NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. HET UILENHUIS UIT DE HERINNERINGEN VAN EENE STIEFMOEDER. No. 12. Zaterdag 10 Februari 1894. Drie-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG Aan onze geachte Abonnés I Vijftig Centen VOLKSVOEDING. BINNENLAND. Feuilleton. AMEBSFOOBTSCHE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Bijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Croote letters en vignetten naar plaatsruimte. Ingevolge onze toezegging stellen wij thans de gelegenheid open, wederom een I>eel van MARLITT'a Romans en Novellen voor den geringen prijs van in eigendom te krijgen. is zoowel wat aangaat inhoud, als illustra- tiën en uitvoering waard om in luimen kring te worden verspreid; wij zijn dus overtuigd, dat onze abonnés de gelegen heid op piijs zullen stellen, die wij hun thans bieden. Voor verdere bijzonderheden omtrent dezen aangeboden Roman verwijzen wij naar de in dit nummer voorkomende advertentie niet inteekenblljel. Geen onderwerp staat nauwer met de verbetering der sociale toestanden in ver band dan de zorg voor de gezondheid der arbeiders. Weg te nemen wat die gezondheid schaden kan en er op te wijzen wat haar kan bevorderen is dus een van de eerste plichten voor den staat in hel algemeen en voor ieder bur ger in het bizonder. Een voorname f retor nu voor de gezondheid is een voldoende voeding en het groote gewicht hiervan springt zoozeer in het oog dat reeds voor anderhalve eeuw Frederik de Groote met het oog op zijn soldaten kon zeggen als men een armee wil opbouwen, moet men met den buik beginnen want deze is het iuridament ervan. In het Decem- bernommer van de vragen des tijds heeft dan ook de heer Snijders terecht gemeend een artikel aan de verbetering der volks voeding te moeten wijden. Aan het eind daarvan maakt hij de opmerking dat de kennis van de beginselen des voedings leer zich meer en meer over een wjiden kring moet uitstrekken, omdat zij een levensvraag vormt voor den breeden zoom der arbeidersbevolking. Van de juistheid dezer opmerking zal wel iedereen over tuigd zijn zoodat het als geen verloren moeite mag worden beschouwd hen die dit artikel niet hebben kunnen lezen met den hoofdinhoud eivan nader bekend te maken. Hel is een ingeworteld wanbegrip dat het niet de kwaliteit maar de kwantiteit der voedingsmiddelen is waarop het aan komt en waardoor een groot deel van het loon dikwijls aan onnutte, of althans minder nuttige, zaken besteed wordt. Men hecht nog steeds te veel waarde aan een aanzienlijk gewicht en een groot volumen, zonder de aanzienlijke voedings kracht in aanmerking te nemen en menig een vult zich de maag op rnel aanzien lijke massa's aardappelen, knollen enz. zonder te bedenken, dat hij dikwijls tegen denzelfderi prijs zich een veel beteren en voedzarneren kost kan verschaffen. Men heeft berekend dat een volwassen man bij gemiddelen arbeid dagelijks noodig heeft 105 gram eiwit 5090 gram vet en 500 gram koolhydraten. Weet men dus hoeveel eiwit, vet en koolhydraten er in zekere hoeveelheid van verschillende levensmiddelen gevonden wordt dar. kan men om met zoo weinig mogelijk loon voldoende toe te komen die stoffen kie zen die het rneest eiwit etc. bevatten en daarbij tegelijk zoo weinig mogelijk kos ten. Het is toch gemakkelijk te begrijpen dat lang niet altijd de eetwaien die het meeste en beste voedsel bevatten ook het meeste kosten. Men heeft meermalen gewezen op het wenscheltjke van een algemeene toepas sing der vegetarische levenswijze en deze niet slechts als veel doeltreffender doch ook als goadkooper afgeschilderd dan de voeding met gemengden kost. Toch meent de schrijver dat de uitsluitende planten- kost waarmede zooals bekendis de vege tariërs zich slechts voeden in den regel volstrekt niet goedkooper en bovendien veel minder verteerbaar is dan de ge mengde. De vraag is dus of men door gebruik te maken van goedkoopere dierlijke voe dingsmiddelen dan de gewone vleesch- soorten een voldoend en voedzaam diëet zich kan verschaffen. Hel doel moet vooral