NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
Officieele Publicatiën.
ONDER 'T OORDEEL.
I\o. 19.
Woensdag 8 Maart 1893.
Twee-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
VLINDERS.
Feuilleton.
AMERSFOflRTSCHE COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Wat een verschil tusschen het
reizen van voorheen en thansDe
trekschuit had ook wel iets gezelligs
en aantrekkelijks, maar het ging toch
wat erg langzaam en dat langzame
kon vervelend worden ooken de
diligence, daarmee te reizen, was ook
niet onaardig. Als men thuis kwam,
kon men van allerlei avonturen ver
halen, men kende de levensgeschie
denis van de meeste mede-reizigers,
maar als je nog heelhuids thuis
kwam en de wagen geen averij had
gekregen of ergens was blijven steken,
je was doofgerammeld en half gerad
braakt. Toch als wij bv. Ilildebrand
van zulke reistochtjes hooien verhalen,
komt soms de wensch op ook zoo'n
tochtje eens mee te maken, want dit
is zeker, het reizen van voorheen was
gezelliger. In dit opzicht hebben wij
verloren, maar dit neemt niet weg,
dat wij het reizen zooals het nu is
de voorkeur geven. Door de verbe
tering en vermenigvuldiging der mid
delen van vervoer is tegenwoordig
het reizen even gewoon, als 't vroeger
zeldzaam was. De gelegenheid om te
reizen is gemakkelijker geworden, en
daarmee de aanleiding er toe menig-
vuldiger en de bekoring grooter. En
nu het reizen zooveel gemakkelijker
gaat en de spoortrein ons in weinig
uren brengt waar we wezen willen
kan ieder, die wat geld en tijd over
heeft, zich buiten zijn gewone gren
zen begeven om wat meer van de
wereld te zien. Dit voorrecht hebben
wij boven onze voorouders, doch er
is ook een nadeel aan verbonden,
Nu gaat men het licht wat ver zoe
ken, en spoort door naar den Rijn
of den Hartz, naar Berlijn, Brussel
of Parijs of nog verder. Een buiten
landsch reisje maken behoort tot den
goeden toon, en zijt gij niet langs
den Rijn geweest, dan kunt ge in
gezelschap uw mond wel houden, dan
zijt gij niet in de mode. Geen won
der, dat honderden meer tehuis zijn
in den vreemde, dan in hun eigen
vaderland.
Niet zelden treft men Nederlan
ders aan, die Zwitserland van A tot
Z kennen, die in Parijs overal den
weg weten, maar in hun eigen land
totaal vreemd zijn. Waarom het
altijd zoover te zoeken? Het was
toe te geven als ons eigen land niets
moois of bezienswaardigs bood, maar
het tegendeel is waar. Ook dichter
bij is nog zooveel te zien, zooveel
wat voor het vreemde niet behoeft
onder te doen. Ook op eigen bodem
kan men nog veel natuurschoon en
kunst, nog veel ouds en eigenaardigs
vinden. Mooie plekjes genoeg en
keuze te over, daarom eerst bij eigen
eens rondkijken en daarna zien wat
anderen hebben. Om nu eens heel
dicht bij te blijven, behoort het
Eernland niet tot de mooie plekjes
in ons vaderland Het oude Amers
foort met haar schilderachtige stads
gezichten en antieke geveltjes is een
bezoek ten volle waard en niet min
der hare omgeving, met haar golven-
den bodem en prachtige vergezichten,
met haar heerlijke bosschen en
schoone landgoederen. Zij behoort
almee tot de mooiste streken. Wie
hier een bezoek brengt zal ongetwij
feld niet onvoldaan terug gaan. Wel
weten wij, dat onze «berg" in het
oog van den vreemde maar een
heuvel blijft, en de vreemdeling uit
de bergstreken noemt hem een heu
veltje, maar iedereen, zelfs de
Zwitser, vindt het panorama, dat
men op dat heuveltje heeft, verruk
kelijk mooi. En het is mooi, het ver
gezicht over hoog en laag, over hei
en bouwland, afgewisseld door bosch
en struikgewas. Toch komen er niet
veel vreemdelingen hierheen, en blij
ven de wegen veelal eenzaam en ver
laten. Er is wel één Doodevveg, maar
er schijnen meer te zijn. De stroom
van pleizierreizigers komt niet verder
dan ;het Gooi en Baarn, tot Amers
foort komt het gewoonlijk niet.
