BUITE1ANDSCH OVERZICHT.
Gemengd Nieuws.
Staten-Generaal.
Plaatselijke berichten.
Donderdag begonnen de algemeene
beraadslagingen der Tweede Kamer over
de belasting-ontwerpen. Veel animo was
ea aanvankelijk niet: slechts twee spre
kers waren ingeschreven, namelijk de
heer Bool, die de hoop uitdrukte dat deze
nationale zaak zal tot stand komen, en
de heer A. Van Dedem, die de ontwer
pen bestreed omdat h(j daarmee het
onroerend bezit te zwaar belast acht.
De Voorzitter verklaarde nu, dat zijn
lijstje van sprekers was uitgeput, waarop
de heer Van Kerkwijk riep: «stemmen!"
wat een ontzaglijk gelach veroorzaakte.
De heer De Geer opperde nog het be
zwaar, dal deze belasting het kapitaal
en niet de inkomsten treft; er moet ook
betaald worden als de laatste uitblijven.
De Minister van Financiën zette nu
uiteen, dat deze belasting in verband met
de overige ontwerpen vooral voor de
landbouwende bevolking vooideel zal op
leveren, aan het ontwerp der bedrijfsbe
lasting zal de laatste hand worden ge
legd, als de vermogensbelasting is aan
genomen. De heer Van Houten beloofde
in het algemeen zijn steun aan deze
wetten, doch maakte een uitzondering
voor de verhooging van den accijns op
het gedislilleeid, die hij sterk afkeurde.
Ir. de vergadering van Vrijdag ver
klaarde de heer Schaepmari, dat hij de
grondgedachte dezer ontwerpen, het hef
fen van het roerend vermogen en ver
mindering van den druk der accijnzen,
goedkeurt. Hij verlangde een antwoord
op de vraag of de Min. meent, dat zijn
verdere plannen de Kamer zullen berei
ken, vóór de kieswet komt, en of de
Regeering zal mededeelen, dat zij de
overige ontwerpen wenscht behandeld te
zien, zelfs indien de kieswet mocht zijn
afgedaan. De heer Rutgers van Rozen
burg voelt zich tot deze voorstellen vooral
aangetrokken door de verlaging van het
mutatierecht; het moet echter vast
staan, dat de landbouw niet zal vallen
in de bedrijfsbelasting, en dat de land-
bouwschuren niet zullen worden berekend
in de schatting van ongebouwd eigendom.
Ook wenscht spr. aanslag van bezittin
gen in de «doode hand". De heer Have-
laar vindt in de voorstellen geen enkel
blijk van belangstelling in den landbouw,
ten opzichte waarvan geen rekening wordt
gehouden met het draagvermogen. Alle
kapitalen worden hier over één kam ge
schoren, ook wanneer zij weinig rente
geven. Nog acht spr. het niet voorzich
tig belastingen af te schaffen, terwijl men
niet weet welke hoogere eischen in de
toekomst aan de schatkist gesteld zullen
worden.
Dinsdag bestreed de heer Van Velzen
de voorstellen, omdat ook het onroerend
goed in de vermogens-belasting moet be
talen en hij eerst het verband met de be
drijfsbelasting wil kennen. Het ontbre
ken van die kennis was ook een hoofd
bezwaar bij den heer Van Karnebeek.
De heer Poelman ontkende, dat de lagere
klassen en de middenstand door deze
wetten zullen worden ontlast; de voor
stellen missen symphatie in het land,
zoowel op zichzelf als omdat men niet
weet wat verder zal volgen. De Minister
had veel verder moeten gaan met de af
schaffing van accijnzen, met vrijstelling
van grondbelasting en met de progressies.
De heer Veegens is vóór de voorstellen,
omdat zij veel verbetering aanbrengen
en een goed begin zijnhij bestreed de
verhooging van den accijns op het ge
distilleerd.
Veel opzien baarde in DutUchlaud
den onderhoud, dat Von Bismarck vóór
zijn vertrek uit Weenen verleende aan
een redacteur van de Neue FreiePresse
en waarin hij zijn meening over den po-
litieken toestand van het oogenblik heeft
gezegd.
