NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND
Zaterdag 13 Mei 1893.
Twee-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
KIESPLICHT.
F euilleton.
j\o. 38.
VOOR
abonnementsprijs:
Per S maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels 0,40 j iedere regel meer 6 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Rrnote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Bij de jongste verkiezingen voor
den gemeenteraad van Frankrijk's
hoofdstad deed zich het zonder
ling verschijnsel voor, dat niet
meer dan een vierdedeel der stem
gerechtigden hun biljet kwamen
inleveren
En dat te Parijs, waar ieder,
zonder onderscheid, »aan politiek
doet," waar de huurkoetsier op
zijn bok, de schoenpoetser bij zijn
bak, in oogenblikken van rust zijn
eigen courant zit te lezen »en de
clubs, waar men de openbare
zaak bespreekt en candidaturen
stelt, bijna niet te tellen zijn In
Parijs, waar dadelijk de bevolking
in opstand zou geraken, indien
men het slechts waagde een vinger
uit te steken naar het heilaan
brengend algemeen stemrecht!
Maar het was Zondag, zoo
als altijd als er gekozen wordt,
en het was mooi weer, zooals niet
altijd. De burgers der wereld
stad, na dagen achtereen opge
sloten te zijn geweest binnen de
muren, verkozen liever naar buiten
te trekken dan een uurtje in de
rij te staan aan het lokaal, waar
de stembus hen lokte.
En zulks geschiedde juist op den
zelfden tijd, toen half België in
rep en roer was, omdat de Con
stituante het algemeen stemrecht
niet wou geven. Men zou er een
raadseltje van kunnen maken, on
geveer in dezen trantAls zij het
niet hebben, schreeuwen zij er om
als zij het hebben, gebruiken zij
het niet, ra ra wat is dat?
Inderdaad, als iemand niet ver
kiest gebruik te maken van het
geen wij ons veroorloven zijn
burgerplicht te noemen, ontbreekt
het hem zelden aan motieven, om
die onthouding zoo niet te recht
vaardigen, dan toch te vergoelij
ken. Een der meest algemeeneis:
sZij zullen het zonder mij wel
redden," en sde boel zal toch
niet in de war loopen, al blijf ik
thuis." Volkomen waarin den
mond van onverschilligen en tragen
doet zoo'n dooddoener opgeld.
Voorts zijn er ook onder onze
landgenooten tal van menschen,
die verklaren »uit beginsel" niet
aan eenige verkiezing mee te wer
ken. Zij vinden het zeer te be
treuren, dat er in een klein land
als het onze, waar de burgers
eensgezind moeten zijn, zooveel
partijen en partijschappen heer-
schen, en dat er geen keus voor
eenig vertegenwoordigend lichaam
kan gedaan worden, of de partij-
verschillen worden aanstonds op
den voorgrond geschoven. Zij, die
vóór den vrede zijn zooals zij
zeggen, willen niet, door deelne
ming aan den strijd bij de stem
bus, het vermoeden doen ontstaan
dat zij dezen toestand wensche-
lijk achten. Ook hebben zij eenig
bezwaar tegen de wijze, waarop
zeer dikwijls de candidaturen
worden gesteld. Een clubje, het
bestuur eener kiesvereeniging of
een groep leden, komt met een
of twee namen voor den dag,
in de vergadering praat men wat
over de werkelijke over vermeende
verdiensten van den drager van
dien naam, en hij wordt tot can-
didaat geproclameerd; wil inen
zijn stem niet weggooien, dan is
men wel genoodzaakt dienzelfden
naam op het briefje te zetten. Wat
blijft er dan over van de hoog
geroemde »vrije" verkiezingen?
Dat aan de practijk van het
kiesrecht niet veel te verbeteren
zou
Maar of men die zal ver
krijgen door onthouding, betwijfe
len wij. In de aanhangige wets
ontwerpen is althans beproefd,
aan dit bezwaar te gemoet te
komen, door de gelegenheid te
openen aan elk vijftigtal kiezers
een candidaat in stemming te bren
gen dan kan elk kiezer zijn per
soonlijken invloed aanwenden om
eenzijdige keuzen te voorkomen.
