NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND EEN VROUW Ü1T DE KAART, Officieele Publicatiën. No. 35. Woensdag 2 Mei 1894. Drie-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG BINNENLAND. Feuilleton. AMEBSFOOBTSCHE COVBANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1Franco per post door het geheele Eijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. fngezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. ,T. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Schutterij. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gezien art. 1 der wet op de schutte rijen van den 11 April 1827 (Staatsblad No. 17), bepalende dat ieder ingezeten van hel Rijlr die op den 1. Januari van elk jaar zijn 25ste jaar is ingetreden en zijn 34ste niet heeft voleindigd, tot het uitoefenen van den schutterlijken dienst, ingeval hij daartoe door het lot geroepen wordt, verplicht is. Gelet op de nadere reglementaire he- palincen, zoo bij Zijner Majesleils besluit van den 21 Maart 1828 (Staatsblad No. tj), als anderszins, tot invoering van voor zegde wet gemaakt, benevens het konin klijk besluit van der. 7. September 1828 (Staatsblad No. 55); Brengen ter kennis van de belangheb benden, dat ter aangifte tot inschrijving voor de Schutterij verplicht zijn ingeze tenen, zonder onderscheid, geboren in bet jaar 1869, waaronder niet alleen alle Nederlanders, binnen dit Rijk hun ge woon verblijf houdende, zijn begrepen maar ook alle vreemdelingen welka, het zij door eene uitdrukkelijke verklaring of wel door het werkelijk overbrengen van den zetel huns vermogens en de hoofd middelen van hun bestaan, het voornemen om zich binnen deze gemeente te vesti gen, aan den dag hebben gelegd; Dat wijders alle vreemdelingen, alsook alle Nederlanders, mitsgaders de gepas- por leerde militairen, geboren indejaren 1860 tot en inet 1868, welke sedert de in het vorig jaar gedane inschrijving hunne vaste woonplaats alhier hebben gevestigd, of uithoofde van het door hen alhier uitgeoefend t eroep of bedrijf, be schouwd moeten worden hier te wonen, tot deze aangifte gehouden zijn, al ware het ook dal zij in hnnne voormalige woon plaats zich reeds ter inschrijving aange geven, aan de loting voldaan of ook een nummerverwisselaar gesteld hebben Dat diegenen, welke in meer dan eene gemeente hun gewoon verbljjf houden gehouden zijrr zich ter inschrijving aante- rnelden, daar waar eene dienstdoende Schutterij beslaat, of daar waar zij voor de belasting op het personeel zjjn aan geslagen, terwijl de studenten, geëmplooi- eerden in huizen van negotie, klerken van notarissen, advocaten, enz., bedienden en werkboden moeten worden ingeschre ven in de gemeente, alwaar zij hunne studie houden, werkzaamheden uitoefenen of dienstbaar zijn; de ambtenaren en geëmplooieerden aan het provinciaal Gouvernement, en alle anderen, al wonen zij ook elders, de plaats alwaar zij hunne ambtsbetrekking moeten uitoefenen; die buiten's lands sludeeren of werkzaam zijn, in de gemeente hunner vorige woonplaats de buitenlands-zeevarenden in de plaats, waar zij hun wettig domicilie, en de aan boord wonende schippers, in Je gemeente alwaar zij het laatst hunne vaste woon plaats gehad hebben, of wel wegens per soneel, mobilair of hut vaartuig belasting betalen, daar waar zij voor de belasting zijn aangeslagen; Dat door ieder, die ziclr tot die inschrij ving aanmeldt, eene geboor te acte, of bij onstentenis van die eene acte van bekend heid, of een ander wettig bewijs waaruit zijn juiste ouderdom kan blijken, behoort te worden overgelegd, terwijl diegenen, welke van hunnen ouderdom geen vol doend bewijs kunnen overleggen, door het Gemeentebestuur naar eigen oordeel worden