NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND Officieele Publicatie. I - ,\o. 104. Zaterdag 30 December 1893. Twee-en-twintigste jaargang. VOOR VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Oude en Nieuwe jaar BINNENLAND. Plaatselijke berichten. F euilleton. OP DEN „DOHLENNEST." tMHSFlOlTSÜII CIU91 abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het gebeele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regeh f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend* Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Nog één dag van het oude jaar rest ons. Er kan heel wat gebeuren in zoo'n dag. Er zijn er zelfs aan tc wijzen waarop de geheel e wereldge schiedenis een anderen loop heeft gekregen. Natuurlijk niet in eens, maar de nieuwe, gang van zaken was toch op dien dag begonnen. Wat een nasleep, heeft bijv. de 31ste October 1517 niet gehad, de dag waarop de eenvoudige Augus tijner monnik Maarten Luther zijne stellingen aan Wittenbergs slotkerk plakte. Voor kerk en staat beide, bracht die dag een bron van zegen tegelijk met een poel van ellende. Hoe geheel anders zou de geschie denis der laatste honderd jaren op onze scholen moeten worden voor gedragen, als niet de 5de Mei 1789 dir-Fransche algemeene staten had te zamen gebracht, waarvan zich wel dra de 600 afgevaardigden des volks zouden afzonderen om de Nationale vergadering te vormen en den eersten direkten stoot tot de revolutie te geven. Zoo zijn er nog meer voor beelden te noemen van dagen die voorjaren gelden. Naar alle mensche- lijke berekening echter zou de ge schiedenis er niet veel bij winnen of verliezen of wij den dag van morgen meetellen of niet. Groote gebeurte nissen, feiten die op den geheelen gang van zaken invloed hebben, krij gen dikwijls wel in een dag hun be slag, maar zij zweefden reeds lang in de lucht. Zij laten zich dus meer of minder voorspellen. Van dien kant kunnen wij daarom gerust zeggen dat 1893 zijn rol heeft gespeeld. Het mag nog '24 uur ziel togen, van zich beroemd maken is geen sprake meer. Hoogstens kan het nog berucht worden door de een of andere groote ramp, want deze staan gewoonlijk buiten de bereke ningen. Toch hielden wij het niet voor overbodig op de waarde die één dag hebben kan te wijzen. De 31ste December wordt meer dan andere dagen aan bespiegelingen gewijd, be spiegelingen die gewoonlijk den kor ten duur van 's menschen leven tot onderwerp hebben. Welnu, dat leven is niet zoo kort, mits men iederen dag goed besteedt, mits men dagen tot jaren maakt. Wij nemen nu afscheid van het oude jaar, vooral daar het voor onze courant zonder eenig voorbehoud tot de geschiedenis behoort, en roepen het nieuwe een hartelijk welkom toe. Wat het brengen zal, weten wij niet in alle bizonderheden. Wij wenschen het ook niet te weten. Alle genot van het nieuwe en onverwachte, van verrassingen zou verloren gaan. Al leen weten wij dat het strijd bren gen zal, misschien nieuwen, maar zeker de voortzetting van den ouden. Het is geen strijd met wapengeklet ter en kanongebulder, geen waarin het bloed bij massa's zal stroomen, maar een strijd orn het bestaan, een strijd om lotsverbetering, een strijd tegen bestaande wanverhoudingen. Menigeen zal dat vooruitzicht van strijd geen verblijdend teeken vinden Velen houden meer van vrede of laat ons liever zeggen van rust, want vrede staat niet tegenover strijd zoo als die hier bedoeld wordt. Toch meenen wij onzen lezers geeri bete ren wensch voor het Nieuwe jaar te kunnen toeroepen, dan dat zij dien strijd meer en meer mogen lief krij gen. Het is een edele strijd, die zich vooral in een opzicht van den strijd met wapenen gunstig onderscheidt. Bij dezen verliezen, bij genen winnen alle partijen. Weg