BIJVOEGSEL,
Nieiive Amersfoortsclte Courant
ZATERDAG 29 OCTOBER 1892.
Gemengd Nieuws.
Plaatselijke berichten.
behoorende bij de
-- Uit Gagliari, de hoofstad van Sar
dinië, komen berichten over een hevige
ramp, die daar door een cycloon, is ver
oorzaakt. Hoewel in deze maanden hevige
wervelwinden daar niet zeldzaam zijn,
herinnert men zich niet ooit van zoovele
slachtoffers als dezen keer gehoord te
hebben.
Donderdagnacht begon de storm, die
weldra het karakter van een cycloon
aannam, terwijl onophoudelijk hevige re
gens vielen.
Een aantal dorpen als San Sperate,
Assemini, Decimo. Elmas, Pazzali en Sa-
matzai werden totaal verwoest. Het mee-
rendeel der huizen, van leem en hout
gebouwd, bood slechts weinig weerstand
aan het opdringende water dat weldra
alles overstroomde.
San Sperate werd onmiddelijk door het
water van alle verkeer afgesloten en hoe
wel kloekmoedige pogingen werden aan
gewend, om het dorp te bereiken en den
inwoners die zich op daken en boomen
hadden hadden gered te hulp te komen,
was alles vruchteloos.
Meer dan honderd menschen kwamen
door verdrinking, uitputting en honger
om 't leven en de aanblik van de vele
drijvende lijken was afgrijselijk. De Mana
en eenige andere rivieren traden buiten
de oevers; het was een ware zondbloed.
Vijftien vierkante kilometers zijn over
stroomd, de dorpen door deze ramp be
zocht, zijn totaal verwoest, want zelfs de
steenen huizen en de luttele monumen
tale gebouwen zijn zeer beschadigd.
De regeering zond zoo spoedig moge
lijk troepen om hulp te verschaffen. Me
nige heldendaad werd verricht, terwijl
de storm loeide en men het geschrei der
verdrinkenden hoorde.
Geheele kudden vee verdronken ook,
en 't zal een lange tijd duren voor men
de materieele schade te boven is.
De Cagliari-Iglesias-spoorweg, is, daar
de rails weggespoeld zijn, onbruikbaar,
zoodat bet verkeer in de bezochte streken
veel bezwaren ondervindt.
Te Simonshaven werd in den nacht
van 26 op 27 October inbraak gepleegd
bij zekeren Jods. De dief of dieven sche
nen het voornamelijk op de geldkist ge
munt te hebben, waarin circa duizend
gulden geborgen was. Al het geld is
verdwenen, en by het aanbreken van
den morgen vond men de ledige kist aan
den openbaren weg. Het is de justitie
nog niet gelukt, den dader of de daders
te ontdekken.
De Berlijnsche politie heeft eene
bende jeugdige dieven in hechtenis ge
nomen, twintig in getal, van wie de oudste
12 en de hoofdman 8 jaren telt. Nog
een paar dagen voordat de politie op hun
spoor kwam, hadden zij des nachts welen
te komen in ean winkel van gemaakte
kleederen, waar zij hunne oude pakjes
uittrokken en zich van top tot teen in
de nieuwe kleeren staken.
Toen maakten zij bezwaar door den
nauwen ingang, waardoor zij waren bin
nengekomen, het huis weder te verlaten
en zij besloten dus te wachten tot de
voordeur van het huis des morgens vroeg
zou geopend zijn. In afwachting van
dat tydstip spreidden zy eenige reisdekens
uit den winkel op den grond uit en gin
gen slapen.
Wakker wordende was de voordeur
Feuilleton, vervolg van het eerste blad.
«Ja, mijn kind ik zal u zeer missen
en toch....
«En toch is dit niet de reden van uw
heimelijk verdriet."
>Och meisje, zwijg er maar over. Het
is niet te hopen dat gij er later over
denkt zooals ik; er komt in het huwelijk
heel wat kijken dat men niet gedacht
had; maar als ge het maar goed samen
vinden kunt, komt dat altijd wel weer te
recht. Die was gelukkig," voegde ze er
bij, op het portret wijzend„ze heeft
het lijden der aarde weinig gekend en
stierf diep betreurd. Haar gemis is nim
mer vervuld."
