Gemengd Nieuws.
BUITENLAND.
Plaatselijke berichten.
Kennisgeving
BELANGRIJK
en adres van de afzendster en van de
winkelier.
Dr. C. E. van Koetsveld, hofpredi
ker, en bekend als letterkundige, is in
den ouderdom van 86 jaar te 's Graven-
hage overleden.
De deelneming in het afsterven is aldaar
algemeen, zooals men licht begrijpt
Ook de Koningin-Regentes, die zich in
de kortstondige ziekte van den afgestor
vene omtrent zijn toestand liet inlichten,
deed van hare deelneming in dit overlij
den blijken door het zenden van een
telegram van rouwbeklag aan de diepbe
droefde familie.
Op de laatste veemarkt te Naarden
gehouden, bedroeg de aanvoeréén koe
De levering van spek voor de
vangenen is te Breda deze week aanbe
steed, De laagste inschrijver vroeg..
75 cents per kilogram.
Voor de soldaten is het spek eveneens
aanbesteed; daarvoor werd gevraagd
5S9/io cent per kilogram.
De Daily News behelst een paar
kolommen depêches uit Zuid-Afiika, hou
dende bijzonderheden omtrent de geveclv
ten welke den 31sten October tegen de
Matabelen gestreden zijn door de Enge,
schen. Maar zij melden weinig nieuws.
Er wordt alleen in bevestigd, dat de
Matabelen met leeuwenmoed gevochten
hebben, alsook dat de Engelschen een
gemakkelijke taak hadden. Zij richtten
eenvoudig, zonder eenigen strjjd Hunner
zijds, eene slachting onder de Matabelen
aan. Intusschen blijkt het, althans heel
het, dat Lobengula den strijd niet opgeeft.
Hij heeft een paar regimenten trouw
gebleven keurtroepen medegenomen,
waarmede hij zich thans schuil houdt, in
de vele bosschen beoosten Boeloewayo
Geheel de hoofdzaak omtrent de neder
laag van koning Lobengala werd door
de telegraaf reeds medegedeeld. Alleen
laten zich nog enkele bijzonderheden
ontleenen aan het op Woensdagmorgen
uit Fort Victoria geseinde door den be
richtgever der Daily News. Verleden
Vrijdag ondernam een Matabeelsch leger
korps, of impi, een vastberaden aanval
op den troep van majoor Forbes. De uil
slag was, dat de aanvallers van uit het
«lager" werden neergemaaid en met
zware verliezen terugdeinsden. Den vol
genden dag hernieuwden andere impis
den aanval. De zwarten legdeD een
wanhopigen moed aan den dag, maar
konden tegenover de geweren en mi
trailleusen der blanken niet eens dichtbij
genoeg komen om gebruik te maken van
hun éénig wapen, de korte speer of assegai,
die dus feitelijk niet beter dan een stuk
speelgoed was in hunne hand; want
werpspietsen of pijlen hebben de Mata
belen niet. Terwijl aldus al het bloed
aan eene zijde vloeide, begon straks
majoor Foibes op zijne beurt aanvallen-
derwijze te werk te gaan.
De Kaffers, door den kogelregen uil
de Maxim-kanonnen deerlijk gehavend,
sloegen op de vlucht. Alleen het konink
lijke regiment Imbizo trachtte nog stand
te houden; doch ruim de helft er van
werd neergeschoten, en de rest, met Lo
bengula aan het hoofd, koos het hazen
pad naar Boeloewayo. Toen begon de
vervolging, om te beletten dat de vijand
zich weder verzamelde. Boeloewayo werd
en dag daarop bezet. Van tegenstand
was geen sprake meer. Lobengula, met
zijne volslagen gedemoraliseerde krijgers,
was in volle vlucht naar de Zambesi.
Hij had drie duizend zijner dapperen,
gedood of gewond, op het slachtveld
achtergelaten, terwijl de verliezen der
Engelschen niet noemenswaardig ble
ken te zijn.