Waarin ligt dat? Amersfoort is toch
niet zoo afgelegen of moeilijk bereik
baar; gelegen aan een kruispunt
van spoorwegen is het ook een mid
delpunt van tal van straat- en grint
wegen, dus hieraan ligt het blijkbaar
niet. Maar misschien is het niet zoo
bekend als het wel verdiende, wel
licht zal dit de reden zijn. Maar dan
wordt het tijd, dat het eens meer
bekend wordt. Dat onbekende zal wel
een hoofdoorzaak zijn, want wie een
maal dezen omtrek bezocht heeft,
komt hier weer terug en vindt hier
opnieuw overvloedig natuurschoon.
Hoe zal men dan vreemdelingen
trekken Wel, door hun het verblijf
alhier aantrekkelijk, prettig en gemak
kelijk te maken, en om dit te doen
zijn middelen genoeg te vinden. In
zoo nlenige plaats, vaak onbeteeke-
nender dan de onze, bestaat een
«vereeniging tot bevordering van het
vreemdelingenverkeer." Tot onze
groote verwondering hebben wij hier
tot heden toe zoo'n vereeniging niet,
wat zeker jammer is, omdat wij zien
hoe elders zoo'n vereeniging met
vrucht werkzaam kan zijn. Op de
voordeelen van zoo'n vereeniging
behoeven wij wel niet te wijzen
zij is niet alleen in het belang van
de vreemdelingen, maar nog meer
voor dat van de eigen bewoners, en
dat wel in vele opzichten, velen
zullen er direct of indirect voordeelen
van genieten. Wij behoeven ook niet
bang te wezen, dat zij hier niets te
doen zou hebben. Zij zou allereerst
al een goed werk kunnen doen door
te zorgen, dat alle straten en grach
ten voorzien waren van een duidelijk
leesbaar naamplaatje, zoodat men
niet eerst een heele straat of gracht
behoefde af te loopen om den naam
ervan te weten te komen, of «m ten
slotte nog even wijs te blijven, wat
voor vreemdelingen zeker zeer lastig
is. Op de «zeven boompjes" zou
een rotonde of dergelijke hoogte ge
bouwd kunnen worden om het ver
gezicht nog beter en mooier te maken,
daar het dan dooi' niets belemmerd
zou zijn. En meer nog van dien aard
in ieder geval valt er genoeg te
doen, als er eerst maar zoo'n ver
eeniging bestaat, en dat die spoedig
moge tot stand komen, wenschen wij
voor Amersfoort. Er is behoefte aan,
daarvan zal ieder wel overtuigd zijn
daarom als er maar een beginner
is, zullen wel velen volgen, en hij die
Amersfoort liefheeft of wiens belan
gen met de hare nauw verbonden
zijn, zal niet kunnen achterblijven.
Voor het oprichten van bedoelde
vereeniging is het nu de juiste tijd,
nu Amersfoort een nieuw tijdperk
van bloei is ingetreden. Lang is er
stilstand geweest, maar nu is voor
uitgang duidelijk merkbaar, een lang
zame maar zekere vooruitgang, die
wel vooral aan de groote vermeer
dering van garnizoen te danken is.
Overigens bezit de stad de noodige
voorwaarden tot vooruitgang, o. a.
omdat het een middelpunt van ver
keer is, en in 't bezit is van uitste
kende inrichtingen voor onderwijs.
Toch moet het niet te steedsch wor
den, het oude en eigenaardige moet
blijven, het eenvormige vermeden
worden. In onzen snellen tijd, ver
andert zoo spoedig de gedaante van
liet land, verdwijnt zoo ras het eigen
aardige van een landschap. Monu
menten van nationale bouwkunst val
len onder den moker van den slooper,
mooie, uitgezochte plekjes worden op
een of andere wijze productief ge
maakt, en wat krijgen wij er voor
in de plaats? Lichtgebouwde wonin
gen, waarbij enkel op doelmatigheid
en weinig op smaak gelet is, sma
keloos aangelegde parken of tuinen
en bouwland, waarvoor elders nog
genoeg grond te ontginnen is. Tegen
wandalisme moet gewaakt worden,
en wat nog te behouden is, moet in
stand gehouden worden, opdat het
niet spoorloos verdwijne en alleen
maar in vage herinnering overblijve.
