BUITENLAND. Plaatselijke berichten. bestaande volksliederen. Onder het ge juich op de concerten in den Dierentuin en in de tent in hel Bosch, rees bij velen de vraag: wie onzer landgenooten heeft het oorspronkelijk Wilhelmus uit de oude archieven weten op te delven en het daarna te arrangeeren voor de hedendaagsche samenstelling onzer mu ziekkorpsen. Uit een onderzoek nu is gebleken, dat dit te danken is aan den heer Van der Linden, den zoo ijverigen directeur van de Koninklijke kapel van het regiment grenadiers en jagers." De redactie merkt hierbij aan Wat het jopdelven" betreft, heeft men hierbij vergeten, dat de oude melodie met piano-arrangement reeds jaren ge leden door prof Loman uitgegeven werd. De Lochemsche Ct. het binnenver- voer ten plattelande besprekende, wenscht dat van de zijde van het bestuur der posterijen ook eens onderzocht werd hoe de bestellingen soms geschieden. Men zou dan, zegt zij, tot de wetenschap komen, dat tal van couranten in winkels, herbergen, of aan de school blijven liggen, om daar Dinsdags of Woensdags eerst te worden afgehaald, terwijl ze Zaterdags of Zondags reeds op de plaats hunner bestemming moesten zijn. Daar door wordt de courant door velen gelezen, die daardoor vrij zijn een abonnement te nemen. Een maatregel, die aan dat misbruik een einde zou maken, zouden wij zeer toejuichen. Wij hadden een abonné, die op de grenzen van Gorssel, maar toch nog op Larensch grondgebied woonde. De be steller van Laren moest daar ongeveer vijf kwartier om loopen, zijn collega, de bode van Gorssel, zou dat huis in vijf minuten kunnen bereiken, maar dat mag bij de nu bestaande bepaling niet. De abonnè die gaarne de courant leest, vindt het onaangenaam, dat de bode voor hem zoover moet loopen, maar kan van Gorssel uit de courant niet besteld krij gen. Wij noodigen, onze collega's die een courant uitgeven, welke ook in land- bouwgemeenten wordt gelezen, uit, ons te berichten, of zij ook wel eens dergelijke ervaringen opdoen. Zonder het te willen, werkt de post 't zy door te hangen aan de letter van de wet, 't zij dvor onwillige boden de belangen van de uitgevers legen, en daardoor ook die van de posterijen, want al is elke csurant maar een halve cent, wie weet hoeveel duizenden halve centen ar bij eene betere regeling meer in de kas der posteryen zouden vloeien. De oorlog tnasclien China en Japan. Reeds met een enkel woord is mei ding gemaakt van het rapport dat de Engelsche zeeofficier Lang, die vele jaren in China diende, over de Chineesche strijdkrachten uitbracht. Tot aanvulling dienen nog de volgende bijzonderheden Na betoogd te hebben, dat de waarde der Chineesche soldaten,- die overigens alle goede eigenschappen bezitten, hoofd zakelijk afhangt van de leiding en het vertrouwen, dat de soldaten in hun com mandant hebben, zegt kapitein Lang: >De Chineezen, in het bijzonder de mannen uit het noorden, vreezen den dood niet. Evenwel bestaat er onder hen groot verschil. Zoo o. a. verschillen de Chineezen van Foochou evenveel van die uit Tientsin als de Engelschen van de Franschen. Elke provincie levert weer andere typen, ook wat de physieke eigen schappen betreft. Een groot bezwaar is echter, dat in China de krijgsdienst door de ontwikkelde standen wordt veracht, terwyl in Japan prinsen van den bloede het eene eer rekenen in het leger te dienen. De Chineesche aristocratie geeft aan andere bezigheden de voorkeur boven »Bij Freyr's zwaard en straal ja Ik heb het reeds gezegd I Wat doet die verwenschte kleur er toe? Maar ik weet het heel zeker: ik zag, toen ik het hout uit de wonde trok, zwarte ravenveeren Waai om zucht gij