«as iu de kajuit merkbaar geweestgeen ge
rucht was geboord, waaruit men het opkomeu
van do bries had kunnen opmaken. De eigo-
naar van het jacht aan de zee gewend,
en in staat desnoods, zijn eigeu schip te
sturen had zeker een zonderlinge vergissing
begaan I Hij keerde naar zijne vrienden terug,
en verontschuldigde zich met eene overmatig
beleefde betuiging van leedwezen, die men
onder andere omstandigheden niet van hen. ge
woon was.
„Ga voort,', sprak hij tot Sir Jozeph, toen
hij met zijne verontschuldigingen ten einde
was. „Ik heb nooit van mijn leven zulk een
belangwekkend verhaal gehoord. Ik verzoek u,
ga voort!"
't Was zoo makkelijk niet aan dat ver
zoek te voldoen Sir Joseph's gedachten waren
verstrooid geraakt. Miss Lavinia's (in reserve
gehouden) tegenspraak was haar nu ontschoten,
zonder dat zij zich die meer berinnoren kon.
Bovendion werden beiden, broeder en zuster,
niet weinig verhinderd weder op streek te
komen door den blik en de geheele houding
van hun gastheer. In plaats dat hij die goe
dige twee oude lieden aanmoedigde, maakle
hij hen beangst door ze bijkans gramstorig
aan te zien met zijn ellebogen vierkant op
de tafel geleund, zijn gelaat drukto als 't
ware den plompen wil uit om naar zoo on
beweeglijk, ware 't noodig zijn leven lang,
te blijven zitten toeluisteren. Launce was
Duitschland, zei de ex-Rijkskanselier
o.a. begeert thans nergens uitbreiding
van grondgebied, evenmin als Rusland
van een Duitsch gebied droomt. Ik wilde,
door het bondgenootschap met Oostenrijk
te sluiten, de goede betrekkingen met
Rusland niet opofferen; integendeel, van
de vriendschappelijke verhouding tot het
laatstgenoemd Rijk wilde ik gebruik maken
om de Oostenrijksche staatkunde te hel
pen bevorderen, die slechts den vrede
beoogt. Het schijnt, dat deze toestand
wijziging heeft ondergaan; wij bezitten
geen invloed meer op de Russische poli
tiek en zijn niet meer in staat, Rusland
raad te geven. Ik had invloed op den
Russischen ambassadeur te Berlijn en de
Czaar zeide mij in het laatste ondei houd
vóór mijn aftreden: «Ja, u geloof ik en
in u stel ik vertrouwen; maar zijt gij
ook zeker in uw ambt te blijven? Ik
zag den Czaar verwonderd aan en zeide
hem: «Zeker, Majesteit, ik ben vast over
tuigd mijn leven lang minister te zullen
bljjven." Want ik had geen vermoeden,
dat een verandering aanstaande was,
terwijl de Czaar, gelijk uit zijn vraag
bleek, reeds onderricht scheen van den
omkeer, die komen zou. Dal persoonlijk
gezag en dat vertrouwen ontbreken tot
dusver aan mijn opvolger, en daaruit
verklaart zich de verandering, die sedert
mijn aftreden in den politieken toestand
van Europa is gekomen.
Ook over het nieuwe handelsverdrag
met Oostenrijk liet Von Bisrnaick zich
zeer ongunstig uit, en hij somde al de
nadeelen op, die er voor de Duitsche
land-en wijnbouwers, zoomede voor de
industrieëlen, uit voortvloeien. Ik maak
er uw staatslieden, sprak hij, geen ver
wijt van, en ik heb Graaf Kalnoky uit
drukkelijk gezegd, dat ik het heel na
tuurlijk vind, dat Oostenrijk partij heeft
getrokken van de zwakheid en het ge
brek aan inzicht van onze onderhande
laars. Dat moest het gevolg er van zijn,
dat bij ons mannen op den voorgrond
zijn getreden, die ik vroeger ter zijde
schoof; alles moest nu echter bij ons
op eens veranderd worden.
