Gemengd Nieuws.
BUITENLAND.
Plaatselijke berichten.
Naar het Centrum verneemt, zal te
beginnen met 1 Juli, op Zondag geen en
kele goederentrein meer rijden op het
Noorder- en Zuidernet van de lijnen der
Siaatsspoorwegmaatschappij, nu het daar
op betrekking hebbende kon: besluit de
verplichting van de maatschappij, om die
treinen te doen loopen, heeft opgeheven.
Ook zullen geen bestellingen op Zondag
meer worden gedaan of aangenomen.
De H. IJ. Spoorwegmaatschappij zal in
denzeliden geest handelen.
Naar men verneemt, is door den
min. van oorlog bepaald, dat de nachte
lijke verlichting van de soldatenkamers
in de kazernes, waar gas wordt gebruikt
vooitaan zal geschieden door middel van
kaarseD in goed gesloten lantaarns.
„Uit goede bron"
verneemt het *N. v. d. D." dat de minis
ter. begaan met de dikwijls treurige
geldelijke omstandigheden van zoovele
kamerveihuursters, naar aanleiding van
hare gewoonlijk hooge personeele belas
ting, de ontvangers heelt gemachtigd, in
voorkomende gevallen geheele of gedeel
telijke ontheffing voor te stellen, bijaldien
het verhuren de eenige kostwinning is.
Ziiiderzeeconiinissie.
Naar wij vernemen, is de Zuiderzee-
commissie met haren arbeid gereedgeko
men. De openbaarmaking van haar rapport
dat hoogst belangrijk zal wezen, kan
binnenkort worden tegemoet gezien.
Vertrokken landverhuizers*
Gedurende het jaar lö93 vertrokken
uit de provincie Friesland 1940 personen
als landverhuizers naar Noord-Amerika en
Zuid-Afrika. Gedurende de laatste tien
jaren was dit het grootste getal na 1889
toen het 1973 bedroeg. De vertrekkenden
bestonden uit 854 hoofden van huisgezin
nen of vrijgezellen, waarvan 20 welge
steld, 646 mingegoed en 488 behoeftig
waren. Met hen vertrokken 273 vrouwen
809 kinderen en 4 bedienden. Het groot
ste getal werd geleverd door Wijmbritu-
radeel, 162; hierop volgen Het Bilt met
133, Barradeel met 108, Oost-Dongeradeel
met 104, Wonseradeel met 103, enz.
Het getal landverhuizers dat in de laat
ste tien jaren uit Friesland vertrok, was
niet minder dan 9143.
Valscli geld.
We hebben reeds valsche bankbiljetten,
valsche rijksdaalders en valsche kwartjes;
nu zijn er ook nog valsche guldens bij
gekomen. Te Utrecht tenminste is een
zeer goed nagemaakte valsche gulden met
den beeltenaai van Willem ill en het
jaartal 1846 ontvangen. Het geldstuk heeft
echter een doffen klank.
De Joug.
Naar de >Tel." vernemen, zal in de
aanstaande week opnieuw een onderzoek
worden ingesteld naar den geestestoestand
van den gevangen De Jong.
Valsche bankbiljetten.
Personen van Rotterdam, die de vorige
week valsche biljetten ontvangen hadden,
zijn gedagvaard om voor den rechter
commissaris te Amsterdam te verschijnen
ten einde door dezen geconfronteerd te
worden met alle te dezer zake gearres
teerden, ten einde getuigenissen bijeen
te garen tegen diegenen onder hen, die
herkend mochten worden als de versprei
ders der valsche munt.
Leger des Heils.
Binnenkort zal vanwege het Leger des
Heils een nieuw blad verschijnen geheel
gewijd aan de belangen van het werk
onder de kinderen in Nederland.
Thomson's prijs.
Zaterdag 10 Februari had in liet Paleis
voor Volksvlijt 1 et 2e bal masqué plaats,
welk feest bij zou der druk bezocht was
Personen uit alle tijden, in alle mogelijke
costumes, van af eeno balletdanseres tot eeue
vorstin zag men door elkaar dansen en war
relen.
