Gemengd Nieuws. BUITENLAND. Plaatselijke berichten. Majoor N. I. leger, Raedt van Oldenbar- nevelt, Generaal-Majoor A. Lanzing, den Luit.-Kolonel van de Genie van Pantha- leon van Eek, Kolonel Moorrees, den Lector van de Kon. Mil. Academie te Breda, R. van Eek, gep. Vice-Admiraal Jhr. De Casembroot, gep. Vice-Admiraal J. H. van Cappellen, Jhr. Mr. W. F. Rochussen, lid van de Raad van State; Oud-Ministers SeijlTardt en Bergansius; Professoren S. S. Rosenslein en G. H. Lamers. Verder werden bijdragen ontvangen van HH. Letterkundigen J. P. Wertheim, Sosier Faassen, E. Laurillard, Dr. D. C. NijhofT, P. Heering, Mr. J. Nanninga Uitterdjjk, Dr. J. B. Kan, D. F. van Heijst, R. A. Kollewijn, Paul Fredericq (Gent); van Schilders, als Taco Mesdag, Josef Israels, Elchanon Verveer, H. W. Mesdag, David Bles, J. Stroebei, Ch. Ro chussen, H. J. Melis, P. Stortenbeker en P. B. Schipperus. Uit Lombok het volgende nieuws: Het Handelsbl. ontviDg het volgend telegram heden uit Batavia: «Mataram en Tjakra Negara beide plat geschoten door de batterijen. «De Sassaks van Batoe Kiian bevoch ten de Baliërs benoorden Narinade. Eenige duizenden Sassaks bezetten de streek zuideljjk van Mataram en Tjakra tot aan de zee. «Goesti Djilantik ontkwam naar Karang Asem (op Bai)". Narmada, voegt het Handelsbl. er bij, is de naam van een rivier, die bezuiden Tjakra Negara en Mataram naar zee loopt, maar ook van een, aan den noor delijk loopenden bocht dier rivier gele gen plaatsje, een der verblijfplaatsen van den vorst, dieper landinwaarts. Ongeveer 20 kilometer meer landinwaarts ligt Batoe Klian, aan den grooten weg, die van Ampenam dwars door het eiland, langs Mataram, Tjakra en Narmada, naar La- boean Hadji op de Oostkust loopt. Vermoedelijk is dus met Narmada niet de rivier, maar de kampong bedoeld, en bestoken de Sassaks uit het binnenland hun onderdrukkers dus van de noordzijde. Tevens hebben de Sassaks de streek ten zuiden van Tjakra en Mataram bezet tot aan zee. Van de zeezijde worden de Ba liërs door de batterijen beschoten. Zij zijn dus ongeveer van alle zjjden inge sloten. De aanvnlliugstroepeii voor Indie. Volgens een der laatste uit Indië ont vangen telegrammen heeft de Indische regeering de barisan van Bangkallan ge mobiliseerd en werd voorts uit den Haag fa-S-^ir^e^a'n^jfi^^l#-^1!,^",1.? -no.r het Oost-Indië zullen worden gedetacheerd. I bepaalde bjj artt. 35 en 47 2 der laatst Beide maatregelen wekken bevreem-1 genoemde wet, uit te noodigen, zich strikt Juli II. nieuw aangestelde officieren van de Koninklijke Militaire Academie en de in het laatst van 1893 benoemde infan- terie-luitenants van den te Kampen ge- zetelden hoofdcursus. Bovendien kunnen mede naar Indië gaan de van het Indisch leger bij het Nederlandsche leger gedetacheerde offi cieren, waarmede het leger in Indië meer gebaat zal zijn, dan met de komst van officieren, die den Indischen soldaat nog ganschelijk moeten leeren kennen. Door zulk eeuen maatregel zou de Minister met een enkele pennestreek aan 35 Indische officieren geholpen zijn en bespaart hij er minstens een 50.000 gulden mee aan gratificatiën en over- gelden. Deze som is zeer, zeer matig geraamd, terwijl men in dezen ook nog te letten heeft op de omstandigheid, dat de hier bedoelde Nederlandsche luitenants allen over 5 jaar weer zullen moeten repa- trieeren. Op de oproeping voor de Lombok expeditie, gedaan aan de gepensioneerde Aljeh-strijders, zijn tot heden ruirn 170 aanbiedingen ontvangen, waaronder die van vele gedecoreerden, o. a. een hoofd officier en een kapitein. Mededeeling is daarvan gezonden aan den minister van koloniën. De Tweede Kamer der Staten-Gene- raai zal Dinsdag 18 September, na de opening der nieuwe zitting, 's