Na zijn vertrek uit Weenen is Von
Bismarck naar München gereisd, waar
hij met onbeschrijfelijke geestdrift door
de bevolking werd ontvangen. Ook het
gemeentebestuur bracht hem hulde, toen
hij een bezoek bracht op het Raadhuis,
waar hij zijn naam schreef in het «gou
den boek." Wakker klonk zijn woord
tot een deputatie van studenten, die een
reusachtigen fakkeloptocht hadden geor
ganiseerd: «Wat wij onder onzen ouden
Keizer Wilhelm en zijn dapperen wapen
broeder, Uwen Regent, verworven heb
ben, houdt dat vast met ijzeren greep!"
Over Augsburg is de Vorst naar Kis
singen gegaan, waar hij eenigen tijd
rustig zal vertoeven.
Te Parijs heeft een duel plaats ge
had met noodlottigen afloop tusschen den
Markies De Morés en den Israëlietischen
genie-officier Mayer. Ook al weer naar
aanleiding van het ellendig anti-semietisch
courantengeschrijf; laatstgenoemde werd
reeds bij den eersten uitval doodelijk
getroffen. De onhandige duellist en zijn
getuigen zijn gearresteerd, De Morés is
naar de gevangenis Mazas overgebracht.
Over deze zaak werd de Regeering in
de Kamer geïnterpelleerd door den heer
Dreyfuss. De Minister van Oorlog De
Freycinet antwoordde, dat hij zeer onder
den indruk van het gebeurde was; in
het leger kent men niet anders dan sol
daten en maakt men geen onderscheid;
dat zulks in sommige pers-organen ge
schiedt, betreurt de Regeering zeer. Hij
ried de betrokken officieren aan, kalm
te blijven tegenover beleedigingen, die
hen niet kunnen deren; allen zal de
Regeering in gelijke mate weten te doen
eebiedigen. Het is een misdaad tegen
de natie, verdeeldheid te brengen in het
officieren-corps. De Kamer betuigde een
stemmig haar ingenomenheid met deze
verklaring.
Gistei en (Dinsdag) is het Britgcli
Parlement ontbonden: de verkiezings-
degeen, die Sir Jozeph meer op zijn gemak
bracht. Nadat hij Richard aandachtig had
aangestaard, voerde hij zijn oom rechtstreeks
tot het verhaal terug, door den volgende vraag
die hij tot hem richtte:
„Wildet gij zeggen, dat de kapitein van
't schip den man over boord geworpen had?"
„Juist, Launce, dat deed hij. De arme
man was te ziek, dan dat hij 't geld voor
zijn overtocht door werken verdienen kon. De
kapitein verklaarde, dat hij geen vroemdeu
leeglooper op zijn schip dulden wilde, om den
voorraad vun de arbeidzame Engelschen op
te eten. Hij wierp de hoeuderkorf in 't water,
en (bijgestaan door een der matrozen) wierp
bij den man achterna en zei dat hij met het
avondtij maar naar Liverpool terugdrijven
moest."
Da's een logen riep Turlington uit, die
zich niet tot Sir Jozeph, maar tot Launce
wendde.
,,/'jt ge bekoud met omstandigheden?"
vroeg Launce rustig.
„Ik weet niets vau die omstandigheden.
Ik zeg maar dat, naar mijn eigen ouderviu-
ding, vreemde matroozen nog erger slecht
aards dan Engelschen zijn. Zouder twijfel
was de man door een toeval iu 't water ge
raakt. 't Overige van het verhaal is een
logen alleen verzonnen met bet oog op
Sir Jozeph's beurs.