Voor het eenvormige wordt toch reeds
genoeg gewerkt, ja als men over vijf
tig jaar komt zal de eene stad er al
precies uitzien als de andere, dat
wordt er dus niet mooier op. Hoe
veel nut zou bedoelde vereeniging in
dezen geest niet kunnen stichten?
Ook is het nu de juiste tijd, nu de
Lente nadert en de Zomer in 't ver
schiet is, wanneer er weer uitstapjes
gemaakt worden. Dan mag Amers
foort op bezoek rekenen van hen,
die reeds elders hebben rondgedwaald
en nu wel iets anders willen zien.
En is hier veel te zien en te genie
ten, voor hen die oog hebben voor
de aantrekkelijkheden van een oude
stad, die gevoel hebben voor natuur
schoon wat zoo'n menig heerlijk
plekje in ruime mate zal bevredigen,
hetzij zij naar Lockhorst, of naar den
den berg, naar Heiligenberg of naar
Leusden gaan.
De Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort,
Brengen ter openbare kennis, dat de
in artikel 81 der wet op het lager on
derwijs bedoelde staat der kinderen boven
de zes en beneden de twaalf jaren, op
de gemeente-secretarie ter lezing is
nedergelegd.
Amersfoort, den 3. Maart 1893.
Burgemeester en Wethouders
van Amersfoort,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
De Burgemeester van Amersfoort
Brengt ter kennis van de ingezetenen
dezer gemeente, dat de door den provin
cialen Inspecteur van 's rijks diiecte be
lastingen, enz. iri Noord-Holland en Utrecht
executoor verklaarde kohieren No. 6 en 7
van de personeele belasting over het
dienstjaar 1892/93 en van het patentrecht
over het 3e kwaitaal van het dienstjaar
1892/93 aan den Ontvanger van 's rijks
diiecte belastingen alhier zijn ter hand
gesteld, aan wien ieder verplicht is zynen
BOOR
MEVR. KAUTZMANN-VAN OOSTERZEE.
51) De zieke was bizonder kalm, doch
de geneesheer zag wel in, dat het de
kalmte was die den storm voorafgaat.
«Hoe goed zijt ge allen toch voor mij,"
sprak hij nog; «ook u mijn schoonvader
heb ik veel verdriet berokkend."
«Laten we alles vergeven en vergeten,
mijn waarde. Rust hebt ge noodig, en
dan vertrouwen. Al ging het ook door
een dal der schaduwen des doods, geen
kwaad behoeft ge te vreezen, wanneer de
staf des GoedeD Herders u daardoor he-
nen geleid. Bid, dat als dit uur voor u
slaat, gij dien staf gevoelen moogt."
«Dus is het zoover met me gekomen,"
vroeg hjj ernstig, en wendde het gelaat
naar den muur.
Zoo lag hjj lang en stil.
Toen Ada kwam, meende zij, dat hij
sliep en wilde hem niet storen.
Maar hij had haar gehoord eD riep
haar: ïzuit gij ons kind leeren anders
te leven dan de vader deed," vroeg hij
zacht. «En dan, wilt ge mijne moeder
mijn laatsten groet brengen en haar zeg
gen dat ik haar lief had. O, gij beiden
zijt de goede engelen in mijn leven ge
weest
Ze boog zich over hem en bevochtigde
zijn hoofdkussen met hare tranen. «Schrei
niet," zeide, hij «dat doet mij pijn. Zit
hier naast me en laat mij uw hand be
houden, dan wil ik trachten te slapen."
Ze bleef bij hem. Donker en donker
der werd het in het ziekvertrek, ze durfde
hare hand niet bevrijden, dewijl ze bang
was hem wakker te maken. Hoe zwaar
rustte die hand om de hare, en hoe ijzig
koud was ze I Zou het hernieuwde koorts
zijn
«Ik ben zoo moe," fluisterde hij, «zoo
moe
Ze sidderde ze belde om licht, en
bijna gelijktijdig kwamen haar vader en
Van Hoogendam binnen.