namiddags 3 uur een vergadering houden. I C. Crol, I. H. Geerke, Chr Nuijs, J. G. Berenbroek en J. J. de Roode, uitmakende I de redactie van de AmsterdammerDag blad voor Nederland, benevens de hee- ren S. van Milligen en Andrè Jolles, In Oost-Azië beginnen de Jappanners zich te roeren, in die mate zelfs, dat de Engelschen zich ongerust maken over Shangaï. Aanvankelijk verklaarde deJanpansche vaste medewerkers aan de rubriek «kunst regeering, dat zij bij dezen oorlog Shan en letteren", hebben wegens ernstig re schil met den eigenaar van genoemd blad tegen 1 October a. s. uil hunne respec tieve betrekkingen ontslag genomen Door den minister van binnen), zaken is het volgende schrijven aan de commissarissen der Koningin in de pro vinciën gezonden; De minister van fioancien deelt mjj het volgende mede: «Volgens art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad no 22) aangaande de invordering van 's rijks directe belastingen, moeten de kohieren dier belasting door het hoofd van het plaatselijk bestuur worden afgekondigd en aan de ontvangers gezonden. Op dezen regel wordt bij de wet van 2 Oct. 1893 (Staatsblad no. 149) voor de bedrijfsbe lasting geene uitzondering gemaakt. Met het oog op de daarbij gevorderde geheim houding van de aanslagen in deze belasting is het echter noodig, dat de hoofden dier besturen van de hun ter afkondiging gezonden kohieren geen gebruik maken, noch toelaten, dat gebruik daarvan kan gemaakt worden, om kennis te erlangen van het bedrag der daarin voorkomende aanslagen.» Naar aanleiding van den wensch van mjjn genoemden ambtgenoot, heb ik de eer UHEG. te verzoeken, de burgemeesters der gemeenten in uwe provincie of die ding. De Madureesche barisans, waarvan die van Bangkallan er één van de drie is, geëncadreerd als zij zijn uitsluitend door inlandsche officieren en kader, hebben weinig gevechtswaarde, er. zeer stellig kunnen zij in de verste verte geen ver gelijking dooorstaan met onze zooveel beter gedisciplineerde en geoefende mari niers, die men hier voor het grijpen heeft, doch die de gouverneur-generaal niet wenscht uitgezonden te hebben. De zooveel hoogere moreele waarde van het aanwerven van meer Europeesche krijgslieden, tegenover het toch reeds naar Inlandischen kant overslaande, nu merieke overwicht in het leger, laten wij ten deze niet eens gelden. Verder komt het niet minder bevreem dend voor, dat 35 luitenants van het Nederlandsche leger naar Indië zullen gaan, op een oogenblik, dat er minstens een evengroot aantal luitenants, die tot het Indisch leger behooren, hier te lande leegloopen. Wij doelen hier niet op de gezonde Indische verlofgangers, over wie de Mi nister van Koloniën mede ieder oogen blik te beschikken heeft, doch op de in konden menscbeljjke kracht en mensche- lyk vernuft er tegen strijden en er zich van meester maken. Met een krachtige vuist sloeg hij tegen de deur van de kamer van den secretaris; om den sla pende wakker te maken en snelde toen, geleid door den rook en het schijnsel der vlammen, naar dat gedeelte van het slot, waarin de brand scheen uitgebroken te zjjn. Het slot bestond uit een middenge bouw en twee zijvleugels. In het eerste bevonden zich de salons, waar de woon- en slaapkamers der familie grensden, terwijl op den linkervleugel de logeer kamers waren. Weldra ontdekte de ritmeester, dat de brand moest uitgebroken zijn in het middengebouwhij was er van overtuigd, dat bjj dezen storm de vlam men zich met eene schrikbarende snelheid verder moesten verspreiden en de woonvertrekken der familie groot ge vaar liepen. Door een doodeljjken angst aangedre ven, snelde hij de gangen door, die hoe wel opgevuld met rook, nog voor de vlammen gespaard waren gebleven. Ver scheidene