«Mijne dierbare moeder," sprak Ada
en tranen welden in hare oogen. «Neen
het is waar, hoe lief ik u ook heb, liever
dan iemand behalve mijn vader, is dat
beeld toch het beste wat ik bezit. Men
zegt dat de smart slijt; het mag zoo
wezen, doch ki een stil hoekje van het
hart bljjft de herinnering levend, en
gaat met ons door heel het verder leven.
Hoe menigwerf heb ik, als ik bedroefd
was, bij moeders beeltenis gestaan. Het
was mij als moest ik haar dan alles,
alles vertellen wat me griefde en het
gaf me kalmte, en als ik blijde en ge
lukkig ben, dan is het als glimlacht ze
me tegen en zegt: mijn kind geniet de
schoone dagen uwer jeugdik ben blijde
werkelijk open en konden zij ongehinderd
het huis verlaten.
Bij de moeder van den 8jarigen hoofd
man is een ontzaglijke voorraad gestolen
goederen in beslag genomen.
Het gonden melaje.
Een verhaal uit Engelsch-Indiê
Te Ootacamund, waar, in het koele
Nilgherrie gebergte, de geheele beau-
monde van Madras voor eenige maanden
ontvloden was aan de hitte in de vlakte,
werd dit jaar de gewone reeks van we-
reldsche vermaken afgewisseld met de
eenigszins meer geestelijke vertoouingen
van het Heilsleger, dat aldaar een bivak
had opgeslagen.
Op het oogenblik, dat ons verhaal aan
vangt, was echter een gewone tooneel-
voorstelling aan den gang, en de jonge
luitenant Claude Moore maakte in de
pauze aan Majoor Sparkler juist de op
merking, dat dit toch een beter leventje
was dan op de buitenposten in Zuid-
Afrika met de kans op een kogel van
een Boer of een assegaai van een Zoeloe,
toen zijn oog viel op een bekoorlijke
verschijning.
»Wie is die jonge dame, die daar met
Zijn Excellentie praat!" zoo viel hij zich
zeiven in de rede. Maar, eer de majoor
kon antwoorden, gaf de naast hen staande
assistent-collector Stiflle reeds het ge
vraagd bescheid: «Dit is Miss Hannah
Buchanan," zei hij. «het prachtigste
meisje, dat in de laatste tien jaar hier
te zien is geweest." Stiflle was een mooie
kerel met lange knevels, waar hij be
spottelijk ijdel op waseen ieder wist
dat hij tot over de ooren verliefd was
op de schoone Miss Buchanan.
Claude Moore daarentegen, in de wan
deling Poppetje Moore geheeten, wus niet
langer dan 5 voet 4 duim maar sierlijk
gebouwd en keurig geëvenredigd, met
een fijn mooi gezichtje; een Appollo'tje
in zakformaat.
Voor damesrollen op het tooneel was
hij onbetaalbaar; met zijn fijn gezichtje;
zijn groote oogenzijn tenorstemmaar
vooral zijn kleine voetjes en handjes. En
daar het een vaste aardigheid was om,
als de officieren een tooneelstukje op
voerden, zijn naam op het affiche ais
Miss Moore op te nemen, was het meer
dan eens gebeurd, dat nieuwelingen op
hem in zijn damesrol geheel gecharmeerd
raakten, en dientengevolge door het voor
werp hunner bewondering zelf en de
andere kameraden in de maling genomen
werden.
Poppetje Moore had er ditmaal pleizier
in, om, brutaal als hij was, den verlief
den reus, die zich zoo ongevraagd als
profeet en kampioen en litre van Miss
Buchanans onovertreffelijk opwierp, een
weinig te plagen.
«Zij heeft een paar delicieuse roode
lipjes, dat's zeker; merkte hij met onver
stoorbare kalmte op. «Je zou er niets op
tegen hebben ze eens te kussen." »Je
moest je schamen," bromde Stiflle, „eer
zou je Haar Excellentie zelve een kus
kunnen geven I." «Hoe dat zoo?" hield
de ander aan. «Is de schoone Hannah
dun zoo bijzonder preutsch?" »Zij is
zoo stemmig als een non in het klooster,
en geen zier minder genaakbaar," ant
woordde Stiflle.