te nemen wat ver keerd is, te zoeken naar wat goed, naar wat beter is, is ons aller roe ping. Hier zou rust achteruitgang, bederf zijn. Het leven kent geen rust dan den dood. Het streeft voort durend naar volmaking. Leven en strijden zijn in dit opzicht een. Waarom zouden wij dan tegen de natuur handelen, waarom een spaak in het wiel steken dat altijd draaien moet Het zou gelijk staan met zelf moord. Veel van wat ons nu onvol maakt. zelfs slecht voorkomt, was voor honderd jaar nog een ideaal. Had men toen gerust in plaats van gestreden, het leven zou ons nu ge heel en al ondragelijk zijn. Daarom moeten ook wij strijden, want wij, de menschheid, zullen vooreerst nog niet sterven. Ieder individu moge voor zich zelf den uitslag van den strijd niet beleven, hij leeft voort in zijn nakomelingen. Voor hare nako melingen zorgt zelfs de dierenwereld. De mensch toone in zijn werken dat hij niet alleen in naam daar boven staat. De meesten wenschen reeds hun nakomelingen rijk achter te laten, wij wenschen dat zij daarin slagen mogen. De nakomelingschap worde rijk, niet in de eerste plaats in geld maar in uitstekende maatschappelijke toestanden hun verworven door een eerlijkenrechtvaardigen strijd. Wij zeiden dat dezen strijd geen wape nen kende, in een opzicht vergisten wij ons daarin. Hij kent zelfs ge duchte wapenen n.l. die van verstand, en van overtuiging. Wapenen dus waaraan geen bloed blijft kleven. Met dien strijd is ons tevens allen een levensdoel gegeven. Niemand behoeft te zeggen waarvoor zal ik leven, zoodat wij alle met vernieuwde moed en goede hoop het Nieuwe jaar kun nen beginnen. 1894 moge het ideaal nog niet verwezenlijken, het worde tenminste een sport van de ladder die daartoe leidt. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gezien ai». 5 der wet tot regeling van den kleinhandel in sleiken drank en tot beteugeling van openbare dronkenschap Brcnge n ter openbare kennis, dat een verzoekschrift om vergunning tot ver koop van sterken drank in het klein bij hen is ingekomen van W. J. H. Hage- man, in het perceel wijk F, No. 29, laatstelijk bewoond door de weduwe J. R van Os. Amersfoort, den 29 December 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Bui gemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris. W. L. SCHELTUS. In de London and China Express van 22 Dec. komt een zeer waardeerende necrologie vooi van den heer L. W. C. Keuchenius. De schrijver, de heer J. T. Grein zegt o. a.: In het openbaar leven was hij eene edele type van den oud- Hollandschen puritein, in zijn particulier en huiselijk leven was hij hartelijk, vrien delijk en geestig en hij heeft een groot aanial vrienden nagelaten, zoowel in Eu ropa als in Indië. Zijn huis te Batavia stond al lijd gastvrij open voor zijne ken nissen, onder welke veel Erigelschen wa ren en in den tlaag was hij veler vriend eri trooster. Naar wij vernemen is onder de leden van de commissie voor de zaak-Neerbosch ernstige oneenigheid ontstaan ter zake van hel uit te brengen rappor t en is dit mede de reden waarom het verslag zoo buitengewoon lang op zich laat wachten. In den avond van den Tweeden Kerstdag heeft zekere W. W. te Soest aldaar uit eene herberg komende, v. d. B. uil B., zonder voorafgaanden twist en met voorbedachten rade, een gevaarlijken messteek in de zijde toegebracht, en een ander, C. H., eene snede over het aan gezicht De dader heeft zijn misdrijf reeds be kend. De grensverandering tusschen de gemeenten Amersfoort en Leusden ont moette bij het sectie-onderzoek in de Tweede Kamer vrij algemeen bedenking omdat de belangen der gemeente Leusden daarbij te veel uit het oog zijn verloren. Het plan, door den gemeenteraad van Leusden vastgesteld 13 dagen na de in