NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND.
verschijnt woensdag en zaterdag.
Officieele Publicatie.
binnenland.
ONDER 'T OORDEEL.
I\io. 29.
Woensdag 12 April 1898.
Twee-en-twintigste jaargang.
VLINDERS.
Feuilleton.
AMERSFOORTSOIE COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 inamidcn 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezendeu uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentie Ni
Van 16 regels 0,40 j iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
In de Paaschvacantie kreeg ik
een vriend over uit Amsterdam.
Nog nooit was hij hier geweest
en daarom wenschte hij eens wat
te zien van Amersfoort en hare
schoone omstreken. Als echt
Amersfoorter wilde ik natuurlijk,
dat onze stad een gunsugen in
druk op hem zou maken, en daar
om bracht ik hem naar de mooiste
plekjes "binnen onze veste en daar
buiten. Onze buitenwandelingen
waren natuurlijk allereerst naai
den Berg, Heiligenberg en Leusden,
en dank zij het vroege voorjaar
.en de prachtige zomersche dagen,
wij genoten van de natuur volop,
en vooral mijnheer de Amster
dammer, die als een vogel in een
kooitje maandenlang als stads-
mensch tusschen de huizen was
opgesloten geweest. Geen wonder,
dat hij uit zijn kooi als uit een
gevangenis was ontvlucht en naai
buiten verlangde, waar de Lente
zoo liefelijk haar intrede deed
Hier kon hij dan frissche lucht
inademen en natuurschoon ge
nieten, wat de weinige omstreken
van Amsterdam, al zijn ze hiel
en daar schilderachtig en ook
mooi, niet in die mate aanbieden.
De schoone omgeving van onze
stad kon hij dan ook niet genoeg
prijzen, maar in de stad hield het
niet over. Wel vond hij er schil
derachtige stadsgezichten en vele
herinneringen aan het grijs ver
leden, wel de moeite waard om
er de reis voor te maken, maar
voor den Amsterdammer betee-
kende Amersfoort toch niet heel
veel. Met de meeste Amsterdam
mers volgde ook hij de gewoonte,
om alles met zijn wereldstad te
vergelijken om ten slotte tot het
resultaat te komen, dat daarmede
niets te vergelijken is. Het ver
keer was niet zooals het behoorde,
en eigenlijk was dat verkeer als
zeer gering. De stad scheen soms
uitgestorven en zelfs de hoofd
straten waren eenzaam enz. enz.
Nu moet ik echter ook zeggen,
dat hij niet enkel aanmerkingen
maakte, maar ook wel eens iets
opmerkte, wat zeer goed ter zake
was, en misschien niet zonder
gewicht om het ook hier mee te
deelen. jOp onze wandelingen
door de stad, zeide hij o.a.. heb
ik geen enkel standbeeld of ge-
denkteeken gezienheeft Amers
foort dan geen groote mannen
voortgebracht, die het nageslacht
verdient te eeren
»Wel, antwoordde ik. ik zou u
hetzelfde kunnen toevoegen wat
Amsterdam betreft, want ook uw
hoofdstad is arm aan standbeel
den, en de enkele die zij heeft
zijn nog alles behalve mooi ook.
Maar wat uw vraag betreft, zeer
zeker kunnen wij op groote man
nen bogen. Amersfoort is bv. de
geboorteplaats van Pieter Both,
van Jacob van Campen, van Johan
van Oldenbameveld en meer an
dere beroemde persoon."
»Ja, het eenvoudig gedenkteeken
voor den beroemden bouwmeester
heb ik in de Joriskerk gezien, maar
waarom geen standbeeld voor den
grooten staatsman, waaraan ons
vaderland en het huis van Oranje
zooveel te danken hebben, waarom
wordt hem een bewijs van hoog
achting onthouden, die het nage
slacht aan de nagedachtenis van
een der edelste burgers des lands
verschuldigd is?"
