uwe
Nieuws- en Advertentieblad
louise strateius,
hoi nur zu?
UTRECHT EN GELDERLAND
No. 75.
Woensdag 20 September 1893.
Twee-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG M ZATERDAG.
Aan onze lezers.
PREMIE
Vijftig cent.
VLINDERS.
Feuilleton.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 iiiAHtrdon 1Franco per post door het geheele Rijk.
A f z o n d e r 1 ij k e Nummers 3 Cent.
ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 1 6 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Wij zijn m staat, bij den aanvang
van bet 4e kwaitaal, onzen lezers als
aan te bieden een
oorspronkelijke roman
van
getiteld
Dit werk, dat in de handel I 2.50 kost,
bieden wij onzen lezers aan tegen
Ten einde evenwel allen onze lezers
van dit buitenkansje 'kunnen profiteeren,
wordt het werk aan ons bureau nol
anders afgegeven, dan tegen inwisseling
van den in dit nummer voor komende bon.
Naar builen franco toezending na ont
vangst van GO cents per postwissel.
De uitgever
Het streven van M. v«u Egidj'.
Al wie naar een oplossing zoekt
van het sociale vraagstuk, dat van
zooveel beteekenis is èn voor liet
maatschappelijk èn voor het gods-
dienstig-zedelijk leven, kan reeds van
te voren op onze sympathie rekenen.
Vele edelen, edel van hootd en hart,
hebben reeds getracht het vraagstuk
een schrede nader tot zijn oplossing
te brengenzij verdienden gehoord
te worden en ook telkenmale als er
een opstaat om der wereld toe te
roepen: ik heb liet gevonden, wij
zijn geheel oor om te vernemen, wat
hij gevonden heeft, en zijn wij nog
geen verstokte pessimisten, die geen
hoop op de toekomst meer hebben,
dan wachten wij met blijde verwach
ting en met goed vertrouwen en niet
angstvallig en met argwaan op de
dingen die komen zullen.
Hij, die tegenwoordig onze aandacht
vraagt, meent niet alleen, dat hij de
goede oplossing van het groote raad
sel gevonden heeft, maar hij is er
innig van overtuigd en die warme
overtuiging spreekt uit al zijn woor
den en handelingen. Aan de zaak,
waarvoor hij optreedt, heeft hij zijn
leven gewijd, als hij er over spreekt,
hij geeit in ieder woord zijn geheel
eigenaardige persoonlijkheid, als hij
er over schujft, hij maakt een kunst
werk, dat uit het edelst metaal
uit menschenliefde is opgebouwd.
De vorige week hebben wij enkele
ideeën van von Egidy meegedeeld
wellicht is toen bij sommigen de be
geerte opgewekt om iets meer te
liooren van dien man en van zijn
streven, dat door zoovelen met inge
nomenheid wordt begroet.
Als de avonden weer wat langer
worden zult ge te Berlijn in de vrien
delijke woning van den gepensioneer
den luitenant-kolonel von Egidy iede-
reu Dinsdag een gezelschap bijeen
vinden, dat zich daar bijzonder schijnt
thuis te gevoelen. Mannen en vrouwen
van meer dan een richting, rang en
stand, maar die het toch op één punt
eens zijn, waarom zij juist daar en
bij dien gastheer zijn, gevoelen zich
aangetrokken door den geest, die in
dat huis heerscht, een geest van eer
lijke liefde. Geen beuzelpraatjes in
dat gezelschap en geen anderen gaan
over de tong, al wordt er wel over
anderen gesprokenmaar het is over
die anderen der medemenschen die
in ellende verkeeren en die men hulp
wil verleenen, niet zooals tot nog toe
gedaan is met middelen, die telkens
weer noodig zijn omdat zij de kwalen
niet wegnemen, maar afdoende maat
regelen worden beraamd. Von Egidy
doet zoo'n middel aan de hand, al
een zeer oud middel, en vrij algemeen
bekend ook, maar waar nog te weinig
gebruik van gemaakt iswij zullen
straks van hem booren welk middel
dat is en welke gebruiksaanwijzing
hij er bij geeft Al velen van zijn
bezoekers en hoorders heelt hij voor
zijn denkbeelden en bedo lingen ge
wonnen en deelgenooten gemaakt van
zijn geestdrift en streven
Wil men iemand behoorlijk helpen,
dan is het zeer gevvenscht hem eerst
goed te kennen. Daarom hegaf von
Egidy zich onder het volk en alles
wat daartoe behoort, oin het bij er
varing in zijn wezen en denken en
streven te leeren kennen en steeds
beter te kennen, te voelen wat het
noodig heeft en het warm te maken
voor zijn ideeën, die, hun eigen ge
worden, hen konden helpen. Hij ging
naar volks-bijeenkoinsten en verga
deringen van arbeiders, waar de vra
gen van den dag besproken worden;
en onder die klasse, die gewoonlijk
als ruw en onbeschaafd en vol ma
terialisme wordt voorgesteld, vond hij
een idealisme, dat hem goed deed.