toch zoo? Met veel inspanning gelukte het mij eindelijk mijne boot van het verraderlijke strand af te brengen. Maar buiten, op de groote zee barstte de storm op nieuw los. De planken mijuer schuit spleten. Ik bond mij met het ra-zeil aan éen plank vast en liet mij dryven en de go den „Brachten u bjj mij." juichte Ughlu, die nu haar blijdschap niet langer kon betoomen. «O! Heil my I Enja ook heil u!" «Ook mij?" vroeg hij, zijn hoofd treu rig schuddend. >Hel is waar, gij hebt mij uit het water gered «Dat had een ander ook kunnen doen. Maar ik ik zal u redden uit onein dig vreeselijker gevaar: en ik alleen van alle menschen in de wereld ik alleen kan u redden 1 Gy twijfelt nog?" glimlachte zij zegevierend en stralend. «Ja gij god, gij sterfelijke god, het is zooals ik zeg I Luister: de zwarte Fin- nenpijl bergt vergif Harald wilde overeind springen, maar hij gaf een luiden kreet van pijn bij die den krijgsdienst en dit is een nadeel, dat Japan ten goede komt." »De Chineesche strijdkrachten gaat de officier voort tellen op papier 1.850.000 manschappen, maar ik ben overtuigd, dat China in geen geval meer kan 200.000 geoefende manschappen in het veld kan brengen. Het aantal der soldaten, die naar Europeeschen trant gedrild zijn, is gering, maar deze soldaten zijn ook uitstekend en zijn bijzonder goede schutters. Deze soldaten zijn onder wezen en gedrild door Duitsche officieren, die toonden, wat er van de Chineezen te maken is." Wat betreft de Chineesche marine, luidt het oordeel van den Engelschen officier zeer gunstig. Dat de Chineesche vloot tot dusver slechts verliezen leed,i-, naar zyn meening alleen daarvan het gevolg, dat, behalve de Clienyuen, nog geen der beste schepen in het vuur zijn gekomen. De Chineesche vloot blijft voorloopig in de veilige haven van wai-hei-wei. Deze haven is het voornaamste oorlogsdepöt der Chineezen en wordt door sterke for ten beschermd. De heer Lang acht het daarom volkomen onmogelijk dat de Ja panners een poging zullen beproeven om de Chineesche schepen daar aan te tasten. Voorts roemt de heer Lang zeer den Chineeschen admiraal Ting, den bevel hebber der marine. De Japanners hebben dit voordeel boven de Chineezen, dat zij voortvarender zijn en meer vuur bezitten, terwijl ook onder hen betere tucht heerscht, maar overigens zegt hij kan ik de goede eigenschappen der Chineesche zee lieden niet genoeg roemen. Tijdens mijn diensttijd in China heb ik meermalen in het holst van den nacht alarm laten slaan, maar telkens wsren de mariniers bij het eerste sein onmiddellijk op hun post. Er heerscht echter onder de Chineesche sol daten weinig esprit de corps en ook in dit opzicht staan zij bij de Japanners achter." Ook de Engelsche regeering heeft nu een decreet openbaar gemaakt waarbij alle Britsche onderdanen worden aange spoord bij dezeD oorlog eene strikte onzij digheid in acht fe nemen. De regeering verklaart, dat zij zelve neutraal zal blij ven en hoopt, dat de Britsche onderdanen zich zullen onthouden van handelingen, welke in strijd kunnen zijn met de be kende bepalingen van het volkenrecht. Tevens gelast de regeering de oorlogs schepen der beide strijdende partijen binnen 24 uren de Britsche havens te veilaten, na zich voorzien te hebben van een zoo grooten voorraad levensmiddelen en andere behoeften, als noodig zijn om een hunner eigen havens te kunnen be reiken. Te St. Petersburg is men echter niet tevreden over de vijandige houding, welke men te Londen jegens Japan aanneemt Het bekende Russische blad Novoje Vre- mya beweert, dat de Engelsche regeering de Chineezen in het geheim ondersteunt «Onzijdigheid is