kamers stonden open, de walm en de hitte werden van oogenblik tot oogenblik hooger, doch nog steeds sche nen de bewoners van het slot in diepen lot de naleving van art. 1 bovengenoemd te bepalen, zonder, voor welk doel ook, inzage, afschrift of uittreksel te nemen of door anderen te laten nemen van de in de kohieren voorkomende aanslagen. In bet donker. Te N'ieuw-Vennep zat men de vorige week zonder straatverlichting. De lantaarn opsteker had het werk gestaakt, omdat de straatjongens hem zdo plaagden, en de overheid hem niet voldoende tegen de bengels beschermde. Eerst toen een «burgerwacht" was ge vormd, en beloofd was, dat deze op de jongens zou letten, was de man te be wegen weer het licht te ontsteken. Niet minder dan 41 vereenigingen hebben zich aangemeld om deel te nemen aan de door de Utrechtschi Gymnastiek- vereeniging lAttila" uitgeschreven wed strijden in vrije- en staafoefeningen en wel 12 vereenigingen voor eerstgenoemden wedstrijd en 29 voor laatstgenoemden wedstrjjd. Men schrijft uit Amsterdam van 11 September! De heeren J. de Koo, dr. E. D. Pijzei, rust gedompeld te zijn Thans echter werd het levendig. Stem men deden zich hooren, en angstig en schel klonk de kreet van >Brand, brand 1' allen kwamen aangestormd. De bedien den, zooals zij haastig hun bed waren uitgesprongen; de kolonel, die van schrik niet meer aan de jicht dacht, mevrouw von Reisewitz en haar beide dochters en eindelijk ook de secretaris van legatie met zijn bediende, die in een ver trek naast dat van zjjn heer geslapen had. Daarbuiten hoorde men bet huilen van den wind en het eerste gelui der brand klok, die door een der bedienden in be weging was. gebracht. sHelptl redtl bluscht!" klonk het van alle zijden, doch de ritmeester bleef doof voor deze waarschuwing. Zijn blik vloog over de omstanders en miste een hem dierbaar wezen. >Waar is Edith I riep hij. »Edith!" herhaalden mevrouw von Reisewitz en haar dochters. „Zij is nog in hare kamer, er is geen gevaar voor haar!" verklaarden Vally en Bella ge ruststellend, en snelden heen om echter onmid elijk met een doodsbleek gelaat terug te keeren. Edith is niet op hare kamer, de deur stond open De graaf van Parijs moet vrij kalm zijn overleden. Gedurende den geheelen nacht van Vrijdag op Zaterdag bleven alle famielieleden om hel sterfbed. De stervende Hehield tot aan de laatste oogen blik zijn bewustzijn, en toonde nu en dan, dat hij zijn gemalin en zijne kinderen herkende. De teraarde-bestelling zal he den Woensdag plaats hebben en wel te Wey-bridge bjj Londen; in de kapel daar werd ook het stoffelijk overschot bijgezet van Louis Philippe, de grootvader van graaf van Parijs, die insgelijks in Enge land overleed. Het Berl. Tageblatt ontving uit Athene de volgende mededeeling: In hooge kringen wordt verhaald, dat tusschen Engeland en Turkije onderhan delingen worden gevoerd over een rui ling van Creta tegen Cyprus. Engeland moet bereid zijn een groot bedrag men spreekt van 12 millioen pd. st., als toe- gift aan te bieden. Het is waarschijnlijk, dat dit gerucht een ernstigen grond heeft. Want hoewel de sultan aan het bezit van Creta zeer veel waarde hecht, heeft hij er toch meer zorg dan genoegen vanis het voor hem meer een drukkende last, dan een vrije bezitting. De steeds opnieuw uitbrekende onlusten zijn voor den beheerscher van het Turksche rijk, die toch al zorgen ge noeg heeft en deze nog -verzwaart door zich persoonlijk met alle aangelegenheden van zijn rijk te bemoeien, een bron var: voortdurend verdriet. Het is tevens opmekeljjk, dat de be trekkingen tusschen Engeland en het Turksche Rijk, die tot voor korten tijd niet al te best waren, plotseling zeer hartelijk zijn geworden. Een bekend di plomaat vernam voor eenige dagen, dat de Turksche grootvizier Dschewad-pacha plan had zjjn betrekking neer te leggeo en hij bracht dit in verband met de overhandelingen over de ruiling waarte gen de grootvizier heftige oppositie had gevoerd. De Engelsche gezant te Constantinopel, Sir Philipp Currie, ontving, in de jongste weken meer dan eens bewjjzen van de gunst des sultans. Bij den Selamlik Itlnolc dis in 't ooft loopondeenige malen achtereen zond de suim., -y.. i.