»En wat is haar liefhebbery-geloof?"
vroeg Poppetje. «Zij gaat op in be
wondering voor de Salvationisten, vooral
de Hallelujah-meisjes," antwoordde Sliffle
«zij zegt, dat de zelfverloochenende meisjes,
die al haar liefste betrekkingen tehuis
verlaten hebben, om in dit land de in
boorlingen te komen evaDgeliseeren, alle
sympathie verdienen; en zij heeft al de
Hallelujahmeisjes hier op de plaats onder
haar bijzondere bescherming genomen."
«Mooi zoo I" antwoordde Poppetje. «Nu
wil ik honderd goud-mohurs met je wed
den, dat ik de, «ongenaakbare" Hannah
zal kussen nog voor het eind van deze
week I"
Wat een ondragelijke kleuter van een
fatI" knorde Stiffie. «Als het niet was,
omdat gij het zijt. Het zijn erg spteker.de
oogen niet waar, mama? Maar sinds u
bij ons zijt, is er heel veel anders en
beter in huis geworden; ik geloof zeker
dat als dit portret spreken kon, het zeg
gen zou»Ik dank u dat gij voor mijn
eenzamen man zorgen wilt, en dat ge
zoo goed, zoo liefderijk voor mijn doch
tertje zijt." O, ik heb vaak op school
andere meisjes het lol hooren beklagen
van dezulken, die eene stiefmoeder had
den, maar ik heb het nooit ondervonden
sinds gij in huis zijt, is er zonneschijn
ingekomen en vreugde. Neen mama, zij
was niet gelukkiger dan gij mijn
vader kan u niet meer missen, en mij
zijt ge de liefste, de trouwste vriendin,
zuster, mama; ja de beste naam is voor
u nauwelijks goed genoeg," en harts
tochtelijk sloeg ze de armen om den
hals der jonge vrouw en kuste de tranen
weg, die ondanks den gelukkigen glim
lach hare oogen benevelden.
Toen trok ze den arm harer moeder
in den haren en haar met zich voort
trekkend zeide ze: kom laat ons naar
buiten gaan en den schoonen zonsonder
gang genieten. Het is zoo heerlijk in
den tuin, en we zullen er babbelen over
onze echtgenooten tot vrede en vreugde
weer ons hart vervullen; kom, lieve
mama, hier is uw hoed als ge dien op
dat ik uit principe het impertinent vind
om een dame tol onderwerp van een
weddenschap te maken, zou ik het aan
nemen, al was het maar om je tot je
straf van je goud-mohurs af te helpen."
«Kassian antwoordde Poppetje. «Ben
je bang je geld te verliezen!" «Ge
houden, dan!" riep Stiflle uil woede toe
slaande.
«Eén honderd goud-mohurs, te betalen
door de verliezende partij aan het eind
van deze week," noteerde Poppetje dood
bedaard in zijn zakboekje. «Mijn waarde
Stiflle, dat is verloren geld voor je en de
rozelipjes der schoone Hannah zullen weleu
hoe een mans kus smaakt, eer zij een
week ouder is."
«Koop een War-Cry, Mijnheer I" zei
een lange, als inlander gekleede figuur,
blijkbaar die van een Engelschman, en
stak den uit de zaal komende een krant
toe,
«Zeker waarom niet?" antwoordde
Poppetje, terwijl hij een briefje van
tien roepijen uit zijn beurs haalde, en
een weinig ter zijde ging buiten de
drukte. «Beste vriend," zei hij tot den
koopman, «ik koop je al je couranten af.
Ik ben een echte deugniet geweest mijn
leven lang en mijn ongerechtigheden
liggen mij zwaar op mijn geweten
«Blij te hooren, dat u het erkent,
mijnheer," antwoordde de Salvationist
opgewekt; «als uw geweten u aanspoort,
kunt u gered worden.
«Het spoort mjj aan, als een ruiter
met anderhalfduims puntsporen een bok
kend troepenpaard. Ik zou om gered te
kunnen worden gaarne alles vernemen
van uw interessant Leger 1" En voort
pratend en vragend kwam hij te weten,
dat het Heilsleger te Ootacamund be
stond uit drie mannelijke en vijf vrou
welijke leden, afzonderlijk wonende in
twee bivaks.
