NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT ek GELDERLAND.
I
ONDER 'T OORDEEL.
No. 92.
Zaterdag 19 November 1892.
Een-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Bedrijfsbelasting.
F euilieton.
AMERSFOO
C9E COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 ïuaaiidon 1.Franco per post door het gebet-Ie Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Er is veel, dat in haar voordeel
spreekt.
Vooreerst verwacht men van
haar optreden de verdwijning van
al de verkeerde dingen, waarmede,
heel, heel lang geleden, het patent
ter wereld is gekomenslechte
eigenschappen, die zich in den loop
der jaren sterk hebben ontwikkeld,
zoodat zelfs zij, die het niet zoo
heel erg vijandig gezind waren, bij
toeneming de moeielijkheid hebben
ingezien, zijn voortbestaan langer
te verdedigen.
Het patent drukt ongelijk, drukt
vooral op hen, die weinig kunnen
missen wegens den geringen om
vang hunner zaken, maakt onbil
lijke onderscheidingen tusschen
patentplichtigen en niet in die be
lasting aangeslagenen, is volkomen
in strijd met het beginsel, dat de
bijdrage in de gemeenschappelijke
uitgaven van den maatstaf van
ieders draagkracht afhankelijk
maakt. Het denkbeeld alzoo, om
de opbrengst dier belasting te
vorderen van allen, die inkomsten
trekken uit bedrijf of beroep, is
zeer aan te bevelen.
Langs dien weg komt dan ook
tot stand de regeling eener alge-
meene inkomstenbelasting, met
verschillend percentage voor de
inkomens uit vermogen en die uit
arbeid, zooals de Minister van
Financiën zich die van het begin
af aan heeft voorgesteld.
Toch is het wetsontwerp, toen
het gepubliceerd werd, niet mee
gevallen. Het is gebleken, dat een
niet gering offer zal gevraagd
worden van den ongefortuneerden
middenstand, die van beperkte
inkomsten moet leven en met
moeite zijn positie in de maat
schappij handhaaft. Alsaaniernand,
die een vast salaris heeft van 1400
gulden, zonder eenig middel te
bezitten om, al is hij nog zoo
ijverig, zijn verdiensten te ver
meerderen, plotseling de verplich
ting wordt opgelegd, twintig gul
den aan een nieuwe belasting te
betalen, dan is dat voor hem een
zeer ernstige zaak, vooral wanneer
op zijn schouders de zorg rust
voor een talrijk gezin. Dit klemt
te meer, als men in aanmerking
neemt, dat hij op geenerlei manier
die belasting kan in rekening bren
gen als productiekosten, wat bij
tal van tot heden patentplichtige
bedrijven wel het geval is.
De beffing begint bij een in
komen van f 600, waarvan één
gulden moet betaald wordenelke
40 gulden vermeerdering doet de
belasting met één gulden stijgen,
tot aan de f1200 toe. Daarna, tot
f8000, geeft elke 50 gulden meer
een verhooging van één gulden
vervolgens is er eenige progressie
in verhouding van 1 1,6, die ech
ter daar staan blijft.
De vraag is alzoo, of het niet
wenschelijk en billijk ware, de
heffing bij een hooger cijfer te
beginnen, alzoo een grooter be
drag van het inkomen, als nood
zakelijke levensbehoefte, vrij te
laten. Een kleine versterking der
progressie, bijv. van inkomsten
boven de f12.000, zou wellicht
voldoende zijn om aan de belas
ting dezelfde opbrengst te verze
keren, die nu het patent oplevert.
De Minister schijnt omtrent die
opbrengst niet heel gerust, en
inderdaad kan moeielijk, op grond
van vaststaande gegevens, bepaald
worden op hoeveel zij is teramen.