Wordt dit stelsel aanvaard, dan
zal het waarschijnlijk ook latei-
zijn toe te passen bij gemeente
raadsverkiezingen, onder dien ver
stande, dat het minimum aantal
kiezers, die bij den Burgemeester
met een candidaat kunnen komen,
afhankelijk gemaakt wordt van
het getal namen, die op de kie
zerslijst staan.
Maar het beste systeem zal
doelloos blijven, als de ware be
langstelling ontbreekt. Personen,
die de bestaande toestanden op
wetgevend en administratief gebied
bevredigend vinden, zijn licht ge
neigd zich aan alle inmenging te
onttrekken. Zij vergeten daarbij,
dat zij dan ook het terrein vrij
laten aan alle malcontenten. Dezen
blijven niet thuis: zij wagen, op
gezweept dikwijls door partijlei
ders, elke kans om verandering
te krijgen. De lakschheid der niet-
ontevredenen is hun krachtigste
bondgenoot: door haar beguns
tigd, behalen zij menigmaal een
overwinning, die achterwege zou
gebleven zijn indien men beter
op zijn tellen had gepast. Wie
prijs stelt op handhaving van eenig
beginsel, van eenige wettelijke
regeling, moet ook bereid zijn het
te verdedigen door aanwending
van de middelen, die de wet aan
de hand doet, opdat hij niet on
verhoeds kome te staan voor een
dikwijls onaangename verrassing.
Onder de voorstellen, die bij
de lange beraadslaging over de
Belgische Grondwetsherziening ter
sprake zijn gebracht, was er ook
een, dat de uitoefening van het
kiesrecht verplicht stelde: het be
ginsel is echter niet aanvaard.
Van de argumenten, vóór of tegen
ingebracht, hebben we niet veel
vernomen; men scheen de zaak
vrijwel onuitvoerbaar te achten.
Het spreekt vanzelf, strafbepalin
gen kunnen er niet op gemaakt
worden het zou niet aangaan, een
burger achter de tralies te zetten
of hem een geldboete op te leg
gen, omdat hij zonder wettige
reden niet aan het stembureau is
verschenen. Daarenboven zou de
maatregel doelloos worden, omdat
hij dan nog altijd een blanco bil
jet in de bus zou kunnen werpen.
Maar wat wij wel mogelijk en
zelfs billijk zouden vinden, is, dat
iemand, die zonder voldoende
reden, ter beoordeeiing van het
dagelijksch bestuur zijner ge
meente, niet verschijnt ter plaatse
waar hij door de wet geroepen
wordt om zijn stem uit te brengen
ter benoeming van een lid van
de Tweede Kamer, van de Pro
vinciale Staten of van den Gemeen
teraad, gedurende de overiiH
maanden des jaars en het daar
opvolgende van de kiezerslijst
wordt afgevoerd, en er niet weder
op wordt geplaatst dan na een
vernieuwde aanvrage.
Onbillijk en ondoenlijk, wij
zeiden het reeds, ware zulk een
maatregel niet; van zijn wensche-
iijkheid zijn wij minder vast over
tuigd. Men kweekt geen besef van
burgerplichten eenvoudig door
dwang; een betere en edeler drijf
veer moet het in het aanzijn roe
pen of verlevendigen.