Aldus verliep deze geduchte veldslag,
waarvan de afloop zich met tamelijke
zekerheid liet voorzien. Immers dit was
geen gevecht van mannen tegen mannen,
maar van ijzer, kruit en lood tegen naakt
menschenvleesch. Zelden echter werd,
zelfs onder deze zoo totaal ongelijke
kansen, eerie overwinning van beschaving
over barbarendom, van vernuft over moed,
van het meest moderne schietgeweer over
het meest primitieve stoot wapen, zoo
snel en gemakkelijk weggedragen.
Wat nu echter? Aan wien den buit
toegewezen? van de Chartered Com
pany,i die de expeditie bekostigde en de
zege bevocht; of aan de Engelsclie kroon,
die het geheele doen met leede oogen
schijnt te hebben aangezien, maar nu
een recht wil do*n gelden om over de
vruchten er van hare hand uit te strekken.
Over deze vraag wordt thans reeds in
de Engelsche pers levendig getwist. De
bladen zijn gelijk bij dergelijke gele
genheden gebruikelijk tegen elkander
verdeeld als sentimentalisten en practici.
De eerstgenoemden zien op den vei
ligst mogelijken afstand in Lobengula
den edelen zoon der wildernis, den be-
minnelijken mensch in den natuurstaat,
die, onrechtvaardig aangerand, vao het
erfdeel zijner vaderen staat beroofd te
worden. De anderen, meer ter plaatse
aanwezig, verfoeien in hem den bloed-
dorstigen barbaar, den geesel der omwo
nende stammen, over wiens kastijding
geheel Zuid-Afrika en niet het minst
zijne veelgeteisterde naburen vreugde
vuren ontsteekt.
Door den dood van Monsignore Cala-
biana, aartsbisschop van Milaan, is het
aartal vacante bisdommen in Italië tot
37 gestegen. Daar bet principieel ver
schil over deze benoemingen tusschen
de Italiaansche en de pauselijke regeering
niet bijgelegd schijnt te kunnen worden,
weigert de regeering voortdurend het
koninklijk placet te verleenen aan de
pauselijke besluiten tot voorziening in de
ledige plaatsen.
De bij het 5e regiment infanterie
nieuwbenoemde 2e luitenants H. Bierman,
A. C. Seeuwen N. G. van Gemert, H. J.
Meijboom en M. Tjjdeman, worden inge
deeld bij de bataljons hier in garnizoen.
De nieuwbenoemden zullen vermoede
lijk Zaterdag beëedigd en bij het korps
in functie gesteld worden.
Bij de Maaodagochtend te 11 uren
ten Raadhuize plaats gehad hebbende
uilloting van zes aandeelen in de geld
leening groot f210.000 van 30 Augustus
1890, zijn uitgeloot de nummers 2'r, 49,
107, 109, 178 en 204.
De aandeelen zijn aflosbaar 31 Deci m
ber 1893.
- Abusievelijk vermelden wij in ons
nummer van 1 Nor. jl. dat de kapitein
kwartiermeester A. A. E. van Dorth,
van het le regiment huzaren alhier, op
non-activiteit gesteld was. Bjj nadere
informatiën blijkt, dat wij hierin ver
keerd waren ingelicht. De ziektetoe
stand toch van genoemden heer
niet van dien aard, dat er vooralsnog
prake kan zijn, ZE.Gestr. op non-activi
teit te stellen.
Zooals bekend is, bestonden er
ernstige plannen voor den aanleg van een
paai dentramweg van het station Baarn
over het in den zomer druk bezochte
Soesldijk en het welvarende Soest naar
Amersfoort. De heer P. J. M. Stevens had
daartoe reeds de concessiën van de re
ceding, de Provinciale Staten van Utrecht
de verschillende gemeentebesturen en van
H. M. de Koningin-Regentes, voor zoover
de weg gelegd moest worden over de
bezittingen van het Kroondomein.
