NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad SLECHTE HEUS. UTRECHT EN GELDERLAND No. 73. Woensdag 12 September 1894. Drie-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. Feuilleton. AMERSFOO VOOR ABONNEMENTSPRIJS! Per 3 maanden 1.—Franco per poet door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. .T. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertenties: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Een landgenoot zendt aan het Nieuws van den Dag een brief uit het kamp te Tjakra Negara, waaraan het volgende is ontleend Den 17en Juli, 's morgens te 10 uur. kwam eindelijk de Kroonprins Anak Agoeng K'toet van Kotta Radja, waarheen hjj waarschijnlijk gevlucht was, zijn op wachting bij den opperbevelhebber maken Hij werd vergezeld van Goesli Dji Lan- tik en gevolgd door eenige kinderen en poenggawa's. Generaal Vetter ontving hem in zijn voorgalerij in tegenwoordigheid van den 2en bevelhebber, generaal Van Hain.den resident en alle officieren van het 6e bataljon. Om aan die plechtige ontvangst nog wat luister bij te zetten, was rechts van den nauwen ingang van het binnen plein, waar het hoofdgebouw was, de muziek van het 6e bataljon opgesteld. Nauwelijks had dan ook de vorst zijn hoofd door het poortje gesloken, of dade- ljjk begon de muziek te spelen, waarop de vorst, daarop onvoorbereid, schuw om keek en een weinig ontstelde. Agoeng K'toet komt mij voor een man te zijn van veertig jaar, zwaar gebouwd en van middelbare grootte. Hij had vol strekt niet dien hartstochtelijker., wilden oogopslag van Goesti Dji Lantik en scheen zeer verlegen te zijn. Voor een inlandsch vorst, die nooit misschien zoo veel Europeanen bij elkaar had gezien, nog veel minder zooveel Europeesche officieren, was dat zeker niet te verwon deren want hetzelfde verschijnsel ziet men evenzoo als eenvoudige burgers voor een burgemeester of een gouverneur moeten verschijnen, terwijl bij eene audiëntie van H. M. de Koningin-Regen tes ook zeker velen zich met op hun ge mak zullen voelen, die voor het eerst verschijnen. Goesti Dji I.antik voerde dan ook voor den kroonprins het woord, en was soms in levendig gesprek met den generaal opperbevelhebber en den resi dent. Hij verzocht dan ook die muziek boekjes te mogen zien, waaruit de muzi kanten die aardige stukjes voordroegen, zat vreemd te kijken en te lachen, toen hem die muzieknoten weiden verklaard. De kroonprins zelf sprak in den beginne in 't geheel niet, doch zat in stomme verbazing voor zich en om zich heen te zien; doch later kwam hij blijkbaar meer op zijn gemak, en gaf meer uitvoerig antwoord op de vragen, die tot hem werden gericht, dan enkel ja en neen. Ruim een uur duurde die samenkomst en tot aan den uitgang van het voorplein werd den Vorsten door den generalen staf met den resident uitgeleide gedaan. De genei aal-opperbevelhebber mei den kroonprins gingen onder een gouden pa jong voorop, terwijl Goesti Dji Lantik gearmd lusschen den resident en gene raal Van Ham volgde, ook onder een gouden pajong, met de officieien en het andere gevolg. Ter eere van den vorst stond een compagnie Europ. fuseliers aan de over zijde van den breeden weg in het gelid, en aan den kommandeerenden officier werd gelast, eenige exercititiën of hand grepen te laten uitvoeren. Met een scherpen blik en vol verbazing en ver wondering zag inzonderheid Goesti Dji Lantik die oefeningen aan en kon telkens leunende op den arm van den generaal Van Ham, dien hij verklaarde meer lief te hebben dan ziin eigen v»<W. niet nalaten hardop te lachen en uit te roepen awah I awahHet grappigst vond hij het commando: velt het ge weer dat dan ook herhaald werd. Over de andere commando's: legt aan I vuur! of wel vooral snelvuurhet voorste gelid half geknield en het achterste ge lid staande, kon hij niet genoeg zijne verwondering te kennen geven. De kleeding der vorsten onderscheidde hen volstrekt niet van hunne volgelingen. De kroonprins was zonder hoofddoek. Goesti Dji Lantik had een witten hoofd doek om zijn koolzwart haar en een donker fluweel baadje. Onder dankbetuiging voor de onder vonden eerbewijzen en de vriendschap pelijke ontvangst keerden de vorsten naar den kraton