Vooral trokken do verschillende groepen
oude vrouwtjes de aandacht. Do firma Nord
Thomson had n 1 een prijs bestaande in
een prachtig zilveren Theeservies uitgeloofd
voor hen, die het best haar zoo bekende
winkelplaat en tevens handelsmerk, de twee
drinkende oude vrouwen, imiteerde
Verscheidene groepen, waaronder ééu van
acht oude vrouwtjes gevolgd door een Chi
nees met een schild, het opschrift drager de
„Thomson's Theevisite" had het gewenschte
doel bereikt.
De prijs werd echter aan een der andere
paren toegekend onder daverend applaus
van het publiek.
Hei effect van al deze oude vrouwen tus-
schen eene joelige dansende menigte was al
zeer komisch.
Tot laat in den morgen duurde het feest
voort, en wij durven gerust beweren, dat
dit bal een der best geslaagde in deze win
ter was.
H e iel e-on tg i n it i u g.
Ruim een maand geleden schreef de lieer
B. H. Bertels, landbouwer te Barneveld, een
artikel waarin hij kapitalisten opriep hem te
steunen door het verschaffen van kapitaal.
Hij wenschte op heidegrond een aantal
boerderijen op te richtenvoor elke boer
derij was f 3000 noodig. Deze boerderijen
zouden bewooud worden door gezinnen van
u erkloozen
De deelneming was niet groot genoeg om
een maatschappij tot oprichting en exploitatie
van dergelijke boerderijen iu 't groot, op te
richten. Eveuwel eenige heeren zeiden den
heer Bertels kapitaal toe en daarmede zal
thans een proef genomen worden. De Oranje-
Bond van Orde en eenige particuliere heb
ben den heer Bertels' verzocht eenige proef-
boerderijen van 5 H A naar zijn plan iu
te richten.
Thans roept de heer Bertels nogmaals hen
op die zich bij hem willen aansluiten.
lo. Eigenaars van woeste gronden: om
die tot billijken prijs voor het doel aan te
bieden, of wel daarop zelf boerderijtjes vol
gens plan te bouwen en deze ad 3 pet in
erfpacht te willen afstaanhierdoor w ordt
verkregen
a. voor den eigenaar 3 pet. rente \an
den woesten grond die thans niets oplevert.
b. voor de erfpachters een inenschwaardig
bestaan.
2e. Kapitalisten kunnen voor iedere pl m.
f 3200 één boerderijtje met inventaris stich
ten en zich daarvan 3 pet. erfpachtrcn'e
verzekeren en één of meer bekende of on
bekende gezinnen gelukkig maken en voor
hun geheele leven aan zich verplichten.
Het kapitaal is hier beter verzekerd, zegt
de heer Bertels, dan iu vele effecten, wijl
hier een onvervreemdbaar eigendom verkre
gen is waarvau de waarde door den daarop
verrichten arbeid dagelijks vermeerdert.
Er zijn voorbeelden, dat de waarde van
f 50 per H.A vau woesten grond plus de
kosten van ontginning en kunstmeststoffen,
in één jaar ruim gedelgd zijn door de op
brengst, en de groud toen direct voor f400
per H.A. werd verkocht.
3e. Gemeentebesturen om woesten grond
tot billijken prijs voor dit doel ter beschik
king te stellen of zelf de boerderijtjes vol
gens dit plan op te bouwen en te doen
ontginnen.
4e Den Staatom dit plan over te ne
men nadat practische proeven de moge
lijkheid tastbaar hebben bewezen en dit
daarna door de Gemeentebesturen worde ten
uitvoer gebracht, met voorlichting van prac
tische manneneen ieder kau in korten
tijd onderwezen worden hoe de 5 Hectare
grond bebouwd moeten worden, volgens de
practische wetenschap (Niet te verw isseleu
met Theorie.)"
