NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. ONDER T OORDEEL. I\o. 26. Zaterdag 1 April 1893. Twee-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Paschen. BINNENLAND. Feuilleton. AMEBSFOOBTSCIE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIE Ni Van 16 regels 0,40 iedere regel meer B Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Croote letters en vignetten naar plaatsruimte. Een ideale opvatting van het Christendom en van zijn invloed op ons maatschappelijk leven ge waagt van heel andere dingen, dan die de werkelijkheid doet aanschouwen. Het is zeernoodig, op dit contrast de aandacht te vestigen, in de dagen dat wij het feest vieren van het ontwaken eener godsdienstige kracht, terecht vergeleken bij het zout der aarde en bij het licht der wereld. Telkens dringt de vraag zich opIs die kracht inderdaad aan wezig, en zoo ja, hoe en in welke mate werkt zij Jaar op jaar vieren wij het Paaschfeestalthans, velen of de meesten onzer verkeeren in een eenigszins hoogere stemming dan die der gewone Zondagen. De omstandigheid, dat het samen valt met de herleving van de natuur onder den invloed van de eerste lachjes der lente, dat het een voortzetting en aanvulling is van onze oud- vaderlandsche voorjaarsfeesten, verhoogt voor sommigen den indruk en verzacht bij anderen de onverschilligheid, waarmede zij gewoon zijn alles te bejegenen wat op het gods dienstig leven betrekking heeft Doch is dit weinige reeds vol doende, om van een wezenlijke Paaschviering te spreken, geeft het recht om den jubelkreet: aCristus is opgestaan I" als het motto van dezen dag voor te stellen? Deze woorden brengen ons dadelijk tot een der oorzaken van de weinige overeenstemming tus- schen ideaal en werkelijkheid. Zij, die dezelfde leuze aanvaarden, dezelfde klanken uitspreken, heb ben geleerd aan die woorden een andere beteekenis te hechten, dan die een andere groep van mede- Christenen als waarheid huldigt. Men verstaat elkander niet, en vindt dat ook niet noodig. Het twisten over denkbeelden, begrippen en woorden is veel gemakkelijker dan het samenwerken door daden. Bij het eerste kan men zijn persoon lijkheid eens flink op den voor grond zetten, bij het laatste is zelfverloochening onmisbaar, en dat is een te zware opoffering. En zoo is het gekomen, dat door het »niet eens zijn" over de Christelijke waarheid, het Chris tendom in de klem is gebracht. Niet het tegenwoordig geslacht draagt daarvan de schuld; het heeft dien toestand zoo gevonden, en schijnt niet veel te kunnen doen om hem te verbeteren. Van de eerste eeuwen af is het zoo geweest, en dat is erg te betreuren. Van weerszijden roept men met Christelijke bereidwilligheid zijn tegenstanders toe: Komt tot ons gevoelen over, we zullen u gaarne als broeders ontvangen. Op die wijze raakt natuurlijk de strijd nooit uit. Van een volkomen en eerlijke eerbiediging van het gevoelen zijns broeders, van een openhartige erkenning, dat ook wij het onze niet gebouwd hebben op een door eigen arbeid verkregen overtuiging maar meest te danken hebben aan de omstandigheden onder welke wij zijn geboren en opgevoed, van een ijverig streven om, ondanks dat nooit weg te nemen verschil, dat in de hoofden huist, toch de harten te vereenigen in het bur gerschap van het Godsrijk, en dat in onze maatschappij te doen in groeien, zoodat ten laatste deze geheel is doordrongen van den geest die de menschen tot broe ders en zusters maakt, daar van hebben we over het algemeen nog maar een flauw begrip. Dat is de oorzaak, waarom het Christen dom nog slechts in zijn kindsheid is, een ontwakende, geen in volheid levende kracht. Vandaar ook, dat we jaar in jaar uit, vlak tegenover dePaasch- heschouwingen, een samenstel van droevige feiten hebben te plaat sen, die daarmede de schrilste tegenstelling vormen. Verleden voorjaar zaten we midden in de dynamiet-geruchten, en werden we telkens opgeschrikt door de open baringen van woesten klassenhaat, tot dierlijken hartstocht aange blazen. Dit jaar kunnen we geen bitterder parodie op de zegenin gen van het Christendom uitdenken, dan die geleverd wordt door de reeks van onthullingen op financieel gebied in verschillende landen van Europa, waardoor een akelig beeld ontstaat van hetgeen in de hoogere klassen geschiedt. En alzoo zullen wij ons maar gewonnen geven, ons geilde bij het oordeel die tot de onmacht van het Chris tendom, in de eerste