teiug, terwijl de opper bevelhebber zijn voornemen te kennen gaf dienzelfden avond den kroonprins in zijn kraton Ie Mataram, twee paal van Tjakra-Negara, een contrabezoek te bren gen. Het was een heerljjke avond en volle maan. Tegen 5 uur 's middogs werd de iijfwacht van den kroonprins, die den opperbevelhebber met zjjn staf en den resident zou vergezellen, op het groote voorplein vaD den kraton en later langs den breeden weg er voor opgesteld. Voorop waren twee lansdragers, ge volgd door vijftig man met repeteerge weren, die wel niet nis steekwapens kunnen gebruikt worden, maar dit voor deel hebben, dat zij veel lichter zijn dan onze vuurwapenen. Zij waren vier aan vier opgesteld, met eene tusscheniuimte van ongeveer vier meter, en gekleed met blauwe baadjes, witte gordels, waarin zij misschien wel vijfloopsrevolvers ver borgen hadden, gelijk de volgelingen van den zoon van den Kroonprins, die eens door een ordonnans van generaal Van Ham weid ontmoet, en met vuuiroode sarongs. Hierop volgden twee vaandel dragers en vijftig lansdragers in het groen, wit en rood gekleed. Deze lansen waren zeer lang. De lijfwacht werd gesloten met een gamelang, wier muziek zeer eentonig was, en 25 man lansdra gers, gekleed in olijfkleurige baadjes en witte sarongs. Deze inlanders alleen had den hoofddoeken van dezelfde stof als hunne baadjes en met goud doorweven, terwijl de anderen groote zwarte petten droegen, hetwelk ocer iciout,^iyh avuuu. Het was echter voor ons een zeer inleresant schouwspel en het is jammer, dat er geen photograaf was om dien lan gen trein in beeld te bi engen. Om 6 uur kwamen de generale staf met den resi dent en Goesti Dji Lantik naar buiten, stond de lijfwacht, die een half uur op deü breeden weg gehurkt had gezeten, op en zette zich in beweging. Zonder eenige bedekking rr.aar vergezeld van de muziek van het 6e bataljon volgden de bevelhebbers onder het spelen van een vroolijken marsch. Het spreekt wel van zelf, dal de weg rechts en links van den optocht niet zwart maar rood was van honderden nieuwsgierige Balineezen, die meest allen geheel of gedeeltelijk in roode baadjes en sarongs waren gekleed. Bij Matararn, waar het 7ê~-bataljon is gebi- vakeerd, stonden de kammandant van dat bataljon, majoor Blommensteiri, met zijn officieren en de kapel den trein op te wachten. De kapel van het 6e bat. keerde weder terug en de optocht vervolgde zijn weg naar den kraton, waar men aanvan kelijk geen stoelen genoeg had om de heeren te laten zitten. Het vorstelijk ver blijf viel niet mede en had volgens het oordeel van sommigen veel van eene grot. Een groote tafel met gouden en zilveren schalen met allerlei vruchten stond voor de ontvangst gereed. Na eer.igen tijd daar vertoefd te hebben, keerde men in dezelfde volgorde weder teiug. Den volgenden morgen maakte het 6e bataljon met de veld-artillerie een mili tairen marsch naar Narmade, het verblijf van deD oudsten zoon van den Kroon prins. De beide generaals gingen mede en brachten aan dien vorst een bezoek, die, hiervan verwittigd, de hooge bezoe kers zeer gastvrij ontving en hen dat schoone verblijf met zijne vele arnphi- theaiersgewijze aangelegde vijvers liet zien. Men genoot daar een schoon ver gezicht over een gedeelte van dit rijke en vruchtbare eiland. Een paar dagen later maakte het 7e bataljon uit Mata ram een militairen marsch naar Goenoeng Sari, het verblijf van den 2en zoon van den Kroonprins. De opperbevelhebber vergezelde het bataljon en ook daar werd men gastvrij ontvangen en stonden scha len met gebak en vruchten gereed. Deze kraton, waarboven toen een paar witte vlaggen waDnprden. moo* at n-a ware eeiie versterking zijn door groote en diepe vijvers omgeven. De weg hierheen moet vooral in den Westmoesson zeer moeilijk en gevaarlijk zijn, want men moest wel tien riviertjes oversteken, die nu duor de langdurige droogte ondiep waren; maar wier steile oevers met groote steenen afgebakend de overtuiging gaven, dat men in regen tijd met veel bezwaar ze zou kunnen oversteken. De opperbevelhebber zag zich verplicht aan de steile oevers een paar maal van zijn paard te stijgen. Een paar steenen beelden, mannelijke figuren voorstellende, zooals