„. Emin Bey om den Engelschen gezant zijn groeten en de verzekering Van zijn vriend schappelijke gevoelens over te brengen. Bovendien dineerde Sir Philipp eenigen tjjd geleden op Yildez Kiosk, waarbij hem van de zijde van den sultan ver schillende onderscheidingen ten deel vielen. Uit al deze feilen meent men te Athene het belicht van de ruiling van Creta tegen Cyprus voor gegrond te mogen houden. Voor Engeland is Creta meer waard dan Cyprus, niet alleen om de grootere oppervlakte, maar ook om de betere ligging. Engeland streeft naar een groot bezit in die streek; en met weemoed denkt men er in Londen nog wel eens aan, dat men indertijd best de Jonische Eilanden aan Griekenland had kunnen onthouden. Doch in Griekenland zullen de boven staande mededeelingen groot opzien ver wekken. Men verwacht gebeurtenissen, waarvan de uitgestrektheid niet te voor zien is, doch die grooten invloed op de Europeesche politiek zullen oefenen. Creta wordt beschouwd als het buskruit vat, dat oplettend moet worden in het oog gehouden, opdat bij een uitbarsting de vlammen niet te veel schade aan richten. gai als een neutrale haven zou beschou wen. Nu evenwel schijnt men te Yoko hama van meening veranderd te zijn, en wel op grond, dat te Shangaï door de Chineezen een arsenaal is gevestigd Volgens de Engelsche bladen heeft deze inrichting niet veel te beteekenen, want daar worden niet meer dan 300 geweren per maand vervaardigd, en dan nog ge weren, die niet voor dezen oorlog be stemd zijn. Vandaar dat de Engelsche kooplieden te Shangaï ongerust worden en voor een bombardement vreezen, want indien de Japanners dit tuighuis willen vernielen zou tevens groote schade worden ver oorzaakt aan de handelsinrichtingen. Te vens zou de Chineesche regeering in dat geval natuurlijk de haven voor den Europeeschen handel sluiten. De Engel sche kooplieden hopen daarom, dat de Japansche regeering, ten opzichte van Shangaï, bij haar oorspronkelijke verkla ring zal blijven. Overigens is er nog geen gebrek aan allerlei geruchten. Nu weer wordt uit Yokohama gemeld, dat de Chineesche regeering in onderhandeling is met de regeering van Chili, over den aankoop van de helft der Chiieensche vloot. Dit gerucht is zeker waarschijnlijk. Trouwens de Chiieensche vloot heeft voor eenige jaren tijdens den oorlog tusschen president Balmaceda en het Congres haar beste schepen verloren. De oorlogsschepen welke Chili nog heeft overgehouden, zal het land zelf wel noodig hebben. De veldbataljons van het 5e regiment infanterie, die Maandag een militaire marsch naar Baarn maakten, defileerden voor H. H. M. M. die van het balkon van het Paleis de troepen gadesloegen Nauweljjks was bij het station Baar den troepen eenige rust gegund of H. H M. M. kwamen aanrijden om H. K. H de prinses van Schaumburg Lippe, die eenigen tjjd de gast van H.H. M.M. zal van den trein te halen. In een oogenblik was de troep weer in 't geweer en werden de honneurs be wezen. De bataljons, die om half acht van hier vertrokken, onder commando van kolonel Benschop en inet de muziek aan het hoofd, keerden omstreeks half vier hier ter stede terug. Van de 7 onderofficieren van het ü6 regirneiu lllfai/tci IC, lllc iluclnanoon het toelatings-examen voor de Hoofd cursus zijn er