plaats tot zijn onbestaanbaarheid als maat schappelijke kracht concludeeren Wij veroorloven ons een andere vraag. Heeft de Christelijke geest, sinds zijn ontwaken, dan niets uitgericht, niet een belangrijken invloed op de menschheid uitge oefend? Hoe zwevend, onbestemd en veranderlijk de voorstellingen ook geweest zijn van dat Gods rijk, in welke de liefde tot den Allerhoogste alle menschen zou nederleg- dergenen, vereenigen tot gezamenlijke be vordering van het gemeenschap pelijk geluk, zij hebben toch in menig opzicht de zeden verzacht, de maatschappelijke verhoudingen verbeterd, slechte instellingen af gebroken, een geest van toenade ring teweeg gebracht, die leven diger wordt naarmate wij meer en meer tot het besef onzer onder linge verplichtingen ontwaken. Het Christendom is de weder geboorte der menschheid. Is zij. in menig opzicht, nog dood voor het Godsrijk, elk Paaschfeest spreekt opnieuw van opstanding, van herleving. Hoe krachtiger de tegenstand is, dien het te overwinnen heeft, des te sterker worde ook ons geloof in zijn roeping. Al zien we overal de bewijzen van het bestaan van een égoïsme, dat de slechtste middelen niet schuwt om rijkdom en eere. te verwerven, al zien we ruwheid en misdaad met driestheid het hoofd omhoog ste ken, toch niet gewanhoopt. Het staal wordt in het vuur gehard, het geloof in den strijd tegen de onvolmaaktheden der wereld. Dat er een groot aantal Christe nen zijn, wien het weinig ernst is met hun ware roeping, is niet aan het Christendom te wijten. Dat ontleent zijn voortreffelijkheid aan zichzelf, niet aan de traagheid zijner belijders. Doch het zal eerst dan een kracht zijn ten goede, als velen zich geroepen gevoelen om zijn voorschriften in toepassing te brengen en te doen inwerken op de maatschappij. Of zou niet de sociale strijd veel van zijn scherpheid verliezen, als wij jegens elkander wezenlijk broederlijk gezind waren? Dien strijd geheel te doen ophouden zouden we niet als ideaal gesteld willen ziende maatschappij leeft door wrijving van denkbeelden en belangen, en het is redelijk dat ieder naar zijn vermogen ver betering zoekt te verkrijgen. Maar de Christelijke geest moet aan dien strijd het kwaadaardig karak ter ontnemen, moet het strijdperk maken tot een worstelperk van eerlijke en jegens elkander goed gezinde menschen, moet den zwak keren de gelegenheid openen om ook ais overwinnaars te voorschijn te treden, moet dezen hulp ver- leenen waar hun krachten te kort schieten. De harde natuurwet moge wijzen op het teu onder gaan van den zwakke, de zedelijke wereld orde geeft het middel aan de hand om die ijzeren wet te verzachten en haar druk te lenigen. Zoo is het altijd geweest, zoo moet het hij toeneming worden. Op het slagveld wappert de vaan van het Roode Kruis als het symbool eener onmetelijke liefde, die in liet aan God geheiligd menschenhart krach tig genoeg werkt om aan al het kwade, dat heerschappij tracht te voeren in de wereld, zegevierend het hoofd te bieden. De Paaschklokken roepen ons wederom ten leven. Opgestaan, gij die wanhoopt, uit het graf van den twijfel; opgestaan, gij die traag zijt; een onafzienbaar arbeidsveld ligt voor u open! Het stadje Flims, waar, naar ver zekerd wordt, onze Koninginnen dit jaar in Mei met klein gevolg eenigen tijd zullen vertoeven, is gelegen in Grauw- bunderland, aan den straatweg, die Cliur met het stadje Hanz verbindt. Flims is DOOR MEVR. KAUTZMANN-VAN OOSTERZEE. 58) Doch bij haar vond hij duchtigen weer stand »gij laat u aldus wegzenden," zeide ze, vals iemand die niet meer te gebruiken is. Neen, dat gedoog ik niet; het is een smaad u, zoowel als mij aan gedaan. Wij moeten de plaat poetsen voor de jonggehuwden. «Foei, dat ge niet meer mans waart om u hiertegen te ver zetten! Waarom trekt Van Burgstede zich niet terug, en laat aan u de fabriek? Gij beiden hadt dezelfde rechten." «Neen vrouw, het is niet zoo; de fa briek is steeds van vader op zoon over gegaan en moet in de familie blijven ik was ee» vreemde loot, die er bij in- geloopen was maar niet kon aarden. Wat is natuurlijker dan dat de dingen gaaD zooals ze nu gaan moeten." Zij schudde het hoofd: nwiar is Johan," vroeg ze, en op zjjn antwoord dat hjj de groote zaal ingetreden was, ging zij hem daar achterna. Ze vond hem daar staande voor de groote afbeeldsels zijner ouders en voorouders: «grootmoeder," fluisterde hij, «zijt gij nu tevreden? Uw