die in de Dajaklan- den van hout gevonden worden, wekten niet weinig den lach lust onzer soldaten op, terwijl eene muurschildering, niet zonder verdienste waarschijnlijk, een lechtspleging rnoest voorstellen. De vorst, een jongeling van nog geen 0 jaar, die een vlug ruiter bleek te zijn, ging mede naar Tjakra Negara. Thans houdt de uitslag van de zending van den conti oleur naar de Sasaksche hoofden den generalen staf in groote spanning. Hij keerde den 21slen met enkele hooiden naar Ampenan terug en is nu weder vergezeld vxn kapitein Wil- lemstijn naar Praja gegaan, waar hij volgens afspraak de voornaamste hoofden hoopte te ontmoeten om hen naar Tjakra Negara mede te nemen. De gezindheid der Sasaksche hoofden schijnt echter niet zeer gunstig te zijn, om zich weder onder liet bestuur der Balische vorsten, van wie zij in de laatste jaren zooveel wreedheid, moord en plundering ondervonden, te stellen. Zij veiklaarden liever «honden van de compagnie dan onderdanen van het Balisch Virstenhuis te zijn." De Lomboksche onlusten hebben te lang geduurd, om spoedig eene bevredigende oplossing te kunnen verwachten. Van beide zijden zijn in de laatste jaren de grootste wreedheden gepleegd. Volgens Goesti Dji Lantik moeten de Sasaks vele Balineezen in hunne kampongs vermoord hebben en, om welke reden dan ook, duizenden paarden om het leven hebben gebracht, terwijl Agoeng Madé eens dertig Sasaksche hoofden, die hunne onderwerping kwamen aanbieden, niet met geweerkogels maar met katjang- boontjes, waarmede zij hunne geweren hadden geladen, langzaam moet hebben '"'fi'i'erfij" voegt"zich nog het fanatisme door hadji's onder de Sasaksche bevolking, die Mahomedaansch is, gewekt en de afkeer van de Balineezen, allen Buddhisten, van het Mabomedanisme. Het is te hopen, dat hel beleid van den resident en den controleur dezen treurigen toestand nog in hel reine zal weten te brengen. Had deze expeditie 2 of 3 jaar vroeger plaats gehad, toen Sasaks de dringenden hulp van het gouvernement inliepen, dan zou eene beviedigende oplossing, al was het ook na krachtigen tegenstand, gemakkelijker verkregen zijn geworden. HOLLAND LOMBOK. De door den Heer F. B. van Ditmar te Rotterdam ontworpen uitgave, in den vorm van een Geïllustreerd Gedenkblad ten voordeele van de nagelaten betrekkin gen der gesneuvelden op Lombok, mag zich reeds uu in de grootste belangstelling verheugen Uit alle deelen des lands komen brieven van sympathie met de onderneming en hijdragen. Het werk, dat binnen zeer korten tijd zal verschijnen, beloolt een kunstwerk te worden in den vollen zin des woords. Reeds werden bijdragen ontvangen van Generaal Karei van der Heijden, Generaal- 3 Een blik, die van toorn en haat ge tuigde, straalde uit Edith's ooogen. Snel trok zjj de hand terug, die de attaché had gegrepen en vluchtte aan de zijde van haar aanstaande, die zwijgend maar niettemin opmerkzaam dit tooneel had gadegeslagen. «Wat zou er tusschen hen beiden zijn voorgevallen I" vroeg hij zich zei ven af. «De secretaris schijnt niet ingenomen te zjjn met Edith's huwelijk, dit bewees reeds zijn gedrag tegenover mij, en het komt mij voor, alsof zij hem vreesde." De ritmeester kon zich niet langer aan zjjn overdenkingen overgeven, daar het gezelschap zich inmiddels had gegroe peerd en het gesprek algemeen werd. Voor het eerst, zoolang hij haar kende, nam Edith er ook ijverig aan deel, en wat Kurt het meest verbaasde, was dat zij bijna uitsluitend het woord tot hem richtte en voortdurend in zjjne nabij heid was. Ondanks alle moeite, die mevrouw von Reisewitz zich gaf, was jer maar geen gezellige wending aan het discours te geven. Op den kolonel en zijn zoon drukte zichtbaar een zware last, Vally's oogen rustten wel met blijden trots op haar geliefden broeder, maar ook haar scheen een wolk van droefheid te om hullen. Alleen Bella de jongste dochter des huizes, praatte vroolijk en riaïf, doch ook zjj vermocht evenmin den somberen geest te bannen, die over het gezelschap lag uitgespreid, als Edith's steeds ver meerderende levendigheid hiertoe in staat was. Het ongewone en bijna onnatuur- Ijjke daarvan maakte veeleer een beang stigende indruk. Eindelijk rukte de