onzijdigheid" zegt de Novoje Vremya «en zaken zijn zaken Engeland ondersteunt China in het ge heim en Japan zal daarvan spoedig de gevolgen ondervinden." Het Petersburgsche blad doet uitkomen, dat Engelands en Ruslands wenschen bij dezen oorlog met elkaar in strijd zijn In zoover verdient deze verklaring wel de aandacht, omdat daaruit niets blijkt van de overeenstemming welke volgens het Journaal de St. Petersburg tusscheo beide regeeringen bestaat. lel. Het vorstelijk huwelijk te St. Petersburg. Blijkens een telegram uit St. Peters burg is groot-hertog Nicolaas Michaelo- witch, die dezer dagen in het huwelijk trad met grootvorstin Xenia, de dochter van Czaar Alexander, ter nauwernood aan een ernstig gevaar ontkomen. Na de voltrekking van het huwelijk reeii het jonge paar naar het palei: Ropschinski dat tol hun woning is inge richt. Ter eere van het huwelijk, staken eenige personen vuurwerk af. De paar den van het rijtuig werden schichtig en maakten een zijsprong, waardoor het rijtuig in een sloot geraakte Groot-vor stin Xenia, die bij den val uit het rijtuig werd geworpen en de groot-vorst kwa men met eenige schrammen en lichte kwetsuren vrij, maar de koetsier werd ernstig gewond Het ongeval gebeurde op eenigen afstand van het keizerlijk paleis Peterhof De cholera te St. Petersburg blijft afnemen, tenminste volgens de officieele opgaven. Op 8 Aug. werd aangifte gedaan van 22 ziekte- en 14 sterfgevallen, eene aanmerkelijke vermindering in vergelijking met de cijfers der laatste dagen. Tevens spreekt de regeeiing het bericht tegen dat de epidemie zich vertoond heeft te Nishni Novgorod. De jaarmarkt, welke daar wordt gehouden, is in vollen gang en is dit jaar zelfs bijzonder druk bezocht. Daarentegen blijven de berichten uit Polen ongunstig De epidemie blijft daar in dezelfde mate heerschen en vermindert nog niet. Caserio, de moordenaar van Carnot heeft den geestelijke Brassie, die hem te Lyon in de gevangenis bezocht, den vol genden brief meegegeven aan zijn moeder «Ik schrijf u deze paar regelen, om u mede te deelen, dat ik ter dood ver oordeeld ben. Geloof niet, lieve moeder, dat ik, nu ik deze daad eepleegd heb eer. moordenaar, een boosdoener ben want u kent mijn goed hart, mijn zacht heid, wam.eer ik bij u was. Welnu, nog heb ik datzelfde hait. En wanneer ik deze daad heb gepleegd, is het alleen geschied omdat ik het moede was, langer in zulk een schandelijke wereld te leven Ik dank don Alessandro, dat hij mij is komen bezoeken, maar ik heb niet wil len biechten. Voor heden zal ik u niets meer zeggen. Ik groet u en al mijn broers en mijn lieve zusters en schoonzusters en bloedverwanten. Ontvang duizend kus sen van uw liefhebbenden zoon Santo." De terechtstelling van Carnot's moor denaar zal den 15deo Aug. te Lyon plaats hebben. beweging. «Ongeneeslijk aller heelmeesters ongeneeslijk, visschenvergift. Alleen in mijne maagschap van geslacht tot ge slacht trouw bewaard, bestaat de kennis n eene zalf de éenige die helpt. Maar alleen want telkens breekt zulk eene wond weer open alleen, als ik die gedurig weder versch bereid en uwe wonde ermede zalf. Dus, groote Harald, hierdoor zijt gij nu de gevangene van Ughlu, uw leven lang: wilt gij leven wilt gij niet sterven aan deze zie, hoe gij krimpt I aan deze afschu welijke pijnen, dan moet gij hier bij Ughlu blijven, zoolang als gij leeft." Thans sprong de jongeling, ondanks de pijn die hij leed, toch overeind: hij wilde vluchten; maar ook nu weder overweldigde de vlijmende, stekende pijn zijne wilskracht en met een rau- wen kreet viel hij voorover op den grond. Hij verloor het bewustzijn; de hevige smart naar