wensch dat de fabriek al leen in mijne handen zou komen, dat ik een rijke vooname vrouw zou huwen, en dat onze kinderen, zoo wij ze hebben, als erven van den rang onzer ouders zouden opgroeien, ze gaat thans in vervulling." Het was «hem als zagen die sprekende oogen hem dankbaar en goedkeurend aan ja, dat was haar streven geweest door laDge jaren heen, om steeds meer groot heid en voornaamheid aan den ouden naam toe te voegen, maar de eigen kin deren hadden zich ieder hun lot gekozen, afwijkend van den wensch der ouders. Dat de kleinzoon in hare wenschen han delde, het was omdat de drang der om standigheden er hem toe leidde, en waar zijn hart voor een jonkvrouw van ade- lijken stam gesproken had, zou hij voor geen moeielijkheid terug zijn gedeinsd om zijn wil en wensch te verkrijgen. In dit opzicht had hij het karakter van zijne moeder, die schoone lieftallige vrouw geërfd, die slechts eenmaal beminde tot in den dood. Lang stond hij voor die beeltenis stil en liet zijn herinnering den vrijen loop. O, had zjjn grootvader dit beleefd, hoe zou hij gejuicht hebben; hoe goed en liefdevol was die ouden man toch voor hem geweest I Daarvan sprak in de eerste plaats wel het portret der moeder, dat zijn laatste geschenk geweest was. Zoo mijmerend had hij de deur niet open liooren gaan en stond mevrouw Verheul naast hem eer hij haar bemerkte. Zacht legde zij haar hand op zijn arm. Hij schrikte, was Elizabeth hem overval len? neen, zij was het niet, maar een treurig gelaat was het toch dat hern thans met groote oogen aanstaarde. «Mijnheer Johan," sprak Emma, «mijn man heeft me alles gezegd; gij zendt ons hier vandaan. Is dat de dank dien gij mij betaalt, omdat ik zoo goed en trouw uwe huishouding, vroeger die uws grootvaders, bahartigde O, ge zijt hard, bitter hard." «Gjj vergeet u zelf mevrouw, ik han del volgens mijn beste weten; uw echt genoot is zeer met de schikking ingeno men, en deze verandering kan niet an ders dan gunstig op hem werken." «En mij verbant ge met hem, ver van hier, van de plaats waar mijn kinderen geboren werden, waar ik leed en liefde! Gij meent in onzen geest te handelen, en ge ziet niet in hoe zwaar deze schei ding mjj vallen moet." De stem der dame was langzamerhand heftig gewordenbittere gewaarwordin gen maakten ze hard en ruw«het is waar," ging ze voort, «ge hebt het nooit willen opmerken wat mij bezighield. Gij hadt slechts oog en oor voor Elizabeth, de gravin trok meer u aan dan de fa- briekheersvrouw, die slechts in uw na bijheid leven kan." De woorden kwamen stooterig van hare lippen: hij deinsde terug. »Kwets me niet in Elizabeth," sprak hij streng; «die naam is me te dierbaar om door uwe lippen ontwijd te worden. Laat me niet vergeten dat gij eene dame, dat gij de vrouw zijt van mijn vriend I" #Ha, ha, ha, ha," lachte Emma, en die lach kwam wild en woest van hare lippen. Hij zag haar aan, en schrikte «was het mogelijk, kon het mogelijk zijn, dat de gedachte kwam onverwacht en was hem pijnlijk «Ga heen," zeide hij uiterlijk kalm »ga heen en schik u in het onvermijdelijke. Uw echtgenoot is tevreden, uw kinderen vinden ginds even goede scholen als hier." «Ha, ha, ha, ha," klonk weder haar spot lach. Toen sloeg ze de hand aan haar voorhoofd, als bezon zij zich, zag hem aan met langen, smar telijken blik, en ijlde plotseling heen. De jonge Van Burgstede zag haar na wat was ze vreemd hij herinnerde zich, dat hij reeds herhaalde malen er door getroffen was geweest dat ze zoo wonder lijk wezen kon. Was hel tieurspel baars levens dan nog niet afgespeeld Wachtte een geheel ander leed den gewezen com pagnon Hij zocht Verheul op; deze bevond zich in zijne kamer. Moedeloos leunde hij met het hoofd op de hand, en zag slechts even op «ach," zeide hij, »al mijne goede voornemens stuiten af op het wonderlijk humeur mijner vrouw. Ik weet vaak niet wat van haar te denken I" «Arme vriend; doch kom, toon dat gij man, dat gij hoofd van uw huis z(jt. Dwing haar achting af door uw fermi- teit, en ze zal moeten volgen." «Het is toch maar al te waar, meer dan de omstandigheden is het de vrouw, die het wel of wee van haar man in handen houdt. Was Emma eene Adel- heid geweest, ze zou me tot een gansch ander rnemch gemaakt hebben I" Een diepe zucht klonk duidelijk hoor baar uit de nevenkamer De beide lieeren zagen elkander aan. Waren ze beluisterd? Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1