»Ik moet u volkomen gelijk ge
ven, hernam ik; maar er is een
reden tot verontschuldiging; men
heeft ons vorstenhuis niet willen
kwetsen, want het beeld van den
staatsman zou ons ook herinneren
aan dat noodlottige jaar 1619,
dat een betreurenswaardige blad
zijde valt in de anders zoo roem
rijke geschiedenis van prins Mau-
rits."
»Dat bezwaar geldt, dunkt mij
nu niet meer, nu sedert bijna drie
eeuwen verloopen zijn. En boven
dien ik acht onze vorstinnen te
verstandig, om er iets anders in
te zien dan een hulde aan de
grootste verdiensten van den
staatsman. Wij beoogen alleen dit,
en laten het andere over aan het
rechtvaardig oordeel der geschie
denis. Kijk, 14 Sept 1897 zal het
350 jaar geleden zijn, dat van
Oidenbarneveld hier geboren werd;
zou het geen schande zijn als er
dan nog geen stanbeeld voor hem
stond? De plaats ervoor is gemak
kelijk te vinden, bv. op het mid
den der varkenmarkt (dan verdoopt
tot svan Oldebarneveldsplein," als
de naam niet te lang is) tegen
over de Langestraat, daar zou het
zeer goed staan.
Een commissie voor dat doel
gevormd zal ongetwijfeld overal
in den lande sympathie vinden.
Nu ik hoop, dat ik het over een
jaar of vier hier mag vinden."
nik hoop met umaar, zie
je, die commissie is er nog niet,
en zoo iets komt in Amersfoort
maar niet zoo spoedig tot stand.
In dit opzicht is het hier, zou ik
haast zeggen, ongelukkig gesteld.
Als er hier iets te doen is, hebben
wij rekening te houden met drie
elementen, enkele rijke burgers,
een groot corps officieren en de
welgestelde burgerij. Werken
dezen nu samen dan kan er veel
tot stand gebracht worden maar
van zoo'n samenwerking is helaas
weinig te bespeuren, en daar ieder
der drie partijen opzichzelf te
klein is om iets van belang te
kunnen ondernemen, kan er natuur
lijk niet heel veel gedaan worden.
Om een voorbeeld te netnen, wij
hebben hier een ijsclub, die na
een kortstondig bestaan van slechts
twee jaren reeds zooveel als op
sterven ligt, en behalve andere
oorzaken ook hier weer de hoofd
oorzaak: gebrek aan samenwerking.
Onlangs heb ik er op aangedron
gen, dat men een vereeniging tot
bevordering van het vreemdelin
genverkeer zou oprichten Met mij
zult gij overtuigd zijn van het nut
daarvan voor het algemeen be
lang. Waar de stedelijke kas voor
de verfraaiing der stad niet meer
doen kan dan hoog noodig is, zou
het op haar weg liggen te helpen,
om de stad te verfraaien en het
verblijf alhier zoo gemakkelijk en
aangenaam mogelijk te makende
stad zou meer naam krijgen en
meer vreemdelingen trekken en als
gevolg daarvan zal er meer in de
laden vloeien der winkeliers;
vooral de neringdoende burgerij
zou er wel bij varen en dus indirekt
de geheele stad. Maar denk nu
niet, dat zoo'n vereeniging zoo
maar dadelijk tot stand komt, daar
moet eerst geruimen tijd verloopen
aleer men er misschien toe zal
overgaan."
»Juist mijn meening; zoo'n
vereeniging moet ge hier hebben,
en dan zal hoop ik mijn stand
beeld ook wel komen het zou een
goed idee zijn om daarmee te
beginnen. En weet je wat die ver
eeniging dan ook doen moet? Zij
moet de Nederlanders beter bekend
maken met de mooie omgeving
van uw stad, en eens zorgen, dat
er een wandelgids voor de om
streken gemaakt wordt, zoodat
de vreemdeling maar niet op goed
geluk af moet ronddolen en per
slot van rekening het mooiste nog
niet eens gezien heeft. Gij kunt
er op rekenen, dat ik spoedig weer
terug kom om nog eens den berg
te beklimmen en de bekoorlijke
plekjes waar wij zoo gezellig ver
toefd hebben weer eens op te
zoeken. Als het schoone Eemdal
meer bekend wordt zullen er met
mij vele Amsterdammers in hun
vacantiedagen hierheen trekken.