niet minder dan 4 geslaagd te weten de sergeantenJ. M. Nolen, H. van Boldrik en P. J. de Ruyter, allen voor infanterie Indië, en H. F. Polack voor administatie Indië. Van de 17 officieren van het 5e regiment infanierie hier in garnizoen, die zich bereid hebben verklaard om gede tacheerd te worden bij het leger in Ne- derlandsch Indië, zijn er 16 geneeskundig goedgekeurd. Ook hebben reeds 27 onderofficieren en minderen van het 5e zich aangemeld voor dienstneming bij de Koloniale troepen. Een vereeniging, die weinig aan den weg timmert, daardoor niet veel van zich doet spreken, maar niettemin hare leden tal van genotvolle avonden bezorgt, is zeker wel de Amersfoortsche schaakver eeniging. Het spreekwoord «onbekend maakt onbemind" is echter ook op haar van toepassing en mag wel de oorzaak zijn, dat het aantal leden sleedt „tationair bleef. Ten einde hierin verandering te brengen heeft het bestuur besloten de vele liefhebbers van dat vreedzame krjjgs- «De hemel beware mjj, ik vrees dat dit haar werk isl kreet mevrouw von Reisewitz. Haar werk?" herhaalde de ritmeester als versteend. «Vraag niet, maar help, redl" ver volgde zjj jammerend. «Ginds, ginds I Zjj wees hierbij op het reeds bran dende vertrek van het middelste gebouw en de ritmeester snelde weg in die rich ting gevolgd door den secretaris. Alle kamers kwamen met deuren op den gang uit. De jonge mannen drongen door den rook voorwaarts en doorzagen haastig eenige vertrekken zij waren ledig. Maar ginds in de zaal, thans in eene kapel herschapen; stond Edith bij het altaar, waaraan het huwelijk zou voltrokken worden, terwijl de vlammen reeds aan de wanden lekten en uit de houten vloer opstegen. Zij droeg het witte bruidskleed, krans en sluier; dia manten en paarlen versierden hals, borst, armen en haar. «Edithl Edith I" riep de ritmees ter op een doordringenden toon van vertwijfeling doch slechts een schelle, huiveringwekkende lach was het ant woord. «De weduwe wordt verbrand I" riep zij lachend. «Roberts vrouw heb ik al ver brand nu komt hjj en ik, toe maar, wat knettert en knapt dat!" Steeds nauwer werd de vlammende gordel, die haar insloot, reeds lekten de vlammen haar sluier en verzengden de uiteinden daarvan. «Ik moet je redden of met je sterven I" riep de ritmeester en wilde zich in de vlammen storten, maar een krachtige hand slingerde hem terug. «Dat is mijn recht!" schreeuwde de secretaris, «en geen macht op aarde zal mjj de uitvoering daarvan beletten." Hjj drong door de vlammen, greep de lichte gestalte aan en tilde haar in zjjn armen, doch zij verzette zich. «Laat mij I Laat mij 1" snikte zij. «Je hebt immers eene vrouw in Spanje. Maar neen, zij is hier, ik heb haar verbrand," ging zij lachend voort, «en Kurt ook, nu ben ik weduwe en wij verbranden ons allemaal te zamen." «Kom, om Gods wil, kom," bad hij en trachtte met haar de glazen deur te bereiken, die naar het terras leidde en waardoor alleen nog redding mogelijk scheen, maar nauwelijks had hij eenige schreden gedaan of de zware lichtkroon stortte van het plafond naar bereden, het brandend hout van de zoldering volgde en de hoogopstijgende vlam men verzwolg den redder en zijn schoone I last. 1 spel een avond uit te noodigen ter bjj- woning van een der bijeenkomsten en wel op Maandag 17 September e. k. op welken avond door den heer Dr. Prange alleen een simultaan partij zal gespeeld worden. (Zie achterst: annonce.) 346ste STAA TN-LOTEKIJ. Vijfde klasse. Eerste week.) Trekking van 10 en 11 September (1400 LOTEN.) Ten kantore van den Collecteur te Amersfoort zijn aan de navolgende num mers te beurt gevallen Prijs van f 1000 op No. 8708. Prijs van f 100 op No. 11692. Prijzen van f70. 