ingeschreven, onverminderd het recht van den ingeschrevene om van zijn juisten ouderdprn nader te doen blijken. Dat de registers ter inschrijving op Dinsdag, den 15. Mei aanstaande geopend en op Donderdag, den 31. dier maand gesloten worden; terwijl zij, die bevonden worden zich niet voor den 1 Juni aanst. te hebben doen inschrijven ambtshalve door het Bestuur worden ingeschreven, door den Schuttersraad tot eene geld boete verwezen, eo bijaldien blijkt dat er tijdens de verzuimde inschrijving geene redenen tot uitsluiting of vrijstelling van den dienst te hunnen aanzien bestonden, zonder loting bij de Schutterij worden ingelijfd. Tot deze inschrijving wordt zitting ge houden ten raadhuize op Woensdag den 16. eri Zaterdag, den 19. Mei 1894, telkens van 's voormiddags 10 tot 1 uur des namiddags. Burgemeester en Wethouders voor noemd vei manen alle belanghebbenden, den tot deze aangifte vastgestelden tijd zich ten nuile te maken, en daardoor te voorkomen dat op hen de straffen wegens het verzuim van inschrijving, hij art. 9 der wet op de Schutterijen vermeld wor den toegepast. Ten slotte worden alle personen welke als gehuwd of als weduwnaar met kind of kinderen in het afgeloopen jaar uit dien hoofde in de tweede klasse van de algemeene rol der Schutterij zijn ge bracht, doch sedert dien lijd door het overlijden van hunne vrouw of kinderen de bevoegdheid fn bben verloren om in die klasse te maken algemeene rol moe ten gerangschikt woiden, bij deze opge roepen om van dusdanige verandering van omstandigheden kennis te geven aan het Gemeentebestuur, of wel zich daar toe ter Secretarie aantemelden vddr de aantevangen inschrijving, van 's voormid dags 10 tot 1 uur de namiddags, en dus vóór den 15 Mei aanstaande, zullende bij veizuim dezei aangifte de belanghebben de, ingeval hij dientengevolge niet op de bijzondere rol mocht zijn overgenomen, dadelijk volgens art. 1 van het koninklijk besluit van 7 September 1828 (Staatsblad No. 55) bij de Schutterij worden ingelijfd tegen ontslag van hem die iri zijne plaats is opgeroepen; alles onverminderd de toe passing van de strafbepaling bij art. 1 der wet van 6 Maart 1818 (Staatsblad No. 12), bedreigende eene geldboete van hoogstens f 50 en eene hechtenis van hoogstens drie dagen, hetzij afzonderlijk of samen genomen. En '•pilat niemand hiervan onwetend heid voorwende, zal deze worden gedrukt en aangeplakt op de daarvoor gebruike lijke plaatsen. Amersfoort, den 1. Mei 1894. Burgemeester en Wethoudeis voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. SCHOUW. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gezien art. 22 van het reglement op het onderhoud en gebruik der wegen in de provincie Utrecht d.d. 8 November 1853 (Provincinciaalblad No. 102), als mede ait. 104 van liet algemeen politie- reglement voor de gemeente; Doen te weten, dat de bij vooi melde artikelen bedoelde voorjaars-schouw over de wegen, slooten en waterleidingen, aan hun toezicht of beheer onderworpen, zal .ehouden worden op Donderdag, den 17. Mei aanstaande en volgende dagen. Wordende bij deze de bepalingen van bovengemelde reglementen aan de be langhebbenden in herinnering gebracht. Amersfoort, den 30. April 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gelet op artt. 308310 van het alge meen politie-reglemeril dezer gemeente.; Brengen ter kennis van de belangheb benden, dat eene keuring van rijtuigen der voerlieden en huurkoetsiers door den heei commissaiis van politie, bijgestaan door twee deskundigen in de stallen der eigenaren zal gehouden worden op Don derdag, den 17 Mei e. k., en zoonoodig, daaiopvolgende dagen, terwijl op Donder dag, den 31. Mei aanstaande terzellde plaatse eene naschouw zal geschieden van tijtuigen, aan