De BURGEMEESTER van AMERS
FOORT brengt ter kennis van de belang
hebbenden, dat de blanco verzoekschrif
ten tot het bekomen van jaehtacten,
vischacten en kostelooze vergunningen om
te visschen, benevens voor de registratie
van eendenkooien en duiventillen, alle
werkdagen van 's voormiddags 10 tol 1
uur des namiddags, ter secretarie ver
krijgbaar zijn, en maakt hen opmerkzaam
op het belang dal er voor hen in gele
den is de bedoelde verzoekschriften, be
hoorlijk ingevuld, vóór den 10. Mei aan
staande ter voormelde plaatse inteleveren,
opdat men tijdig voorzien zij van eene
acte of vergunning vóór het seizoen
1893/94.
Amersfoort, den 10. April 1891.
De Burgemeester voornoemd,
F. D. SCHIMMELPENNINCK.
De Minister Seijffardt heeft, bij
zijne bevordering lot kolonel bij den ge-
neralen staf, liet voornemen te kennen
gegeven, bij zijne aftreding niet irr bet
leger terug te keeren.
door
MEVR. KAUTZMANN-VAN OOSTERZEE.
61) Sinds de laatste Kerstavond was
mevrouw veel kalmer, en ze had er in
toegestemd dat eene huishoudster haar
zware huishouding bestierde, waardoor
ze veel rust genoot. Ook scheen de ver
andering van omgeviDg, de scheiding van
z(jne vrienden zeer gunstig op Bernard
te werken, terwijl van Hoogendam hem
aanhoudend noodig bad. Ook de kinde
ren waren beter en bedaarder, nu ze
niet zoo dageljjks met kinderen die hen
schaden kondeD in aaDrakiDg kwamen,
en bovenal nu de moeder minder over
prikkeld van humeur en meer voor hen
toegankelijk was.
Maar in des dokters huis was mis
schien de grootste verandering gekomen
Ada was naar Duitschland vertrokken en
had baren Siegfried medegenomen. De
wensch harer schoonouders om haar
weer te zien, mocht ze niet weigeren, en
zeker zou Adelheid bitter onder haar af
zijn geleden hebben, indien niet hare ge
dachten door geheel andere zaken waren
vervuld. Wel bezocht ze nog getrouw
de kranken, wel was ze noch steeds tot
ieders hulp gereed, maar de afstanden
werden niet meer te voet afgelegd,
want," zeide de dokter, >we moeten
zeer voozichtig met u zijn."
Er was een geheele verandering in het
wezen van de jonge vrouw gekomen, wie
haar van vroeger kenden, meenden, dat
ze nooit zoo bekoorlijk was geweest als
juist nu, en wanneer ze in hare een
zaamheid stil over haar naaiwerk gebo
gen was, dan trok er dikwijls een heldere
glans over haar gelaat, die van inwen
dige blijde ontroering getuigen kon.
De professor kwam dikwijls aanloopen
de tijdingen van Ada trokken bem naar
het doktershuis, en als hij dan zoo bij
zijne zuster zat, dan kon hij somtijds
zich niet weerhouden te zeggen: «hoe
bljj zal ik zijn als ons kind hier terug
is."
«Ga haar halen," antwoordde Adelheid
op zekeren morgen op dezen uitroep.
»Meent gij dat? Zou ze meegaan als
ik haar haalde?"
«Ja beslist?"
Hij schudde het hoofd, welke boodschap
zou ik haar brengen? Haar oog is ge
heel gesloten voor alles wat niet op haar
verlies of haar kind betrekking heeft."
