard en onrecht
vaardig woord uit zijnen mond.
„Bijua had ik u van middag een gast
medegebracht, juffrouw Eveline," zeide de
president, nadat hij, op de boodschap dat
de tafel gereed was, in gezelschap zijuer
kindereu, die aan hem hingen, in de eetkamer
was gekomen en, na eene lichte buiging
tegen de huisgenoote, zijne gewone plaat9
had ingenomen.
„Dan zou het mij bijna spijten, dat het
niet gebeurd is,?' antwoordde zij, met luch
tige en vaardige hand de soep voordienend,
op vroolijken toon. „Ouze Mina heelt naar
het mij toeschijnt van daag zich zelve over
troffen bij het braden van den rosbeef. Wie