Als hij dan van zijn bevindingen
sprak klonk een diepe weemoed uit
zijn woorden. Alles wat hij gehoord
had, waren feitelijk waarheden, die
een goed christen slechts met de
diepste beschaming, dat het zoo en
niet anders is, kon aanhooren Wat
echter Egidy het meest leed deed
was, dat in die besprekingen altijd
weer een aanklacht tegen het verle
den en liet heden was opgesloten en
dat met de hoop op verbetering van
onze toestanden zich bij deze lieden
een voorstelling verbindt, die het hart
van den christen pijn doet. Dit was
het ook waarop Egidy, telkenmale als
hij in vergaderingen of gezelschappen
het woord voerde, den nadruk legde:
dat terwijl zij arbeiders een verbete
ring van hunnen toestand van hun
eigen werken en van een geleidelijke
toeneming in macht verwachtten, hij
er vast van overtuigd is,, dat alleen
de almacht der liefde, die de harten
vervullen zal, een nieuw tijdperk,
waarnaar wij allen verlangend uitzien,
kan voortbrengen Egidy vond veel
tegenspraak, men wees hem op de
werkelijkheid, die zijn ideale streven
legengekant is; toch bleef bij hem
het bewustzijn even frisch en onge
schokt, dat duizenden gelukkig zou
den zijn, als zij in zijn moedig geloof
konden deelen. Als hij wees op de
kracht van liet christen zijn, op de
macht van het liefdebewustzijn, dat
de menschen als broeders verbindt,
dan werd hem geantwoord: «Waar
heerscht liefde? Wat heeft ons het
christendom lot heden toegebracht?"
Maar ongeschokt blijft zijn bewonde
renswaardige overtuiging, dat een
verwezenlijking van zijn plan niet
alleen mogelijk, maar zelfs heel spoe
dig mogelijk is. Van deze overtui
ging is hij doordrongen, hij is opti
mist in hooge mate.
Wat Egidy wil, blijkt het hest uit
zijn »Aufruf", die in bijna millioen
exemplaren in alle Duitsche landen
en in alle werelddeelen verspreidt en
door nog veel meer menschen gelezen
is. Daarin zijn al zijn ideeën in het
kort samengevateen kort uittreksel
zullen wij er uitnemen en zooveel
mogelijk zijn eigen woorden gebruiken
Een ernstige beweging gaat door ons
vaderland. Alleen slechts het ver
zoenende besluit: «wij allen, kinderen
van eenen vader, willen ons reeds
hier op aarde als in zijn rijk aan
elkaar verwant gevoelen" kan ons
voor schokken bewaren, die de hei
ligste gevoelens van ieder bedreigen
en wier gevolgen een gelukkige ont
wikkeling van het vaderland in gevaar
brengen. Wij willen ons in het
christendom vereenigen en in den
godsdienst samenvinden. De gods
dienst niet meer nevens ons leven
ons leven zelf godsdienst. Geen af
zonderlijke geloofsgemeenschappen
meer.
