NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND.
J\o. 67.
Woensdag 23 Augustus 1893.
Twee-en-twintigste jaargang.
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
advertentien:
VLINDERS.
BINNENLAND.
F euilleton.
DE LOUVRE.
COURANT.
VOOR
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intekenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De behandeling der kieswet is
uitgesteld tot 20 September, 't Was
of haar, de juffrouw op 't binnen
hof, een steen van het hart viel,
toen zij den schotel van zich af
schoof; zij had nog weinig eetlust
en de voorgezette spijs was haar
te machtig, maar eens moet zij er
toch aan en wil zij niet dan is
haar laatste uurtje geslagen.
De kieswet gaat eerst nog eens
naar de afdeelingen, wordt dan
nog eens ampel en breed behan
deld in de Kamer en hetzelfde ge
beurt met haar in de Eerste Ka
mer, dus het is te betwijfelen of
de wet nog voor het einde van
dit jaar klaar komt. Maar een beetje
vroeger of later doet er ook min
der toe, komen zal zij, want nu
is ontwijken niet meer mogelijk.
De regeering geeft niet toe, de
minister blijft beslist volhouden
en blijft de Kamer zich nu ver
zetten, dan is te verwachten dat
de kamer zal ontbonden worden.
Dan zal het gaan evenals in
Duitschland bij de legerwet en
dan koine alleen hij in aanmer
king, die onvoorwaardelijk mee
gaat met de voorstellen der re
geering.
Het volk wil de uitbreiding van
het kiesrecht; alleen hij die het
zelfde wil is in waarheid een volks
vertegenwoordiger.
Sommigen zijn bezorgd voor de
toekomst en voorzien met angst
en vrees de gevolgen van het al
gemeen stemrecht. Wellicht is het
bij sommigen vrees voor eigen
persoon en goed, maar deze vrees
is onredelijk. Ons volk \erdient
vertrouwen en het behoeft niet
gevreesd te worden als het recht
van spreken krijgt. Onder het 1
volk moeten wij niet verstaan,
opruiers, oproerkraaiers, dronk
aards enz. maar veeleer de knappe
Nederlandsche werkman. Bij op
stootjes en relletjes, die in Am
sterdam in den laatsten tijd aan
de orde zijn, doet die werkman
niet mee. De Nederlandsche werk
man verdient gehoord te worden,
hij kan vertrouwd worden, hij
heeft ook gezond verstand, soms
meer dan een ander die door ge
boorte, naam of stand hoven hem
staat. Daarom was het in hooge
mate af te keuren dat sommige
leden der Tweede Kamer onlangs
bij de behandeling van het kies
wet-ontwerp zoo minachtend spra
ken over den Nederlandschen
werkman. Wellicht hadden zij op
't oog een deel van het volk,
sommige werklieden, maar dan
dienden zij beter op hun woorden
te letten en niet van 't geheel te
zeggen wat alleen van weinigen
gelden kan.
Woensdagavond werd in maison
Stroucken een druk bezochte ver
gadering gehouden van werklieden
om krachtig te protesteeren tegen
die »lage manier van spreken over
de Nederlandsche werklieden door
verschillende leden der Tweede Ka
mer. "De vergadering, waar 33 werk
lieden vereenigingen vertegenwoor
digd waren werd geopend door den
heer Harttorff, die zeide, dat men
bijeengekomen was, om diepe ver
achting uit te spreken over de
woorden die in de Tweede Kamer
over den werkman gesproken wa
ren. Daarna voerden verschillende
sprekers het woord.
Zij protesteerden tegen het be-
ieedigen van de werklieden, die
hij dronkaards vergeleken waren
en betiteld waren met den naam
van stemvee. »Wist hij, de heer
Rutgers van Rozenburgh n. 1.,
niet, vroeg de heer P. Nolting,
hoe ordelijk het in arbeidersver
gaderingen toe gaat? Weet hij
niet dat de werkman zelf onthou
ding predikt? Welnu men sluite
den dronkaard uit, doch men
make dan geen uitzondering voor
de dronkaards uit de hoogere
standen."