De gemeente Soest besloot, daar betere
communicatie met B. en A. voor hare
ontwikkeling een dringend vereischte is,
den concessionaris gedurende 15 jaren
een subsidie van f 1000 toe te kennen.
Naar alle waarschijnlijkheid zou dan ook
spoedig met den aanleg zijn aangevangen
indien niet de concessionaris plotseling
overleden ware.
Naar wij vernemen heeft de regeering
thans de voornoemde concessie verleend
aan den heer P. J. Raayinake-s van
Nieuwer-Arnstel, die, in het bezit van
alle plannen en teekenii.gen, ontheven
van de voor zulk eene concessie tijdroo-
vende doch noodige voorbereidende maat
regelen, zich voorstelt in den loop van
't volgend jaar de tramplannen tot uit
voering te brengen.
In eene gisterenmiddag te Amster
dam gehouden algemeene vergadering
van de Nederlandsche Harddraverij- en
Renvereeniging, werd de heer A. Mete-
-lerkamp als bestuurslid herkozen. In de
plaats van den heer Ed. v. Hoboken werd
gekozen de heer J. C. S. Coets de Bossou.
Bij kon. besluit is benoemd tot 2e
luitenant bij de d.d. schutterij alhier, de
heer Lüngen.
In eene dezer dagen gehouden be
stuursvergadering der Amersf. IJsclub
«Voorwaarts" werden de heeren G. F,
Nijland en S. J. van Duinen, respectie
velijk herkozen als voorzitter en penning
meester. Tot vice-piesident werd ge
kozen de heer J. F. Steenmetser, terwijl
de herren C. Jonker en \V. A. Kleber
tot le en 2e secretaris weiden gekozen.
Met de werkzaamheden aan de baan
wordt geregeld voortgegaan.
Heden is een aanvang gemaakt met
het leggen der telefoon-leidingen te dezer
stede.
Een nieuw portret van H. M. de
Koningin Wilhelmina, in het cosluum
van adelborst bij de marine, is vei schenen
en verkrijgbaar in den Boek- Kunst
handel van G. J, Slothouwer.
Hooglimd. Vrijdagnamiddag ha
op den Hooglandschen straatweg een
treurig ongeval plaats. Terwijl de land
bouwer J. v. V. met zijn voertuig van
Amersfoort terugkeerde, had hij het
ongeluk met zijn rijtuig te kantelen, met
het gevolg dat daarbij de vrouw van B. B,
die met genoemden landbouwer was
medegeredeu, haar arm br ik. De overigen
kwamen met den schiik vrij, bekwa
men daarbij eenige kleine verwondingen
het liefelijke Goldmühldal zijn tusschen
piachtige weiden en velden, naast wel
gestelde landgoederen, talrijke molens en
smederijen aangelegd, die vele handen
werk verschaffen.
Ook de paarlschepen worden nu in
hunne winterrust gestoord en moeten
rekenschap geven wat zij in dien langen
rusttijd gevorderd zijn.Schaumberg, welke
deze industrie zeer interesseerde, had den
wachter verzocht hem te verwittigen,
wanneer de paarlvisschers voor het eerst
in de beek hun werk weer zouden be
ginnen. Omdat ook Elizabeth wenschte
deze herinnering harer kindsheid weer
op te wekken, wilden zij zamen gaan.
Op een schoonen Meidag bevonden
zich de drie vroolijk gestemde menschen
te zamen in Neidh rd's molen, om eerst
de koffie te gebruiken, •daarna de paarl-
beek te bezien en tegen den avond naar
bet ambt Stein te wandelen, waar de
opzichter wegens zaken geroepen was.