voornoemden commis saris tijdig op te geven, welke op eerst- genoemden tijd niet kunnen worden ver toond. Amersfoort, den 30. April 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gelet op art. 6 der wet van den 2. Juni 1875 (Staatsblad No. 95J, Brengen ter kennis van het puhliek, dat een door J. Kreeftenberg, ingediend verzoek, met bijlagen, om vergunning tot het plaatsen van eene stoommachine van 8cht paardekracnten op het perceel alhier gelegen aan den Lageweg, bij het kadaster bekend onder sectie A, No. 1522, op de Secretarie der gemeente ter visie ligt, en dat op Dinsdag, den 15 Mei aanstaande, des voormiddags te elf uren, gelegenheid ten raadhuize wordt gegeven om, ten overstaan van het gemeentebe stuur of van een of meer zijner leden, bezwaar tegen het oprichten van de in richting intebrengen, Amersfoort, den 1. Mei 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. Maandagmiddag te 12.12 arriveerden H.H. M.M. de Konin -in en de Koningin- Regentes met extra-trein te Baarn. Aan het station werden de vorstelijke personen met gevolg opgewacht door den burgemeester jhr. mr. B. Ph. de Beaufort. Aan de groote menigte, die was samengestroomd oin de hooge gasten te verwelkomen, was het te zien hoe aan genaam men het vindt de vorstelijke familie eenige maanden in ons midden te zien. Na koit oponthoud gingen H.H. M.M. met gevolg in vjjf rijtuigen naar Soest- dijk, waar zij aan het paleis door den intendant, den heer Groeneveldt, werden ontvangen. Aan de «Arnh. Ct. wordt medege deeld, dat de heer Röell bij H. M. de Koningin-Regentes zou ontboden zijn. De Köln Ztg. verneemt uit Weimar, dat HH. MM. Koningin Wilhelmina en de Koningin-Regentes der Nederlanden in Mei een bezoek zullen brengen aan het hof vac Weimar. Van gematigde zijde tracht men 't daarheen te leiden dat eene Kabinets formatie worde opgedragen, niet aan den heer Roëll, maar aan den oud-gouv-ge- neiaal Pijnac'.er Hordijk, om zoodoende een Kabinet te vormen buiten de Kamer, en wel om in de positie van de nieuwe Kamer en het Ministerie zooveel mogelrk animositeit te voorkomen. Het Zeeuwsclie Dagblad heeft het lijstje der nieuwe ministers reeds kant en klaar. Men schreef jl. Zaterdag uit de residentie aan dat blad, dat men in' door J. A. M. 3) Ik zeide reeds dat hij zich verveelde. Wat hem voornamelijk hinderde was het gevoel van alleen te zijn. Hij be hoorde tot die soort van menschen, welke waarachtige gezelligheid hoogschatten en een onderhoudend, geestrijk gesprek bo ven datgene stellen, wat de wereld uit spanning en vermaak noemt. Hoewel van nature vroolijk en opgeruimd, had gemis aan omgang met lieden, die in zijn geest vielen, hem een zekere nei ging tot zwaarmoedigheid gegeven. De kring zijner vrienden was uiterst beperkt wat voornamelijk hieraan toe te schrij ven was, dat hij diegenen met eene zekere terugstootende beleefdheid behan delde, welke hem op het eerste gezicht niet bevielen. Wat zijn uiterlijk aangaat, hij was van middelmatige gestalte, had gitzwart haar, doordringende oogen, een gelaat, dat meestal in een ernstige plooi stond en, voor het overige, hij was gekleed zooals elk fatsoenlijk jongmerisch, die candidaat- notaris is, en onder hopen en bidden de toekomst afwacht. Ik meen nu genoeg van mijnheer Kramers gezegd te hebben om mij de weelde te durven veroorlover, met mijn vertelling verder te gaan. Op andere tijden, als zijne bezigheden hem vrijlieten, zou hij een wandeling gemaakt, een nieuwen roman openge sneden of zich aan de studie gezet heb ben; maar hij gevoelde daartoe thans geen lust en hij besloot, wat hij anders zelden deed naar een koffiehuis te gaan. Zonder er zichzelven rekenschap van te geven, waarom hij thans in eene zang- lust