Ten behoeve der goede ontginning en liet
goede beheer, alsmede om de productiviteit
van reeds bestaande boerderijen te verhoo-
gen, zal zoodra noodig een bureau worden
opgericht.
Nadere uitvoerige inlichtingen worden
gaarne verstrekt door den heer B. H. Ber
tels, landgoed de Biezen, bij Barneveld
Van den gouverneur van Fransch
Soedan is thans bericht ontvangen dat
eene troepenafdeeling, di« onder bevel van
kolonel Bonnier in persoon op 12 Januari
1.1. van Tirnboctoe op verkenning was
vertrokken, o;, drie marschdagen afslands
van de stad door de Toearegs gedurende
den slaap is verrast.
Te voet en te paard en niet speren en
messen gewapend drongen de Toearegs
van verschillende kanten tegeljjk het
Fransche kamp binnen, wierpen de aan
rotten staande geweren omver, zoodat de
ootwakendeu tevergeefs naar de wapenen
grepen, doch schijnen met dat al grootere
verwarring dan wel slachting onder de
Franschen en hunne Soudansche hulptroe
pen te hebben aangericht,
Van gedooden wordt niet gewaagd,
wel van «vermisten", en hoewel dat
woord, vooral in deze streken, vaak op
een oneindig veel erger lot kan wijzen
dan de dood, is het tóch niet geheel on
mogelijk, dat van de 9 officieren, onder
welke Bonnier zelf, twee onderofficieren
en 08 soldaten, die als verdwenen wor
den opgegeven, nog enkelen even gelukkig
zullen geweest zijn als het gedeelte der
colonne, dal Tirnboctoe nog weer heeft
kunnen hereiken.
Daar worden onder leiding van kapi
tein Philippe, die het commando overnam,
nu flinke verdedigings-maatregelen geno
men, om de stad te houden tegen de
Toearegs, die in den omtrek zwermen.
Hen te lijf te gaan «venwel is voorals
nog niet doenlijk.
Kapitein Philippe verklaart met zijn
300 man niets te vreezen te hebben,
maar toclr met Yerlangen naar verster
king uit te zien. We willen het gelooven
Gelukkig schijnt de geest der bevolking
nog ai goed te wezen in zooverre als ze
door hel optreden der Toearegs op hun
onwelkome wijze haren handel bedreigd
ziet en deswege hen maar liever door de
Franschen op een afstand ziel gehouden.
Uit Madrid worden eenige bijzonder
heden gemeld betreffende den uitslag der
eerste conferentie, welke de Spaansche
afgezant maarschalk Martinez Campos, te
Marakesh met den sultan van Marokko,
Muley Hassan heeft gehad.
De sultan ontving dea maarschalk met
groote onderscheiding en verzekerde her
haaldelijk, dat hij d«n eisch der Spaansche
regeering om schadevergoeding voor de
oorlogskosten, welke ter wille van de
oproerige Moorsche stammen gemaakt
moesten worden, in hoofdzaak zeer billijk
achtte. Evenwel meende Muley Hassan
toch met alle bescheidenheid te moeten
verklaren, dat hijgde som. welke Spanje
vraagt 25.000.u00 peseta's te hoog
acht. Daarom stelde de sultan voor de
beslissing over te laten aan een derde
mogendheid, welke het bedrag der te
vergoeden schadeloosstelling zou bepalen.
Maarschalk Martinez Carnpos wilde
echter van eene dergelijke bemiddeling
niets weten en verlangde, dat Marokko
en Spanje samen het geschil moesten
beslechten. De sultan verzocht toen den
maarschalk in overleg te treden met zijn
grootvizier en te pogen met dezen minis
ter tot overeenstemming te geraken.
Eerst in het geval, dat beide onderhan
delaars het niet eens konden worden, zou
de sultan zelf weer aan de besprekingen
deelnemen.
Te Madrid is men niet bjjzonder tevre
den over de houding van den sultan.
Men vreest, dat Muley Hassan uitvluch
ten zal blijven zoeken en niet gemakke
lijk te bewegen zal zijn de gevraagde
som aan Spanje uit te keeren.