Al is men afkeerig van partij
strijd, daarmede wordt de nood
wendigheid van het bestaan dei-
partijen niet weggecijferd. Het is
onmogelijk, dat wij allen op gelijke
wijze denken over de belangen
van maatschappij, staat en ge
meente, en dat verschil in oor
deel openbaart zich door de groe
pen, welke wij vormen, en waarin
degenen, die in hoofdzaak dezelfde
richting gevolgd willen zien, zich
vereenigen. Buiten de partijen
staat eigenlijk niemand, boven de
partijen alleen het souverein ge
zag, dat naar geen van haar mag
overhellen. Ieder man is verplicht,
wij bedoelen zedelijk verplicht, om
zich rekenschap te geven van de
wijze, waarop hij zou wenschen
dat in hoofdzaak onze openbare
belangen worden behartigdal
kan hij niet in bijzondei heden het
regeeringsbeleid beoordeelen, de
algemeene
richting behoort hem
voor den geest te staan, althans
in zooverre, dat hij weet aan
welke mannen hij de taak kan
helpen opdragen, dat beleid te
contróleeren.
Uitbreiding der kiesbevoegdheid
zal zeer stellig het aantal doen
toenemen van hen, bij wie het
bewustzijn dier verplichting niet
aanwezig is. Toch is toekenning
van het stemrecht het eenig mid
del, om te komen in een toestand,
waarin verreweg de groote meer
derheid der burgers zich wel voor
deze dingen interesseert.
Niemand kan redelijkerwijs ver
wachten, dat na de bedoelde uit
breiding binnen weinige jaren de
*2) Toen zij bemerkte, dal hel onmogelijk
was het rijtuig in te halen, maakte de
wanhoop zich van haar meesier; er was
zelfs geen enkel huurrijtuig in de buurt
waarmede ze hem had kunnen achter
halen. Een oogenblik wrong zij de
banden en stond besluiteloos. Na eenig
nadenken begreep zij, dat het verstan
digste zou zijn, te wachten totdat de
omnibus weer naar Waterloo-bridge te
rugkeerde. Zij ging dus met de rug
tegen eene balustrade staan onder eene
lantaren, om te voorkomen dat een der
talrijke voorbijgangers haar soms voor
eene verdachte vrouw zoude aanzie».
Ook zou de naburige post, uitgezet om
de National Gallery te bewaken, haar
tegen iedere beleediging beschermen, zoo
al de talrijke politie-agenten, altijd op
die plaats tegenwoordig, hiertoe niet toe
reikend waren geweest. Niettegenstaan
de de felle koude bleef het meisje gedu
rende twee volle uren waar ze was.
Hoe lang deze uren haar toeschenen, is
gemakkelijk te begrijpen, wanneer men
de droevige gevolgen, die dit verlies na
zich moest slepen, in aanmerking neemt.
Telkens als zich in de verte een rijtuig
deed hooren begon haar hart feller te
kloppen, en telkens wanneer het geluid
zich weder verwijderde, ondervond zij
eene grievei.de teleurstelling.
Eindelijk, na twee uren lang angstig
gewacht te hebben, deed zich hel ge-
druisch van een zwaar rijtuig hooren,
dat hoe langer hoe duidelijker werd en
geen iwijlel meer overliet of het naderde
Trafulgar-square. En waarlijk, na eenige
oogenblikken kwam de omnibus. Op hei.
roepen van Ellen hield hij op, en de
conducteur, na onderricht te zijn van
het verdwijnen der banknoten, stond
haar volgaarne toe het rijtuig in alle
hoeken na te zien en hielp haar zelfs
zoeken, maar zonder dat het minste
spoor van het verlorene gevonden werd.
Zeker, indien de banknoten bij ongeluk
op den grond waren gevallen, terwijl de
portefeulle op de bank had gelegen, was
er zeer veel kans op, dat een der tal
rijke passagiers, die na haar in den
omnibus hadden gezeten ze had gezier.
en opgeraapt. Ellen was geheel versla
gen. Gedurende eenige oogenblikken was
zij als wezenloos en stond bleek en be
wegingloos om zich heen te staren. Zij
vroeg zich zelve af of het Gods wil kon
zijn dat zij door zoo groot een ongeluk
getroffen werd. Alle zoeken bleef ech
ter vruchteloos en de conducteur vertrok
na beloofd te hebben ook van zijn kant
al het mogelijke te doen, wal eenig licht
in deze treurige zaak verspreiden kon.