kreeg, was het tevredenheid over het genomen besluit? bracht hij bij bet afgaan van de trap een paar regels uit Die iveisse Dame ten gehoore O, komm, o schóne Dame; Sag dan, wie ist dein Name, Maar hij bleef midden in een mooien triller steken, omdat hij het blozend aan gezicht van mijnheer van Dun onver wacht voor zich zag. «Mijnheer Kramers, zou ik u miju nichtje en haar vriendin mogen voorstel len? Die zijn beiden btj mij te visite. Ze zullen u wel bevallen." «Wel zeker," was het antwoord van den candidaat notaris, die wist, dat hij met van Dun geen complimenten be hoefde te maken, en wiens aangeboren goede luim in eens boven kwam door de aangename verrassing, «en liefst dadelijk." «Dag dames," ging hij voort, bij het binnentreden, »u neemt immers niet kwa lijk, dat ik de invitatie van mijnheer van Dun heb aangenomen en de vierde man in het gezelschap word?" «Volstrekt niet, mijnheer," zei de eene die Kramers dadelijk de liefste vond, «ik hoorde u op de trap zingen, en daar mijn lieve oom hier ons zeide, dat het een vriend van hem was, en wij buitenge woon veel van vroolijk gezelschap hou den" ze legde een veel beteekenen- den klemtoon op het woord vroolijk «hadden wij er natuurlijk niets tegen dat hij u binnenriep." «En hebt u dan verstaan wat ik ge zongen heb «De wijs maar niet de woorden!" «Nu, ik inviteerde eene schoone dame bij rnij te komen er mij haar naam te zeggen. En ik schijn van daag toover- macht te bezitten," voegde hij er met eene buiging bij, „want nauwelijks heb ik die woorden uitgesproken, of aan mijn verlangen is voldaan." «Een complimentje;" zei het nichtje met een schalkschen lach, die haar dol aardig maakte, en tevens twee rijen kleine, blanke tandjes tusscben een paar heerlijke lippen deed te voorschijn komen. «Mijnheer Kramers, permitteer me u aan de dames te presenteeren." De dikke boekhouder had nog geen gelegenheid gehad er een woord tusschen te steken zoo snel was het gesprek gevoerd; maar door en door welopgevoed man gelijk hij wilde schijnen, mocht hij de gewich tige ceremonie eener plechtige voorstel ling niet achterwege laten. En met eene geheel eigenaardige halfcirkelvor mige beweging der rechterhand voegde hij er bij: «Mejuffrouw Malie Chandelier mijn nichtje, <le dochter van mijn zuster en hare vriendin mejuffrouw Amelia Bouwman." «Dames, het is me zeer aangenaam uwe kennis te maken," repliceerde Kra mers, en hij drukte met welgevallen het kleine, fijne handje van het nichtje en zeer vormelijk die van juffrouw Amelia. Wanneer ik hier zeg nichtjedan is dat alleen bij manier van spreken en niet om er mee te kennen tegeven.dat zij klein van stuk was. Integendeel, zij was rank zonder tenger te zijn. De natuur had bij haar in alles de gulden middelmaat betracht; terwijl zij bij de vriendin in uitersten vervallen was. Bo vendien had de laatste, als zij sprak iels zoo gemaakts in haar stem, dat het onwillekeurig opvallen moest hoe prettig ongedwongen mejuffrouw Marie sprak. «Maar mijnheer," zei ze, toen Kramers weer gezeten was, »u waart van plan uit te gaan. We ontrooven u iminers uw tijd niet?" «Volstrekt niet, juffrouw?" En ei was een zweem van bitterheid in zijn stem. «Er i- geen mensch, die van daag mij wacht." «Wel, en ik meende uit uw vroolijk- heid te moeten opmaken, dat u naar uw meisje ging. «Pardon, juffrouw ik heb geen meisje I" «Wel, dan moet u er een zoeken." «Ja, dat is lichter gezegd dan gedaan. Het gaat met mij als met de arme lie den, die met begeeiige oogen het goud voor de spiegelruiten der wisselkantoren met hoopen zien liggen en er niets van kunnen krijgen. Ik heb dikwijls lieve meisjes gezien, en er nont een de rnijne

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1