Sir Joseph schudde even 't hoofd.
campagne is al mooi opgang. Zateidag
was Gladstone te Chester, waar hij een
redevoering moest houden. Terwijl hij
naar het vergaderlokaal reed, wierp
iemand uit de menigte hem een hard
voorwerp tegen het gelaat, waardoor hij
aan het oog verwond weid. Niettemin
volbracht hij zijn taak en spiak ruim een
uur over velschillende politieke vraag
stukken. Zijn zoon Herbert maakte in
de bladen bekend, dat de verwonding
geen ernstig gevolg zal hebben. De Afrika-
reiziger Stanley treedt op als unionis
tisch candidaat,dus tegen Gladstone,
en zijn vrouw houdt tegelijk met hem
redevoeringen tot de kiezers. In het
district Noorl-Lambeth, een deel van
Londen, konden zij ter nauwernood aan
het woord komen, omdat hel publiek
juichkreten ten eere van Gladstonen deed
hooren. Hij verklaarde toen, het met
Gladstone op alle punten eens te zijn,
uitgezonderd de Home-rule. Weder be
gon hetzelfde geroep, en toen dook hij
van het spreekgestoelte, met den kreet:
«Salisbury voor altoos!"
Deze, de premier, heeft tot de kiezers
een manifest gericht, waatin hij zegt dat
de staatkunde van het conservatief gou
vernement ten doel heeft de arbeidende
klasse te helpen door middel van nieuwe
wetten, waardoor het vei trouwen en de
vastheid, waaraan de nijverheid boven
alles behoefte heeft, niet in gevaar zullen
komen. Van Home-rule beweert hij, dat
het invoeren eener dergelijke regeling de
minderheid vau het Iersche volk weieens
tot een burgeroorlog zou kunnen drijven,
waarom hij den kiezers aanraadt, nog
maals ernstig over deze zaak te denken.
Tusschen Marokko en Engeland
schijnt een geschil te zijn ontstaan; de
heer Evans, buitengewoon gezant der
Britsche kroon bij den Sultan, heeft
eenige eischen gesteld, waaraan deze
weigert te voldoen, o. a. vrijen uitvoer
van graan en vee door in Marokko ge
vestigde Europeanen. Ook werd den
Britschen vice-consul te Fez verboden
uit zijn woning de Engelsche vlag te
stekentoen hij het toch deed liep het
volk te hoop en moest door troepen
uiteen gedreven worden. Spanje wil een
oog in 't zeil houden: daarom ontving
het eskader, dat voor Barcelona lag in
verband met de laatste onlusten, bevel
naar Cadix te stoomen.
Te Brnssel had Zondag een gevecht
plaats tusschen de politie en socialisten,
die van een buitentoclitje zingende te
rugkwamen. en weigerden daarmede op
te houden toen hun dit op de Place
Royale door de politie werd verboden.
De agenten tiokken den sabel, de socia
listen verdedigden zich met hun stokken;
de politie moest door de militairen ge
holpen worden. Twee agenten werden
verwond, aan vele anderen zijn de wa
pens ontnomen. Het optreden der poli
tie geschiedde krachtens de wet, die aan
de Regeering opdraagt binnen een kring
van 200 meters rondom de rijksgebouwen
de strengste orde te bewaren, een
bepaling, die de socialisten beweren niet
te kennen.
Bij de te Groningen gehouden wed
rennen, ter gelegenheid van het bezoek
van H. H. M. M. weiden onder anderen
door den le luit. J. van Lelyveld alhier,
rnet «The Greek" (volbloed) er. door den
majoor H. P. van Rhaden met «Sweet
Briar" (niet-volbloed) tweede prijzen be
haald.
Het programma van het concert,
a.s. Vrijdag Juli, 's avonds om half acht
op het terras van Amicitia te geven door
het Slafmuziekcorps van het 5e Reg.
Infanterie, directeur de heer G. K. G. van
Aken, luidt als volgt:
1. Marsch der Bersaglieri Eilenberg.
2. Ouverture «Das Goldene
Kreuz" Ign. Brull.
3. «Estudiantina" Walzer nach
Spanische national Melodiën Waldteufel.
„Geen logen, Richard. Getuigen bewezen, dat
de man waarheid gesproken bad."
„Getuigen? Bah! nog al meer leugenaars,
zeker."