Terwijl de paarlvisscher in het heldere,
zacht stroomende water neerdaalde, den
eenen ruwen onzichtbaren schulp naden
anderen uit het zand groef en met zijne
kleine tang de mossel onderzocht, of zij
ook paarlen bevatte, vertelde Andlau zijn
jongen vriend, op welke wijze de regee
ring de paarlvisscherij georganiseerd had
en in de vorige eeuw door een dorps
schout deze beek was ontdekt geworden.
Elisabeth luisterde lachende. «Geloof
er niets van!" zeide zij levendig tot
Schaumderg. «De geschiedenis was heel
anders, de paarl-inspecteur weet ook
alles nietl Het niosselwijfje was er bij
in 't spel, de oude vrouw in den molen
heeft het mij verteld, wiei overgroot
moeder tot de geheele zaak aanleiding
gegeven heeft."
Vriendelijk zag Otto het lieve gezicht
van het meisje aan. «Vertel het mij,"
verzocht hij. »De natuurkennis der paar-
en ken ik thans genoegzaamik weet,
dat zij, evenals wij menschen-kinderen
ook, in de jeugd rooskleurig en in den
ouderdom er vuil uitzien. Daarom is
het voor mij van meer belang te mogen
hooren, wie het mosselwijfje was. Wat
dunkt ge, mijnheer de opzichter, kunnen
wij niet langzaam vooruitgaan naar Stein I"
«Om mijnentwil," bromde Andlau, nik
heb u niet noodig, en de domme otide-
wijvenpraatjes mee aan te hooren, ont
brak mij juist nog. Maar ik kom u
spoedig na, er is heden niet veel bijzon
ders te inspecteeren."
Reeds wandelde het jonge paar op het
schoone voetpad langs de beek. «Nu?"
zeide Otte en wierp een warmeu blik op
haar.
Zjj glimlachte hem toe. „Maar bereid
Doctor P. J. H. te A. meldt, Ua't
het meest zekere, ja, nimmer falend
geneesmiddel voor winterhanden en win
tervoeten bestaat in het 's avonds bij het
naar bed gaan opleggen van zuivere
doeken, bevochtigd met eene oplossing
van een deel zilvernitraat of zoogenaam
den helschen steen in twee honderd vijf
tig deelen overgehaald water. Men bedekt
het compres met een drogen doek om
vlekken op het beddegoed te voorkomen
ontstaan deze door nalatigheid, dan zal
de apotheek wel aangeven hoe die te
verwijderen. Dit middel doet wonderen in
weinig dagen.
Tot de merkwaardigste voortbren-
selen, die men in den laaislen tijd in Austra
lië ontdekt heeft, behoort ook een pas
gevonden Auracarie (Auracaria Bidwiiï).
Deze draagt naar een bericht der «Revue
des Sciences Naturelles appliquées" onder
de bloemschubber, 4cm. lange en 2 cm.
breede korrels, die een voortreffelijk voe
dingsmiddel opleveren. Ofschoon deze
boom slechts om de drie jaren vruchten
draagt, hebben de inboorlingen reeds lang
hnnne aandacht er op gevestigd en hem
in de nabijheid hunner woningen aange
plant, een gewoonte, die door de Engel
sche autoriteiten zooveel mogelijk wordt
ondersteund. De in Januari beginnende
oogst is voor de bevolking een waar feest
dat zeer lang duurt. De korrels de Aui a-
caria worden óf versch gegeten en dan
geoogst voor ze nog volkomen rijp zijn.
öf ook gebraden, nadat men ze nog vol
komen rijp heeft laten worden. Hunne
uitwerking is buitengewoon krachtdadig,
want de Australieërs worden gedurende
bet korte jaargetijde, dat zij er van leven,
zeer diklijvig en vet. Tegen hun gewoonte
verzamelen zij van die vrucht eene groote
op eene tamelijk lange geschiedenis
vo'-rl Dus, voor ongeveer honderd
jaren leefde hier in Berneck een dood
arme knoopenmaker, die op de wereld
niets bezat dan zijn twee vlijtige handen
en een braven jongen. Op zekeren avond
gaf hij aan zijn Theobald de laatste
knoopen die hij gedraaid had, en weende,
want hij had geen hoorn meer in huis
en geen cent geld. Bij den molenaar,
die de knoopen besteld had, moest de
knaap wachten, omdat de molengracht
uitgebaggerd werd, en het kleine Grietje
uit den modder eene menigte gebroken
mossels en speelden daarmee.
