NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND.
HET UILENHUIS
Stand der kieswet.
UIT DE HERINNERINGEN VAN
EENE STIEFMOEDER.
No. 11.
Woensdag 7 Februari 1894.
Drie-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Aan onze geachte Abonnés
Vijftig Centen
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMEBSFOOBTSSIICOOHANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 iiiAttuden 1.— Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 6 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Croote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Ingevolge onze toezegging stellen wy
tlians de gelegenheid open, wederom een
Deel van JIARLITT's Romans en
Novellen voor den geringen prijs van
in eigendom te krijgen.
«3 zoowel wal aangaat inhoud, als illustra-
ën en uitvoering waard om in ruimen
1 ring te worden verspreidwij zyn dus
overtuigd, dat onze abonnés de gelegen
heid op prijs zullen stellen, die wij hun
thans bieden.
Voor verdere bijzonderheden omtient
dezen aangeboden Roman verwijzen wij
naar de in dit nummer voorkomende
advertentie met inteekenblljet.
Door de beschaafde landen gaat een
demotraiische strooming. De bronnen
ervan kent men, maar waar de uitmon
ding zal zijn, dit weet men met. Dit niet
weten baart vrees en wantrouwen, ook
al is het vertrouwen niet van allen grond
ontbloot. Hoe dit ook zij, de stroom
keert zijn loop niet, en geen nog zoo
hechte dam kan er gelegd worden, of
na korter of langer tijd zou een over
strooming noodzakelijk volgen. Er blijft
dan niet anders en beters over, dan oin
den stroom in zijn bedding te houden
eD in de juiste richting te leiden. In
die overtuiging is de nieuwe kieswet
voorgesteld.
Hel solidariteitsgevoel is meer en meer
doorgedrongen, bij de gemeenschap zijn
aller belangen betrokken, die belangen
vragen de behartiging door allen. Maar
dan moet allen de gelegenheid geboden
worden, en moet de regeering van den
staat niet zijn een volksvertegenwoordi
ging, die een gedeelte van het volk ver
tegenwoordigt, maar in waarheid een
vertegenwoordiging van het geheele volk,
van alle staatsbuigers, die in de vervul
ling hunner plichten jegens den staat
niet van een voorname plicht, de kies
plicht, wordeu afgehouden door het gemis
van kiesrecht. Dit te bereiken is het
doel van de voorgestelde kieswet.
Spoedig zal in de Tweede Kamer de
behandeling van het kiesiecht-ontwerp
worden hervat en dan zal een beslissing
over de voorstellen der regeering en
over het groote aantal amendementen
wel niet lang meer uitblijven.
Hoe die beslissing zal uitvallen is niet
met eenige zekerheid te zeggen.
Wij willen hier even in 't kort herin
neren hoe thans de stand van zaken is.
Er is een meerderheid, die de kiesbe
voegdheid wil uitbreiden tot aan de gren
zen in de grondwet daarvoor gesteld.
Over die crenzen zelve is de meerder
heid het echter niet eens. en het verschil
tusschen de uiterste aangenomen gren
zen is een aanmerkelijke afstand. De
grondwet wil, dal de kiezer in 't bezit
zij van eeD zekere geschiktheid en maat-
scbappelyken welstand. Welke nu de
kenteekenen zijn van maatschappelijken
welstand, hierover loopt voornamelijk de
strijd. De regeering neemt als kentee-
l.en aan «het voorzien iD eigen onder
houd" en zij sluit hen uit, die officieel
bedeelden zijn. Dit kenteeken, meent
zij, is door één enkel feit te bewijzen
voor de uiteenloopende deelen der maat
schappij schijnt dit echter niet voldoende.
Gelijk de regeering gaan ook de meeste
amendementen uit van het kenmerk «het
vcoizien in eigen onderhoud." Ook hier
zijn de bewijzen voor dat kenteeken
onvoldoende, want dit stelsel laat b.v.
bedelaars als kiezers toe, als hun woning
niet al te armoedig is, gelijk de regee-
ring ze toelaat, als zy niet officieel tot
badeelden behooren.
Het geldt dus allereerst de vraag, om
een 1 ewijsmiddel te vinden voor het
bijna algemeen als geldend aangenomen
kentaeken, het voorzien in eigen onder
houd. De zucht naar eenvoudigheid, hoe
wenschelyk anders ook, moet hier niet
te ver gaanéén zoo'n bewijsmiddel is
moeilijk te vinden voor de veelvuldige
nuances in de maatschappij, althans het
is nog niet gevonden. Er zullen dus
meerdere moeten worden aangenomen,
en voor verschillende personen in ver
schillende omstandigheden geplaatst moet
gevraagd worden, wat is het bewijs, dat
hij voorziet in eigen onderhoud eu in dat
van zijn gezin en dat hij dus het ken
teeken van welstand bezit. Het niet be
deeld zyn, of de belasting betaling of de
woningcencus zyn bewijsmiddelen, die
niet altijd onfeilbaar in toepassing zullen
zijn, zij zijn in zekeren zin niet voldoende.