In de plaats daarvan vormen wij
allen een allen omvattende godsdien
stige gemeenschap, die met het
begrip «maatschappij," «volk," «staat'
en «vaderland" samenvalt. Niet de
vorming van een eigen vereeniging
bedoelen wijons doel is, allen in
de eene, christelijke, gedachte te
vereenigen, om dan die gedachte tot
werkelijkheid te maken. «Een in
praktijk gebracht christendom." Aan
Ie mogelijkheid eener verwerkelijking
van het christendom twijfelen kan
slechts hij, die het wezen der liefde
nog niet kentliefde is kracht. De
rechtmatige aanspraak van allen op
de geestelijke goederen dezer aarde
en de noodzakelijkheid om in het
vaderland aan ieder een menscli-
waardig bestaan te verzekeren, erkent
het christendom ten volle. Wat heden
millioenen begeeren, wat andere
millioenen als een rechtmatige eisch
erkennen, .zonder tot nog toe den
vorm gevonden te hebben, om er aan
te voldoen dat regelt een in
praktijk gebracht christendom op een
voor allen bevredigende en verzoe
nende wijze. De verbreiding van de
gedachte «één christendom" is plicht
van iederen niet-zelfzuchtige. Niemand
mag alleen aan zichzeiven denken;
niemand mag zich onverschillig neer
leggen hij de «onveranderlijkheid van
bestaande verhoudingen." Het geldt
niet meer voor ieder zijn »ik"
maar voor allen «de anderen."
Dit zijn de hoofdgedachten van von
Egidy's streven, en deze gedachten
kunnen weer worden samengevat in
deze eene: «een in praktijk gebracht
christendom."
Dit korte uittreksel, waarvan de
lezer de gedachten zelf verder kan
uitwerken, doet ons zien wat de be
doeling van von Egidy is. Dat hij
gelijk heeft, dat hij het eenige goede
middel aanbeveelt, gelooven wij zeker,
maar niet zoo dadelijk dat de voor
waarde noodzakelijk is, dat hij als
absoluut onschadelijk vooropstelt
geen verschillende kerkgenootschap
pen meer. Want wij kunnen even
goed het doel bereiken als die alle
doen wat zij behooren te doen.
Overigens moet het streven van von
Egidy ieder weldenkend mensch tot
door
I.. H.
12) Madame Routhier, die even te voren
nog met von Wiehe bad staan praten,
was plotseling, als door de bliksem ge
troffen, ineen gezakt en toen zij eindelijk
uit hare bezwijming ontwaakte en de
oogen opsloeg, keek zij bijna angstig om
zich heen, zij scheen niet te vinden wat
zij zocht, en uitte een zucht van verlich
ting. Men bracht haar naar hare kamer
en weldra was het gansche voorval ver
geten. Kurt had intusschen Laurence's
arm gegrepen, en liep met haar in de
galerij op en neer; het haar deed goed te
bemerken hoe weinig Kurt zich om de
flauwte van madame Adelaide bekom
merde zij kon ook niet weten dat een
paar woorden van hem, de oorzaak waren
harer plotselinge ongesteldheid, dat hij
met èen slag het toovernet had verscheurd,
dat de onverbeterlijke coquette om hem
heen trachtte te slaan.
Het vergeet-my -nietje beurde zjjn kopje
gerustgesteld weei omhoog, rnaar de
joriquille lag geknakt ter aarde. Onop
houdelijk prevelden haar bleeke lippen:
«Heeft hij het werkelijk gezegd, of heb
ik het gedroopad? Heeft hij gezegd:
Gij vergist u, madame, ik ben Paul de
goudsmid niet."
VU.
zonder masker.
De nacht was gekomen: niet somber
en stormachtig als gisteren, toen Paul
Steifeusand jonker von Wiehe door den
modder droeg, maar helder en lieflijk
als een echte Meinacht. De volle maan
verlichtte hel binnenhof, en madame
Routhier, die nog aan geen slapen dacht,
stond in gepeins verzonken aan het ven
ster.
Daar betraden twee donkere gestalten
het binnenplein. Onwillekeurig keek zij
op, en een boosaardig glimlac' je krulde
haar volle lippen, toen zij tot hare groote
verbazing Roosje herkende, die aan den
arm van een heer haasiig voortstapte.
Welzoo I die brave mademoiselle Murie-
Rose waagt ook eens een uitstapje!" pre
velde zij. Zij had nooit aan die deugd
zaamheid geloofd; dat kon zij niet
daarvoor had zy te veel slechts en laag:
om zich heen gezien, daarvoor was haar
eigen hart te onrein, te diep verdorven.