Hij protesteerde nog tegen den
naam astern vee"; zeide, dat de
tegenwoordige kiezers daar meer
op gelijken, dat de werkman zijn
stem niet zal verkoopen. De werk
man zal zijn plicht weten te doen
en het hem geschonken recht zal
den band tusschen den werkman
en het vaderland krachtiger ma
ken. Spreker hoopte tenslotte, dat
de arbeiders ook zouden gaan be
seffen, dat, waar plichten zijn, zij
ook rechten hebben. Daarna nam
Fortuyn het woord. Het kost
veel moeite hem te volgen. Door
zijn radheid van spreken wordt
hij onverstaanbaar en zijn voor
dracht is akelig. Zijn persoon
maakt geen gunstigen indrukhij
ziet u niet vrij in de oogen. Als
gij niet beter wist, zoudt gij mee-
nen, dat hij hooggaande ruzie
heeftnu, zijn woorden hebben
er veel van. Telkens worden de
oude grieven opgehaald, niet zel
den wordt hij persoonlijk en ge
woonlijk gaat hij schelden. Terecht
zeide Vitus Bruinsma later, dat,
wat het schelden van Rutgers
betreft, Fortuyn hierin voor hem
niet onder doet.
De heer Helsdingen sprak in
den zelfden geest. Hij vreesde,
»dat er voor mannen als den heer
Rutgers wel kans bestaat in de
lucht te vliegen, want dergelijke
beleedigingen worden gewroken
door geweld." De heeren Tra-
vaglino, Hoffmans en Rutgers van
Roosenburgh kregen van hem al
lerlei fraaie titels, als wetgevende
ploert, wetgevende schoft enz.
Nadat nog over de vrouwen
kwestie gedebatteerd was, werd
de volgende motie aangenomen.
»De openbare volksvergadering
spreekt hare verontwaardiging uit
over de wijze waarop verschillende
leden der Tweede kamer zich
hebben uitgelaten over het niet
vertegenwoordigde deel des volks.
Zij protesteert tegen de verdacht
makingen waaraan de arbeiders
bloot hebben gestaan, overtuigd
als zij, dat dit zoo belasterde deel
der natie, te zijner tijd zal toonen
verheven te zijn boven de aantij
gingen der zoogenaamde volksver
tegenwoordigers." Op voorstel van
Rot wilde men deze motie aan het
huis van den heer Rutgers afge
ven, maar daar gekomen werd de
menigte uiteengedreven door de
politie. Twee agenten werden ern
stig gewond. Hiermede werd de
protestmeeting besloten. Een kalm,
ernstig protest, zonder opruierij,
schelden en vechten, ware beter
en van meer invloed geweest.
Daar gebleken is, dat de bepakking
van den infanterist te velde te zwaar is,
zoodat daardoor bij marschen van eenige
uitgestrektheid te veel achterblijvers ko
men, zullen door den minister van oor
log bij de korpsen proeven worden ge
nomen met een bepakking, welke minder
gewicht dan (ie tegenwoordige heeft.
Het verslag met rekening en ver
antwoording over het boekjaar 1892'93
van de Veieeniging van gepensioneerde
onderofficieren en minderen van het Ne
derlandsche leger is verschenen.
Daaruit blijkt, dat, bij deu steun aan
vele ouden van dagen verleend, de be
hoefte nog altijd groot is, zoodat vermeer
dering van inkomsten welkom blijft.
Zondag werd de inalionale" mee
ting gehouden, ten gunste van de »af-
schaffing van het privaatbezit," zooals
het programma melde. Het weer was
prachtig, wel wat zonnig en warm, doch
er was nog al wat wind, die het hoofd
koelde tijdens den tocht van Heerenveen
naar het meetingsterrein. Te 11 uur
werd de stoet te H. opgesteld, meer dan
120 vaandels en vlaggen alle rood
wapperden in de lucht, de muziek
liet zich hooren en voorwaarts ging het,
zeer geregeld.
