NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. NA KERSTMIS, Nü. 67. Zaterdag 20 Augustus 1892. Een-en-twintigste jaargang. verschijnt woensdag en zaterdag. Voorzorgen. F e ui lleton. AMERSFOOBTSCHE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIEN! Van. 16 regels 0,4-0 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. In een samenkomst van Heeren Inspecteurs van het Geneeskundig Staatstoezicht met den Minister van Binnenlandsche zaken is van ge dachten gewisseld over de maat regelen, die genomen moeten wor den met het oog op de mogelijkheid, dat de cholera de grenzen van ons land zou overschrijden. Van hetgeen daar besloten is, werd niets mede gedeeld alleen verklaarde verleden week in een vergadering van den Geneeskundigen Raad van Zuid- Holland de Voorzitter, dat besloten is, doortastend op te treden, zoodat men in het land volkomen gerust kan zijn. Een uitvloeisel der bedoelde con ferentie is geweest, met een enkel woord is er in dit blad reeds melding van gemaakt, dat door den Minister een uitvoerig schrij ven is gericht aan de Gedep. Sta ten der Provinciën, waarin voor hen, voor de Commissarissen der Koningin, voor de Gemeentebestu ren en voor de Burgemeesters, elk, wat hun bijzondere bevoegd heid en werkkring betreft, wen ken en raadgevingen worden ge daan en gewezen wordt op de verplichting van alle Colleges en autoriteiten om met alle hun ten dienst staande middelen al het mogelijke te doen tot afwering der ziekte, en, zoo zij onverhoopt in ons land mocht verschijnen, tot bestrijding van haar uitbreiding en gevolgen. Zooals de berichten van den laatsten tijd aangaande de ge vreesde ziekte luiden, bestaat er geen reden tot ongerustheid, alle reden tot behoedzaamheid. De regeeringen dér Mogendheden, door welke Rusland in het Westen en Zuiden wordt begrensd, zijn op haar hoede; maar in dat land zelf heerscht zij nog met onver minderde kracht, en met een sterftecijfer van ongeveer 50 pro cent der aangetasten. Een kleine nalatigheid, in dezen tijd van druk onderling verkeer, zoo ge makkelijk begaan, kan de ernstigste gevolgen hebben. Daarom is geens zins overbodig de uitnoodiging, gericht tot de Exploitatie-Maat schappij van Staatsspoorwegen, om zonder eenige belemmering van het verkeer, toezicht te houden op de reizigers, die van de zijde van België op de grensstations aanko men, en om, in overleg met den Inspecteur van het Geneeskundig Staatstoezicht voor Friesland en Groningen, maatregelen te nemen, ten einde te verhoeden, dat de cholera door Russische landver huizers zou worden overgebracht. Is alzoo de Hooge Regeering op haar hoede, en heeft zij de lagere besturen opgewekt, het evenzoo te zijn, daarmee zijn we eigenlijk nog niet veel verder. Want niet op zeggen en schrijven komt het aan, maar op doen. De handelingen moeten grootendeels, zoo niet voor het geheel, uitgaan van de gemeentebesturen op deze rust de plicht, overeenkomstig de plaatselijke gesteldheid, en in over leg met de geneeskundige ambte naren, de voorzieningen te tref fen, die het oogenblik vereischt. Onder de zaken, die de Min. in zonderheid aanbeveelt, vinden we aangestipt, een behoorlijke rege ling van de geneeskundige behan deling van armen, het verleenen van geneeskundige hulp in het al gemeen, o. a. door het organisee- ren van nachtdiensten, en door het oprichten van cholera-commissiën. Wat het laatste betreft, is men in sommige gemeenten reeds voor gegaan. bijv. te 's-Gravenhage, waar het te meer noodig is, om dat de zorg voor de gezondheid, voor zooverre deze van de over heid moet uitgaan, zich niet ge noegzaam over elk deel der resi dentie schijnt uit te strekken. We kunnen ons evenwel best voor stellen, dat in enkele gemeenten de oprichting van zoodanige com missie met eenige verbazing, zeker niet zonder ongerustheid zou wor den beschouwden het is, mecnen we, zeer noodig, te zorgen dat die opvatting in tijds wordt bestreden. Ongetwijfeld zal men uitdrukkin gen hooren als deze»zie je, daar gaan ze nu al een commissie be noemen er moet dus wel groot gevaar zijn. Wie weet, wat ons nog boven 't hoofd hangt!" Juist het bestaan van zulk een Commissie, die, onder leiding van een geneesheer en een lid van het Dagelijksch Bestuur, kan worden samengesteld uit mannen van goeden wil uit eiken maatschappe- lijken stand, geeft een gevoel van veiligheid. En als ieder zijn plicht doet, medewerkt, waar het noodig is, de hygiënische voorschriften volgt, die wetenschap en ervaring aan de hand doen, dan is de