«Toen Theobald eindelijk het arbeids
loon ontvangen had, ging hij langs de
beek naar huis. Daarbij dacht hij aan
het treurige gezicht van zijn vader, en
dat die nu niets meer verdienen kon.
Het hart werd hem week, hij ging aan
den oever zittenen begon zoo te schreien,
dat zijn tranen in de teek vielen. Daar
ziet hij eensklaps in schemerdonker een
klein vrouwtje uit het water opatijgen
het had een kleed aan, uit louter glin
sterende mosselschelpen bestaande; haar
leliewit gelaat glinsterde, in de hand
hield zij een zwarte, leelijke mossel, die
zij Theobald vertoonde, knikte en dook
weer onder.
«De knaap was in het eerst zeer ver
voorraad, die zij in den grond stoppen.
Langzarneihand beginnen deze daarin te
ontkiemen, in welken toestand dit koren
voor Europeanen zeer nadeelig is, terwijl
de inboorlingen het nog boven het vet-
sche verkiezen.
Naar Bennit's waarnemingen moet zich
bij de Australische negers, wanneer zij
zich lang met zulk koorn ïoeden, een
groote behoefte naar dierlijk voedsel open
baren: deze behoefte was in jaren van
rijken oogst aanleiding tot vele bloedige
oorlogen tusschen de vele wilde volk
stammen, waarin het menscheneten een
groote rol moet hebben gespeeld.
Blijkens nadere bijzonderheden zijn
bij de ontploffing aan boord van liet
Spaansche vaartuig in de haven van
Santander 150 personen omgekomen,
terwijl een even groot aantal gewond
werd.
De brand, die aanleiding gaf tot de
ontploffing van het dynamiet, waarmede
het schip was geladen, begon in het
lusscheridek. Ondanks de spoedige hulp
breidde de brand zich uit tut het ruim,
waar zich twintig kisten dynamiet bevon
den, benevens een aanzienlijke voorraad
petroleum, welke men poogde binnen te
smokkelen.
Deze gevaarlijke stoffen ontploften
waardoor niet alleen de matrozen, die
bij het blusschen hielpen, werden gedood,
maar ook vele personen omkwamen van
de talrijke menigte nieuwsgierigen, die
op de kaai naar den brand stonden te
kijken. Ook van de beambten, die ter
plaatse lanwezig waren, verloren velen
het leven.
Brandende stukken van het schip wer
den naar alle kanteD geslingerd, waar
door veischeidene huizen in brand ge
raakten. Een trein, die juist op dat
oogenblik het station binnenliep, werd
verbrijzeld. Vele reizigers werden daar
door gedood of gewond.
De Indépendance Beige deelt nog het
volgende mede over deze ramp.
Het telegraaf-kantoor werd geheel
vernield, vandaar dat de berichten over
de ramp van het nabuiige plaatsje Bon
moesten verzonden worden. De gouver
neur van Santander, die op de kaai stond,
is verdwenen en stellig omgekomen. Een
der andere beambten stond naast den
gouverneur, toen de ontploffing plaats
had. Hij bleef als door een wonder
rd, muur weet niet waar de gouver
neur is gebleven.