„Ik begaf mij naar den reeder van 't vaar
tuig," zoo ging Sir Jozeph voort. «Ik vernam
van hem de namen van deu gezagvoerder
en 't scheepsvolken liet de zaak aan de
politio te Liverpool over. 't Vaartuig leed
schipbreuk aan den mond van de Amazonen-
rivier, maar de bemanning en de lading
werden gered. De zeelui, die te Liverpool
thuis behoorden, ku amen daar terug, 't Was
een kwaad vols je, dat verzeker ik u. Maar
zij werden met betrekking tot den vreemden
matroos afzonderlijk oudervraagd, en aller
verklariug kw am op 't zelfde neer. /ij konden
geen bericht geven omtrent hun kapitein,
noch omtrent den matroos die ziju medeplich
tige in de misdaad was geweest, behalve
dat zij niet aan boord waren gegaan van 't
schip, dat de overige manschap naar Enge
land had teruggevoerd Wat er ook verder
van den kapitein moge geworden zijn, zeker
is 't, dat hij niet naar Liverpool is wederge
keerd
„Hebt gij zijn naam ook vernomen
Die vraag werd door Turlington gedaan.
Zelfs Sir Jozeph, de minst oplettende van
alle menschen, merkte op, dat die vraag met
eene onstuimigheid gedaan werd, waarvoor geen
aanleiding bestond.
4. Souvenir de l'opëra «Ernani" Verdi.
5. Ouverture «der Freischütz" C.M.von Weber.
6. Benediction des poignards de
l'opéra «Les Huguenots" Meijerbeer.
7. «Plappermaülchen" Eilenberg.
8. Grande Fantaisie dramatique
sur des motifs de l'opera
«Don Juan" de Mozart Fr. Dunkier.
Aangaande de aanstaande Interna
tionale Boekhandel-tentoonstelling te Ams
terdam zendt men aan de N. R. Ct. de
volgende mededeelingen
«Geheel de groote zaal van het ruime
Paleis voor Volksvlijt zal worden inge
nomen door alleilei werktuigen en ma-
chineiieën die dooreen electrischen stroom
in werking gebracht, den bezoekers een
duidelijk begrip zullen geven hoe de zet
ter, de drukker, de binder in dezen lijd
zijn werk verricht, bijgestaan door allerlei
vernuftig bedachte werktuigen.
«Het retrospectieve gedeelte der ten
toonstelling zal bewijzen, dat de vaderen,
met geringer hulpmiddelen maar met veel
kunstzin, hun voortbrengselen toch zóó
wisten te bewerken, dat zij nog nu vaak
ten voorbeeld strekken.
«Eene hoogst belangrijke inzending uit
Frankrijk belooft een ander aantrekkings-
punt te zullen zijn. Allerlei fraaie en
kostbare uilgaven uit dit land van den
goeden smaak zullen eene der groote
bijzalen geheel vullen, en onze dames
zullen waarschijnlijk getroffen worden door
eene inzendiog van een der voornaamste
Fransche modebladen, dat eene volledige
serie der oorspronkelijke waterverfteeke-
ningen vertoonen zal, waarnaar de pla
ten vervaardigd werden die in den loop
der jaren de schoonen van geheel de
wereld ten leiddraad strekten bij de
moeielijke keuze van haar toilet.
«De schouwburgzaal van liet paleis zal
gastvrijheid verleenen aan onze vader-
landsche uitgevers, die niet bevreesd zijn
zich met de Franschen te meten, al
strekt hun gebied zich niet als van deze
over geheel de wereld uit.
«Buiten en behalve dat alles zal er
nog veel meer te zien wezen. Uit Duitsch
land, uit Engeland, uit Zwitserland, uit
België, uit Hongarije en uit Polen zijn
inzendingen toegezegd. Zelfs de halfbe
schaafde volken met hun tooverboeken
op boombast en liefdesbrieven op bam
boestengels zullen vertegenwoordigd zijn
door eene inzending van Artis."
Men weet dat deze tentoonstelling is
uitgeschreven door de Vereeniging ter
bevordering van de belangen des Boek
handels, die hiermee haar 75-jarig be
staan viert.