cholera, hoe gevreesd haar naam ook zijn moge, een der minst ge vaarlijke epidemiëen. Wat haar zoo geducht doet zijn, is niet moeielijk te zeggen. Zij treft plotseling en heeft een snel verloopeen afdoend geneesmiddel schijnt nog niet te zijn gevonden. Bij haar eerste verschijning als algemeene epidemie, in 4832, wist men niets van haar karakter, van de wijze waarop zij zicli ver spreidde, van het geen gedaan kon worden om haar te weren. Men aanschouwde toen te Londen, waar zij hevig heerschte, dezelfde oproerige tooneelen, men hooren dezelfde onzinnige beweringen ten aanzien de geneesheeren, als nu uit Zuid-Rusland zijn ge meld de bevolking stond machte loos tegenover een verschrikke- lijkoïi onbekende. Bij latere ver schijningen der ziekte was het heel anders; de geneesheeren hadden ontdekt, reeds lang, voor dat Koch de bacil had opgespoord, dat de cholerakiem niet door de lucht wordt verspreid, maar uit sluitend door de uitwerpselen der aangetasten, en daarmede is tevens aangewezen, hoe men zich tegen besmetting kan vrijwaren. Van daar ook, dat artsen en verplegers, die dat weten en in acht nemen, veel minder gevaar loopen dan bij een andere soort van epidemie. Doch [nu rust ook op ieder de dure plicht, om het groote be hoedmiddel, de uiterste zindelijk heid, in de ruimste mate toe te passen. Er is weieens gezegd, dat de cholera meer menschenlevens heeft behouden dan zij er verloren deed gaan, door den sterken drang, dien zij uitoefende op de bevor dering van de openbare reinheid. Laat dat zijn, wat het wezen moge, zooveel is zeker, dat een moge lijke aanval ons niet ongewapend behoeft te vinden. Maar dan moet ook op veie dingen acht worden geslagen. Het gemeentebestuur heeft liet oog te richten op morsige huisjes in be dompte achterbuurten, waar soms verregaande onverschilligheid en onwetendheid elkander den voor rang betwisten als het niet anders kan, moeten daar van overheids wege de noodige maatregelen wor den genomen, opdat men daar geen brandpunten van besmetting doe ontstaan; en is men eenmaal daar aan het opknappen geweest, dan mag er ook in het vervolg de hand wel aan gehouden worden. Naar het ons voorkomt, wordt op onder scheiden plaatsen te weinig gebruik gemaakt van de bevoegdheid der gemeenteraden, om, op voordracht van het Dagelijksch Bestuur, van licht en lucht verstoken, van be hoorlijken faecaliën afvoer ont- bloote, van goed drinkwater niet voorziene krotten, die men wonin gen gelieft te noemen, onbewoon baar te verklarengeschiedde zulks wat meer, dan zouden de eigenaars dier menschenmoordende verblij ven ook meer rekening houden met het algemeen belang en met het bijzonder belang hunner huur ders. In de kleinere gemeenten en ten plattenlande zal men vooral de aandacht te wijden hebben aan het niet toelaten van mestverza- melingen, aan het drinkwater, aan faecaliën-verwijdering. Voorts moet men overal be dacht zijn op het eerste geval, dat zich plotseling kan voor doen, men weet vooraf niet langs wel ken weg ontstaan. Er moet een plaats zijn aangewezen om de eerste lijders onmiddelijk af te zonderen en hun daar de hulp te verleenen, die hun toestand vereischt. Misschien kunnen kleine niet te ver van elkander verwij derde gemeenten een gemeen schappelijk isoleer-station inrich ten alles hangt af van een kloek DOOK WILKIE COLLINS. Naar het Engelsche: Miss or Mrs?) 18) Hebt gij Richard wel opgemerkt sedert zijn terugkomst?" vroeg Miss Lavinia. alk verbeeld mij, dat hij slecht nieuws uit Londeu vernomen heeft. Hij ziet er uit alsof hem iets op 't hart lag." „Ut heb er niets van gemerkt, tante." Voor 't oogenblik werd over niets meer gerept. Miss Lavinia breide eentonig voort. Nathalie sloeg, in hare eigene angstige ge dachten verzonken, de oogen over de onge- lezene bladzijden van het boek op baar schoot. Plotseling werd de diepe stilte, die zoowel buiten- als binnenshuis heerschte, afgebrokeu door een schril gefluit, komende van de zijde van het kerkhof. Nathalie sprong met een dauwen angstkreet van haar stoel. Miss Lavinia keek angstig van haar breiwerk op. «Mijn beste kind, uw zenuwen moeten erg in de war zijn. Waarom zijt gij zoo ver schrikt?" „Ik voel mij niet heel wel, tanle. 't Is hier zoo stil van avond, dat het minste ge ritsel mij doet opschrikken." Weer zwegen beiden een poos. 