zijn verbetering en vermeerdering van het noodige eiwit en vel daar in de ver schillende meelsoorten, aaidappelen,suiker enz. reeds voldoende koolhijdraien voor handen zijn. Behalve vele vischsoorten, zooals stokvisch, haring, bokking, zoute- visch enz. welke op verre na niet die al gemeene toepassing vinden waaiop zij door hunne voedingswaarden aanspraak kunnen maken, zijn er nog verschillende andere dierlijke stoffen die daartoe warme aanbeveling verdienen. Karnemelk en tapte- of vlotemelk zijn als voedings middelen niet slechts uitstekend verteer baar doch leveren ook. tegen lagen prijs eer, aanzienlijk bedragvanvoedingswaarde. Hoofdzakelijke voeding met melk zou echter bet hongergevoel niet voldoende bevredigen, daar de maag ook vaste spij zen verlangt en ook behoefte heeft aan meer sievigen kost. Vooreerst zou daar voor slachtafval als lever, hart nier tong en verder het paarden- en koüijnenvleesch in aanmerking kunnen komen. Tegen dergelijke voedingsmiddelen bestaat bij velen een zeker vooroordeel dat volkomen zonder grond is. De genoemde slacht afval die zeer smakelijk kan worden toe bereid en zelfs door meergegoeden als lekkernij wordt genuttigd, bevat evenveel eiwit als vleesch, is zeer goed verteerbaar en is van veel gerineeren piijs. De voor- oordeelen tegen het paaidevleesch dag- teekenen nog van eeuwen geleden toen men dit vleesch als onrein beschouwde. Het behoeft echter geen betoog dat het paard wat zindelijkheid en reinheid be treft ver boven het varken en zelfs boven het rund moet gesteld worden. Vleesch van gezonde paarden laat ook wat den stnaak betreft niets te wenscheu over en heeft veel overeenkomst met rundvleesch terwijl het naar verhouding der voedings waarde 2'/t maal goedkooper is. Verder is het noodig om onze landgenooten, de bewoners van het water- en vischrijke Nederland nog eens met nadruk te wij zen op de groote beleekenis van de visch als volksvoedsel. Sommige vischsoorten worden wel van tijd tot tijd gegeten maar men beschouwt ze dan meer als lekkernij of als toegift dan als werkelijk bestanddeel van het voedsel, terwijl toch vele volken van het noorden iu visch hun hoofdvoeisel vinden. Als volksvoed sel verdienen bijv. de volgende visch soorten vooral de aandacht rog die een heel hoog eiwit gehalte heeft en smake lijk kan toebereid worden spiering, voorn en blei, bliek of zeebliek waaronder men jonge haring of jonge spiot verslaat, ook schelviscli en haring kunnen eene be langrijke rol als volksvoedsel vervullen terwijl de panharing waarvan er onge veer 50 millioen jaarlijks in de Zuider zee gevangen worden, een uitstekend voedsel is. Het ware te wenschen dat van deze laatste soort minder naar Duitch land behoefde te worden uitgevoerd, waar zij meestal in gerookten toestand als bok king een gezond en goedkoop voedings middel voor het leger vormt. Behalve de genoemde goedkoope voe dingsmiddelen in ons eigen land zijn ook in andere werelddeelen nog rijke hulp middelen voorhanden. Vleesch en visch in bevroren toctand zooals ze uit Ame rika en Australië worden aangevoerd ver dienen volstrekt de afkeur niet die velen er van hebben. Zij die er de proef van genomen hebben ziin meestal van hun vooi oordeel tegen het bevroren vleesch genezen vooral nu in den laatsten tijd er zooveel meer zorg aan wordt besteed dan vroeger. In Londen neemt het ge bruik dan ook meer en meer toe, en het zou van zeer groote beteekenis voor de volksvoeding zijn als deze industrie met alle mogelijke middelen gesteund en be vorderd werd als een middel om het volk meer dan tot nu toe bekend te maken met de betrekkelijke voedingswaarde en met de grondbeginselen der voedingsleer acht de schrijver het oprichten van volks scholen voor het onderricht in de huis- houdleer noodzakelyk. Daar kunnen de leerlingen een groote mate van toewijding aan en begrip van de huishouding op doen en zij zullen later veel beter hare roeping kunnen vervullen om te woeke ren met geringe inkomsten, dan zij die zonder eenige kennis van zaker, har* intrede in de