lichaam en ziel was hem te machtig geworden. X. Weken en maanden verliepen. Hulpeloos, vaak bewusteloos lag Ha- Daar de uitgaven voor huur van woningen ten behoeve van gehuwde mili tairen in de laatste jaren belanvrijk zijn gestegen, heeft de minister van oorlog het oordeel gevraagd van de korps-corn- mandanten, of het niet wenschelijk zcu zijn de bepalingen omtrent de huwelijken van onderofficieren en manschappen zoo danig te herzien, dat de uitgaven dien tengevolge langzamerhand zouden kunnen worden beperkt. Door burgemeester en wethouders is den gemeenteraad voorgesteld te be sluiten een plaatselijke diiecte-belasting naar het inkomen te heffen, in plaats van de tegenwoordige heffing die naar de kadastrale huurwaarde van hel be woonde perceel geschiedt. Het heffings percentage wordt op 3°/o gesteld, de i komens beneden f500 niet getroffen en voor iederen minderjarige ten laste van den belastingschuldige 2°/<, van den uan- slag afgetrokken. Aan den gemeenteraad is door den burgemeester een voorstel tot reorgani satie van de gemeente-politie ingediend. Het strekt om net korps uittebreiden tot een getalsterkte van 22 man, als: 1 Inspecteur, 1 Hoofdagent, 3 Agenten van politie der Ie, 9 Agenten van politie der 2e en 8 Agenten van politie dei 3e klssse. Een onbekende oorzaak deed gis termorgen halfvijf brand uitbreken in den winkel van den heer A. van Daal, stoffeerder en behanger alhier. De brand weer die zeer vlug op het terrein van het onheil verscheen, beperkte den brand tot dat lokaal, maar kon toch niet ver hinderen dat onderscheidene goederen verbranden. De bewoners, waaronder de zwager en zuster des heeren v. D. met kinderen, konden door de geweldige raid in zijn zandkuil. De oude man ha I zijne nicht geholpen om hem uit de hut daarheen te dragen. „Het is beter, di.t hij niet sterft onder mijn daklijken brengen ongeluk aan. Het is toch spoe dig met hem gedaan. Dan werp ik hem in zee, tot spys voor de haaien." Maar Harald stierf niet. Onvermoeid, bij dag en bij nacht, ver pleegde het meisje hemeiken dienst verrichtte zij bij hem. Het werd streng koud. De sneeuw drong door het dak van riet en bie- n. Onder al de rendiervellen, die zij op hem legde, had hij het toch bitter koud zij zag het; zij streed een korten strijd. Toen rolde zy zich in haar schamele klee ding en ging vlak naast hem liggen, met beide armen zijne schouders omhelzend. Hoe haar voorhoofd gloeide I Hoe onstuimig klopte daarbij haar jong hartl «Wat doet gij?" vroeg hij verwon derd. ,Ik verwarm u. Stil 10 ik smeek het u, duld mij hierl Gij sterft anders van kou I" «O dat doet goed zoo warm I Dank Ughlu I" En wederom viel hij terug iu zijne koorts-droomen. rook die zich reeds had ontwikkeld, de woning niet meer langs den gewonen weg verlaten en moesten hun heil zoeken in een vlucht door een achterraam langs een paar afdaken, welke gevaarlijke wandeling gelukkig zonder onheil werd volbracht. Alles is tegen brandschade verzekerd. De vrouw van den daglooner P. W. alhier verblijdde gistermorgen haar echt genoot voor de derde keer met de go- boorte van tweelingen. Verraste zij hem tien 27 Septemder 1886 met een jongen en een meisje: den 10. Augustus 1890 werden twee zoons geboren, en den 10. Augustus 1894 twee dochters. De ge lukkige ouders kunnen dus voortaan tege lijk den geboortedag van vier hunner spruiten vieren. Het is ons onbekend of de man eenige tegemoetkoming noodig heeft of wenscht, doch eenieder die van eenige stoffelijke belangstelling in zijn geluk wil doen blijken, kan aan het bureau van dit blad zijn adres te weten komen. Ter feestelijke viering van den ge boortedag