NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND M \o. 103. Woensdag 27 December 1893. Twee-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. De Sociaal-democratie. BINNENLAND. f Feuilleton. OP DEN „DOHLENNEST." AMI1SFOOIT COURANT. ling VOOR ïde te abonnementsprijs: Per 3 Uitlanden 1.— Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer B Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Naar aanleiding van ons artikel van 1.1. Woensdag werd onze mee ning gevraagd over de sociaal-demo cratie, op welke punten wij met haar overeenstemmen en wat ons belet, ons bij haar aan te sluiten. Hoewel wij meenen, dat een antwoord op deze vragen uit ons schrijven nog al duidelijk was op te maken, willen wij echter gaarne aan het verzoek voldoen. Wij zijn het niet eens met diegenen, die bij het woord sociaal-democratie aanstonds denken, aan een of ander afschuwelijk en schrikwekkend mon ster, of die het streven van de leiders dier partij reeds vooraf verdacht maken. Met hen doen wij niet mee ook hier is, zooals trouwens altijd, de gebrekkige waardeering van den tegenstander een fout. Het goede, dat er in anderen is, wie zij ook zijn, zelfs bij onze ergste vijanden verdient gewaardeerd te worden. En gaan wij van dit idee uit, dan moe ten wij al aanstonds erkennen, dat de sociaal-democratische partij on danks haar materialisme en haar doel om de tegenwoordige maatschappe lijke orde omver te werpen onmis kenbaar een hooger idealisme heeft. In hare leerstellingen vinden wij de behoefte uitgesproken aan «broeder schap," en den wensch, dat alle men- schen elkander als broeders zullen beschouwen. Hoe zwaar de mensch- heid door alle eeuwen heen gezon digd heeft tegen hare eenheid, tegen de waarheid, dat alle menschen broe ders zijn; nimmer heeft die mensch- heid hare eenheid, hare broederschap geheel verloochend. Dit idee, zoo menigmaal geweld aangedaan, willen alle weidenkenden tot volle werke lijkheid verhellen, en daarheen is ook het streven van de bedoelde partij gericht. Of zij evenwel zelve altijd wel aan dat streven beantwoordt, dat is echter nog de vraag. Ook moeten wij het de partij als een verdienste aanrekenen, dat zij aller oogen geopend heeft voor den noodtoestand van een groot deel der menschen, dat door haar toedoen meer aandacht gewijd is aan de groote sociale kwestie, waarop nog te weinig acht geslagen werd, zoodat nu ieder een overtuigd is, dat de nood groot is, dat hij ieder jaar een dreigender omvang aanneemt en dat niemand zich er langer buiten mag houden. Door haar optreden zijn de andere partijen tot meerdere werkzaamheid aangespoord. Wij kunnen ook verklaren, dat wij gedeeltelijk sympathiseeren met het streven van hen, die voor de belan gen van een noodlijdenden stand opkomen. Van hunne stellingen zijn er eenige, die wij als gegrond er kennen, die wij rechtmatige eischen en grieven noemen. Daartoe rekenen wij b.v. den eisch, om een wettelijke regeling te hebben van den arbeid, waardoor de arbeiders in bescherming genomen worden tegen onrechtvaar digheid en machtsmisbruik van de zijde der werkgevers; dan een wet telijke regeling van de Zondagsrust voor den arbeider. Een normale werkdag en Zondagsrust zijn naar onze meening twee billijke eischen. Verder ook, dat de arbeid van vrouwen die door mannen verricht behoort te worden, zal ophouden, opdat de vrouwen hare huiselijke plichten niet behoeven te verwaarloozendat de arbeid van kinderen zal verboden worden en dat deze voldoend en een niet te kort onderwijs genieten; dat het stelsel van plaatsvervanging in het leger, waardoor de eene stand bij den anderen wordt achtergesteld, zal worden opgeheven en dat, zoolang er nog legers noodig zijn, de dienst plicht persoonlijk moet zijn. Dan nog een beter verdeelde belastingdruk en dan hebben wij wel de voornaamste