De Spaansche bladen keuren algemeen
de houding varr maarschalk Martinez Cam
pos tegenover den Sultan van Marokko
goed. Men wil te Madrid niets weten van
de bemiddeling «eaer derde mogendheid
en verlangt dat het aanhangige geschil
alleen tusschen Spanje en Marokko worde
uitgemaakt.
Nu reeds hebben de opperhoofden der
stammen op Afrika's noordkust geweigerd
hun aandeel te betalen van de som, welke
Spanje als schadeloosstelling verlangt. Ook
indien derhalve Sultan Muley Hassan be
looft de 25,000,000 peseta's te voldoen,
dreigen dus weer nieuwe moeilijkheden
met de weerspannige Mooren.
Uit de in Duitschland ontvangen offi-
cieele berichten, omtrent den opstand
onder de inlandsche soldaten te Kame
roen. blijkt ten duidelijkste, dal de Daho-
ineyanen, die in Afrika in dienst van hel
Duitsche Kijk zijn, zich tegen het gezag
hebben verzet, doch alleen omdat zij
ontevieden waren met de behandeling
die zij ondervonden, en dat zij daartoe
volle reden hadden.
De Dahomeyunen hebben, sedert den tijd
hunner aanmonstering, of liever sedert
zij door koning Behanzin aan baron Gra-
venreulh verkocht werden, geen soldij
ontvangen, doch slechts nu en dan een
geschenkzij schijnen voorts meer «ran
sel" te hebben gekregen, dan de vrye
negers, die in den militairen dienst meer
soldjj krijgen en daarom ook etr met
boeten dan met lansel gestraft worden.
Dus die soldaten worden ook geslagen I
Daarbij kwam dan nog dat ook de
vrouwen geranseld worden en nog wel
op last en onder persoonlijk toezicht van
den onder-Gouverneur. Dit schynt, ook
naar de mededeelingen van luitenant
Haring, de onmiddelijke aanleiding tot
den opstand geweest te zijn. Uil alla
getuigenissen blijkt dat de Dahouieyanen
alle aanleiding hadden om zich verstoord
te gevoelen over de behandeling, die
men hun aandeed. Opmerking verdient
ook de mededeeling van luiteoant Haring,
dat er onder de Daliotneyanen een aan
tal flinke soldaten waren, die zich zoowel
io verschillende gevechten als by den
dienst in vredestijd zeer hadden onder
scheiden doch daarvoor geen enkele be
looning onlvaogen hadden.
Neemt men in aanmerking, dal muiters
zicb bij de plundering hoofdzakelijk kle
dingstukken, eet en drinkwaren hebben
toegeëigend dat zij het kruitmagazijn, de
missiën en de factorijen met rust hebben
gelaten en dat zij hel lijk van den ver
moorden assessor Riebow, wien zij waar
schijnlijk hebben aangezien voor den vice-
gouverneur, op wien zij zich wilden wreken
niet hebben mishandeld, dan moet men
tot het besluit komen, dat het geheele
voorval geweten moet worden aan de
persoonlijke fouten der Duitsche antorilei-
ten in Kameroen.
Het rappoit van den gouverneur zegt,
dat de muiterij reeds lang moet beraamd
geweest zyr,. Het schijnt echter, zegt de
«Frankf. /tg.," dat hjj er niets van ge
weten heeft; en in ieder geval was het
zijn plicht geweest het uitbreken ervan
niet te bespoedigen of te veroorzaken
door maatregelen als het doen afranse
len der soldatenvrouwen.
Van de 12 korporaals vry williger,
die bij hel 5e Reg. Infanterie, alhiei in
garnizoen, deelnamen aan het examen
voor onderofficier, slaagden 10 n. I. de
korporaals, A. C. Dekker, A. A. Jansen,
J. W. H. Daniels, H. A. Ephraim, C. J.
Kenes, M. J. Stork, H. Kroese, J. A.
Uding, J. de Vries en H. A. Klem.