Maar de beduchtheid dat de
4 of 4'/, millioen van het patent
niet bereikt zal worden, zóó ver
te drijven, dat nog een extra waar
borgsom is geëischt in den vorm
van het voorloopig behoud van de
28 rijks-opcenten, die op het pa
tent drukken, dat is toch wel
wat al te behoedzaam. Of liever,
deze in een staatsman zeer te
waardeeren eigenschap openbaart
zich hier op een wijze, die waar
schijnlijk door niet velen zal wor
den goedgekeurd. Immers, de Minis
ter heeft nu eenmaal, op voor hem
vaste gronden, de verhouding
vastgesteld tusschen de onderschei
den aanslagen in de vermogens-
en in de bedrijfsbelastingof die
verhouding naar anderer meening
juist en billijk is, doet er niet toe,
in het oog des Ministers is zij
het. En nu toch, voor het geval
dat schade wordt geleden hij deze
betrachting der rechtvaardigheid,
een deel der belastingplichtigen,
namelijk alleen degenen die hun
inkomen aan bedrijf of beroep
ontleenen, hooger aan te slaan,
met het vooruitzicht, zonder
zekerheid evenwel! dat men
van dat extra'tje zal worden ver
lost als zekere belasting in de
opbrengst wat tegenvalt, maar
zonder de kans, van een even
tueel meevallertje te zullen prob-
teeren, dat gaat immers nb
"tenzij het cijfer zijner inkomsten
heneden het voor aanslag vatbax-e
cijfer blijve. Of iemand tweedui
zend gulden per jaar wint ofver-
dtent aan de veehouderij of in den
sigarenhandel, als ambtenaar of
als smid, dat maakt geen ondei'-
scheid. Ontheffing verleenen op
grond van den gedrukten toestand
van den landbouw, is geen reden
niet de landbouw moet de belas
ting opbrengen, maar elke land-
bouwei', persoonlijk, als hij f600
of meer per jaar verdient. Of zou
men misschien voor een katoen
fabrikant en zijix personeel vrij
stelling willen bepleiten, omdat de
katoenindustrie niet in bloeienden
toestand verkeert? Men beroept
zich op de andere belastingen,
waarbij de beoefenaars der land-
bouwvakken betrokken zijnook
in dit opzicht, staan zij met alle
andere Nederlanders volkomen
gelijk.
Den winkeliers wordt een hart
onder den riem gestoken door d.
toezegging, dat ook hun bu>'
landsche concuri'enten, die r:
streeks bestellingen van in.-"
nen uitvoeren, -
belasting*"*'*'''
We),; ,r
d-L-
.3
De vrijstelling van den - en
en wat er op gelijkt v lav,.---
het kader deze?
rechtvaai'dighei^l iiiaier*
het ontwerpt 8 r
onaannemelijk cterla
te doen ma".' z' s
ting, - TV'neplV'
maatstaf^ ff
belastixf 1
zond, kTi'-v
Arcl.
DOOR
MEVR. KAUTZMANN-VAN OOSTERZEE.
In de eerste plaats de jubilaris, gereten
tusschen grootvader en tante Adelheid,
zijne pleegmoeder, het gelaat stralend
van genoegen, dan Verheul, de eens zoo
vroolijke, thans zwijgende man, naast
zijDe luidruchtige babbelachtige vrouw.
Wolken zijn er op zijn voorhoofd, en nu
en dan streelt hij de blondgelokte hoofd
jes zijner kinderen als waren zij de eeni-
gen, die hem het leven lief maakten.
Men fluisterde algemeen dat het huwe
lijksgeluk van den jongen compagnon
veel te wenschen overliet, dat mevrouw
Emma bij al haar groote ordelijkheid en
huiselijke nauwkeurigheid toch den tact
miste om het in de huiskamer vroolijk
en gezellig te maken, zoodat manlief
meer in de sociëteit dan in haar vaak
tot kibbelen en krakeelen geneigd bijzijn
te vinden was. Hoe dit zij, zeker is het
dat Emma veel in het groote huis ver
toefde meer in de algemeene dan in haar
bizondere vertrekken, en dat de bedien
i de
den, die zij naging, allerminst met haaf
waren ingenomen, en dikwijls zich r er j 11
den ouden heer wendden om een goeöslfclie'!e A
woord of om een klacht.
