NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
Een mooi boek cadeau.
„Twee Naamgenooten",
No. 77.
Woensdag 26 September 1894.
Drie-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Maandblad voor liet boekhonden
en aanverwante vakken.
BINNENLAND.
F euilleton.
AMERSFOO
VOOR
abo nneiw entsprijs:
Per 3 maanden 1.— Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. .T. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer B Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groot® letters en vignetten naar plaatsruimte.
IEDER, die ons met het
begin van het aanstaande
kwartaal een nienwen
abonné op ons blad bezorgt, geven
wij, uit erkentelijkheid voor de genomen
moeite, cadeau
HET BEROEMDE WERK
SAIiVATORE FARINA,
een boek met duidelijke letter gediukt,
op goed papier en 285 bladz. beslaande.
Opgaven worden dagelijks aangenomen
en liefst zoo spoedig mogelijk ingewacht
aan het Bureau vau ons Blad.
«De tering naar de nering zet
ten" iseen spreuk, die wei verdiende
aan wanden van alle huiskamers
geschreven te staan. Natuurlijk
dient men dan ook te weten hoe
groot de opbrengst der nering is
om de tering daarmede in over
eenstemming te houdenom orde
in zijn zaken te houden moet
men dus boekhouden. Dit is
wenschelijk voor ieder particulier,
die prijs stelt op orde, maar het
is onontbeerlijk voor een winke
lier of koopman, voor ieder, die
niet op een vast salaris kan reke
nen. De koopman is volgens de
wet verplicht boek te houden en
het al of niet nakomen van de
hun opgelegde verplichtingen kan
voor hem gewichtige gevolgen
hebben.
Goed gehouden koopmans- en
kopieboeken kunnen bij processen
door den rechter als bewijsmidde
len aangenomen worden, en niet
in orde bevonden boeken kunnen
gevangenisstraften gevolge hebben
Tot het verplichte boekhouden
wordt gerekendhet houden van
een dagboek, waarin alle mogelijke
ontvangsten en uitgaven behoorlijk
geboekt wordenhet bewaren van
ontvangen brieven en het houden
van een kopieboek der verzonden
brievenhet jaarlijks opmaken
van staat en balans; en het be
waren der boeken gedurende der
tig jaren. Verdere bijzonderheden
vindt men in het wetboek van
koophandel en het burgerlijk
wetboek, met wier opsomming wij
de lezers niet willen vermoeien.
Ook over het boekhouden, het
het aanteekenen van debet en
credit of nauwkeuriger gedefini
eerd het vermelden in bepaalde
boeken en vaste regelen van alle
voorvallen en omstandigheden, die
op een handelszaak betrekking
hebben, willen wij niet spreken
want dan zouden wij moeten spre
ken over het Italiaansch of dubbel-
boekhouden (uitgevonden door den
Italiaanschen monnik Lucas Pali-
olo) over het enkel-boekhouden,
en de voor beide benoodigde
boeken als hetbrouillon, primanste
of kladboek, het memoriaal, groot
boek en kasboek, het journaal,
rekening-courantboek, inventaris-
of balansboek, het kassiers-, fac
tuur-, consignatie-, commissie-,
remise-, traite-, enz. enz-boek,
te veel om op te noemen. Deze
hoofd- en bijboeken zijn natuurlijk
verschillend al naarmate de zaak
is waarvoor boekgehouden wordt
zoodat ieder met enkele ervan
volstaan kan.
Hoe groot aantal dier fatalis
tische namen nog aanzienlijk ver
meerderd door aanverwante vak
ken als handels-rekenen en cor-
respondeeren, zegt ons alreeds,
dat het boekhouden nu juist geen
vak is, dat men maar zoo op een
achtermiddag even kan leeren.
Neen, het is bepaald een vak, een
wetenschap op zich zelf, en gelijk
iedere weten schap met den tijd
vorderingen maakt, zoo is dit ook
met het boekhouden het geval.
En die vooruitgang is vooral in
de laatste jaren nogal van betee-
kenis. Hiermede schijnen geen
rekening te houden al die candi-
daten, die zich jaarlijks voor het
staats-examen in het boekhouden
aanmelden en afgewezen worden.
Verleden jaar slaagden van de
124 candidaten slechts 48; aan
al die andere kon de acte van
bekwaamheid niet worden uitge
reikt. Gebrek aan theoretische
kennis schijnt hiervan de oorzaak
te zijn, die weer het gevolg is
van het feit, dat iedereen, die maar
een acte gehaald heeft, zich uitgeeft
voor leeraar. Om dit en andere
gebreken te verhelpen, en om in
het algemeen deze wetenschap de
noodige ontwikkeling en steun te
verleenen, is onder redactie van
W. Kreukniet een Maandblad voor
boekhouden en aanverwante vak
ken opgericht, waaraan door des
kundigen in de onderscheidene vak
ken hun medewerking is toegezegd
«Nieuwe gedachten kunnen,
zegt een inleidend artikel «wat
we willen", door een tijdschrift
makkelijker worden geuit en ver
dedigd dan door eenig ander
middel, terwijl nieuwe denkbeelden
daardoor op zeer eenvoudige wijze
gemeengoed van alle lezers worden.