grieven opgenoemd, die wij als recht matige beschouwen. Aan deze grie ven te gemoet te komen achten wij plichtmatig voor allen, die het wel meenen met de lagere standen. Wij zijn het echter niet met hen eens, als zij het persoonlijk bezit diefstal noemen en wetten afschalfen, als zij wenschen, dat de staande le gers worden afgeschaft. Dergelijke eischen noemen wij onredelijk. Een groote fout is hare eenzijdigheid. De partij, eigenlijk een fabriekskind, heeft bijna enkel het oog op de fa brieksarbeiders. Naar onze meening gaat de partij in hare eischen te ver, maar bovenal komt hier alles aan op de middelen, die de partij bezigt, op de wegen, die zij inslaat om tot haar doel te komen. Vooral wat betreft de wijze, waarop zij den strijd voe ren, zijn wij het niet met hen eens. Men behoeit maar eenigszins bekend te zijn met haar couranten-litteratuur om te weten op welke wijze die strijd gevoerd wordt, en dat dit een gevolg is van hare eenzijdigheid, die bij een volslagen materialistische levensbe- beschouwing gevaarlijk wordt. Scherp heid in woorden kan niet altijd ver meden worden, als men meent voor zijn goed recht op te komen, maar men dient tocli altijd te blijven bin nen de grenzen der waarheid. Wat zien wij echter? Allen, die niet van hun meening zijn, worden met straat- vuil overdekt en voorgesteld als huichelaars, schurken, dagdieven, be driegers enz. Van de meeste stukken is de strekking, opruiing tegen alle andere klassenop onverantwoorde lijke wijze wordt de klassenhaat aan gekweekt; de lagere hartstochten worden geprikkeld en de nog aan wezige goede eigenschappen van het sociale leven worden systematiek ver dorven. Die onophoudelijke zucht tot smaden en lasteren, die fanatieke eenzijdigheid vervult met weerzin, en vooral waar zij gevonden worden bij eene partij, die dan nog wel beweert, dat zij alleen de idealen der menscli- lieid hoog houdt. De leiders hebben grooten invloed vooral op het minder ontwikkelde volk, dat voor hen een afgodische vereering koestert. Onverantwoor delijk is het daarom in hooge mate, als die leiders hun volgzame aan hangers brengen tot daden, waarvan zij zeiven de gevolgen niet kunnen overzien. En weinig eervol is het als zij daarbij hun toevlucht nemen tot alle bruikbare middelen, zoo noo dig een slag om den arm doen of zich verschuilen achter personen, die niet zij, maar die enkelen hunner volgers nog als gezaghebbend aanzien. Het laatste hebben wij gezien, toen er uit het verband gerukte en ver keerd uitgelegde uitspraken van Jezus, Augustinus en Luther werden aan gehaald, waardoor de goè gemeente misleid wordt. Al waren wij het nu in alle op zichten met hen eens, dan zou nog die wijze van strijdvoeren een belet sel zijn tot aansluiting. Ook wij wil len meewerken, opdat aan hunne rechtmatige eischen eens voldaan moge worden, maar wij kiezen den eenigen geoorloofden weg en trach ten niet onrecht weg te nemen door onrecht te plegen. De Koningin en de Koningin-Regen tes waren Zondagavond 5 uur tegen woordig bij den kerstboom in de groote balzaal van het Paleis. Bij deze inwijding van het Kerstfeest waren genoodigd de dames en heeren, behoorende tot het Huis der Koningin, eenige leden der hof houding, de adjudanten en ordonnance- officieren van dienst, benevens twaalf kinderen. Tot kwart vóór acht uur bleef men bij den van licht stralenden en met kost bare geschenken versierden kerstboom vereenigd. Onder de Kerstgeschenken, welke Koningin YVilhelrnina ontving, be hoorde ook een cadeau van den Duitschen Keizer. leder der genoodigden vrerd door de Koninginnen met eene kerstgave vereerd. Dinsdagavond 2 Januari is er gala-raout ten Hove. De Koningin-Regentes biedt Donderdag en Vrijdag aan tien liaeren der hofhouding eene jachtpartij aan op het koninklijk lustslot So»stdijk, alwaar de deelnemers 2 dagen zullen logeeren. Eane vrouw te Luiksgestel (N.