Ten behoeve van het 5e Reg. Inf.
alhier, is door den Minister van Oorlog,
voor den tijd van één jaar, ingaande 1
Januari 1894, een sluk grond in huur
genomen, ter grootte van ruim 4 HA.
gelegen aan dan weg naar Oud-Leusden,
tegenover het schoolgebouw, ten einde
daarop escercitiën te kunnen houden,
voornamelijk voor de opkomende miliciens
lichting 1894.
Naar men ons mededeeld, staat dit in
verband met de omstandigheid, dat het
voorplein der Inf. kazerne, hetwelk anders
voor die oefeningen gebezigd wordt, be
zaaid is met gras, en vooi alsnog niet
gebruikt mag worden.
Jl. Zondag is te Utrecht, op initia-
tief van den sergeant I. H. Ph. Verschoor
daar ook waren allen aanwezig, die ik
nor; lief had op deze aarde. De kinde
ren ontvingea tante Emilie hartelijk.
Waarschijnlijk zouden in dat huisgezin
mijn wonden geheeld geworden zijn en
zouden wij nog weer blijde dagen beleefd
hebben, alsook hier de dood niet tusschen
beiden getreden was.
Anna werd ongesteld. Ernst maakte
zich bezorgd over haar toestand maar
het goede mensch lachte om hare onge
steldheid en trachtte ons gerust te stellen.
Wij zagen dat zij veel leed en ofschoon
zij in de eenzaamheid met bekommering
aan de toekomst dacht, toch poogde zij
haar lijden voor ons te verbergen, om
ons niet noodeloos beangst te maken.
Doch Ernst liet zich niet om den tuin
leiden. Hij raadpleegde den dokter, die
niet veel zeide. Anna spande zich voort
durend in om onze vrees te overwinnen
doch eindelijk moest de geest voor het
lichaam wijken en werd zy op liet ziek
bed neergeworpen. Van dien tijd af
nam de ziekte meer en meer toe en haar
krachten vei minderden bij den dag.
Ik wil aan die treurige dagen niet terug
denken, want dan zou ik moeten weenen
en wat zou Frits wel van mij denken
als hij zijn zeventigjarige moeder zag
schreien.
Ik kan niet spreken van het lijden het
welk Ernst doorstondhoe hij dag en
nacht waakte aan het ziekbed, hoe ik
wegsmolt in tranen als ik aan de ge
vreesde scheidingsure dacht. Eindelijk
brak die aan op den 20sten Augustus van
datzelfde jaar. Anna stierf zooals zij ge
leefd had, als een eenvoudig, beminnelijk
wezen. Het was een plechtig oogenblik,
die stervensure. Wij stonden allen om
de sponde geschaard, Ernst aan het hoofd
einde, dan de kinderen en eindelijk ik.
Daar lag de stervende met den engelen-
glimlach op het gelaat, terwijl ze ons
blijmoedig aanstaaide. Zij trok Ernst
naar zich toe en drukte hem den laat-
sten kus op het voorhoofd, zonder hem
een wooid toe te voegen, 't Was haar
noch hem mogelijk en bovendien hadden
zij, zonder getuigen reeds afscheid geno
men.
«Emilie," riep de stervende.
In tiauen wegsmeltend trad ik nider
cn omhelsde haar teeder.
«Lieve Emilie 1" sprak 2ij, „ik ga naar
mijne eeuwige woning. Ernst en mijn
lievelingen moet ik achterlaten. O, wees
gij voor hem eene gade en voor mijn
kinderen eene roede moeder, dan kan
ik in vrede heengaan. Belooft gij my
dat?"
«Zoowaar God leeft?" riep ik, Maar
toeo werd het mij te benauwd en ging
ik achteruit.
-»De kinderen," lispelde zij.
Ernst nam de kleinen beurtelings op
en bracht ze bij de stervende om ze nog
eenmaal te kunnen kussen.
Het hart brak mij bijna toen de kleine
Anna bukte: «Moetje niet heengaan!"
