NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
EEN VROUW DIT DE KAART,
No. 36.
Zaterdag 5 Mei 1894.
Drie-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMERSFOORTSCHE COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. «t. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentie ni
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 6 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Van drie zyden heeft het anarchisme
zich doen kennenin de drie achtereen
volgende processen van Ravachol, Vail-
lant en Emile-Henry. De eerste was de
verdierlijkte, ruwe oproerling tegen de
maatschappijde tweede was een ge
vaarlijk, aanstellerig dweper; de derde
vertoont het tot de uiterste konsekwen-
tie doorgedreven anarchisme, hooger kan
het niet, verder kan een menschel ijk
wezen niet komen. Van de drie is de
laatste zonder twijfel de meest schuldige,
tenminste voor de feilbare rechtbank van
ons beperkt oordeel, en toch gevoelen
w(j voor hem eer medelijden dan voor
de beide anderenwaarom Medelijden
zelfs met den meest afschuwwekkenden
onmensch is niet ter beschaming voor
een mensch, ook hier niet. Maar hier
komt nog iets anders bij. Bij de lezing
van de verslagen over het proces-Henry
moest men een pijnlijk, neerdrukkend
gevoel krijgen, niet dat wat een afschuw
wekkend en schrikaanjagend monster in
ons opwekt, maar zulk een als men heeft
bij de aanschouwing van de uiterste
ellende waar tegenover men zich volko
men machteloos gevoelt, een ellende
waarbij het verstand van den toeschou
wer verstomd staat en het gevoel ineen
krimpt. Wij staan hier voor een raad
sel; by Kavachol en Vaillant kon men
nagaan, hoe ze tot den misdaad gekomen
warenhun opvoeding was gebrekkig,
zy hadden ellende geleden en onrecht
gezien en ondervonden, waarom zy de
maatschappij leerden hatenHenry heeft
een veel betere opvoeding genoten, is
ontwikkeld en heeft geen zwaren kamp
gehad in den strijd om het bestaan
Maar ook bij hem een ingekankerde haat
tegen alles wat zweemt naar gezag; zelf
heeft hy nimmer eenig gezag willen uit
oefenen, behalve waar hy als rechter
optreedt over het leven van onschuldige
medeburgers.
Waarom hy zoo handelde, is uit de be
ginselen van het anarchisme te verkla
ren; maar nu is het de vraag, is hy
voor zyn handelingen volkomen toere
kenbaar, is hij lijdende aan een of an
dere zielsziekte, is hij geheel normaal?
Zy'n geheele kalme en koelbloedige hou
ding en zijn herhaalde verklaring, dat
hy zeer goed wist wat hy deed, en de
volle verantwoordelijkheid voor zijne
daden wil dragen, zyn wel bewijzen voor
zyn toerekenbaarheid. Maar toch kan
men van een zielsziekte of abnormaliteit
spreken, in zooverre iedere afdwaling
ten kwade iets abnormaals is en iedere
verlaging van een menschelyke hartstocht
een ziekte der ziel genoemd kan worden.
In hoeverre er oorzaken zyn buiten
den persoon, die als medeschuldigen
zyn schuld verminderen, dit is zeer
moeielyk uit te maken. Gewoonlijk zyn
ze er wel, doch zy blijven vrij van straf
als niet vallende onder het bereik van
de wet.
Over de toerekenbaarheid der anar
chisten en de wjjze, waarop zy het best
kunnen bestreden worden, had een
Fransch journalist met een bekend
geneesheer het volgende gesprek, dat
hier wel vermelding verdient.
„Zjjt gij van meening, dat de anar
chisten-bommenwerpers gekken zyn?"
„Ja, het zyn zonder twijfel gekken,
maar nog niet bepaald krankzinnigen.
Er is geen juiste grensscheiding te
maken tusschen gekken en niet-gekken,
want tusschen het normale verstand en
volslagen krankzinnigheid ligt een breed
gebied van overgang. Voor hen, die
dat gebied bewonen, kan een noodlottige
aandrift, de prediking, het voorbeeld
voldoende zyn om hen tot den slechten
kant te doen overhellen.
Men heeft dan te doen met besmette
lijke epidemieën van misdaden, die al
zeer onzinnig kunnen zynen waarom
zou men niet kunnen spreken van een
epidemie by dergelijke afdwalingen
van het verstand, die wy telkenjare in
zelfmoorden en andere vormen waar
nemen
„Maar de anarchisten geven toch wel
blijken van goed by hun verstand te zyn
door de wel overlegde komplotten, de
wijze voorzorgsmaatregelen by de voor
bereiding en uitvoering van een aanslag
door de listigheid waarmede zy zich po
gen te beveiligen voor de gevolgen van
hun misdaden."