-B.) is 's avonds op den openbaren weg aan gerand door een onbekende, die haar met geweld het geld uit hare porte- monnaie, ongeveer f 20, ontstal. Zij had nog f 30 in haren zakdoek geknoopt, doch daar zij dien voor den mond hield, k had de aanrander geen achterdocht. De politie is van het feit in kennis gesteld. Te Baarn is reeds meermalen ge- bleken, dat de wnteraanyoer van het reser voir te Soesterberg voor Baarn an Hilver sum, waar het waterverbruik vooral des zomers zeer aanzienljjk is, zeer gering was. Om in deze leemte te voorzien, zal thans, niet ver van het station te Biarn, een nieuw reservoir met pompstation gebouwd woi den. Te Deventer is ingebroken in het kantoor der firma Van Son Co. De lessenaars zijn opengebroken, doch daarin werd niats gevonden. De dieven hebben ook getracht de brandkast open te bre ken, doch dit is mislukt. Er wordt niets vermist. De gemeenteraad van Baarn heeft het verzoek van den heer Raaijmakers te Nieuwer-Amstel toegestaan, om de rails van zijn paardentram Baarn1 SoestAmersfoort, langs den openbaren Soesidijker straatweg te leggen. In een onzer kleine provinciale bladen was onlangs een «schoolhoofd" aan 't woord, zijn artikel werd o. a. be antwoord door een «hoofd" buiten de school en uit vrees dat dit antwoord weer een repliek zou uitlokken, plaatste de re- dactie in haar blad de volgende corres pondentie «Hoofden in de school, hoofden buiten de school, hoofden zonder school, hoofden inet een school en nog andere hoofden, hebben zich hoofdelijk opgemaakt om 1 kolen vuurs te laden op de hoofden, die, hoofdig genoeg, de hoofden onzer lezers van stuk te willen brengen in zake het hoofdstuk Onderwijs. Tot ons leedwezen UIT HET HOOQDUITSCH door D. B. Hetgedrang neemt van oogenblik totoogen blik toe, evenals de pogingen der nieuws gierige menigte, die binnen streng afge bakende grenzen gehouden wordt, wan neer enkele personen uit alle macht vooruit zoeken te dringen, of een over moedige van achter zijn voorman den hoed in de oogen stoot. Eindelijk loopt er een gemompel door de menigte, en het voor- waartsdringen neemt een einde door den luiden roep der uitgezette posten«Te rug, terug I De keizer komt." Aller oogen richten zich naar h«t groote carré, dat de troepen vormen. Het com mando-woord loopt door de gelederen, een algemeen wapengekletter doet zich hooren, men presenteert de gewereD, schitterende helmen, prachtige uniformen schiteren in den voorjaarszonneschijn. De keizer met zijD adjudant, de generale staf verschijnt ODdar het luide hurahge- roep der troepen, met hetwelk de ver zamelde menigte jubelend instemt; ver volgens heffen de muziekcorpsen het na tionale lied aan. Het is een schoon, echt vaderlandsch oogenblik, waarin in menig oor een traan opwelt; doch dit oogen blik is het niet, dat wij in het bijzonder willen doen uitkomen, maar wel dat, hetwelk ons weer naar ons verhaal te rugvoert. In een droschki, dicht achter het, een dichte phalanx vormende publiek, zitten eene bejaarde dame en een meisje. De oude dame, in een eenvoudig zwart m«- rinos kleed, paletot van dezelfde stof en een grijzen hoed met wit interieur, ziet er afgemat uit en schijnt zich ondanks de commando's en de heerlijke millitaire muziek aan eene halve sluimering over gegeven te hebben, want zij leunt met gesloten oogen achter in hel rijtuig en schenkt zelfs geen aandacht aan de le vendige uitroepen van deelneming en nieuwsgierigheid van het jonge meisje, dat haar vergezelt, en dat hoogst waar schijnlijk voor de eerste maal ean der gelijk millilair schouwapel bijwoont. Moeielijk valt het ons niet, om in de oude tante Martha te herkennen, als ook in het jonge meisje, Irma, die echter in de vier jaren, die verstreken zijn sinds wij haar het laatste