Frits was de laatste. De lieve jongen
vei stikte bijna in zijn tronen hij omhels
de Anna vurig en de zieke sprak «Frits
zult ge een brave jongen blijven «Is moe
der weg is en aan vader en tante ge
hoorzaam zijn?"
«Ja, moe," snikte de kleine. Toen
drukte zij hem aan haar hail en ster
vend hield zij hein omvat, alsof zij hrar
eersteling niet wilde verlaten. De kleine
hechtte zich aan haar en Ernst moest
hem wegdragen. O, sedert dien tijd be
minde ik den jongen nog inniger, omdat
hy zijne moeder zoo vurig lief gehad
had.
Toen wij allen afscheid genomen had
den, sloten zich de oogen en de ziel voer
op tot haar hemelschen Vader.
Zoo stieif onze Anna.
Nog zie ik dat kalm gelaat, waarmee
zij den dood tegemoet trad en waardoor
zij ons wilde sterken ir. de beproeving.
En toch, hoeveel strijd moet hare ziel
niet gevoerd hebben, voor haar gelaat
die kalmte bezat.
Ja, het is waar, vooi den echtgenoot,
voor de kinderen is de scheidingsure eene
droevige ure, maar hoe grooten strijd
moet het moederhart niet strijden, wan
neer het al zijne lievelingen moet achter-
laten.
Ik ga de dagen, die nu volgden met
stilzwijgen voorbij. Ik weet anders nog
zeer goed, hoe Ernst zijn verdriet met
mannelijke kracht en onderwerping dro.g
en ik den gelieelen dag in tranen weg
smolt. Maar hij was ook een man en
ik slechts een zwakke vrouw. Ik her
inner mij ook nog wel, hoe dikwjjls Frits
van moeder sprak en dan in tranen uit
barstte en hoe de kleine Emilie op den
dag der begrafenis zeide: Nu moet tante
Emilie moeder zijn!"
Och, het kinderhart is zoo gevoelig
voor teedere indrukkenmaar zij ver
vliegen weer spoedig. Het kind kan niet
begrijpen, wat het zeggen wil eene moe
der te verliezen, en dat is maar geluk
kig ook.
Sedert Anna's dood nam ik het huis
houden van Ernst waar; maar ik moet
zelve bekennen dat het bjj lange na zoo
goed niet ging als toen zij nog leefde.
Ernst was wel tevreden en de kinderen
gehoorzaamden ea eerden mij, alsof ik
hunne moeder was; doch ik was over
mijzelve niet voldaan en meende dat ik
v/h. 5e Reg. Inf. eene vereeniging tot
stand gekomen voor onderofficieren der
Land en Zeemacht, onder den naam
«Militaiie Vereeniging, Onderlinge Voor
zorg" welke vereeniging zich ten doel
stelt, hen die met pensioen den mili
tairen dienst verlaten, of bij overlijden
aan hunne vrouw, eene uitkeeiing te ver
schaffen van f250 00 voor eens.
De volle uitkeering (f250.00) wordt
veikiegen, door gedurende minstens 10
achtereenvolgende jaren, per maand f 0,60
te hebben gecontribueerd. Reeds zijn
ruim 400 leden toegelreden.
Het Inspectie-bureau der H. IJ. S. M.
woidt primo April naar Apeldoorn over
gebracht. De Inspecteur van het vervoer,
de heer A. E. J. Bekkers, wordt met
geheel zijn ondeihebbend personeel op
dien datum naar genoemde gemeente
overgeplaatst.
Aanstaanden Donderdagavond zal
oir. P. W. de Koning van Amsterdam,
in het «Nut" spreken over Charlotte
Corday.
Ook voor niet-leden der Maatschappij
zal op dien avond gelegenheid bestaan
de vergadering bij te wonjn.