De burgemeester van Schoterland, de
heer Engelman wandelde aan hel hoofd
van den tocht en zorgde, met weinig
politiemacht, voor het geregeld voort
trekken.
Op bet terrein aangekomen kreeg het
groot getal vaandels een plaatsje langs
de tribune; die aldus versierd, een aar
dig gezicht opleverde. De meeste banie
ren waren van afdeelingen van den S.
D. B., die voor A. K. S. in de provincie
Friesland en Groningen, verder uit Over-
ijsel, Geldeilaud, Noord- en Zuidhol
land.
De meeting werd geopend door den
heer Y. Kuyper, voorzitter van het comité,
die hulde bracht aan deu bui getneesler
van Schoterland en wees op liet sterk
aangroeien der socialistische partij.
Daarna ti aden achtereenvolgens de spre
ker op Emmenes, Toelstra, v. d. Zwaag,
Polak, Domela Nieuwenhuis, mej. Keiler,
v. Helsdingen, Spiekman, Heimans en van
Vlaardingen. Men sprak over de af
schaffing van hst privaatbezit, dat
de ooizaak was van alle maatschappe
lijke kwalen, die thans te aanschouwen
waren. Dat was de eenige oorzaak en
daarom moest daai tegen met alle kracht
gestreden worden. Vooral Domela Nieu
wenhuis, Heimans en van Emmenes had
den een aandachtig gehoor; toen men
wist waar D. N. zou optreden, stroomde
het publiek derwaarts.
In de pauzen lieten zich socialistische
zangvereenigingen hooren.
Te vijf uur Intrad de secretaris van
DOOR
Ij. II.
4) iNuik zal wel oppassen dat ik u haar
niet wijs," gaf zij eveneens lachend ten
antwoord. Ongemerkt wenkte zij een
page naderby, en fluisterde hem iets in,
waarop deze zich verwijderde.
lYVat zijn zij allen vormelijk en def
tig," merkte Kurt op, ïde jongelui zelfs.
Ik ben ook page geweest aan het hof te
DresdeD, en ik weet hoe verschrikkelijk
veel moeite de hofmeester met ons had."
»Dat gaat hier precies zoo," hei nam
Roosje, nde jeugd wil niet altijd voor
dame Etiquette buigenmaar als gij
wat langer hier zijt geweest, zult gij wel
merken dat men hier van zelf stijf en
deftig wordt."
ïNu, gij zyt het toch niet geworden,"
zei Kurt.
ïDat heeft my ook moeite genoeg ge
kost. Ik had my echter vast voorgeno
men een duitsche zijt ge en blijft ge,
wat men ook van u moge zeggen. En
dat heb ik volgehouden. Ik heb fransch
leeren spreken als de beste, ik eet en
drink met her. mee, en gedraag mij, zoo
noodtg, als eene volleeide hofdame, maar
verder ben ik in mijn denken, gevoe
len en handelen duitsch gebleven. En
dat vindt men l.ier ook heel goed; de
menschen betoonen mij meer achting dan
de hertogin van Orleans bv., die de men
schen wijs wil maken dat duitsch blijven
bestaat in lirap zijn en zuurkool eten,
terwijl zij daarbij zoo sluw en boosaar
dig is als eene slechte fransche vrouw
maar wezen kan."
Kuit had maar met een half oor ge
luisterd, want er was daar beneden zoo
veel te hooien en te zien. Plotseling klonk
het geroffel van de trom en tegelijk sprong
hij van zijne zitplaats op.
ïDe marsch der Oriflamme," zei Marie-
Rose.
Een stroom van pages kwam uit de
groole deur te voorschijn. Als op een
afgesproken teeken ontblootten de hee
ren het hoofd, de dames bogen zich zoo
diep mogelijk in haai ruischende zijden
kleederen; de tiommen zwegen en eene
doodelijke stilte heerschte overal.