Welke dan? De hoogleeraar Cort van der
Linden beantwoordde deze vraag in zijn
Gids-artikel «Wapenstilstand," waarvan
dit de korte inhoud is.
Allen willen gaan tot aan de grens der
grondwet. Het eenige vraagstuk is alzoo,
de grens te trekken naar de bedoeling
der grondwet, zoodat alle partijen zijn
bevredigd. De gedachte, waarvan de grond
wetgever uit gaat is voor te stellen door
een golvende lijn. De voorstanders van
het wetsontwerp trachten haar weer te
geven door eene rechte lyn, die de be-
nedenpunten der golven vereenigt; de
tegenstanders door eene, die de toppen
samenvoegt. De schrijver acht het moge
lijk de kromme lijn zelve te reconstru-
eeren, en meent dan tot een meer af
doende regeling te komen door niet op
de gevolgen maar op de oorzaken van
den welstand het oog te richten.
De werkman heeft, voor zoover hij
althans eenigermat<- geregelden arbeid
vindt, zekeren welstand, en wel door
kracht. Hij moet kiezer zijn omdat hjj
arbeider is in zijn arbeid ligt het ken
teeken van dezen welstand, die hem tot
actief staatsburger geschikt maakt. Dit
denkbeeld uitbreidende tot allen, die
regelmatig bij anderen in dienst zijn, zon
men dus allereerst tot het kiesrecht kun
nen roepen hen die, zonder bedeeling te
hebben genoten, gedurende zekeren lijd
loon ontvingen. Het feil kan worden be
wezen door de verklaiing van meesters
of werkgevers of uitbetalers der loonen.
Een tweede groep bestaat uil hen, die
leven van nering of bedrijf. Het kenmerk
van welstand ligt bij hen allereerst in de
regelmatigheid van het bedrijf, en dan is
voor de zoodanigen het langen tijd ge
vestigd zijn in een zelfde woning eeD
bewijs van zekere soliditeit en levensvat
baarheid der zaak. Dus zouden ook tot
het kiesrecht geroepen worden allen die
zonder bedeeld te zijn, b. v. gedurende
twee jaren regelmatig eenig bedryf heb
ben uitgeoefend, een huis of een gedeelte
van een huis in gebruik hebben gehad
en niet meer dan drie malen van wo
ning hebben verwisseld.
Tot een derde groep, wier kostwinning
geen eigenlijke loondienst ol bedrijf is
maar tusschen beide in, behooren kruiers,
stuwers, losse boerenarbeiders, sjouwers
en dergelyken. Hen worde de keus ge
laten zich bij een der twee genoemde
groepen in te deelen. De ongewenschte
elementen zullen vanzelf uitvallen door
de eischen dier beide groepen.
En in de vierde plaata nog een kleine
groep van lieden, die een zelfstandig be
staan hebben, onafhankelijk van hun
arbeid, hetzij door eenig vermogen, hetzij
door pensioen, lijfrente of andere uitkee-
ringen.
Als hulpmiddel om voor de groote
massa der kiezers andere bewijzen van
kiesbevoegdheid overbodig te maken heeft
de schrijver tegen den census geen be
zwaar. Wie als kiezer wil worden erkend
en voldoende belasting betaalt, zou jaar
lijks een aanvrage moetan doen om op
de kiezerslijsten geplaatst te worden onder
overlegging van de quitanlie des ontvan
gers. Verder wil hij hen, die b. v. tien
jaren het 'kiesrecht hebben uitgeoefend,
op dien groDd alleen, toelaten om een
tegenwicht te zijn voor de heethoofdige
jongeren, en omdat hel meerjarig kiezer
schap als bewijs van geschiktheid kan
opwegen tegen het gemis aan welstand
en zelfstandigheid, dat hen anders zou
buiten sluiten.
Als bewijzen van welstand zouden dus
geldenregelmatige arbeid gedurende
een bepaalden tijd, uitoefening van een
bedrijf met continuïteit van woning, be
zit van eenig inkomen of vermogen,
quitantie voor betaalde belasting en tien
jarig kiesrecht. Deze bewijsmiddelen, die
dit stelsel aangeeft, zijn wel de meest
afdoende die nog aangegeven zijn. En
op deze wijze is het, zooals de schrijver
zegt, mogelyk een kiesrechtregeling te
verkrijgen, die allen toelaat die naar de
grondwet niet zijn uitgesloten en allen
weert van de stembus, wier medewer
king men niet begeert.
