NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
ONDER 'T OORDEEL.
]\o. u.
Zaterdag 14 Januari 1893.
Twee-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BLNNENLAJND.
Feuilleton.
AMEBSF10RTS0B1 COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentie ni
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Croote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Eenheid van taal in Noord- en
Zuid-Nederland is een geliefkoosd
denkbeeld uit den laatsten tijd.
In de Vlaamsche gewesten van
België wordt het erkend, dat de
beoefening van onze letterkunde,
verspreiding van de werken onzer
hedendaagsche schrijvers, raadple
ging van onze tijdschriften en
couranten is aan te bevelen, om
ook in de kringen der gewone
burgers, waar men zich niet met
vraagstukken van taalwetenschap
kan bezighouden, belangstelling te
wekken voor zuivering der schrijf
taal, in de toekomst ook verbete
ring van de spreektaal.
Daartegen wordt de opmerking
gemaakt, dat de hedendaagsche
letterkunde niet altijd voorbeelden
ter navolging aanbiedt. Zonder te
spreken van de buitensporigheden
van sommige onzer jongeren, die
er een Nederiandsch van eigen
vinding op nahouden 't welk door
geen sterveling verstaan wordt,
moeten we erkennen, dat er voor
het bezwaar eenige grond bestaat.
Men heeft daarbij vooral het oog
op het al te ruim gebruik van
woorden, aan vreemde talen, in
zonderheid aan het Fransch ont
leend.
Voor onze zuidelijke broeders
is dat inderdaad een onoverko
melijke hinderpaal. Sedert ruim
een halve eeuw moedig strijdende
voor de rechten van het Neder
iandsch, dat in hun land met
ondergang werd bedreigd door de
overweldiging van het Fransch,
zijn zij wel verplicht den vijand
elke duimbreedte gronds te be
twisten, mogen zij met hem in
geen vergelijk treden; en terwijl
wij hun zorg om bastaardwoorden
te weren, overdreven noemen,
kunnen wij ons toch gemakkelijk
voorstellen, dat zij op dat punt
kieschkeuriger zijn dan onze land-
genooten. De invloed van het
Fransch op de Vlaamsche volkstaal
is zeer groot geweest, en heeft
zich zelfs op ons grondgebied uit
gebreid wie voor het eerst in
Noord-Brabant komt, zal in den
mond des volks uitdrukkingen
aantreffen, die hij niet begrijpt,
maar die bij nadere kennismaking
niets anders blijken te zijn dan
geradbraakte en verhaspelde Fran-
sche woorden. Geen wonder alzoo
dat zij, die ijveren voor een duur
zame verbetering, zich verzetten
tegen de invoering van voorbeel
den, waarmede de bereiking van
dat doel zou worden tegengewerkt.
Dat de taalverknoeiïng door een
niet gering aantal der meest be
kende schrijvers wordt bevorderd,
en daardoor hun pennevruchten
voor menschen van gewone ont
wikkeling, die geen vreemde taal
hebben kunnen leeren, voor een
deel onbruikbaar zijn, is niet tegen
te spreken, ofschoon het ook ge
lukkig niet ontbreekt aan mannen
en vrouwen, voor wie de verede
ling der moedertaal een zaak is
van hooge beteekenis.
Op een gestreng handhaven van
een zuiver Nederiandsch aandrin
gende, moeten wij wèl onderschei
den. Het onderling verkeer der
volken heeft hen er toe gebracht
van elkander onderscheiden woor
den over te nemen, die door een
langdurig gebruik en een vaste
beteekenis burgerrecht hebben
verkregen, en meerendeels zelfs
in de spelling zich naar de vormen
van hun nieuw vaderland hebben
gevoerd. W ij zouden die woorden
voor een deel niet kunnen, voor
een ander deel niet willen mis
sen door ze als landloopers over
de grenzen te zetten, zouden we
onze taal wezenlijk verarmen. Wil
len onze Vlaamsche vrienden met
ons naar eenheid streven, dan
moeten zij zich daarnaar schikken,
en ook de vreemde gasten, van
welke het ons onmogelijk is te
scheiden, mede doen aanzitten
aan hun disch.
Iets dergelijks moet ook gezegd
worden van zekere kunsttermen,
die in alle beschaafde talen, be
houdens verschil in de uitspraak,
dezelfde zijn. Dat is voor de be
oefenaars van onderscheiden vak
ken, ook met het oog op hetgeen
daarover in bijzondere geschriften
en in courantberichten wordtmede-
gedeeld, een groot gemak. Het
zou een onbegonnen werk zijn,
voor al die woorden nieuwe vor
men te zoeken, op gevaar af, dat
de duidelijkheid verloren raakte.
Wie noodig heeft ze te kennen,
leert ze zonder eenige moeite.
Daarentegen moeten we, in
spreken zoowel als in schrijven,
zooveel mogelijk het gebruik trach
ten te vermijden van wezenlijke
bastaardwoorden, die gemakkelijk
door een Nederlandsche uitdruk
king te vervangen zijn. Langen
tijd heeft het gegolden als een
bewijs van hoogere ontwikkeling,
dat men met die woorden goed
kon omspringen, gelijk in aan
zienlijke kringen de moedertaal
in minachting was en men zich
in de dagelijksche gesprekken bij
voorkeur vanhetFrauschbediende.