Kurt en Roosje want zij waren
het schenen zich echter volstre .t
niet te bekommeien over de mogenlijk-
heid van bespied te zullen worden, zonder
om te zien gingen zij een poortje dooi,
een kleine brug over en naderden zwij
gend den toren, hij met vasten tred, het
arme meisje aan alle leden bevend. Bij
het duistere gebouw gekomen, bootste
Kurt het fluiten van den Thiinngschen
pinkstervogel na dat was het afgesproken
teeken, en n een paar minuten van
angstige spanning, drong het geluid van
een wegschuivenden grendel lot het
tweetal door. Een poortje sprong open,
een fakkel flikkerde aan het eind van
den smallen gang, die Kurt reeds een
maal was doorgegaan, en de poort viel
achter hen dicht. De jonge man vatte
Roosjes hand en beiden volgden het
roodachtig schijnsel, dat hen den weg
wees. Het was Roosje alsof zij droomde
werktuigelijk zette zij den eeneu voet
voor den anderen, slechts een enkele
gedachte was haar duidelijk: «De rnan,
die daar voor u uitgaat, is de geliefde
uwer jeugd; het is zijn fakkel, die u den
weg wijst." Zij wilde zijn naam roepen,
maar zij kon niet: het was of haar de
keel werd toegesnoerd.
Daar werd in de verte een deur ge
opend; de fakkel verdween, en dezelfde
kamer, waarin Kurt de vorigen nacht
geweest was, lag helder verlicht voor
hen. Bij de tafel stond de hcoge forsche
gestalte, geheel in hel zwart gekleed en
nul het masker voor het gelaat be
vend als espenloof.
Bij dat gezicht liet Roosje den arm
van haar geleider los; zij sidderde niet
langer en met eene onbeschrijfelijke uit
drukking kwam het èene woord «Paul 1"
over haar lippen.
Op het geluid van die geliefde stem
begon de ongelukkige man nog heftiger
te beven, maar hij strekte beide armen
naar haar uit en luid sDikkend wieipzij
zich aan zijne borst.
«Rosa, mijn lieve Rosa 1" fluisterde hij,
en terwijl hij haar met zijn rechterarm
omvat hield, streelde hij met den linker
hel zachte blonde haar.
«Zijl gij hel dan wezenlijk, mijn beste
groote jongen?" vroeg zij en omvatte
zijne forsche hand met haai fijne vingers
een oogeriblik later nam hij haar gezicht
tusschen beide handen, keek haar diep
in de oogen en zei: «Nu wil ik gaarne
sterven, want ik heb het nog eenmaal
in gen hooren, dat ik nog altijd haar
beste groote jongen ben."
«Uw blozend lief gezichtje
Dat is mijn zonneschijn,"
neuriede hij, en plotseling keerde de kleur
op haar gelaat terug.
«Paul," fluisterde zij, «waarom kust
gij mij niet? Gij hebt het in zoolang
niet gedaan 1"
«Rosa," steunde hij, «weet gjj dan
niet
«Ik weet alles," gaf zij met schitte
rende oogen en gloeiende wangen ten
antwoord, «maar wat doet het er toe
hoe gjj er uitziet?" Ik heb u toch niet
alleen om uw knap gezicht liefgehad?
Neen, Paul, al was ik er trotsch op, en
al zou ik hel na zooveel jaren nog kun
nen uitieekenen, daarom alleen is het
niet geweest. Geef mij gerust een kus,
zooals gij deedt in moeder's logeerka
mertje, andeis kus ik u 1"
Zij ging op de teenen staan, en strekte
de hand uil; hij liet zich op de knieën
vallen, rncl èen enkelen ruk had zij hem
het masker afgenomen, en toen hij zijn
mi-vormd gelast in de plooien van haar
mantel verbergen wilde, hief zij het op,
drukte het aan haar hart eri bedekte het
met kussen.
«Zoo, nu zijl ge in mijn oogen onver
anderd dezelfde als vroeger," sprak zij
eindelijk, terwijl de forsche man snikte