Er bleef aan hel arme meisje dus niets
over dan aan het naastbijzijnde politie
station hel verlies der banknoten bekend
te maken en den volgenden dag eene
advertentie te laten plaatsen waardoor
hij die de banknoten mocht gevonden
hebben, met de eigenaars bekend kon
wordpn.
Geheel verslagen en ontmoedigd trad
zij hare kleine woning in Macclesfield-
street binnen en vertelde hare moeder
met eene door snikken afgebrokene stern
hoe al haar zoeken vruchteloos gebleven
was.
De weduwe was niet minder wanho
pig dan hare dochter bij het vernemen
van dit ongeluk, dat haar beiden in den
ellendigen toestand terugbracht, waaruit
zij een oogenblik hadden gehoopt verlost
te zullen worden. Eene korte paos ver
borg zij haar gelaat in de handen, en
men had wellicht verwacht, eene beschul
diging tegen de Voorzienigheid uit haren
mond te hooren. Maar na een oogenblik
van stilzwijgen liet zij hare handen in
den schoot vallen en richtte de oogen
naar hare dochter, zeggende:
»Mijn kind, de Heer heeft gegeven,
de Heer heeft genomen, de naam des
Heeren zij geloofd I"
Na eenige oogenblikken hernam me
vrouw Leslie:
«Mijn kind, wij zouden wellicht al te
gelukkig zijn geweest en wie weet, mis
schien hadden wij dan God vergeten.
Onze beproevingen zijn ons zonder twij
fel larg en hitter gevallen. Maar zijn
zij voldoende geweest om ons tot waar
dige christinnen te kunnen maken? Gods
wijsheid kan dat alleen weten. Laat
ons dus met geduld alles aannemen wat
Hem goeddunkt ons nog te zenden."
Na deze woorden gezegd te hebben
opende zij hare armen, waarin Ellen
zich meer vallen liet dan dat ze er zich
inwierp, en zij omhelsde hare moeder
met een nooit te vor»n gekend gevoel
van teederheid. In deze omhelzing stortten
de beiden dames haar geheele hait uit
en beiden waren oprecht dankbaar, zich
steiker dan ooit te gevoelen tegen dat
gene wat de mensch gewoonlijk het
noodlot noemt.
Den volgenden morgen vroeg ging
Ellen uit om in twee of drie der meest
gelezene nieuwsbladen, het verlies, dat
zij den vorigen avond geleden had,
te doen bekendmaken. Toen ging zij
naar het politie-beureau om te verne
men of men eenige inlichtingen omtient
de verlorene banknoten kon geven. Maar
de politie, hoe ijverig werkzaam ook,
kon in dit geval niets ophelderen. De
eenige hoop die Ellen nog overbleef was
dus de advertentie. lederen morgen ging
zij informeeren en trad vol hoop het
bureau binnen, maar telkens moest ze
teleurgesteld terugkeeren, zoodat ze voort
aan slechts nu en dan ging hooren, of
zij ook eenige inlichting kon krijgen.
Gedurende al dien tijd waren hare ge
dachten zoozeer vervuld met haar ver
lies, dat eene omstandigheid, die haar
anders levendig zou hebben getroffen, niet
door haar was opgemerkt. Sedert drie
weken was Charles Ripley begonnen zijne
wekelijksche bezoeken minder trouw te
doen. In plaats van zooals vroeger drie
maal per week te komen, had hij de
dames slechts eenmaal bezocht en sedert
tien dagen, juist sedeit den dag d t Ellen
haar legaat was gaan ontvangen, had
men hem in MacclesGeldstreet niet meer
gezien. Was hij mogelijk ziek? Maar
waarom had hij niet met een enkel en
kei woortje mevrouw Lesliedaarvan kennis
gegeven. Wat was er rnet hein gebeurd?
Niemand wist hel of kon het gissen.
Wordt vervolgd.J