Dat is zoo geweest. Maar gelukkig
zijn onze werkelijk beschaafde
landgenooten verstandiger gewor
den. Zij hebben de diepe beteekenis
gevoeld van het woord des dich
ters. De taal is gansch het volk,
en leeren inzien dat het een plicht
is der vaderlandsliefde, haar on
geschonden, in haar oorspronke
lijke schoonheid te bewaren. Regel
is het geworden, dat men in de
hoogste kringen het zuiverste
Nederiandsch spreekt, en de tijd
is nabij, dat de werken van die
schrijvers het meest gewaardeerd
zullen worden, wier pen de zelf
standigheid onzer taal het best
handhaaft. Eveneens is de tijd
nabij, dat het gebruik van on-
noodige bastaardwoorden in het
gesprek zal worden aangemerkt
als een bewijs van gebrekkige
taalkennis, van armoede aan woor
den, van gemis van beschaving.
Het gebied der Nederlandsche
taal breidt zich meer en meer uit.
Zoowel in het Zuiden van Afrika
als aan de boorden van de Schelde
wordt dapper gestreden om haar
het overwicht te bezorgen, met
goede kansen op een volledige
zegepraal, in de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika zijn streken,
waar zij algemeen verstaan en
gesproken wordt, waar in die taal
verschijnende dagbladen duizenden
lezers vinden, en zij zich te midden
van een Engelsch- sprekende be
volking, onder de volkplanters van
Nederlandschen oorsprong weet
staande te houden. Dat alles ge
tuigt voor een groote mate van
levenskracht. Maar het legt ons
ook de verplichting op haar aan
te kweeken, haar zuiver te houden
van vreemde bijmengsels.
Nu wij aan dit onderwerp bezig
zijn, moet ons nog een wensch
van het hart, die betrekking heeft
vooral op de beoefening der toon
kunst. Dat er bij zanguitvoeringen
hoofdzakelijk gebruik wordt ge
maakt van Duitsche en Fransche
teksten, achten wij een groot
nadeel. De macht van het lied
is overweldigend; het zou nog
veel meer spreken tot het gemoed,
indien de woorden door ieder
konden worden gevolgd en ver
staan. Vroeger werd de meening
uitgesproken, dat onze taal niet
vloeiend genoeg is om de draag
ster te zijn van het liedsedert
de verzen van oudere dichters op
muziek zijn gezet en door erkende
kunstenaars en kunstenaressen
worden voorgedragen, sedert
men ook werken van oudere toon
zetters op Nederlandsche teksten
met schitterenden uitslag ten
gehoore heeft gebracht, is men
van dit dwaze denkbeeld terug
gekomen. Onze Verhulst heeft aan
het Nederlandsche lied een krach-
tigen stoot gegeven, en het is zeer
te wenschen dat men in die goede
richting voortga. Indien onze voor
gangers op het gebied van de
muziek willen zoeken, is er in den
schat der hedendaagsche dichters
menig lied te vinden, dat uiterst
geschikt is om een huwelijk aan
te gaan met een dochter hunner
muze, en dan zegevierend den
strijd aan te binden met de Duitsche
liederen, die, hoe schoon ook, het
gemis van iets echt- Nederiandsch
niet kunnen vergoeden.
Hel incompleet aan kader bij de
regimenten infanterie bestaat thans uit
394 korporaals. Daarentegen zijn er aan
wezig 115 sergeants-titulair en 188 kor
poraals, die geschikt zijn om tot sergeant
of fourier bevorderd te worden.
DOOK
MEVR. KAUTZMANN-VAN OOSTERZEE.
36). In hoeverre ze hiertoe recht had
laten we daar, doch de oude heer was
tevreden, omdat hij in alles een werk
zame vrouwenhand bespeurde die orde
en regel handhaafde, en wanneer ze zich
eens in hare kamer terugtrok, liet hij
haar steeds gevoelen dst hem dit ver
wonderde en speet.
Sedert den dood echter van grootva
der was Emma's gedrag tegenover den
kleinzoon geheel veranderd. Was hij er
toch niet, daD zou zij zelve rechthebbende
zyn in het heerlijke oude gebouw hij
alleen stond haar en haar echtgenoot in
den weg. Maar ze zou wel maken dal
dit niet lang duurdehij moest maar
op reis gaan, geld was er genoeg en
wie kon beter de zaken van de firma
buitenslands behartigen dan de chef zelf?
Doch hoewel de jonge mevrouw aldus
redeneerde namen de zaken door de
vastheid van wil van den jongen heer
een geheel anderen keer dan zjj ver
wacht had, en thans beschouwde zjj zich-
zelve bijkans als eene bannelinge en ont
veinsde het zich niet dat ze juist in haar
echtgenoot den minsten steun vond te
genover de aanmatiging van den jongen
meester.