Hiei van echler heden geen spoor;
viiendscliap, viiendelijkheid, lag in aller
houding uitgedi ukt, en toen grootvader
wel met eenige moeite maar toch vast
beraden oprees en zijne naaste familie
voorstelde hem naai de eetzaal te volgen,
waar hij aan Johan het verjaar-cadeau
geven wilde, ging Frans naast hern en
nam zijn arm in den zijne om liern te
steunen: «lieve, beste vader," fluisterde
hij «gij doet welGod zegene u en spare
u nog lang voor ons allen."
«Mijn weik is voltooid," antwoordde
de grijsaard, «ik heb veel geleden op
aarde maar ook veel liefde ondervonden!
Thans wacht ik op de stem van mijn
Meester." Zwaar leunde hij op den arm
zijns zoons, terwijl hij de trappen op
steeg.
Frans van Burgstede opende de zaal
deur en liet eerst zijn vader en daarna
zfin neef binnentreden. Zelf sloeg hij den
arm om zijne zuster en fluisterde haar
toe: «Zie eens naar vader, zie eens op
dat gelaat; welk een verheven zielen
adel, welk een vrede ligt er op uitge
drukt."
Adelheid schrikte ze wenkte hem
b>'
<e i
P.O.
ixing niemand is, die haar zulke
mooie en goedkoope stoffen kan
leveren als de Parijsche »Prin-
temps," waarvan de circulaires
en boekjes telkens bij honderd
duizenden, on° land overstroomen.
Zij bestelt en ontvangt haar
pak rechtstr. eks per spoor. Hoe
moet nu de eigenaar dier onder
neming voor het inkomen, dat zijn
clientèle in Nederland hem ople
vert, worden aangeslagen? Op
welke manier zou Mevrouw X.
kunnen meewerken om de ambte
naren der belasting in staat te
stellen tot inning van dat bedrag
Welk gezicht zal die Fransche
koopman zetten, als hem uit Neder
land een belastingbiljet wordt ge
stuurd, en wat zal de Minister
doen om hem aai '«gtand
te brengen, dat het \s
Ten opzicb* tti
den en
perscij*'
gelde
a'V-GfNV
verandt 1^,
Het poi Hel van gr„
gehangen, en had thai.o
naast zich.
Daaronder hing het poi
oudsten zoon, met het donk
golvend zwart haar, en de do
ernstige oogen, en daarnaas'
Met de handen saamgevo
jongeling voor het hem zoo^
tret. Ja dat was zij, de lu
afgestorvene, die hem het
en toen verlaten moest, -
wier beeld in al zijn dr
leeld l.ad, die hij met
liefde vereerde als eene he.
Zijn oogen werden beneve., beü ^i.fjg
was overvol nu hij de dieibare zag op .nisse» ^.-u.^oincT die allen bijeen
plaats waai zij tehuisbehoorde, naast den
geliefden echtgenoot die trekken thans
in levensgroote, ze schenen te leven en
hem van liefde en vergiffenis te spreken,
en met een snik wierp hij zich aan de
borst des grootvaders en schreide als
ware hij nog een kind.
En de oude man gevoelde dat deze
enkele daad jaren van schuld had ver
zoend.
houdt.;
«Maar hij zal in .mijn geest blijven
voortgaan." zeide de oude heer en strekte
als door profetie bezield zijn hand zege
nend uit over des kleinzoons «Zijn weg,
zijn leven zal gezegend zijn, de zijnen
hem liefhebben en eeren, hij zal de
kroon zijn van ons oud geslacht en de
ernst van zijn streven zal hebben de
waarheid doen vinden. In waarheid, in
j g^hee.t
os cot helpen onbekwaam. Adeinlho'S*
eert ze of ze niet nog een zucht, een
rmel woord zal opvangen van die lood
grauwe lippen geen twijfel meer
haar vader is dood.
Welhaast treedt de dokter jop zijne
vrouw toe, en sluit haar in de armen
«lieve beste Adeldheid, kom met me in
huis."
(Wordt vervolgd).