Dit vooral is zeer noodig, want
talrijk zijn de beoefenaren van
het boekhouden, doch klein is het
aantal dergenen, die een goed
inzicht in deze wetenschap hebben
Vooral gebrek aan inzicht is te
betreuren bij leeraren in ons vak
wier theoretische kennis meestal
niet zeer groot is. Deze overwe
gingen deden bij ons het besluit
opkomen tot de oprichting." Het
is niet om een gemeenplaats te
gebruiken als wij zeggen, dat dit
nieuwe blad in een behoefte voor
ziet. Voor de degelijkheid ervan
pleit de belangrijke inhoud, be
langrijk allereerst voor vakmannen
natuurlijk, maar ook wel voor
leeken, van het eerste nummer:
Beschouwingen over stelsels en
vormen der koopsmans-boekhou-
ding, Brenkman en Berliner, war
rants en ceelen, de materialistische
theorie, geheim boekhouden boe
king van levensverzekering-maat
schappijen, enz. Zeer belangrijk
is ook de daarin vermelde oprich
ting van een bibliotheek, die de
voornaamste nieuwe en oude
werken zal bevatten. Ieder abonné
heeft het recht daaruit voor hoog
stens een maand tegen vergoeding
van het port eenig werk aan te
vragen. Zoo'n bibliotheek zal ze
ker aan de studie gewichtige
diensten bewijzen, daar niet ieder
in staat is zich de kostbare en
telkens verschijnende werken aan
te schaffen. Men abonneert zich
voor een half jaar a f 1.25 bij
iederen boekhandelaar. Voor aan
komende boekhouders, handels- en
kantoorbedienden en ook voor
meegevorderden is het maandblad
ten zeerste aan te bevelen.
H. H. M. M. de Koninginnen ver
trekken a.s. Zaterdag 29 dezer uit de
residentie naar het Loo.
Ons Koninginnetje.
Bij het bezoek der Koninginnen,
aldus verhaalt men aan het IV. v. d. D.
aan een onzer groole oorlogschepen te
Helder trok het de aandacht van Koningin
Wilhelmina, dat in het ruime schip bijna
geene slaapplaatsen werden gezieD. «Maar,
commandant," vroeg de jonge Koningin
en zij wees naar al die rappe zeelui
waar moeten toch al deze menschen
slapen 1"
De commandant riep een der vlugste
janmaats en gelaste hem zijn hangmat
te scheren en er in te gaan liggen. In
een wip was dit bevel uitgevoerd.
Koningin Wilhelmina was zeer tevreden
over de practische zeelui, die zich zoo
flink en zoo doelmatig weten te helpen.
Met zekerheid wordt nu gemeld,
dat voor het verschijnen op primo Octo
ber e. k. van eene nieuwe courant, onder
redactie van hb. De Koo en verdere leden
van het redacliepersoneel der Amster
dammer, Dagblad voor Nederland, een
zekere som gelds bijeengebracht is. De
courant zal heeten Het Dagblad en bjj
de firma Ellerman Harms, gedrukt wor
den.
De betrekking van hoofdredacteur van
het dagblad De Amsterdammer is ook
aangeboden aan den heer W. N. F.
Sibmacher Zijnen te Utrecht, die voor de
aanbieding heeft bedankt.
Bij den Zondag gehouden 6 uurg
wedstrijd op de wielerbaan te Venloo.
is de 1ste en eereprijs (zijnde een zilveren
beker ter waarde van f600 en een bon
voor een kunstvoorwerp van f 75) behaald
door den heer M. Cordong te Maastricht,
die K. M. '185,580 aflegde; de 2de prjjs,
bon voor f50, door den heer C. Witte-
jr. te Haarlem, K. M. 171, 900; de 3de
prijs, bon voor f25, door den heer Door
nekamp te Amsterdam, K. M. 151,540,
en de 4de prijs, bon voor f 15, door den
A. W. Marée ten Venlno, K. M. 139,430.
De heer Cordong behaalde tevens de
record medaille, doordat hij 200 K. M. in
2 u. 58 min. aflegde en zoodoende het
record met 6 min. sloeg.
De bekende Friesche hardrijder op
de lange baan, Marten Kingma te Grouw,
houdt zich sedert eenigen tijd bezig met
wielersport. Hij kwam Vrijdag te Wol-
UIT HET HOOQDUITSCH VAN A. KALLITTA
DOOR
M ARIE.
2) „Kunt ge mij vergeven?"
«Zeker, zeker I" stotterde hij. «Maar
verklaar mij nu ook
Het misverstand was spoedig opgelost.