„Wie zulke tegenwerpingen maakt
kent de gekken niet. Er is geen slim
mer overlegger dan een nadenkende gek,
en de eerste de beste oppasser in een
krankzinnigengesticht zou u kunnen ver
tellen tot welke uitgedachte en samen
gestelde kunstgrepen die ongelukkigen in
staat zijn, die voor het oog zoo onnoo-
zel en stompzinnig schynen."
„Wat is er dan tegen te doen."
„Altyd op zijn hoede zyn, mistrouwend
en op tegenweer bedacht. Nooit de
meening laten veld winnen, dat opruiin
gen tot misdaad ongestraft kunnen blij
ven in een maatschappij, Men heeft een
ernstige fout begaan om jarenlang open
lijk en straffeloos anarchistische leeringen
te laten prediken, voorwendende dat ge
dachten vry zÜn en de uiting er van geen
misdaad is die gestraft kan worden. Men
oogst nu de gevolgen van die vrijheid.
De maatschappij bevindt zich nu wel
een weinig in het geval van Boerhaave."
„Wat was dat dan met Boerhaave?"
„In het gasthuis te Leiden openbaarde
zich eens een vreemd soort epidemie.
Er was een vrouw, die aan zenuwtoe
vallen leednu hebben de geneesheeren
daar een anderen naam voor. Toen deze
zieke het „op haar zenuwen" kreeg, draal
den hare geburinnen niet het ook te
doen „van de weeromstuit." Alle genees
middelen van de apotheek vonden hier
geen baat en de ziekte begon al de heele
zaal aan te steken toen Boerhaave op
het idee kwam, om een komfoor met
gloeiende kolen te laten brengen waarin
schroeiyzers lagen te gloeien. De eerste,
die weer een aanval krijgt, zeide hy
luide tot zyn leerlingen, moet ge het
ijzer in den nek zetten en diep in het
vleesch inbranden. Hij behoefde het
niet tweemaal te zeggen; de epidemie
hield ongenblikkelijk op. Zie, zoo'n
geneesmiddel bezigde Boerhaave, en met
goed gevolg. Het zal niet noodig zyn
u te zeggen, dat dit middel uit zeker
beginsel werd te baat genomen, en dat
het kan gewijzigd worden naar de om
standigheden.
Een variant hierop vindt ge in Enge
land een vijftig jaar geleden. In het begin
der regeering van koningin Victoria
bracht een ware epidemie van nachtelijke
sluipmoorden de bevolking van Londen
in beroering. De „mist-ridders" maakten
gebruik van de lange mistige nachten
aan de oevers van de Theems, om de
late wandelaars te b erooven na hun het
gelaat bedekt te hebben met een groote
pekpleister. Talrijk waren de slachtof
fers, die aldus vermoord werden. Zoo
ontzettend nam het aantal misdaden toe,
dat de regeering een bijzondere wet ter
onderdrukking meende te moeten voor
stellen aan het Parlement, dat zonder
aarzeling zyn goedkeuring daaraan
hechtte. Volgens de termen dezer wet
werd ieder die betrokken was in een
aanval met het pekmasker, of dergelijk
voorwerp, met de doodstraf bedreigd, als
het slachtoffer door verstikking was
omgekomen. In elk ander geval zou de
straf bestaan in dwangarbeid benevens
een geeseling met de cat of nine tails
aan het begin en aan het einde der
gevangenschap. De bedreiging met den
verschrikkelijken Engelschen knoet, die
in staat is iemand levend te ontleden,
was een even onfeilbaar middel als dat
van Boerhaave. Het hielp uitstekend en
maakte aanstonds een einde aan de mode
van het pek en masker.
Gy ziet dus, dat, als de mode van
van de bommen voortduurt, zij de aan
wending van een of ander middel- Boer
haave zal noodzakelijk maken. Ik weet
niet welk; maar met dwang zal zy het
noodig maken, en dit zou zeer te betreu
ren zyn en waarschijnlijk gevaarlijk in
zekere opzichten, want ieder buitenge
woon middel van rechterlijke macht of
van beteugeling doet ook tevens een
gevaar ontstaan. In Frankrijk is ook
een strenge wet gemaakt tegen de anar
chisten, maar ook deze schrikt personen
als den anarchist Henry niet af. Derge
lijke lui moeten natuurlijk op een of
andere wijze uit de maatschappij geban
nen worden, maar voor hun daden zijn
in hooge mate verantwoordelijk al die
genen, die wel den naam van anarchist
niet dragen, maar in redevoeringen en
geschriften niet onduidelijk dezelfde leer
verkondigen.
Zjj hebben echter hun huid nog te
lief om zelf hun leer in praktijk te brem
gen en laten dit liever over aan anderen.