De dokter zag dat hier het einde zeer
nabij was; het door zoovele schokken
vernietigd zenuwleven was niet langer
in staat zich tegen den naderenden dood
te verzetten het stervensproces had
een aanvang genomen.
Met onrustigen blik zag Ada haren
vader aan, doch hij wees op het bed,
«zie," zeide hij, en ze zag. Ze zag den
mond zich nu en dan tot glimlachen
plooien, en de half gebroken oogen zoe
kend naar licht. Toen lag hij stil
doodstil.
Maar op eens openden zich die oogen
wijd, en een glans, die niet van de aarde
was, verspreidde zich over het mannelijk
schoon gelaat. Een oogenblik staarde hij
in een hoek ter zijde van het bed, als
zag hij daar iets heerlijks, toen strekte
hij de armen uit, en met een laatste
krachtsinspanning fluisterden zijne lip
pen: «Sara gij komt! Vergif
fenis
Toen viel hij terug in de kussens, de
leden strekten zich uitzachtkens legde
de dokter de hand op de wijd geopende
oogen, die zich doaronder sloten. Toen
was de strijd voorbij Ada was we
duwe.
ACHTTIENDE HOOFDSTUK.
Als een loopend vuurtje had het ge
rucht zich onder de dorpelingen ver
spreid, dat het met dominé Hester niet
in den haak was. Het gebeurde ten huize
van de familie Van Raalte was ondanks
de genomen voorzorgen uitgelekt, en
zooals het met kwade geruchten meest
tijds gaal de een wist er dit, de an
der dat aan te voegen. Opgesierd en ver
fraaid ging het verhaal van mond tot
mond sommigen hoorden het met
graagte dat waren zij, die Hesters
trouwste volgers geweest waren en de
toepassing zijner preek niet op zich zelf
maar op hunne buren gemaakt hadden
anderen haalden de schouders op
dat waren de onverschilligen, die het
wel eens uitspraken, dat dominé, al
preekte hij goed, toch maar een mensch
was als ieder hunner, en die nu hun
meening bevestigd achtten. Maar daar
waren ook anderen die zwijgend het
voorval hoorden, diep medelijden gevoel
den met den voorganger, die zich in deze
dagen meer dan iemand vernederd ach
ten zou die de eersten zouden zijn
om hem de hand toe te reiken en van
verzoening te spreken. Dat waren zij,
die door zijn prediking nit de kerk ge
bannen waren, maar die het volle evan
gelie van liefde en schuldvergeving ken
den.
Ook de hulppredikant die veler ver
trouwen bezat, deed zijn best de ge
moederen tot rust te brengen, maar toch
toen de begrafenisdag gekomen was
en men den gast van het heerenhnis vol
gens zijn wensch in het eenvoudig graf
naast de schuldige Sara legde, toen was
ook zijn hart vol, en aan die groeve
vermocht hij slechts een kort gebed te
doen. Jong en oud was daar vereenigd,
de naaste familiebetrekkingen, heer Frans
van Burgstede en de dokter, Van Hoo
gendam en Johan Van Burgstede, de
heer Von Rhoden en diens zoon. Ze
waren gekomen; ze hadden zich door de
smart der moeder laten verbidden om
den schuldigen zoon en broeder de laat
ste eer te bewijzen. Het dorpskerkhof
had gewis nimmer talrijker schare ver
eenigd, en toen de menigte uiteenging
was veler binnenste geroerd.
De Duitsche heeren bezochten het land
huis orn de jonge weduwe te zien de
moeder iiet haar smeeken tot haar in
Cloblenz te komen, doch ze weigerde
voorloopig. «Hier by mijn vader ben ik
te huis, en hier overwin ik de smart het
best," zeide ze; «dezen zomer echter be
zoek ik u en breng u ons kind." Ze
moesten zich met deze belofte tevreden
stellen, en reisden onder herhaalde vriend
schapsbetuigingen af.
In den avond van dien dag bezocht
mevrouw Vernande de oude blinde van
Raalte ze wilde den volgenden dag
huiswaarts keeren en nog een bemoedi
gend woord met de brave lieden spre
ken. Toen ze het huis binnentrad, hoorde
ze het kind schreien, en de stem van
den blinde zong zachtkens. Het was een
weldadig gezicht, die oude diep be-