't Was over negenen toon zij de achterdeur hoorden openen en sluiten. Turlington kwam haastig de zaal biunen, alsof hij eene bijzondere reden had om de twee vrouwen zoo spoedig mogelijk op te zoeken. Tot haar heider verwondering zette hij zich gejaagd in een hoek nêer met zijn gezicht naar den muur en nam een courant in de baud, zonder naar de dames om te kijken of een woord tot baar te spreken. „Is Jozeph goed en wel bij den predikant gekomen «Opperbest 1" Hij gaf dit antwoord op een korten, somberen toon, altijd zonder op- tezien. Miss Lavinia sprak hem nog eens aan. „Hoordet gij daar zoo even, toen gij buiteu waart, ook een fluitje? Het deed Nathalie erg schrikken, daar 't hier zoo stil is." Hij keerde zich om. „Mijn herder, denk ik," zeide hij na een oogenblik toevens „die heeft zeker zijn hond aangefloten." Daarop draaide hij zich weer om en ver diepte zich verder in het lezen van 't nieuws blad. Miss Lavinia wenkte hare nicht en wees met een beduidend gebaar naar Turlington. Nadat zij hem even met tegenzin aangekeken had, legde Nathalie haar hoofd vermoeid op haar taute's schouder, d Hebt gij slaap, lieveling?" fluisterde de oude vrouw. Ik voel mij niet op mijn gemak, tante, ik zou ik weet niet wat willen geven, dat ik iu Londen ware, en de rijtuigen op en nêer hoorde rollen, en de menseheu in de straten hoorde loopen en praten." Op eens liet Turlington de courant vallen. «Wat hebt gij toch voor geheimen?" riep hij barsch. „Waarom fluistert gij toch zoo?" «Wij willen u uiet in het lezen storen, anders niets." sprak Miss Lavinia koel. »Is er iets gebeurd, dat u hindert, Richard?" «Waarom voor den duivel deukt gij dat De oude vrouw voelde zich beleedigd, en toonde dit, doordien zij geen enkel woord meer sprak. Nathalie ging dichter bij haar tante zitten; minuut na miuuut deed de klok haar getik met eeu pijnlijke afuietenhoid in de stilte der kamer hooren. Eensklaps wierp Turlington het nieuwspapier op zijde cn kwam uit zijn hoek. «Laat ons goede vrienden worden 1" barste hij los op een gedwongen vroolijken toon. «Zoo viert men geen kerstmisavoud. Laat ons wat praten en gezellig met elkander zijn." Hij sloeg tuw zijn arm om Nathalie's midden en trok haar met geweld vat haar tante weg. Zij werd doodsbleek, en worstelde om los te komen. «Ik voel me niet wél ik ben ongesteld, laat mij gaanHij was doof voor bare smekingeo. „Wat! moet uw aanstaande echtge noot zóu behandeld worden? Mag ik niet eeus een kus hebben?ik wil l" Hij hield haar met de céne hand vast, en met de andere haar hoofd van achter vattende, trachte hij haar gelaat zoo naar zich toe te wenden. Zij weerstond hem met de ingeboren verhoogde kracht welke ook de zwakste vrouw bezit wanneer zij wordt beleedigd. Half verontwaardigd, half verschrikt over de ruwe behandeling vau Turlington, wilde Miss Lavinia tusschenbeideu kotneu. Een oogenblik later zou hij twee vrouwen in plaats van eene te bestrijden hebben gehad als niet op eens een gerucht buiten bij de vensters den onedelen strijd had doen staken. Men hoorde 't gedruisch van voetstappen op den met kiezelsteenen bedekten wandel- grond, die tussehen 't buis en de tuinlaan liep. Dit werd gevolgd door een tik een enkelen zwakken tik, niet meer op een der vensterruiten. Zij stonden allo drie stil. Een enkel oogenblik hoorde mon niets meer. Toen een gesteun toen werd 't weêr stil een lang aanhoudende stilte, die niet meer werd afgebroken. Turlington's arm liet Nathalie los. Zij liep terug naar hare tante. Toen zij hem aankeken, in de natuurlijke veronderstelling, dat hij ze voor zou gaan om het geheim van wat daar buiten de kamer gebeurde, op te lossen, stonden de twee vrouwen als versteend toen zij bemerkten, dat hij uiterlijk nog meer verschrikt en verslagen was dan zij waren. „Richard," zeide Miss Lavinia, naar het venster wijzende, „daar is daar buiten iels niet in den haak. Ga eens kijken wat het is." Hij stond onbeweeglijk, alsof hij haar niet gehoord had met de oogen naar het veuster starende en zijn gezicht doodsbleek van augst. De stilte daarbuiten werd nog eens afgebrokeu, dezen keer door geroep om hulp. Nathalie uitte eene schreeuw van ontzetting. Die stem daar buiten nu eens hard, dan weêr wegstervende, was niet geheel vreemd voor haar. Zij trok het gordijn ter zijde. Met stem en gebaren noopte zij hare tante haar te helpen. Beiden lichtten met groote inspanning de zware bout uit de haken, zij openden de bliudeu en het lage venster, 't Licht van de kamer verspreidde zich over 't lichaam van een man, die op zijn gelaat ter nederlag. Zij wendden den man om en Nathalie hief zijn hoofd op. 't Was haar vader. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1892 | | pagina 1