«Gij vergist u. Ada is te edel van
natuur, om niet te komen als ze goed
daarmede kan doen. Ga tot haar en
vraag haar hier de huishouding waar te
nemen tijdens de volgende maand,
en ge zult zien dat ze komt."
»Het kan zijn. Maar wie moet mijn
huishouding waarnemen, als gij het niet
meer kunt? Nu mijn oude Ant gestorven
is, wisselen allerlei individuen elkander
bij mij in huis af, en ge ziet wat er van
wordt."
«Waarom zegt ge dit niet aan Ada?"
De professor sloeg de hand aan het
voorhoofdgij wilt me opnieuw leeren
hopen weet ge wel, dat ik reeds hard
naar de vijftig loop «Vier en veertig,
een man in de kracht van het leven I"
«En Ada, zoo jong, zoo bevallig!"
«Eene vrouw die veel geleden heeft."
«Ach Adelheid, koester mijn verlangens
niet; gij weet niet hoezeer me dat
schaadt."
«Ach Frans volg uw wensch gerust,
ik ken mijne dochter."
«Indien ze me liefhad
«Ze heeft u lief, ze had u lief van af
dat ze een kind was, en toen ze opge
groeid was heeft alleen uw talmen haar
van U verwijderd."
«Neen, neen, neen, dat kan niet waar
zijn Adelheid zeg, dat het niet zoo is.
Ik zou al het leed, dat zij gedragen heeft
niet kunnen vergoeden!"
«Misschen wel; en toch is dit alles
gewis goed voor haar geweest. Het leed
loutert vaak beter dan voorspoed. Het
is echter noch niet te laat, broer, om
goed te maken wal bedorven is. Geloof
me nu eens en volg mijn raad: ga Ada
halen, eerstens omdat ik haar noodig
heb. Zeg haar dan, hoe gij tegenwoor
dig leeft, en gij zult zien, gij zult zien!"
Zij stak hem de hand toe: «broer ons
geluk komt laat maar het komt toch.
Wanneer ik in de volgende maand
mijn dierbaarsten wensch vervuld zal
zien, laat me dan ook weten dat gij
den uwen verkregen hebt. Ons lot was
te zeer saamgeweven, om niet ook thans
in de vreugd één te zijn."
«Ach Adelheid ik vrees schier om haar
te spreken ik zou de mogelijke ver
wijdering niet kunnen dragen."
«O gij eeuwige twijfelaar ge wilt
toch niet, dat ik haar voor u vragen
zal!" riep Adelheid half gekscheerend half
ernstig uit.
Op dit oogenblik werd hun samenzijn
gestoord door de komst van den dokter,
die een geopenden brief in de hand, de
kamer binnentrad. «Goed nieuws," riep
hij uit, «iets dat u beiden plezier zal
doen I"
«Van Ada?" vroegen beiden tegelijker
tijd.
«Ja ze komt terug, en dat al spoedig!
Het schijnt, dat de omgeving daar niet
gunstig op ons kind werkt, hoewel ze
uitbundig is in lof over haar schoon
moeder en de heeren von Rhoden. Ze
vindt er te veel herinneringen, en is hier
meer tehuis. Ook wenscht zij in de vol
gende maand zich hier nuttig te kunnen
maken. Lees zelf maar," en hij reikte
zijn vrouw den brief over.
«Wat verlang ik naar kleinen Sieg
fried I"
«Ja, het kind kan in die weinige
maanden heel wat aangekomen zijnhet
is te hopen, want het was bij alles toch
een teer kereltje, al wilde niemand dit
uitspreken," zeide de dokter.
De professor greep zijn hoed en ver
liet de pchtgenooten. Zijn hart was vol,
en hij had behoefte aan de eenzaamheid.
Een poosje lang dwaalde hij buiten
rond, en begaf zich toen Han zijn studie,
die de beste troosteres door zijn gansche
leven geweest was.
En het kind kwam terugweinige
weken later reeds haalde Vernande en