diening van deze wetsvoordracht, werd alleszins billijk geacht en men was van oordeel, dat er alleszins termen bestaan om overeenkomstig dat plan de grensre geling te maken. Sommige leden ver klaarden, zich niet met dit wetsvoorstel te kunnen vereenigen en achtten h*t ge meentebestuur van Leusden te veelei- schend. Wij herinneren er aan dat de in schrijving voor de nationale militie van jongelingen, geboren in het jaar 1875, ten raadhuue plaats heeft op Donderdag den 4 en Zaterdag, den 6 Januari a.s., telkens van 's voormiddags 10 tot 1 uur. Het 3e aanvullings-kohier van den hoofdelijken omslag, dienst 1893, is door Bui gemeester en Wethoudeis opgemaakt tot een bedrag van f 176.30'/, De voordracht ter benoeming van een lid van liet bestuur der spaarbank alhier, in de plaats van den heer W. L. Scheltus, die als zoodanig heeft bedankt, in alphabetjsche orde opgemaakt, bestaat uit de heeren J. C. J. Pels Rijcken, H. W. Pistorius en Jhr. Mr. B W. Th. Sand- berg. De heer H. Hulshof te Apeldoorn heeft de benoeming tot leeraar in de riatuui kunde aan het gymnasium en de inrichtingen voor middelbaar onderwijs alhier niet aangenomen. Naar wij vernemen heeft de Kamer van Koophandel en Fabrieken zich op nieuw tot den gemeenteraad gewend in zake haar adres betrekkelijk de plaatsing van het nieuwe spoorwegstation. Den 4en Januari zal de heer Wil lem van Leer in eena vergadering met dames der Afd. Amersfoort van de Maat schappij tot Nut v. 't Algemeen spreken over nieuwere letterkunde; waarschijn lijk den 25en Januari zal de heer Clrap- puis een spreekbeurt vervullen, terwijl den 8eri Februari mr. P. W. de Koning, van Amsterdam, zal lezen over Charlotte Corday. De 1. luitenant Jhr. A. W. van Holthe van het 5. regiment infanterie is aangewezen, om den eersteu cursus aan uit het hooqdu1tsch door D. B. 6. Den langen, eenzamen winter had zij doorgebracht, vervuld met die enkele ge dachte, dat hij in het voorjaar zou beko men, en hij kwam niet. Zij martelde haar klein kopje af met de vraag waarom hij niet gekomen was, een jaar 1 mg, totdat fcSj tot het resultaat kwam, dat hij haar 1 ergeten had en nimmer zou terugkeeren. ■I kostte deze overtuiging haar meni- traan, en deed haar veel ernstiger zich zelve nadenken, maar zij wekte >k in haar de eerzucht op, om in plaats in dat droomende laisser-aller, zich aan rnstige studiën te wijden, die haar eene lort schadeloosstelling gaven voor de (te, welke er door deze overtuiging naar hart ontstaan was. Zij wist niet I, dat moest zij zelf met schaamte Snnen; bij tante Martha's onderwijs zjj noch opmerkzaamheid noch he istelling beloond, zij was hiertoe ook in staat geweest, daar deze een zeer vermoeienden trant van voordragen had, waarbij zij kanrpte met slapen en geeuwen, ondanks alle inspanning, die zij zich gat om opmerkzaam te blijven. Na lang voor en tegen gewogen te hebben, kwam zij tot het besluit, haar vader te verzoeken, om haar naar een pensionaat te zenden, zij droeg Garhardt von Dollen haar wansch onzeker en onduidelijk in diens studeer kamer voor, waar zij hem had opgezocht met een hart, dat wel wat sterker dan gewoonlijk klopte, in het vooruitzicht, hoe dat verzoek zou afloopen. Haar va der hoorde haar gedachteloos aan, doch werd ten laatste opmerkzamer en begreep van haar verzoek slechts dit ééne, dat zij hem verlaten wilde, wijl het hier op den sDohlennest" te stil was. Berispend zeide hij «Waarom tracht je ook niet, om in kennis te komen met de meisjes uit het dorp, de dochter van den voorzanger, en ook die van den molenaar zijn, geloof ik, van jou leeftijd en vioeger heb je toch ook wel met haar gespeeld?" «Ja, vroeger, vader, maar nu ben ik toch geen kind meer en mag ik niet omgaan met meisjes, die wel braaf