Dat alles begreep Adelheid die het
karakter van Emma van der jeugd af
kende ze wist dat eertijds dit karak
ter eer door geslepenheid haai doel be
reiken zou dan hel opgeven dat ze voor
kleine streken niet vervaard zou zijn, en
ze vreesde werkelijk een nieuwe aama-
king van de twee menschen, die zoo
lijnrecht tegen elkander overstonden en
van geen opgeven wisten.
Ze dacht ernstig eer. wijle na, en
toen sprak ze zacht. iGeef orders Johan,
opdat ik heden uw gast kan zijn, en
laat mevrouw Vei heul met haar echt
genoot uit mijn naam verzoeken zonder
kinderen het middagmaal te komen ge
bruiken. Wjj zullen rond en open over
de zaken spreken. Ook zou ik wel wen
schen dat Frans hier ware hjj is toch
nog uw voogd en heeft u lief. Is er
niet iemand die naar hem toe kan
gaan
Gewis, ik zal den koetsier zeDden."
«Doe dat; we moeten den knoop nu
maar in eens dooihakken. Ik meen ge
vonden te hebben hoe dit voorloopig te
doen, en zal u straks daaromtrent nader
inlichten. Ik begryp me zoo goed, dat
gij voor alles naar rust en vrede ver
langt, en ik hoop u die te kunnen ver
zekeren. Terwijl gjj naar beneden gaal
moet ge Betje boven zender, ik wil
haar spreken."
Johan gehoorzaamde.
Eenige oogenblikken later stond de
oude dienstmaagd tegenover de meeste
res, die ze als kind niet zelden op de
armen gedragen had. nGe hebt me la
ten roepen, mevrouw?"
»Ja, ik moet eens met u prateD. Ver
tel mij nu eens alles wat u op het hart
ligt omtrent de huishouding hier. Het is
geen nieuwsgierigheid die het me vragen
doet, maar de wensch om het voor den
jongen mijnheer in orde te brengen,
dat begrijpt ge wel?"
Wie zou daartoe meer recht hebben
dan u, mevrouw,"
En nu verhaalde de oude alles
hoeveel leed werd er in die rijke woning
gedragen, hoeveel hardheid en liefdeloos
heid
Mevrouw Vernande werd treurig ge
sterad toen ze dat alles vernam. Het
was hard de echtgenooten tegenover
eikander, de moeder tegenover de kin
deren, de vrouw tegenover de dienstbo
den. Regel en orde, ja die heerschten
er wel, maar dat was ook het eenige.
Hoe die echter verkregen werden, door
hoeveel moeite, nagaan, naspeuren
dat hield de oude liefst maar voor zich.
Bij de oude mevrouw zaliger was ook
alles geiegeld, maar voor een vriendelijk
woord vlogen ook allen op haar wen
ken en onze heeren hebben nog het
zuurste lot. Haar man kijft ze de deur
uit; maar hier mijnheer die zal haai
er wel uitkijven, en dan heeft ze ook
wat haar toekomt."
•Nu, maar voor dien tijd zullen
we hoop ik goede maatregelen ne
men."
Het is te wenschen, mevrouw."
«Wel Bet, ge zijt al zoo lang met alle
gewoonten bekend, zoudt gij mijriheer's
huishouding wel durven doen, zouden de
andere hooien naar u luisteren
nik denk het wel als mevrouw het
maar zeggen wilde. Maar als die andere
er zich in mengt, dan gaat het ver
keerd."
Nu ik moet nog eens goed beden
ken. Ga nu maar naar beneden, ik
zal u wel spoedig zeggen wat er gebeu-
len zal."
Inlusschen was Johan het pad langs
gegaan dat rechtstreeks naar de fabrieks
gebouwen geleidde. Met een glimlach
beantwoordde bij den groet van enkele
arbeiders die bij zijn verschijnen het hoofd
ontblootten.
Voor een der kleinere arbeiderswonin
gen liep een rijzige vrouw in nette hoe
rendracht; twee kleine jongens hield ze
aari de hand, en vroolijk klonk haar lach
wanneer de jongste bij al zijn pogingen
om te loopen toch telkens struikelde
en haar dan guitig aankeek. Toen de
jonge meester haar naderde, bleef ze
slaan.
Goeden middag, mijnheer Johan,"
zeide ze beleefd, en het grootste der
twee kinderen gaf hem een handje.
Wel Elize, hoe gaat het Gij
blijft toch altijd dezelfde blozende, ge
lukkige vrouw die ge waart, toen gij
met uw eerste kind in de armen hier
kwaarnt."
Ze glimlachte, swie een goede, brave
man heeft, en een tiental als ik heeft
geen tijd om zich te vermoeien met
muizenissen, mijnheer; hard wei ken
hbudt hoofd en hart gezond."
Daar zijt gij dan wel een voorbeeld
van die kleine kleuter begint al fiksch
te loopen. Wilt ge even uw man gaan
roepen ik zal op die kabouters passen,
korn hier kereltje, ge moogt op mijn knie
rijden.
(VTordf vervolgd).