Zjj zyn de hoofdschuldigen, de anderen
zyn slechts hun werktuigen en in dien
zin martelaars, dat zij de straf dragen
die ook de eersten ten volle waardig zijn
H. M. de Koningin Regentes heeft
thans tot hofprediker benoemd dr. G.
J. van der Flier, predikant bij de Ned.
herv, gemeente te 's Gravenhage.
Naar De Amst. verneemt heeft de
heer De Beaufort beslist geweigerd, in
het tevorrnen Kabinet een plaats in te
nemen.
In de zaak der valsche bankbiljetten
zullen als getuige a charge niet minder
dan acht-en-negentig personen worden
gehoord.
He twee voornaamste getuigen, deskun
digen, zijn de heeren De Hoop Scheffer,
secretaris der Nederlandsche Bank, en de
heeren Joh. Enschedé Zonen te Haarlem.
Met vrij groote zekerheid kan worden
medegedeeld, dat de behandeling ter
openbare terechtzitting eerst in het laatst
dezer of het begin der volgende maand
een aanvang zal nemen.
In «Diligentia" te 's Gravenhage
hield de Nederlandsche vereeniging de
Stuers tot het verstrekken van kunstle
dematen aan behoeftigen, hare algemeene
vergadering. Naar aanleiding van het
jaarsverslag betreurde generaal H. E. W.
Rodi de Loo, dat het ledental in het
afgeloupen jaar was verminderd.
Nadat de commissie, belast met het
onderzoek der rekening over 1893, ver
klaard had, deze te hebben goed bevonden,
ging men over tot benoeming van een
nieuw bestuurslid.
Op verlancen van generaal Rodi de
Loo werd het aftredende lid, de heer M.
D. van Hogendorp, bij acclamatie herbe
noemd, alsook de financieele commissie.
De waarnemende president wees er
met leedweezen op, dat de president, de
heer Becking, wegens gezondheidsredenen
zijn taak had moeten neerleggen en de
technische aangelegenheden, waaraan hij
zich sedert 9 jaar met liefde en
sympathie had gewijd, aan een ander
heeft moeten overlaten. De oud-kolonel
Lokhorst, die sedert cenigen tijd deze
werkzaamheden vervulde, werd bij accla
matie tot bestuurslid in zijne plaats be
noemd.
De heer Becking werd tot eerelid be
noemd.
Belgische stroopers.
Men schrijft uit Biervliet aan de Mid-
delb. Crt.
Zekere E. W. van Bouchoute, die we
gens strooperii op ons grondgebied reeds
straf te ondergaan heeft en deswege in
het politieblad voorkomt, werd dezer da-
DOOR
j. A. m.
4) Ondertusschen waren de drie op de
Leuvenhaven gekomen, waar hem nu, al
was het ook vriendelijk, toch zeer ver
staanbaar werd te kenneo gegeven, dal
hy thans zijn afscheid wel nemen kon.
Dat deed Kramers nu, maar in plaats van
thans naar een koffiehuis te gaan, zooals
hij straks voornemens was, haastte hy zich
op zijne schreden terug te keeren en den
boekhouder te bezoeken.
In gewone omstandigheden zou hij
moeielyk daartoe zyn overgegaan, maar
hij gevoelde behoefte om over het meisje
te spreken, dat zoo zeer zijne belang
stelling had opgewekt, of laat ik mij
beter uitdrukken, voor wie hij neiging
gevoelde. Waarom? Ja waarom? Weet
het stuk yzer, waarom de magneet het
aantrekt?
De boekhouder gevoelde er zich zeer
mede vereerd, dat zyn bovenbuurman,
die zich altyd zoo op een afstand ge
houden had, thans heel familiaar bij hem
kwam oploopen, en toen hem eenmaal
gelegenheid geschonken Was over zijn
nichtje te spreken kende zyn woordenrijk
heid geen grenzen.
«Mynheer, mijn nichtje! Een parel van
een meid. Vlug, bij de hand, dat zou ik
zeggen. En ze kent haar Fransch als de
beste. Daar zit een kopje op. Je moet er
de menschen over hooren praten. Als ik
zoo oud en haar oom niet was, dan ging
ik op haar af, geloof me. Ze is bij mijn
zuster in huis
nJa, dat heeft ze me verteld!"
«Zoo, ze is daar modiste, niet omdat
ze het noodig heeft, want haar ouders
zitten er goed bij. Maar haar vader is
van meening, dat ze om later zelf een
zaak te beginnen, die eerst moet leeren.