van onze geliefde koningin Wilhelmina heeft zich alhier weder eene commissie gevormd. Het voornemen be staat om, evenals ten vorigen jare, een schoolfeest te organiseeren op het be kende terrein van den heer J. G. van der Geest. Lijsten ter inteekeuing voor bijdragen zullen den ingezetenen worden aangeboden, terwijl hy, die onwillekeurig mocht worden overgeslagen, zijne gave nog kan ter hand stellen aan een der leden van de commissie, die bestaat uit de heeren mr. F. D. graaf Schimmelpen- ninck, burgemeester, Voorzitter, W. L. Scheltus, F. Ypey, M. Schrek, L. Bolle, A. Dozy, J. L. ten Bosch, M. L. Celosse, dr. P. Groeneboom, E. L. Visser, C. T. van Beek, H. W. van Esveld, H. Hasper, C. J. van der Nagel, J. van der Horst, N. van Veen, F. Wesseling, M. van Lin- gen, H. J. Croockewit, penningmeester, Jhr. mr. B. W. Th. Sandberg en A. van Santbrink, secretaris. De le luit. J. C. A. Drabbe, van het le reg. veld-art., thans gedetacheerd aan de rijschool te Amersfoort, wordt 1 Nov. gedetacheerd bij het 3e reg. veld art. te Bergen-óp-Zoom, tot het volgen van eenen cursus in de africhting van trekpaarden. De le luit. C. M. de Kanter, van het 5e res. inf., te Amersfoort, is op zijn verzoek overgeplaatst bij het 3e bataljon van het 2e reg. inf. te Nijmegen in gar nizoen. Ritmeester A. J. P. Metelerkamp, instructeur hy de Ryschool alhier, wordt in November belast met het commando over een veld-escadron en zal dan dit garnizoen welterwoon verlaten. De heer W. Schimmel, beschuiibak- ker op het Havik alhier, is voor zijne in zending op internationale bakkerij-ten toonstelling te Amsterdam met de bronzen medaille bekroond. Woensdag werd op de gebruikelijke wijze uitgereikt de bronzen medaille voor 12-jarigen trouwen dienst aan den élève-muzikant J. C. Boers, van het 5e regiment infanterie, alhier. Treurig was de verschijning iu de bank van beschuldigden bij de gisteren gehouden zitting van de arrondissements rechtbank te Utrecht van eeu tweetal knapen uit Amersfoort, van 11 en 10 jaar, beklaagd van diefstal van eenige kogelfleschjes en twee flesschen jenever, wier inhoud zij gedeeltelijk opdronken, omdat, zooals de eerste der twee ver klaarde (hy had reeds meer gedronken) hij het zoo lekker vond, zoodat hij later in zwaar beschonken toestand, toen hij over het spoor wilde loopen, door den stationchef was aangehouden. De off. vroeg voor beiden ontslag van rechts vervolging en opzending naar een rijks i'ar. tcen-sf verliet zij ook des nachts hare plaats op zijn iegersleè niet meer. In dezen tijd was de oude man niet op het eiland: in die weken, als de hier ondiepe zee in den omtrek van het strand met een dunne ijslaag bedekt was, le verde de vischvangst met het ijsnet, het meeste voordeel op. Nu moest er voorraad worden vergaard tegen den langen winter; 's avonds trok de visscher zijn boot op het ijs en dan sliep hij daarin, onder zijne meêgenomen rendiervellen. Inmiddels had de jeugdige kracht van den lijder, onder de zorgvuldig verple gende hand van het meisje, overwonnen de wonde genas; de pijn werd minder en verdween ten laatste geheel. Versterkt, herademend, in het vol be wustzijn zijner herwonnen krachten, keerde Harald tot het leven terugtot het leven, dat hij, nu ten tweeden male, aan haar te danken had. Liefkoozend liet hy op een morgen, toen zij daar weer aan zijne zijde lag, zijne hand over haar stijve, borstelige haren glijden. «Kleintje," zeide hjj zacht en vriende opvoedingsgesticht, resp. tot 't jaar 1900 en 1901, als wanneer zij hun 18e jaar zullen hebben bereikt. Twee Amersfoorter knapen van nauwelijks tien jaar begaven zich Woens dagochtend