zagen, uiterlijk zeer veranderd is. Het zijn nog wel dezelfde overmoedig opkijkende nimfenoogen, maar men bespeurde, dat dieper er naden ken er thans vaak eene ernstige uitdrukking aan geeft, en de kleur der heldere oogen donkerder doet worden, die oogen, waarin zooveel onopgeloste vragen schijnen te liggen, dat zij het jeugdige, frissche, bloeiende gelaat eene bijzonders bekoorlijkheid verleenen en in den beschouwer de gedachte opwekken, wat zij toch wel met zulk een smachtend ver langen zouden wenschen opgehelderd, be antwoord te zien De mollige, rooskleu rige lippen zijn half geopend, als hadden zij zoo juist met de juichkreten van de troepen, van het volk ingestemd en haar opmerkzame blikken volgen met onver deelde belangstelling de hooge, ridderlijke gestalte des keizers en de bewegingen der troepen, die in den parademarsch voorbij hem heen defileeien. Zij bemerkt daarbij niet, hoe zij zelve het voorwerp van beschouwing is geworden van een vreemden heer, wien, terwijl hij van de hoofdstraat kwam, de hoogopgerichte meisjesgestalte in de droschki in liet oog gevalleD is, en die nu het rijtuig nadert, haar sterk fixeerende. Zonder in het oog te willen loopen is Irma toch eene meer dan gewone verschijning, nu zij met alle teekeueu van de levendigste belangstelling eeu zachten, verhoogden blos op de wan gen, het militaire schouwspel met den blik voigt. De achtig schitterende haren vallen achter licht rosékleurige oorschelpen, in lange krullen op den hals en hare, iets meer dan middelbaar groote gestalte komt in haar ronde, zachte vor men voorJeelig uit in het engsluitende, donkerblauwe katoenen kleedje, hetwelk even als dat van tante Martha hoogst eenvoudig gemaakt is en niets van de overtollige weelde eener mode aanwijst, waardoor soms de schoonste gestalte ont sierd of ten minste overladen wordt. Het rijke haar wordt gedekt door een donke ren siroohoed met donkerblauwe voile, terwijl een smal linnen boordje en linnen manchetten de kleeding voltooien. Even als aan Irma de sterk fixeerende blikken van den onbekende ontgaan, evenmin be merkt zij dat de paarden door het drin gen van het volk of door de muziek on rustig zijn geworden, vooruit willen, en als hunjdat niet gelukt, beminnen te stei geren. Tante Martha is daardoor reeds uit bare halve sluimering ontwaakt en roept den koetsier angstig toe, dat hij toch zoo eoorrijden. «Mevrouw heeft mooi praten," bromde de kt etsier, die al zoo rood als vuur ge worden is door de inspanning die hem de koppigheid der beide paarden gekost heeft. «We zitten hier zoo vast als een muur en kunnen er niet uit of we willen of niet." «Hedaar, maak plaots, oedat de weg vrij worde en de dames kunnen doorrij der,." komt de gebiedenis stem van den onbekende den kotsier ter hulp. Het publiek gaat achteruil, doeg schuift uit alle macht den vreemdeling naar voren, die daardoor vlak voor de onrustige paar den komt te staan. Nog eenmaal steige ren zij en eer de vreemdeling achteruit wijken, Helt een der paarden hem met den voorpoot zoo hevig op de borst, dat hij bewusteloos op dee grond zinkt, en het rijtuig, voor hij hulp kon krijgen, over hem heengaat. Eene algemeene onrust en ooeviwon- denheid volgt. «Er is een heer o den!" gaat het als een loopend v door de menigte, die reeds scherp* merkking had gemaakt oves de beJ} gjg rechte standplaats der dame in de drt' doch thans zoowel tegenover den koets als tegenover de dames die cemerkingc in luide bedreigingen deed overgaan ei den koetsier verhinderde om verder tt rijden. Tante Martha en Iaina zien rade loos en ontsteld in het rond. Vreemd als zij zijn in de residentie, hadden zii zich geheel en al aan de leiding van den koetsier overgegeven, die haar tegen wil en dank in, en meer om zijn eigen nieuws-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1