«Wij wachten nog een dame binnen
kort," zei de Salvationist; «zij is onlangs
uit Engeland te Madras aangekomen, en
zij kan alle dagen hier zijn. Haar naam
weet ik niet, want de Salvationisten gaan
onder inlandsche namen door, zoodra zij
hier in het land zijn."
Den volgenden dag was Poppetje ner
gens te zien.
«Ik zoek hem overal," zei Majoor Spar
kler. «Ik wou dat hij meeging naar de
Salvation-dienst van avond, omdat mijn
vrouw door Miss Buchanan geprest is
om met haar daarheen te gaan. Stiffie
zal er ook wel zijn. Die laat geen ge
legenheid voorbij, om in de buurt van
Miss Buchanan te komen.
De Salvationisten-zaal was dien avond
schitterend verlicht. De ruimte was ge
vuld met een zeer gemengd publiek en
op een estrade stonden zes Engelsche
meisjes, ieder met een tambourijn in de
hand, en gekleed in sluitende roode lijf
jes van oostersch fatsoen, en licht zalm
kleurige mantelkleeden, afdalend lot haar
enkels en op zijn inlandsch rondom het
lichaam gewonden. Aan haar voeten
droegen zij roode muilen; behalve één
der jonge dames, die bijzonder keurige
schoentjes van een coquet fatsoen aanhad
«Onze nieuwe zuster Thungama, wat
in het Engelsch beteekent: Gouden meisje,
uit Engeland van morgen hier uit Madras
gekomen," zei de Presidente der Salva
tionisten, terwijl zij het meisje met de
mooie schoentjes presenteerde aan Miss
Buchanan en de vrouw van Majoor
Sparkler.
Terwijl de eerste met een hartelijken
glimlach de hand toestak aan de nieuw
aangekomene, sloeg deze haar armen oroér';.'
Buchanans hals en kuste haar met gro<c<-
zalving. »U is het evenbeeld van
lieve zuster, die ik thuis heb
laten," riep zij, en kuste w
eens de rozelipjes van
die, zij het ook met
vurige omarming
haar toch haar kr
Op eens kne'
raad, met wier
stond aan te ^oÈn." Maar ztf'zei
op eeii toon vaffflê uiterste ^«rfcedsbezwaren te hebber.
raking van mijn knevel mét haar up pi
«Verdraaid I Zeg! Het is die schelm van
een Poppetje en niemand anders! Ik her
ken hem aan zijn tooneelschoenljes en
zijn krullen, en zijn manier om zijn oogen
te verdraaien!" en hij proeste het uit in
een onderdrukte lachbui. «Hei daar!"
riep hij op eens ernstig wordend, en
schandalig beginnende te vloeken. «Ik
zal den schavuit mijn degen door hel lijf
jagen. Daar staat hij, verduiveld mijn
eigen vrouw ook te zoenen; en zij zoent
hem weerom ook!"
«Majoor" zei de ander, en hield hem
tegen «Stuur de weddenschap niet in den
war." (Een weddenschap, dit is bekend,
is voor een Engelschman heilig.) De Majoor
hield in, balde zijn vuist tegen Poppetje
boven de hoofden der dames, en bromde
«Hij zal er van lusten, de apekopKijk
dien gek van een Stiffie er eens kalm
bij staan! Hij heeft er geen gedachte op,
dat Poppetje de weddenschap al gewon
nen heeft."
Onderwijl word deze, als «nieuwezus
ter," aan al de schoonheden en matrones
van de Blacatnundicke haute volée voor
gesteld, en kuste ze het reitje af, met
belangelooze onpartijdigheid, zoowel de
rozelipjes der jonge dames, als de meer
verwelkte harer chaperonnes, die niet
wisten hoe zij 't hadden onder de warmte
zijner overmatige toegenegenheid.
Na het slot van de zoenplechligheid,
danste zuster Thungama, met een kui
ten-vertoon, waarvan de zusters Salvatio
nisten even vreemd opkeken als het pu
bliek, en zong daarbij een salvationisten-
lied op de wijze van een onder de offi
cieren welbekende comic song.
Daarop gaf de «nieuwe zuster" een
persoonlijke verklaring.