En hij vindt, dat het voor jonge meisjes
niet goed is, dat ze den geheelen dag
niets anders te doen hebben dan zich
een weinig met de huishouding te be
moeien, of pantoffeltjes te borduren. Daar
om heeft hij ze bij mijn zuster gedaan,
en die houdt haar een beetje onder den
duim, weet je 1"
iWonen haar ouders niet hier?"
»Neen, in Amsterdam"
Daar Kramers daarmede alles wist. wat
hij verlangde te weten, en hij het voor
eerst nog niet noodig achtte te vertelleD,
wat hij over het meisje dacht, hoorde hij
geduldig aan wat de boekhouder gelief
de te vertellen. Deze nu hij eenmaal op
zijn praatstoel zat, was onuitputtelijk in
loftuitingen op Marie Chandelier, wat
eindelijk zoo vervelend werd, dat Kramers
zich herinneren moest en wel hardop,
dat het voor hem zachtjes aan tijd werd
om te gaan dineeren.
Terwijl hij daarmede bezig was, ging
hij bij zichzelven na, wien zijner weinige
kennissen de taak moest opgedragen
worden mejuffrouw Amelia Bouwman te
te chaperonneeren, want dat hij Marie
voor dame hebben moest, was een con
ditio sine pua non.
Hij moest erkennen, dat wanneer hij
zelf in de treurige noodzakelijkheid zou
gebracht zijn voor een avond de cavalier
van gezegde dame te wezen, hij er den
vriendelijken aanbrenger alles behalve
dankbaarheid voor zou kunnen betoonen.
Hij wilde zich volstrekt niet met een
zijner vrienden brouilleeren om een dame,
en bovendien de kans loopen, dat de te
leurgestelde bij de eerste de beste gele
genheid trachtte te ontsnappen. Eindelijk
bepaalde zich zijne keuze tot den heer
Gevel, iemand, wiens kennis hij gemaakt
had op de vergaderingen van een letter
kundige vereeniging van jongelieden.
Hoewel Kramers opgehouden had lid te
zijn, hield Gevel toch de kennis aan, en
van tijd tot tijd zocht hij den candidaat-
notaris op om eene partij schaak met
hem te spelen, van welk spel beiden
hartstochtelijke liefhebbers waren.
De heer Gevel was thuis, en stond al
op om zijn schaakbord te krijgen, toen
Kramers nog nauwelijks een voet in de
kamer gezet had. Maar er werd hem
spoedig aan het verstand gebracht, dat
hij zich in zijn oordeel over het doel van
het bezoek vergiste, en de goede sul, want
dat was hij ondanks zijnen zwaren baard
en en knevel, die hem het air van een
leeuw gaven, stemde bereidwillig toe om
het werktuig te zijn, om zijn vriend een
tète-d-tête met mejuffrouw Chandelier te
bezorgen.
Men verwondere zich daarover niet.
Vooreerst was mijnheer Gevel iemand,
die bij het eerste gezicht steeds een on-
aangenamen indruk maakte, omdat hij,
al was hij vijf jaar ouder dan Kramers,
toch iets had van de liukschheid van een
kind, dat bij vreemden komt; vervolgens
had hij een zeer slechte uitspraak, door
den neus en binnensmonds, zoodat hij
door degenen met wie hij voor het eerst
in aanraking kwam zeer moeielyk ver
staan werd. Voeg daarbij, dat hij tenge
volge van voornoemde eigenschappen
zelden eene conquète gemaakt had een
prettig prater was hij in geenen deele
en nu werd hem de gelegenheid aan
geboden en misschien was het wel een
heel lieve dame, want Kramers liet niet
veel daarover uit. De gevolgtrekking ligt
voor de hand.
De avond bracht vrij gunstig weder,
ten minste het bleef droog, al durfde
niemand het wagen zonder parapluie uit
te gaan. Met een dergelijk instrument
gewapend wandelden de twee heeren
reeds om kwartier voor zevenen voor het
standbeeld van Erasmus op en neder. De
metalen geleerde scheen met een spot
tende glimlach over zijn boek naar hen
te gluren, als wilde hij zeggen: »Dat
zijn zeker weer van die lui, die eerst
een poos voor mijn standplaats paradeeren,
om altijd met een dametje aan den arm
te vertrekken, zonder zich te verwaar
digen een blik op mij te werpen,op mij,
den eersten Rotterdammer."
De torenklok sloeg zeven, en de beide
wandelaars maakten juist weer een rechts
omkeert, toen Kramers midden op de
Groote Markt de beide verwachte dames
zag aankomen.
«Daar zijn ze 1" zei hij tot Gevel, en
hij merkte oogenblikkelijk, dat juffrouw
Melia haar vriendin aanstootte, zoodra
ze zijn makker in het oog had gekregen,
en de byna onmerkbare beweging van