6652 8J49 8704 8715 8760 8782 8792 11726 11728 11746 11764 19806 en 19842. Te zamen 15 prjjzen. Zonder prijs zijn uitgetrokken: 3716 3719 3721 6629 6640 6653 6673 8341 8736 8752 8767 11696 11697 11708 11743 11772 11777 11800 19483 19489 19492 19507 195z5 19531 i9536 19580 19581 19654 19665 19680 19683 19802 19844 en 19861. Scherpenzeel. Een ernstig ongeluk heeft den kunstschilder J. van Essen alhier in Gelderland getroffen. Op de jacht ging, bij het overklimmen van een hek, het geweer af en trof hem de volle lading in den linkerarm. De heer van Essen is naar Utrecht vervoerd. De Figaro deelt eenige bijzonder heden mede omtrent het vermogen, dat de graaf van Parijs nalaat. De prins heeft natuurlijk zijn deel ontvangen van de 45 millioen, afkomstig uit de teruggave, na den val van Napoleon III, van de onder hel keizerrijk in beslag genomen bezit tingen der familie Oi leans, waartoe van harentwege, gelijk velen zich zullen her inneren, een verzoek aan de regeering was gedaan, iets dat in de toenmalige benarde omstandigheden des lands door velen euvel opgenomen werd. De 45 mil lioen werden verdeeld tusschen acht tak ken, te zamen 27 prinsen en princessen tellende. Er kan, zegt genoemd blad, hoogstens niet meer dan 7 a 8 millioen aan den graaf van Parijs ten deel geval len zijn. Hitrbjj komen 25 millioen, die de her togin de Galliera, vrij van alle lasten, den graaf van Parijs heeft vermaakt. Men kan dus het vermogen van dezen schatten op een veertig millioen, die ver- dcold auJlon worden onder de zes kinde- ren, na aftrek van hetgeen aan zijne gemalin ten goede komt. Dat de hertog van Orleans als hoofd der familie in het bijzonder bevoorrecht zal zijn, is natuurlijk wel te denken. Voorts zal hij onmiddellijk een extra inkomen van 250,000 fr. te zijner be schikking hebben verder jaarlijks 100.000 fr., die hij, sedert hjj de gevan genis te Clairvaux verlaten had, van zijne ouders verkreeg. Ook zal hij als hoofd der familie in het bezit komen van het kasteel te Eu. Dezer dagen is te Keulen het groot ste schip aangekomen, dat tegenwoordig den Rijn bevaart. Het is de nieuwgebouwde Rhenania, die haar eerste reis van St. Petersburg naar Keulen in 10 dagen had afgelegd. De lading bestond uit hout. Er werd vroeger al eens bericht, dat het Vikingenschip, uit Noorwegen naar de wereldtentoonstelling te Chicago gezonden in een storm was verongelukt. Maardatberichl werd-'aler tegengesproken. Thans wordt echter weder gemeld, dat het merkwaardige vaartuig Donderdag op het meer Michigan vergaan is. De ritmeester wilde eerst den secre taris achterna snellen, doch de rook was te bedwelmend; een vallende armblaker kwetste hem en bewusteloos werd hij door een paar lieden weggedragen, die door het geluid der brandklok gewaar schuwd, het slot waren binnengedrongen en van buiten zoowel als van binnen met spuiten en andere bluschmiddelen het geweld der vlammen zochten te be teugelen. Toen de ritmeester weer zijne bewustheid herkregen had, drong het bleeke schijnsel van het morgenlicht door de vensters, en ontdekte dat hjj in zijne kamer en in zijn eigen bed lag. In de eerste oogenblikken was hij geneigd, het in dien nacht gebeurde als een wilden, zwaren droom te beschouwen, maar het verband om hoofd en hand en de loom heid in al zjjn leden, overtuigden hem weldra, dat het eene treurige waarheid was geweest, zelfs ook dan nog, wanneer hij niet bemerkt had, dat een knecht met ontstelde trekken aan zijn sponde waakte. Van hem vernam hij, dat alleen het mid dengebouw een prooi der vlammen was geworden, dat men er in geslaagd was om de zijvleugels te redden en eindelijk dat die vleugel, waarin zijne kamer lag, bijna zoo goed als ongedeerd was ge bleven. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 2