«Ik heet," zeide zij. «Thunganra, wat
beteekent gouden Meisje, en ik wensch,
dat mijn verrichtingen even «gouden"
zullen zijn als myn naam. Daarom wil
ik nog door persoonlijke lichtgeraaktheid,
noch door een verkeerd begrepen gevoel
van bescheidenheid, mij laten weerhou
den van wat ik als mijn plicht beschouw
«en nu drijft mij mijn plicht, om dien
mijnheer" hier wees zij op Stiffie
«te verzoeken het offer te brengen van
zijne snorren, (sensatie). Het is gemak
kelijk te zien, dat al de krachten van
zijn geest zich inspannen op de verzor
ging van dit sieraad, en dat daaruit de
doodelijke zonde der ijdelheid in zijn ge
moed ontkiemt, die alle goede neigingen
verstikt, welke anders hem op den weg
des Heiis konden leiden."
Stiffie, niet weinig verwoed over dien
onverwachten persoonlijken aanval, brom
de, dat hij er wel feestelijk voor bedankte,
en gaf zelfs duidelijk te verstaan, dat er
meer ijdelheid was in de mooie schoentjes
van het Gouden Meisje, dan in zijn snor
baard.
Die uitval bracht de lachers aar, zijn
kant, en het Gouden Meisje liet zich, nu
een onbeschrijfelijk aardige pirouette, op
een stoel vallen, juist, terwijl de presi
dente lusschenbeide wilde komen.
Dien avond zaten wij in de voorga
lerij bij den Majoor nog een pijp nu te
rooken, toen een lange figuur naderde
en onder het licht der lamp kwain.
«Wie is dat?" riep de Majoor. «Tor'^ Pu" "'>e'
niet Stiffie Ja, waarachtig fj.t
zonder snorrenen hij grinni>: V
het genoegen, dat een mensch pl*
gevoelen bij de kleine tegenspo'1
zijn medemensch.
«Dat vervlakte 0
hijgde Stiff
plukte
baar te veel gedronken I Sta mij toe, je
aan je zeiven over te laten tot tijd en
wijle je voor dames-gezelschap beter ge
schikt bent, met welke woorden zij den
verbaasden Majoor ten prooi liet aan een
crisis van de tegeristrijdigste gemoeds
bewegingen.
Intusschen had Poppetje zijn omzwer
ving voortgezet van het erf van den Ma
joor naar dat van Miss Buchanan, de
schoone Hanna zelve. Hij bleef staan in
een oprij van hooge boomen schreef met
potlood op een velletje postpapier dat hij
bij zich had gestoken, de woorden: «Het
Gouden Meisje verzoekt vriendelijk, miss
Buchanan een oogenblik te spreken;"
riep een bediende en zond het briefje
naar binnen.
Met al zijn brutaliteit klopte hem toch
het hart in de keel, toen hij de statige
gedaante van het schoone meisje zag
buiten komen en bem naderen in den
maneschijn.
«Lady," riep Poppetje, boog eene knie
en vatte haar hand, terwijl hij het In
disch gewaad, te voren losgemaakt, van
zijd schouders liet glijden, zoodat de jonge
dame aan haar voeten de tuniek met gou
den tressen van een Huzarenofficier te
zien kreeg, tetwijl sporen glinsterden op
de plaats der coquet geborduurde schoen
tjes en in de plaats der valsche krul
len, zijdeachtige lokken golfden over een
fraai glad voorhoofd.
«Lady," riep hij, «zie dengeen die
school onder het gewaad van het Gou
den Meisje
Met een blos, dien zij niet kon onder
drukken, en met oogen, die vergeefs
poogden verontwaardigd boos te zien,
staarde de jonge dame op de fraaie ge
daante, die haar aan een plaatje uiteen
roman herinnerde. In het diepst van haar
hart vleide haar de spreuk None but the
brave deserve the fair. Maar haar gezichtje
stond verschrikt en verslagen, en zij deed
een stap achteruit met de woorden:
«Hebt-u-mij gekust!"
«Wat waagt niet de liefde!" voerde
de ander aan, overeind rijzende. «Ach
zeg mij niet, dat er geen vergeving is
voor mijn misdaad
«Het is heel erg, wat u gedaan hebt,"
fluisterde zij. «Ik moest eigenlijk heel
boos op u zijn."
Maar zij was het niet, en nog dien
avond won de jeugdige zondaar haar
jawoord.