De ontploffing veroorzaakte natuurlijk
groote verwarring in de geheele stad,
vandaar, dat het geruimen tijd duurde,
voorlat de brandweer kon helpen. Niet
alleen in de stad, maar zelfs in de na
burige dorpen werden tal van ruiten
door den schok verbrijzeld. Eerst toen
eene afdeeling soldalen ter hulp kwam,
kon met kracht hulp worden verleend
en kon men overgaan tot het blusschen
van den brand, die vele der houten
loodsen en huizen op de kaai had aan
getast.
Het dynamiet, dat zich aan boord van
het vaartuig bevond, was bestemd voor
een fabriek. Naar het schijnt, her ft men
het dynamiet onder andere koopwaren
willen binnensmokkelen.
Van het vaartuig is niets overgebleven.
Als een regen van vuur vlogen de bran
dende stukken naar alle kanten. Uit de
naburige plaatsen werden in allerijl met
extra-treinen brandspuiten aangevoerd,
zoodat men het vuur tot de aangetaste
huizen kon beperken.
Een sprekende hond. In een
café te Amsterdam, zat een bezoeker
een halve biefstuk met aardappelen le
eten. Op een stoel naast hem zal zijn
hond, een gemoedelijke Ulmerdog.
Telkens als de baas een stukje vleesch
in zijn mond stak, klonk liet uit den
mond van den hond, terwijl hij zijn
tanden liet zien: «Baas geef me ook een
stukje?"
De baas: «Koest I"
De hond: «Toe nauw I"
De baas: «Koest!"
De hond «Eet nu niet alles alleen op?"
De baas: «Wil je je mond houden!"
Een meneer in de nabijheid gezeten
en niet wetende met een volleerden
buikspreker te doen te hebben, zat vol
verbazing den sprekenden hond aan te
staren.
Zich niet langer kunnende bedwingen,
ging hij naar den hond en vroeg: «me
neer hoe is dat mogelijk, dat heb ik nog
nooit gezien."
»Ja," was het antwoord, «maar dat
heeft ook moete gekost."
Meneer: «Wilt u dien hond verkoo-
pen?"
De hond: «Niet doen baas!"
De baas: «Neen meneer, ik verkoop
'm niet."
Meneer .- «Ik geef je honderd gulden."
De hond; «Niet doen baas!"
De baas: Koest 1 Neen meneer,
ik verkoop 'm niet.
Meneer: «Twee honderd gulden!"
De hond: «Baas verkoop me niet!"
De baas: «Koest!"
Meneer: «Drie honderd gulden!"
De baas: «Niet doen baas!"
De baas: Koest! Nouw, dat is
geen kleinigheid. Top je hebt 'ru"
De hond: «Dan doe 'k geen bek nr.eer
open I"
Tableau I
De hond heeft woord gehouden.
Uil Tie! meldt men: Ofschoon het
vleesch den geheelen zomer door buiten
gewoon laag in prijs geweest is, werd
het door de slagers hier steeds op den
zelfden prijs gehouden (40 a 45 cent per
half K.G.). In Maas-en-Waal, waar het
vee niet goedkooper is dan in de Betuwe,
ponden de boeren het liever zelf uit dan
dat zij het aan de slagers verkoopen.
Het vleesch, prima kwaliteit, wordt daar
aangeboden van 28 a 32 cents. Men mag
veilig veronderstellen, dal onder dezen
prijs nog een klein, en dus zoet winstje
begrepen is, en dan zegt eene eenvoudige
rekening, dat de verkoopprijs in de win
kels alhier 10 a 15 cents te hoog is.
Daarom heeft de coöperatieve verbruiks-
vereeniging te Tiel besloten hare zaken
uit te breiden en voor hare leden te
gaan slachten.
De Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort doen te weten, dat heden
zijn uitgeloot de aandeelen Nos. 24, 4j,
107, 109, 178 en 204 a f1000 in de
geldleening van f210.000 dd. oO Augus
tus 1889, en dat door den houder over
het bedrag ervan na 31 December e. k.
kan worden beschikt, tegen afgifte van
de indertijd uitgereikte bewijzen, ten
kantore van den gemeente-ontvanger te
Amersfoort en van de firma Jan Kol te
Amsterdam.