Introductiekaarten zijn veikrijgbaar bij
den Secretaris van de Afdeeling, den heer
H. W. de Heus, Westsingel 64.
In de j.l. Zondag gehouden verga
dering van de hier gevestigde afdeeling
van den Algemeen Nederlandschen Typo
grafenbond is het bestuur thans defiui-
tief als volgt saamgesteldL. van de
Biezenbos, Voorzitter; J. Zeeman, Secre
taris; C. F. Singewald, Penningmeester;
A. Vahsial en T. Overeem, Commissarissen.
Voorts zijn alle vier de patroons der
drukkerijen alhier alt Donateur tot ge
noemde Vereeniging toegetreden.
In een de vorige week iD Amicitia
gehouden algemeene vergadering van de
Amersfoortsche Begrafenis Vereeniging",
werd verslag uitgebracht door den Sec
retaris, den heer J. C. Leinweber. D laruit
biykt, dat het aantal leden 370 bedraagt
en dat in 1"93 van wege de vereeniging
62 begrafenissen hebben plaats gehad,
tegen 9ü in 1892. Dit kleiner aantal
moet voornamelijk worden toegeschreven
aan de geringere sterfte.
De Rekening en verantwoording wjjst
een bating saldo aan van f 11,04%
Dr. K. H. J. Koker, dit aan de beurt
van aftreding en niet herkiesbaar was,
is als lid der commissie van toezicht
vervangen door den heer H. W. de Heus
Een woord van lof werd nog gebracht
aan den ten vorigen jare ontslapen aan
spreker der Vereeniging G. J. Siddr"
wiens nauwgezette plichtsvervulling ten
voorbeeld werd gesteld.
Daarna werd een Bestuursvergadering
gehouden.
Dr. A. H. C. van Driel en dr. H. W.
Schreuder hebben zich bereid verklaard
om zitting te nemen in het bestuur van
«Onderlinge hulp."
Vermoedelijk zal de vereeniging reeds
1 Maart werkdadig optreden.
De storm, die l.l. Zondag en Maandag
over geheel ons land woedde heeft ook
in onze gemeerte heel wat schade aange
richt. Heel wat dakpannen moesten het
ontgelden en menige schoorsteen stortte
geheel of gedeelielyk ineen. Op het Sasje
waaide zelfs een geheel blok huizen in
elkaar, gelukkig zonder persoonlijke onge
lukken te veroorzaken. In den tuin van
den beer Scheltus uan den Heiligenberger-
weg werd een boom ontworteld, die in
zijn val de tuinmuur verbrijzelde, de lele-
foondiaad naar Randenbroek deed afknap
per, en aan bet huis van den tegenover
wonenden h«er Otte de goot beschadigde
en den tuinkoepel stuksloeg.
Ook op hel plantsoen waaiden enkele
boomen om.
Diefstal.
Zondag-morgen vervoegde zich aan het
politie bureau te Arnhem de stalhouder
Voetman met de mededeeling, dat hem
door een Duitscher een rijtuig te koop
was aangeboden, hetgeen hem verdacht
voorkwam. De Duitscher, die bij den
logementhouder C. gelogeerd was, alwaar
hij ook twee paarden had gestald, ver
klaarde, aan het politiebureau gebracht,
dat hij paardenhandelaar was en een
en ander te Gerresheim gekocht had. Per
telegram werd daarop aan de politie te
Dusseldorf, waaronder Gerresheim ressor
teert, om inlichtingen verzocht en bleek
inijn plichten niet waarnam, zooals het
behoorde. Altyd betrapte ik mij op fou
ten en gebreken, die ik bij Anna opge-
merkt had. Ernst sprak mjj voortdurend
moed in en zeide dat ik die fouten wel
langzamerhand zou verbeteren en dat zij
voortvloeiden uit overdreven nederigheid.
Ik liet hem maar in dien waan, doch van
mij zelve wist ik wel, dat zy uit onkunde
en onmacht voortsproten.
Vooral viel de opvoeding der kinderen
my zwaar. Ik had ze lief, omdat het
Anna's kinderen en zij zoo by uitstek
aanvallig en gehoorzaam waren.
(Wordt nrvolgd).