huishouding doen. Verbete ring van het volksonderwijs op huishou delijk gebied zal in hooge mate er toe medewerken om den arbeidsstand eeni- germate op te heffen uit den veelal treu- rigen toestand waarin zij thans verkeert. Moge de toepassing dezer maatregelen niet lang meer op zich laten wachten, zoo zal ongetwijfeld de gansche maal' schappij er wel bij varen 1 Het ontslag van den Gouverneur. Aan berichten uit Suriname, loopende tot 12 Januari, is het volgende ontleend. Paramaribo, 11 Jan. In eene op den 8 dezer door de Koloniale Staten gehouden vergadering, waarbij be halve de heereu d'Angremona, van Meurs en Barnett, de twee eersten wegens uitlandig- heid al de leden tegenwoordig waren, is, nadat door den voorzitter gewaagd was van het door jhr. mr. T. A. J. van Asch van VVijck bij de regeering ingediend ontslag als gouverneur dezer kolonie, door den heer Green een voorstel gedaan om bij adres den gou verneur te bewegen, van zijn besluit terug te komen. Dit voorstel werd, na te zijn ondersteund door de heeren Salomons en Muller, zonder beraadslaging met algemeene stemmen aange nomen Eene commissie, bestaande uit de heereu Da Costa, Muller en Green, werd toen ge kozen om het adres op te maken. Deze com missie onderwierp aan de goedkeuring der vergadering het volgende ontwerp „Aan den Gouverneur van Suriname Jhr. mr. t. A. J. van Asch van Wijck. Excellentie In de vergadering van heden vernamen de Koloniale Staten van den voorzitter, dat U heeft gemeend aan de regeering Uw ontslag te moeten vragen uit de betrekking, door U bekleed. De Koloniale Staten rekenen het zich ten plicht, hun leedwezen te betuigen over dit door U genomen besluit. Zij drukken den wensch uit, dat de over weging van het belang der kolonie U ertoe zal leiden, op dat besluit terug te komen. Paramaribo, Januari 1894. De Koloniale Staten." Dit adres, met algemeene stemmen goed gekeurd, is den daarop volgenden morgeu door de voormelde commissie van redactie, met den voorzitter en de griffier aan den gouveueur aangeboden. In de zittiug der koloniale Staten van 12 Januari werd door den Voorzitter medegedeeld, dat de commissie, die in opdracht had, het adres den Gouverneur aan te biedeu, aan die opdracht had gevolg gegeven, waarna door Z. E. den Gouverneur Van Asch van Wijck werd uitgesproken een rede, die de Voorzitter aan den griffier opdroeg der ver gadering voor te lezen Daaraan is het volgende ontleend „Waar ik op het verzoek om ontslag niet kan terugkomen, zou ik gaarne, ook ter eigen verdediging, de redenen aangeven, die mij er na ernstige en rijpe overweging eindelijk toe gebracht hebben mijn ontslag aan te vra gen. Die vrijheid heb ik echter niet, doch door P. F. Jz. 2. En dat gebeurde toch toen zij teiug- kwam. Ik bracht geheele dagen bij haar door en luisterde met genoegen naar de verhalen, die zij deed van alles, wat zy gezien bad. Zij heeft altijd een pleizierig leven met Ernst gehad en dat verdiende zij ook. En haar man was een voorbeel dig echtgenoot. Hij voorkwam al haar wenschen. Hoe meer ik hem leerde ken nen, hoe liever ik hem kreeg. Eens zei ik tegen Anna: nZus, als jij niet met Ernst getrouwd waait dan nam ik hem tol mao!" Anna lachte en antwoorade: »Wel heb ik ooit in mijn leven zoo iets meer gehooidI Een kind van vijftien jaar denkt al aan trouwen en dan nog wel met een man, die haar vader bijna kon zijn." Ik voelde, dat ik kleurde en nam my zelve voor nooit weer zulke gekke dingen te zeggen. Daar zie ik een datum, die droevige herinneringen bij mij opweki. >5 Augustus. Moeder gestorven." Het zijn slechts twi-e wooiden: inaar hoe rijk zijn zij aan inhoud. Eene brui loft en eene begrafenis! Het vroolijke lachende leven en de kille bleeke dood! Op de bruiloft van Anna was zy nog zoo gezond en opgeruimd en thans zou die mond ons niet meer vriendelijk toe lachen, zou haar oog niet met welgeval len op ons neerzien. Kort na het vertrek van Anna was zy sukkelend geworden; de dokter zette een bedenkelijk gezicht en vader en Anna gingen de toekomst met bezorgdheid