«Zeg Stiffie," zei de Majoor den vol
genden voormiddag in de sociteit. «Hier
is een briefje van Moore, dat je misschien
zal interesseeren:
«Waarde Majoor. Wilt u zoo 'goed
zijn van Stiflle voor my te ontvangen
en op mijn rekening te storten 100 gou
den mohurs voor de door mij gewonnen
weddenschap. Ingesloten Stilfie's snor als
bewijs, dal ik dezelfde ben als het Gou
den Meisje. Ik vind eigenlijk, dat het
niet te pas komt voor een burger zoo'n
fraaien snor er op na te houden, maar
ik vertrouw, dat Stiffie wel een nieuwen
zal gefokt hebben om er mijn bruilofs-
partij met Miss Bachanan mee te ver
sieren in Nol/omber aanstaande. Ik hoop,
dat mevrouw Sg-x 1 -r v^-arend i
hebt, ziet ge er nog precies als een
meisje, mijne oudere zuster uit, en ik
kan het me best begrijpen, dat u vroeger
heel wat hoofden hebt doen draaien."
«Och kom, gij ondeugd I Maar ik zal
uw zin maar doende avond is heer
lijk, en de lucht zal me goed doen. We
kunnen de post een eindweegs tegen
gaanmisschien brengt hij brieven van
onze reizigers."
Het spijt me toch erg dat oom Frans
juist nu afwezig blijft; ik kan mij niet
begrijpen, hoe hij er toe komen kan, weg
te blijven nu ik weldra Holland verlaten
zal. Zou hij bij de bruiloft komen?"
Ik vrees van neen, zulke feesten val
len weinig in zijn smaak."
«En ik, die gehoopt had dat hij het
huwelijk zou inzegenen, ik ben erg te
leurgesteld."
«Gij zult er wel over heen komen als
Von Ellersleben maar bij u is."
«Ik zal het wel moeten daar er toch
niets aan te veranderen valt; doch lief
vind ik het niet van Oom Frans."
Zoo sprekend waren beiden naar bui
len getreden, en wandelden de singels
langs.
«En oom Walther komt gewis ook
niet. Het zijn twee lieve vrienden die
we missen zullen."
(Wordt vervolgd
ze met haar hand naar ach-
eer ik wist wat er gebeurde,
zij streek
teren, en,
had zij ze afgeknipt met een schaartje
«Groote God I" gierde de Majoor, «hou
op, of ik val om van het lachen 1"
«Ik heb haar zooeven pas uit het oog
verloren, terwijl ik hier heen komend
haar uw vrouw zag zoenen voor bij het
hek."
«Alle duivels!" schreeuwde de Majoor,
en sprong naar buiten naar de plek die
Stiffie genoemd had.
«Waar is dat vervloekte Gouden meis
je?" snauwde hij zijn vrouw toe.
«Is dat nu een manier van praten,
liefste," klaagde mevrouw, één en al
verbazing. «Het arme Gouden Meisje is
daareven pas heen gegaan; het aardige,
lieve, hartelijke kind: ik dacht dat ze
nooit op zou houden mij te kussen
«Te duivel, Mevrouw! Weet je wel
wat je daar zegt?" raasde de Majoor.
Doch, denkende welk een gek figuur hij
zou maken als hij uitbracht wie het
Gouden Meisje was, en toch niet in staat
zijn ergernis te verkroppen, snauwde hij
zijn vrouw toe, dat zij haar persoonlijke
waardigheid beter op moest houden dan
met het staan zoenen met Gouden Meis
jes van wie zij niets af wist en dat mis
schien de grootste gladakkers waren.
«Augustus," antwoordde mevrouw met
verpletterende waardigheid, «je hebt blijk
t.
aa.
van - o
expedities -
bevind zich c.
voor handbeweging, wa*>.
den Poolnacht beurtelings vier li,
weging zullen maken.
De le luit. J. C. A. Bos Sulpke, van
het 5e Reg. Inf., wordt den 15n Nov.
a. s. gedetacheerd bij de werkplaatsen
voor draagbare wapenen te Delft.
De Heer J. P. M. Soer, 2e Luite
nant bij het 5e Reg. Infanterie alhier,
is overgeplaatst naar het garnizoen, te
Nijmegen.