zijn, doch niet de minste opvoeding hebben.'' »Och kom, zij hebben net geleerd wat j(j geleerd hebt, mijn kind," antwoordde Von Dollen met ernst. »Ja, maar dat is het juist, ik wil meer leeren, en niet zoo onbeschaafd blijven als zij," verklaarde Irma driftig. «En waartoe zou je dat alles dienen? In de omstandigheden waarin ge leeft, is datgene voldoende, wat je taote je onderwezen heeft." «Maar mij is dat niet genoeg," zeide Irma, terwijl zij haar kopje trots in den nek wierp. »Ik wil met de meisjes uit hel dorp niet op gelijken trap gesteld worden." Gerhardt von Dollen zag zijn kind met de hoogste verfazing aan. Wat wekte in zijne Irma den wensch op, om zich boven anderen menschen te willen ver heffen, tot welke hjj gevlucht was, om dat ze hem beter, onbaatzuchtiger dan de massa dar zoogenoemde beschaafde menschen toeschenen, die hij juist ver achtte on de verheffing van den een boven den ander, aangezien zij, om hiertoe te geraken, geen middel, welk dan ook, schuwden. Wat had in haar die gavaarlijke eerzucht opgewekt? Wat deed haar zoo vurig naar eene beschaving verlangen, die haar veel van hare geluk kige onschuldigheid ontrooven kon, in welke, zooals hij geloofd had, zij tot dusver zoo tevreden was geweest. Eri nu was zij het toch niet, zij streefde ar zelfs naar, om van den boom vaa het bewustzijn te nuttigen en zich boven het peil van het gelukkigmakende alle- daagscha te verheffen I Was dit streven echter te laken? Mocht hij kwaad zijn op zijn kind, omdat het hare innerlijke behoefte aan kennis volgende, verlangde om talenten te ontwikkelen, die wellicht voor haar toch nog eenmaal een bron van tevredenheid konden worden? Had zijn ziekelijk, in het stof vertreden hart dan ook al met de wereld afgerekend, mocht hij hetzelfde van zijn kind verlan gen? Hij was een oud, rijk geworden man, zij echter een jong, frisch plantje; dat het knoppen droeg, naar een beteren bodem verlangde, om meerdere bloemen te kunnen dragen, wie kon haar dat beletten? «Kindlief," zeide Gerhardt von Dollen en hij sprak nu tot haar als tot iemand van gelijken ouderdom en niet tot eeo onmondig kind, welks wenschen, welks streven wellicht niet als een luim, een gevolg van de verveling was, maar tot iemand, die zich een ernstig doel gesteld heeft, dat wel de moeite waard was men er eens over nadacht: «Kind-lief, vooronderstel, dat ik je verlangen naar eene veelzijdiger ontwik keling van je geestelijke vermogens goed keurde, dao nog zouden mij de middelen ontbreken om je opvoeding in een pen sionaat te voltooien." >Hebl u die middelen niet?" vroeg Irma bedeesd en twijfelend. «Ik dacht dat u geld had, en u moet het toch ook wel hebben, anders kor. u bij de vele boeken, die u al hebt. er niet telkens nieuwe koopen, zooals u zoo dikwijls doet en ook niet bijna dagelijks planten zoeken, dal u toch zeker geen verdienste op brengt." Zonderling glimlachte Gerhardt von Dollen. Het was waar ook, verdienen deed hij niets met zijn werk en geld, heel veel geld zelf kostten hem de boeken. Maar het was ook zijn eenig genoegen, wanneer hij dit niet gehad had, wat zou er dan wel van hem geworden zijn «Mij viel tegelijk met dit oude slot ook eene kleine lijfrente te deel," ver klaarde hij, «en daar leven wij van" hier werd zijn glimlach bitter «sinds, sinds" haastig brak hij den zin af en voltooid* hem niet. Irma keek teleurge steld op, de laatste woorden waren haar ontgaan. «Dan moet ik maar altjjd hier blijvenl" zeide zij bedroefd, nu zjj al haar stoutste verwachtingen, die haar die vele, vele weken en maanden, sinds het vertrek des rchilders vervuld hadden,als metéénen slag vernietigd zali, zij barstte m tranen los. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1893 | | pagina 1