te gemoet. Ik zag nog geen gevaar in moe ders toestand. Een kind van vijftien jaar denkt zich den dood nog verre. Moeder zal wel weer spoedig beter worden I dacht ik. En als de buren vroe gen: Emilie, hoe gaat het met moe? dan antwoordde ik wel met een angstig ge voel in mijn binnenste: maar antwoord de tochMoeder is van daag wat beter. Ik hoop dat zij spoedig weer hersteld zal zijn. Maar zy herstelde niet en de ziekte weid van dag tot dag erger. Eindeljjk het was de derde Augustus. De dokter had te kennen gegeven dat het dien dag wel kon aflloopen. Moeder gaf het verlangen te kennen ons allen rondom haar te zien. Wij kwamen. Ik duifde bijna niet en werd bevreesd toen ik haar zag. Begrijp eens, wie is er nu bang vooi het liefste en beste wat hij op de wereld bezit. Maar de jeugd is be vreesd voor den dood er, dat zal het bij mij ook wel geweest zijn, want van mijne lieve moeder hield ik innig veel. Zij wenkte mij naar zich toe en de teedere blikken waarmede die brekende oogen mij aanstaarden, zal ik nooit ver geten. Ik moest mij naar haar gelaat bukken en toen drukte zij mij een kus op de lip pen zooals alleen eene stervende moeder doen kan. In die kus lag alles opgeslo ten wat eene moeder nog wenschen kan Eene bede voor het geluk van haar kind. Toen barstte ik in een vloed van tranen los en dacht niet meer aan den akeligen dood; maar alleen aan mijne lieve moe der die mij verlaten ging. Nu traden vader en Anna toe. Ook die omhelsde zij lang en innig; want spreken kon zij niet meer. Vader vouwde haar de handen op de borst en met een zalige glimlach op de lippen verwisselde zij het tijdelyke inet het eeuwige. Moe der was uaar haar beter tehuis gegaan. Wij waren diep geroerd en toen vader haar de oogen gesloten en nog een kus op het voorhoofd gedrukt had verlieten wij de sterfkamer. Anna bracht mij naar bed; maar slapen kon ik niet. Ik dacht slechts aan mijne moeder. Ik zag nog den blik, waarmee zij mij aanstaarde en de laatste moederkus brandde mij non op de lippen. Eindelijk dommelde ik in en zag in mjjn droom al weder haar, ter wijl zij van uil den hemel mij vriendelijk toeknikte. Nu braken er droevige tyden voor ons aan. De timmerman kwam met eene doodkist. Ik herinner mij nog dat het eene prachtige was, met zilveren be slag en zilveren hengsels. En drie dagen I ter werd zij weggedragen. Wij hadden haar, voor de kist gesloten werd, nog even gezion. Zoo kalm lag zij daar, als of ze ia een gerusten slaap verzonken was. Langzaam en statig ging de stoet graf waarts. Anna en ik bleven thuis en weenden, terwijl vader en Einst de treu rige plechtigheid volbrachten En toen alle vrienden en bekenden weer naar hunne eigene woning gegaan waren, wat was het toen eenzaam en stil in ons huisl Ja, waarlijk, ofschoon ik het nog niet zoo heel best kon uitdrukken, ik gevoel de toen, dat de moeder het zonnetje van het huis is; dat zij het is, die aan het huiselijke leven alle bekoorlijkheid bij zet. Ik moest nu met behulp van eene flinke meid het huishouden waarnemen en werd in mijn eigen oogen lot een groot mensch gepromoveerd. En als het niet was, dat het geschieden moest tengevolge van moeders dood, dan geloof ik waarlijk, dat ik trotsch geworden zou zijn. Ik moest natuurlijk nog veel leeren, maar zuster Anna hielp mij in alle dingen. Zij was eene betere huishoudster dan ik; maar zij wou daar niets van weten en zei al tijd, dat ik hel veel verder in de kunst zou brengen dan zij. Doch dat zeide zij slechts uit nederigheid en om mij mijne bedeesdheid te overwinnen. Maar zy was in alle zaken veel handiger en vlugger dan ik. Ik sla thans een paarjair in mijn dag boek over. Zy gingen treurig en eenzaam voorbij. Dat is alles wat ik er van zeggen kan. »3 September 1827." Deze datum herinnert mij weer aan eene blijder gebeur tenis. De geboortedag van Frits. Reeds des moigens om zeven uur werd er aan de bel getrokken. De complimenten en of de juffrouw ik werd toen ook al juf frouw genoemd even by mynkeer

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1