Lodewijk XIV vertoonde zich in het
portaal I
De zware allongepruik hing hem over
de schouders; zijne kleeding was met
kant en edelgesteenten overdekt en al
leen zijne fiere koninklijke houding
maakte het dragen van zulk een costuum
mogelijk. Het breede blauwe lint der
orde van den Heiligen Geest sierde zijne
boisl en zijn onder kanten manchetten
half wegschuilende hand, hield een stok
omvat met een fraai gesneden ivoren
knop voorzien. Alleen zyn hoofd bleef
gedekt en met koelen trots zag hij op
de verzamelde menigte neer,
Kurt schudde het hoofd. ïEene rilliDg
gaat mij door de leden," sprak hij on-
willekeurig.
iBij zonsopgang is het gewoonlyk wat
koell" hernam Roosje op schertsenden
loon; »in het begin ging het my even
zoo, maar men went aan veel dingen in
tien jaren tijds!"
De koning was naar zijn rijtuig gegaan,
en had, voordat hij insteeg, het gezel
schap even met de hand gegroet. Onder
tromgeroffel en trompetgeschal reed de
koets weg en een tweede hield voor het
portaal stil. Een dikke heer met flauwe
drijvende oogen, en eene dito dame met
een slim maar niet bepaald leelijk ge
zicht maakten zich gereed om in te
stappen.
iMonsieur de hertog van Orleans
en zijne gemalin, onze beminnelijke land-
gencole, Liselolte, zooals zij zich zelve
noemt," sprak Roosje met zichtbaren
afkeer.
De Piinsen namen achtereenvolgensin
bun rijtuigen plaats; het laatst verschenen
twee aardige knaapjes, geleid door eene
dame, die de eerste jeugd reeds achter
zich had. Haar zwart fluweelen kleed
was met witte kant bezet, en om den
schitterend blanken hals droeg zij een
goud kruis aan een zwart koordje. Een
zwarte sluier was op haar hoofd vastge
maakt en hing in sierlijke plooien op
haar schouders. De donkere oogen in
het bleeke gelaat straalden met zoo veel
vuur, dat zij onwillekeurig ieders aan
dacht trok, waartoe de bestudeerde
eenvoudigheid harer kleeding ongetwijfeld
meewei kte.
iWie is die dame?" vroeg Kurt.
Roosje balde de kleine handen, en zei
toen op een toon, zoo heftig als men niet
van haar verwacht zou hebben; ïGij
zegt dat ge van daag madame de Mon-
tespan gezien hebt, welnu, dit is hare
opvolgster, de weduwe Scarron, of ma
dame de Maintenon, zooals zij genoemd
wordt; maar zoowaar ik leef, de dwaze
Athenaïs en de lichtzinnige Adelaide
Routhein hebben meer kans om in den
hemel te komen, dan deze aartshuiche
laarster I Zij heeft zoowaar les honneurs
du Louvremompelde Roosje; ïwat
geen hertog zou durven vragen zy
doet het; en daar staat die zotskap van
een Dangeau ook al bij haar rijtuig en
kust haar de hand."
ïls dat kleine fatterige mannetje
mijnheer Dangeau, de echtgenoot van
uwe meesteres?" vroeg Kuit vol verba-
zing.
iJa, ja, dat is de kleine fransche edel
man, wiens onbeduidenden naam myne
schoone meesteres voor haar wijd be
roemden titel heeft moeten ruilen. Hy
is een neef van madame de Maintenon,
en de koning en zij hebben haar net
zoo lang geplaagd tot zij den sukkel
genomen heeft, die iedere beweging
van zijn koning opteekent in een dik
boek I"
ïRoosje, Roosje! nu maakt gij het ook
wat bont met mijn armen oom," riep
onverwachts eene jeugdige stem, en het
vroolijke lachje, dat de in hel duitsch
gesproken woorden begeleidde, deed het
tweetal haastig omzien.
Daar stond nog allijd lachend, waar
door parelwitte tandjes tusschen de roode
lippen zichtbaar waren, een jong meisje
met schalksche helderbruine kijkers, in
blauwe zijde gekleed het origineel
van het portret in Roosjes kamer.
iDe blauwe dame I" riep Kurt, die met
èen oogopslag zag dat het portret vol
strekt geen recht had gedaan aan het