tien uur heimelijk naar Doorn, waar een hunner onlangs eenige dagen verblijf had gehouden ten huize van een familielid. Deze gaf hun bij een boter ham en wat melk den last, onverwijld naar Amersfoort terug te keeren, wat zij dan ook deden, zoodat ze tegen den avond weder in de ouderlijke woning zich bevonden, alwaar doorgestane angst weldra plaats maakte voor blijdschap, ge volgd door eene welverdiende bestraffing. Door het Stafmuziekkorps onder directie van heer G. K. G. van Aken, zal Dinsdag 14 Aug.avonds te halfacht ure een concert worden gegeven waar van het programma luidt als volgt: 1. «Rendez-Vous" Marsch Latann. 2. Egmond-Ouverture van Beethoven. 3. «Auf Glüekes Wo gen" Conceit-Wal- zer Waldteufel. 4. Souvenir de l'opéra «La Traviata" Verdi. 5. Ouverture zur oper «Euryanthe" C. M. von Weber. 6. (a Entr' Acte Gavotte (6 Loin du Bal Intermezzo 7. «Wilhelm's Krö- nung" Caprice Héroique 8. Grande Fantaisie sur des motifs de l'opéra «Don Juan" de Mozart Fr. Dunkler. Gillet. de Kontsky. Ooedkoope baringen. Gemarioneerde haring is lekker maar duur. Nou mag u het gek vinden of niet, het is in elk geval eeD feit, dat er menschen zijn, die niet veel geld heb ben en toch graag gemarioneerde haring lusten. Als je iets graag hebt, dan tracht je het te krijgen en heb je geen geld om hel te koopen, dan zie je d'er wat anders op te vinden en dat iedereen hel niet even nauw neemt met dat «wat anders", kan uit het volgende blijken. Op de Brouwersgracht te Amsterdam liep een venter, die met luider stem te koop aanbood «Varsche en gemajoneerde haring." Nog niet lang was hij met schor ge luid de uitstekende hoedanigheden van zijne waar aan het verkondigen, of daar kwam een jongen aanloopen, voor een fabriek een eindje verderop, met twee borden onder zijn arm. Twaalf gemarioneerde en vierentwintig nieuwe haringen wilde hy hebben en de haringenboer zoo heet iemand in de volksbuurten was blij met zoo'n goeien klant. De twaalf gemarioneerde werden op het eene bordje gelegd en de jongen stelde voor, die maar eerst weg te bren gen alles te gelijk kan hij niet dragen. Als de »boas" dan vast 24 «cuwe" op het andere bordje »lee" dan zou d-ie deuze vast wegbrengen en meteen geld meebrengen. Nou, dat vond de koopman uitstekend de jongen ging weg maar kwam niet terug. Met het bord met de 24 nieuwe harin gen in de hand ging de «haringboer" alle buizen langs om te vragen of daar ook haring gekocht was, maar overal kreeg hij een ontkennend antwoord. Eindelijk, toen hy was gekomen aan de brug over de Palmgracht, kwam de man er achter waar zijn haringen waren gebleven. Een aantal mannen zaten op de brugleuning smakelijk in een vette haring te bijten, en toen zy onzen koop- lijk, «jou dank ik alles: het licht; dat ik nog kan ademhalen; de ver lossing van die pijnen: zij waren ontzettend 1 Dit alles heb ik u te dan ken. Gij hebt het mij gegeven en zelve bovendien, gij arme kleine, met uw warm bloed I Duur hebt gij mij gekocht; voor den prijs van alles wat gij hebt en wat gij zyt. Nooit zal ik u ver laten 1" Toen stiet zij zulk een woesten kreet uit in de overmaat van hare verrukking, dat hij schrikte. Ongeduldig schoof hij haar terzyde als een lastig huisdier. Maar zij merkte het niet. Jubelend wierp zij zich opnieuw aan zijne borst en omklemde hem met hare beide armen zoo vast, alsof zij hem wilde worgen en bedekte zyne oogen, zyne wang en den van haar afgekeerden mond met gloeiende kussen. Hij beefde eeDe rilling voer hem loor de leden van afschuw. XI. Tegen den avond van dien dag keerde de oude Moïn, in zyne boot, terug. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 2