secretaris zich met geweld los uit de kwellende, sombere gedachten, waarin hij verzonken was en begon een boeiend en belangwekkend verhaal te geven van zijn verbljjf in Spanje en van eene reis, die hij in het afgeloopen jaar op last van zijne regee ring naar Indië had moeten maken. «Men moet in Spanje zijn geweest om te begrijpen, hoe men smaak kan vinden in stierengevechten, eD vroeger auto-da- fés bij wijze van volksfeesten vierde, en alleen wie indië bezocht heeft, kan zich verklaren hoe men daar weduwen ver branden en zich met zulk eene afschu welijke hardnekkigheid aan dit gebruik kan vastklemmen," voegde hij er bij. Vaily en Bella verzochten nu hun broer haar hier iets van te vertellen, waarop Robert eene uitvoerige beschrijving gaf van de verbranding van de weduwe van een Indisch vorst, zooals ze hem was afgeschilderd geworden door eeri inboor ling, die er ooggetuige van geweest was. Allen huiverden. Slechts Edith riep driftig: «Wat moet dat prachtig zijn geweest Mevrouw von Reisewitz wierp haar een haastigen blik toe, voor welken zjj verstomde; haar galant drukte haar echter heimelijk de hand. Hem scheen het, alsof deze uitroep een onwillekeurige uiting harer oprechte liefde jegens hem was, die zelfs eene vereeniging in den dood als een benijdenswaardig lot be schouwt. «Zijn dat onderwerpen voor een ge sprek op een avond voor de bruiloft," sprak de vrouw des huizes. «Mijn arme Edith is er bleek van geworden. Daar enboven het is ook reeds laat," liet zij er op volgen, een blik op de pendule werpende. «Morgen is het voor ons allen een vermoeiende dag. La'.en wij ons dus ter ruste begeven." Zij stond op, kuste hare kinde ren en Edith en reikte den ritmeester hare hand. «Den hemel zij dank, dat die avond voorbjj is," zuchte zjj, toen zjj zich alleen met haar echtgenoot bevond. «Ware dit ook maar het geval met den dag van morgen," luidde zijn ant woord. De ritmeester en de secretaris volg den den bediende, die hen met een licht voorging naar den vleugel van het kasteel, waar de logeerkamers waren, waarop beiden met een hoffeljjken groet afscheid namen. De storm huilde, de wolken joegen als door een reuzenhand cezweept voort langs den horizon, het was verschrikke lijke nacht en eene onaangenaame ge waarwording maakte zich van den jon gen officier meester in het ouderwetsche vertrek, welks donker behangsel met alle verlichting den spot dreef. Huiverend ontkleedde hij zich en liet zich op zijn bed nedervallen. Nogmaals liet hij de gebeurtenissen van den dag voorbij zijn geest trekken, nogmaals legden bange vermoedens zich loodzwaar op zijne ziel, doch zijn gedachten werden van oogen- blik tot oogenblik verwarder en eindelijk viel hij in een zwaren, onrustigen slaap. Plotseling ontwaakte hij verschrikt. Hij meende een angstkreet gehoord te heb ben. Onwillekeurig stond hij op, stak de kaars aan en kleedde zich in der haast. De krachtige, onversaagde man, die op meer dan èen slagveld den dood onder de oogen had gezien, sidderde en beefde voor iets, dat hij noch zag noch hoorde, maar dat niettemin zjjne ziel met een onbeschrijfelijken angst vervulde. Al zjjne wilskracht verzamelende, trachtte hij zich los te maken van deze vreemde gewaarwording, opende de deur; doch nu gaven zijri reukzenuwen hem van het bestaan van een gevaar kennis, zonder dat hij, slaapdronken als hij was, zich van den aard daarvan rekenschap ver mocht te geven. De gang was opgevuld met een ver- stikkenden rook, waarbij zich de lucht van brandend hout voegde. Een ge kraak liet zich liooren en aan het einde van den gang lieten zich reeds vlammen bemerken; deze vonden rijkelijk voedsel in het oude eikenhout, dat de voorvade ren eenmaal met verkwistende hand hadden aangebracht bij den bouw van het kasteel, en werden aangewakkerd door den, storm, die zich reeds onbe- lemmerden toegang getaand had door de ruiten welke door de hitte gesprongen waren. Dit schouwspel gaf den ritmeester zijn volkomen energie terug. Thans had hjj met iets werkelijks, iets tastbaars te doen het kasteel stond in brand. Wel is waar was het vuur een machtig I een verradeljjk element, maar niettemin

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1