Hare Majesteiten hebben bij het
afscheid te Groningen behalve dotaties
aan het doofstommeninstiluut en de am
bachtsschool, eene gift van f 1200 aan
de algemeene armen en o. a. ook de po
litie en de muziekcorpsen van garnizoen
en schutterij met een geschenk in geld
bedacht.
Dezer dagen moesten er door onze
Marine-officieren opmetingen gedaan wor
den op het Sneekermeer ten dienste der
hardzijlerij tijdens het bezoek aan Fries
land door HH. MM. de Koninginnen.
Het Heldersche blaadje de Extra Tijding
deelt nu in een vrij omstandig verhaal
mede wat een verlegenheid de ontvangst
van die order onder de daartoe aangewe
zen officieren veroorzaakte.
Mag men de mededeeling van het blad
gelooven, dan wisten de heeren op geen
voeten of vamen na, langs welken weg
ze hun stoomsloep naar het Sneekermeer
zouden krijgen.
Er werd echter wat op gevonden.
De Friesche zeemiliciens moesten op
het appèl komen daar zouden wel eenige
Friesche schippers onder schuilen, die er
meer van wisten.
Word toch niet boos, Richard," zei de
oude heer. „Wat is hierin toch gelegen, om
zich boos te makeu?
„Ik weet niet wat gij meent. Ik ben niet
boos, maar alleen nieuwsgierig. Ilebt ge uit
gevonden wie hij was?
„Ja, Hij heele Goward. Hij was te Liver
pool wel bekend als een heel knap, maar
tevens als een heel gevaarlijk man. In den
tijd waarvan ik spreek, moet hij nog heel
jong zijn geweest, en een uitmuntend zeeman
hij was er befaamd om dat hij 't bevel aan
vaardde over onzeewaardige schepen en vage
bonden van manschappen. Naar de geruchten,
die ik vernam, had hij voor iemand van zijn
staud op die wijs een aardig vermogen bij
elkander gekregen: hij stond toch iu dienst
van huizen, die een slechten naam hadden,
en wierp zich in allerlei gewaagde onder
nemingen. Een sluwe slechtaard, Richard
die meer dan eens iu ongelegendheid geraakte,
aan beide zijden van den Oceaan, wegens
daden vau geweld en wreedheid Ik geloot,
ja durf wel zeggen, dat hij al lang dood is
„Of misschien," zoo viel Launce iu, „leeft
hij nog wel, onder een anderen naam,
en heeft hij een ander beroep ter hand geno
men, waaraan wellicht ook waagstukken,
van anderen aard verbonden zijn."
„Zijt gij bekend met de omstandigheden
vroeg Turlington die hiermee op de
vraag sloeg, welke Launce tot hem gericht
Alzdó werd het bevonden, en de meest
geschikte uit een klein gelai werd aan
gewezen.... om den hoeren marineoffi
cieren den weg le wijzen van Den Helder
naar liet Sneekermeer
Uit Singapore via Malta ontvangt
het Handelsblad het volgende telegram
«Een ontzettende vulkanische uitbar
sting heeft plaatsgehad in Groot Sangir-
eiland (een Nederl. bezitting ten N. O.
van Celebes). Honderden van inboorlingen
zijn gedood. De eigendommen en perso
nen van Europeanen en Chineezen zijn
onbeschadigd. (Het telegram zegt
«imdammaged"). De Regeering staat op
krachtige wijze de noodlijdenden bij."
Donderdag jl. zou te Bergen-op-Zoom
een korporaal in 't huwelijk treden. Van
liooger hand was de toestemming afge
komen, doch de benoodigde stukken
kwamen niet aan.
Goede raad was duur. Het gewone
uur, waarop de huwelijken gesloten wor
den op het raadhuis, verstreek, en nog
altijd geen stukken. De gasten waren
gekomen en men begon reeds lustig
feest te vieren, daar alles voor de brui
loft in gereedheid was gebracht.
Terwijl de bruiloftspret reeds lang in
vollen gang was, kwam 's avonds om 9
uur eindelijk bericht, dat de stukken
aangekomen waien. Groote vreugde!