Amersfoort, den 6. November 1893.
Burgemeester en Wethouders
van Amersfoort,
De Burgemeester,
W. A. CROOCKEWIT.
Wethr., lo. Br.
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
u-jiAajjH IH11IH M I lil i nr-T-rwiMT-avaw-in ia n m i naiiiiim^
Gevondeu op den openbaren weg:
Een witte boezelaar.
Rechthebbende vervoege zich ter te-
rugbekoming aan het bureau van politie.
is de geiuksaatikondiging van JOSEPH
HECKSCHER in H a m b u r gwelke zich
in het huidig nommer van onze courant
bevindt. Dit huis heeft zich door zijne
prompte en stilzwijgende uilbetaling der
hier en in de omstreken gewonnen be
dragen eene zoo goede faam verworven,
dat wij al onze lezers aanbevelen opzijn
huidige advertentie acht te gever..
legen. Eensklaps kwam luj op de gedachte
dat de mossel van het mosselvrouwtje er
juist zoo had uitgezien, als de schelpen,
waarmee hij te voren gespeeld had, en
tevens kwam hij op het denkbeeld, dat
deze schelpen even zoo hard waren als
hoorn en men daaruit ook wel knoopen
kon draaien. Haastig liep hij teiug,
zocht de grootste mosselschelpen uil,
ulde zijn zakken er mee en snelde n;.ar
huis. Zijn vader beproefde het dadelijk,
arbeidde den geheeleu nacht door en was
gelukkig, want de knoopen van de mos
selschelpen kregen den schoonsten paar
lemoerglans en werden zoo blank, als hij
er nog ooit gezien had. Toen zij den
olgenden dag voor zijn venster uitgestald
waren, kwamen er eene menigte koopers
en nog meer bestellingen. Opdat niemand
zou weten waarvan de knoopen gemaakt
werden, voorzagen Theobald en zijn
vader zich des nachts van nieuwen voor
raad en weldra ontdekten zij dat een
groot gedeelte der beek tot de Bösenecker
brug met zulke mossels als geplaveid was.
De knoopendraaier werd weldra een
welgesteld man, de paarlemoerknoopen
erden spoedig wijd en zijd bekend en
gewild. Toen Theobald grooter werd,
liet de vader hem daarmee reizen, en
zoo werden zij door de wereld verspreid.
Naar Theobald zagen de Bernecker meis
jes verlangend uit; hij was een zeer nette
jonge man geworden en ook eene goede
partij. Hem beviel slechts éene, en deze
kon hij helaas, niet tot vrouw krijgen.
Zij zelf maakte geen zwarigheden, haar
vader destemeer. Het was Neidhard's
Giietje, het rijkste meisje en tevens het
schoonste. De oude molenaar wilde niets
van een huwelijk met den knoopendraaier
hooren, die wel rijke verdiensten, maar
geen eigen huis en hof had. Op een
Meiavond, misschien is het nu wel
honderd jaar geleden kwim Theobald
zeer treurig van den molen terug. De
molenaar had hem gezegd, dat hij niet
meer behoefde te komen, want Grietje
zou den rijken bakker in Bisschopsgrün
trouwen. Theobald kon volstrekt niet
naar huis gaan, zijn hart was hem te
vol, hij wilde niemand zien en ging de
beek langs, totdat hij aan den oever ging
zitten en in bittere tranen losbarstte.
Evenals voor jaren vielen de tranen in de
beek.
iToen steeg weer het lang vergeten
mosselvrouwtje naar boven I Zij glim
lachte hem toe en toonde hem weer
een mossel dezen keer was de
schelp evenwel geopend, en daarin glin
sterde een groote, schoone paarl. Het
mosselvrouwlje wees naar beneden in de
beek en dook onder.
Wordt vervolgd.)