Ook volgens zijn stelsel worden ge
weerd, die men in geen stelsel zou wil
len opnemen: dronkaards, moreel en in
tellectueel verongelukten, en allen die
zich uit de maatschappij gebannen heb
ben. Van hen geen inmenging in het
staatsbestuur, want «wal bedorven is,
bederft; van de ziekte zelve is voor bet
zieke lichaam geen genezing te wachten."
In hel stelsel van den heer van der
Linden moet de kiezer eenige moeite
doen om op de lijsten geplaatst te wor
den, al is het maar het laten afteekenen
van een bewijsbrief. Dit kan soms be
zwaarlijk zijn, doch in het algemeen zal
de belangstelling er door worden leven
dig gehouden als er iets toe behoort om
een recht te verwerven. En van den
anderen kant schaadt het niet bijzonder,
als lauwen en onverschilligen zich daarom
onthouden, want alleen de opkomt der
belangstellenden is gewenscht. Het mag
wel eenige moeite kosten om kiezer te
worden en dan te stemmen; en de klacht
«geen tijd" kan gerust achterwege bly-
ven, waar zooveel tijd nog besteed kan
worden aan zooveel andere minder ge
wichtige zaken.
«Wenschelijk is het, dat tegelijk met
het bewijs van welstand en geschiktheid
ook het bewijs geleverd wordt dat zij
die geroepen worden werkelijk tijd en
gelegenheid hebben om zich bezig te
houden met hetgeen buiten hun beperk
ten levenskring ligt."
Wenschelijk zou liet zijn als de denk
beelden uit het practische stelsel van den
heer van der Linden bij de aanstaande
beraadslagingen der honderd tot amen
dement gevormd, een aanleiding konden
worden om «den wapenstilstand met een
vruchtbaren vrede te eindigen."
Valsche bankbiljetten.
Compertz, die Zaterdagavond te Haarlem
in hechtenis werd genomen, heeft door
verhanging een eind ain zijn leven ge
maakt. Kort voor zijn arrestatie moet hij
reeds zich zonderling hebben gedragen,
zoodat men reden heeft aan te nemen,
dat de ongelukkige niet geheel normaal
was.
Eén der gisteren gearresteerde vrouwen
,dus de tiende medeplichtige) is Suzanna
Toubaerts, gescheiden huisvrouw van De
Jourdeuil, rendezvous-houdsler, Achter
gracht No. 13.
Zij is de bewuste «dame", die den kof
fer met f'216,000 valsch bankpapier in het
station te Utrecht achterliet.
Het »N, v. d. D" bevat een omstandig
verhaal dat men «de geschiedenis der
valsche bankbiljetten" zou kunnen noe
men.
Wij ontleenen daaraan het volgende;
Aan een tafeltje van de in Amsterdam
DOOR
P. F. Jz.
1) Al zeventig jaarl Waar blijft toch de
tydl Hoe dikwijls heb ik in mijn jeugd
verlangd oud te zijn, en daar zit ik nu
zoowaar op zeventigjarigen leeftyd in een
gemakstoel by mijn zoon Frits. Ik moest
eigenlyk niet zeggen mijn zoon, maar mijn
stiefzoon. Doch dat doet er niet toe,
Frits heeft my altijd zijn lieve moeder
genoemd en ik houd zooveel van hem,
alsof hy myn eigen kind ware. Dat doe
ik trouwens van alle kinderen. Maar
Frits is de oudste en het hoofd van de
familie. Hy ia een goede bedaarde jon
gen. Och, ik vergis mij, iemand van
ruim vyftig jaar en die zelf al volwassen
kinderen heeft, mag toch, dunkt my wel
onder de mannen gerekend worden.
Maar ik noem hem altijd nog maar
«myn jongen," evenals toen ik voor het
eerst by hem als moeder optrad. Wat
kan ik mij dien tijd nog best herinneren
toen Ernst lot de kinderen zei«Kinde
ren, nu moet ge teg"n tante Emilie niet
meer «tante;" maar «moeder" zeggen.
Zy zal je allen liefhebben en dat moet
ge haar ook doen Met tranen in de
oogen gaf ik de kleinen een kus en be
loofde, dat ik ze heel lief zou hebben.
Of ik woord gehouden heb? Ik weet
het waatlyk niet. Maar dat durf ik wel
verzekeren, zij hebben mjj steeds bemind
als hunne eigene moeder. En toen Ernst
van mijne zijde werd weggerukt zei Frits
na verloop van eenigen tijd tot my
«Ziezoo, moedertlel nu is het in dit
groote, holle huis veel te eenzaam. Ik
heb bij mij een aardig kamertje gereed
laten maken en gy komt bij mij inwo
nen. Mijne Marie zal u in alles bedie
nen." En zoo is het geschied ook. Ik
heb hier een aardig vertrekje, voorzien
van alle gemakken en kan doen en laten
wat ik wil. Zij doen alles om mij mijn
overige dagen aangenaam te maken. De
andere kinderen komen my van tyd tot
tijd opzoeken of ik breng een paar dagen
bij hen door en zoo snelt de tyd voorbij
zonder dat ik er iets van bespeur.