Ijlings toog men in de feestelijkste stem
ming naar het raadhuis en daar werd
nog dienzelfden avond het huwelijk vol
trokken. De trouwpartij op dit ongewone
uur trok niet weinig de aandacht.
Na meer dan dertig jaren lief en leed
met elkaar gedeeld te hebben en 23 kin
deren te hebben gehad, besloten twee
oude lieden te Ottersum tescheiden.
Te Heerenveen is met een Amster-
damsch jacht eene familie uit Leicester
aangekomen, die een wateitocht door
Friesland, Groningen en Drente zal ma
ken. Meer en meer komen onze noor
delijke provinciën, met name Friesland,
voor dergelijke plezierreisjes bij de be
volking van Albion in den smaak.
De laak van voorlezeres bij de konin
gin van Engeland is niet gemakkelijk te
vervullen. Hare Majesteit verlangd soms,
dat men haar vier of vijf uren per dag
voorleest. Zij is verzot op goede romans,
reis- en levensbeschrijvingen. Zij leest
zelve uitmuntend voor, en is daarenboven
een goed redenaarster, zoodat zij het niet
verdragen kan, dat men de woorden ver
keerd uitspreekt of de bedoeling des
schrijvers niet tot haar recht laat komen.
De hooge vrouw verbetert daarom soms
zelve, wat naar haar meening verkeerd
gelezen wordt, hoewel zij de voorlezeres
nimmer zal onderbreken,
In zijn jongst wetenschappelijk over
zicht in het Journal des Débats behandelt
Henri de Parville de buitengewoon hooge
temperatuur in de algeloopen Meimaand,
en knoopt daaraan eenige opmerkingen
vast, die zeker van algemeen belang zijn.
Hij merkt iu de eerste plaats aan, dat
Mei in hare tweede helft niet alleen zeer
warm, maar ook buitengewoon droog
was, en hij meent te kunnen voorspellen,
dat 1892 in het geheel een droog en
warm jaar zal zijn. Want, zegt hij wij
hebben eene declinatie van de maan van
27» en deze gaat meest samen met oos
tenwinden. Zoo was het in 1881, toen
het bijna in geheel Europa ongewoon
warm was. De temperatuur hangt af van
de windrichting. Hebben wij overwegend
westenwinden, dan krijgen wij regen
achtig, koel weer; zijn op onze breedte
de oostenwinden overwegend, dan is het
weer warm en droog. Deze windrichtin
gen, al naarmate zij sterk of zwak zijn,
regelen het klimaat van eene streek.
De directeur van het observatorium van
St. Maur te Parijs heeft aangetoond, dat
de gemiddelde temperatuur der laatste
13 jaar (187992) 9,7 pr. bedroeg, dus
had, en deze wedervraag geschiedde niet
sterksprekend mistrouwen in zijn zware stem.
„Wat werd er van den armen vreemden
matroos, Papa'" zei Nathalie, opzettelijk
Launce voorkomende, eer deze op een wre
velige wijs de hem wrevelig gedane vraag
beautwoordeu kon.
„Wij openden eene inschrijving en spraken
met zijnen consul, mijn waarde. De arme jongen
keerde naar zijn land terug, en nog al goed
voorzien."
„En dat is 't einde van Sir Jozeph's ver
baal," sprak Turlington, die met vrij wat
levendigheid van zijn stoel opsprong, „'t Is
jammer dat we geen letterkundige aan boord
hebben, die kon er eene novelle van schrij
ven." Toen hij opgestaan was, zag hij naar
de lucht uit. „Daar is nu de bries," riep hij,
en voegde er bij: „Ditmaal is 't toch geen
vergissing 1"
't Was waar. Eindelijk was het koeltje ko
men opzetten. De zeilen klapperden, de
groote ra sloeg met een ruk over, en 't stille
water, dat ten laatste in beweging gekomen,
nas, kabbelde vroolijk tegen de wanden van't
schip.
„Kom op 't 'dek, Nathalie, kom wat fris-
sche lucht zoeken," zei Miss Lavinia, die
haar aan de kajuitdeur reeds afwachtte.
Wordt vervolgd