Waarvoor heb ik toch al die goedheid
verdiend? Ik begrijp het niet; want dal
ik getracht heb den kinderen van mijne
zuster eene goede opvoeding ,te geven
was niets meer dan mijn plicht. En wat
ben ik in veel dingen te kort gescholen I
Zonder geduld en de toegevendheid van
Ernst zou ik er onder bezweken zijn.
Wat is er ai niet geschied sedert ik
mij met hem verbondIk kan mij al
die gebeurtenissen niet meer zoo voor
den geest roepen. Maar ik heb in mijne
eenvoudigheid van een en ander aantee-
kening gehouden en ik vind er mijn
grootste pleizier in, mijn gekrabbel zoo
nu en dan eens over te lezen.
Frits en Marie zijn op visite en ik heb
thans weer eene gelegenheid mijn boek
ongestoord na te zien. Ik zou bet wel
kuunen laten drukken, zoo dik is het.
Maar ik vrees, dat er geen uitgever voor
te vinden zou zijn.
Wie wil zyn geld wegwerpen voor de
herinneringen van een oud, afgeleefd
mensch zooals ik?
Nu, dat doet er ook niet toe. Ik heb
het voor mij mijzelven geschreven en
niet voor anderen. Als ik eens dood ben
moet Frits het maar verbranden. Dal zal
ik hem eens vragen.
Ik wrl nu de voornaamste gebeurtenis
sen nog eens nalezen.
«3 November. 1824. Voor het eerst
op een bal geweest bij Mevrouw van
Meuten."
O ja, dat eerste bal herinner ik my
nu weer zeer goed. Ik werd de groote
wereld binnen geleid; maar ikvrees.dat
ik toen een slechten indruk op de men-
schen gemaakt heb. Moeder had mij
een nieuw balcostuum laten maken en
zei, dat ik er beeldig uitzag. Ik kon mij
dat slecht voorstellen, want ik heb altijd
een alledaagsch gezicht gehad. Maar
het lieve mensch zei het toch en daar
om zal het ook wel zoo geweest zijn.
Ik werd door mevrouw van Meuten
allerliefst ontvangen en de balzaal bin
nen geleid. Hel licht schitterde fel en
verblindde mij bijna de oogen.
Dat beviel mij niet. Ik zie liever Gods
lieve zon daar buiten dan alle verlich
ting, door de menschelijke kunst wordt
voortgebracht. En dim al die pracht en
grootheid, wel foei I De eenvoudigste
bloemen op het veld bpkoren mijn oog
veel meer. Ik weet wel, dat ik mij op
dat bal niet te huis gevoelde en blij was
dat ik weer in mijn eenvoudig slaapka
mertje zat, en mijn costuum weg kon
sluiten. Ik ben later ook nooit weer op
een bal geweest. Het is wel ongelukkig
dat ik het var, mij zelve zeggen ruoet,
maar ik heb my nooit in de groote wereld
kunnen voegen, want ik ben altijd te be
daard en te onnoozel geweest. En dat is
al een zeer groot gebrek.
Maar wat kan een oud mensch toch
afdwalen? Reeds zeventig jaar en dan
nog te spreken over een bal, dat men
in zijne jeugd heeft bijgewoond.
Laat eens zien, wat er nog al meer
in mijn dagboek staat I Ik sla die onbe-
teekenende zaken maar over want anders
heb ik wel een dag werk vooral daar
ik nu al niet meer lezen kan zonder een
bril te gebruiken.
>1 Mei 1825. Zus Anna getrouwd
met mijnheer Ernst Mansfeld."
Ik zou er bijna om kunnen laclien. Ik
heb Ernst daar mijnheer genoemd en
diezelfde mijnheer is later mijn man ge
worden, doch toen wist ik dat nog niet.
Op de bruiloft van Anna heb ik meer
plezier gehad dan op het bal. Dat komt
misschien, omdat ik zoo zielsveel van
Anna hield en Ernst ook wel zien mocht.
Het was een schooo paar, zeide men, en
als het ware voor elkaai geschapen. Ik
moest naast de bruid zitten en Ernst
noemde mij zijn lief zusje. Ik heb toen
ook nog een heel lang v«rs opgezegd,
dat vader voor mij gemaakt had. Ik
dm file bijna niet en bleef telkens steken
en toch kende ik het goed. Mijne be-
schruornheid speelde mij daar weer parlij.
Ik geloof dat ik het beter had kunnen
doen als ik had mogen zeggen wat ik
zelve gewild had. Muar vader zei, dat
het erg pedant zou zijn. Nu, hy wist