De dame had, zoolang het nog licht was,
in eene onder weg gekochte courant ge
lezen welk een gruwelijken moord er
gepleegd was op eene dame, die zich
'a nachts in den trein naar Calais bevond;
daar ze zoo alleen was, was zjj angstig
geworden, toen de avond inviel; daarna
was zjj ingeslapen en niet eerder wak
ker geworden dan om de laatste woorden
te hooren, die Lindberg den instappenden
Erpel toeriep: «Goede vangst, om meê
te beginnen 1 Veel geluk I" Zij kon
Erpel niet verbergen, dat hjj eene atmos
feer van tabak en grog met zich mee
gebracht had, die hem, in verband met
de door zijn vriend gesproken woorden
haar deed schijnen als iemand, die tot
alles in staat zou wezen; daarom dacht
zij, had hij zich ook vermomd, den revol
ver te voorschijn gehaald en
zij had naar haar sleutelring, als haar
eenigste wapen, gegrepen, vast besloten
zich tot het uiterste te verdedigen.
«En ten slotte heb ik er u nog
meê bezeerd l Laat mij uwe hand eens
zien 1"
Doch bij nader onderzoek bleek, dat
Erpel volstrekt geene wond bekomen
had; het werd den goeden predikant
echter vreemd te moede, toen zjj haar
handschoen uittrok en met haar warme,
rozenroode vingers zijne hand overal be-
streelde en betastte. Hij was ook nog
geen dertig jaar oud.
Juist was hij bezig, de hier en daar
verstrooide zaken der dame bijeen te
zoeken, en ze in haar hoek op te stapelen,
toen een schril gefluit weerklonk, en de
trein stil hield.
De deur der coupé werd open gerukt
«Hier, mijnheer 1" klonk de stem van
den conducteur.
Erpel trok zich in zijn hoek terug. Een
heer stapte den waggon binnen en ging
tegenover de dame zitten. De kostbare
pels, de smaakvolle handschoenen ver
rieden den welgestelden man. Met eene
zekere nonchalance begon hjj toen de
trein weer voortrolde: «vergeef mij,
schoone dame, dat ik nog meer koude
door de geopende deur heb meege
bracht, dan hier al schijnt geheerscht te
hebben."
«Hoe bedoelt ge dat?"
«Ten eerste omdat deze waggon al
heel slecht verwarmd schijnt te wezen,
niettegenstaande de hierop betrekking
hebbende politieverordening; en ten
tweede," hij wierp een beteekenis-
vollen blik op Erpel «de omstandig
heid, dat deze plaats tegenover u
onbezet is gebleven!" De dame glim
lachte.
Erpel dook nog dieper in zjjn hoek.
Het deed hem onaangenaam aan, dat zij
op dit laffe compliment zoo vroolijk door
ging. Hij besloot niet meer te luiste
ren; slechts de woorden: Zoo ge wist
wie deze heer is 1" troffen zijn oor;
daarna verdoofde het geraas der wielen
al het overige. De dame scheen weinig
te spreken de heer fluisterde hoe langer
hoe zachter. Erpel sloot de oogen
het beeld der koningin Esther vermengde
zich bij hem met dat der lichtzinnige
Delila. Plotseling vloog hij overeind. De
schoone dame stond voor hem, had haar
handen op zijn schouders gelegd en riep
hem toe: «Kom, wordt nu eens wakker 1
man, hoe kunt ge zoo slaperig wezen I"
En eer hij zich bezinnen kon, hoorde
hij vlak aan zijn ooren fluisteren, ge
moet voor mijn man doorgaan om mij
tegen de vrijpostigheden van dien heer
te beschermen ik bid u, ik
bid ui"
Haar warme adem vloog over zijn
wangen, haar welriekend haar streek
langs zijn slapen hij was nog geen
dertig jaar oud I Eenige onverstandige
woordeD ontsnapten aan zijn lippen. Met
heldere stem echter vervolgde de schoone
«Maar mjjn beste man, hoe zit ge daar
zoo zonder reisdeken? Ge zult koü vat
ten I Kom, blijf nu stil zitten, dan zal
ik u eens toedekken I" Eer hij volkomen
begreep, wat er met hem gebeurde, was
zij naast hem gaan zitten, en had be
hendig haar grooten pels zoodanig over
beiden heen geworpen, dat Erpel ter
nauwernood zien kon. Onze goede
dominé werd duizelig. Voor de eerste
maal in zijn leven ademde hij de eigen
aardige geur in waarmede de kleederen
der elegante dames gewoonlijk doortrok
ken zijn: onder den pels was het zoo
wollig en warmvlak naast hem schit
terden die schoone oogen, en wat was
dat? Twee kleine, zachte handen zoch
ten onder den beschermenden ptls de
zijnen een streelen, een veerkrach
tige druk, en «ik bid ul ik bidui"klonk
het in zijn oor.
Het was een leugen die hij beging,
maar gold het niet een goed werk?
En dan het schemerde hem voor de
oogen hij was ook nog geen dertig
jaar oudl Langzamerhand verkreeg hy
echter den moed om glimlachend het nu
luide gekeuvel zijner hem opgedrongen
echtgenoote aan te hooren, en den
vreemden heer aan te zien, die geheel
verbluft in zhn hoek zat, aan zijn baard
kauwde en van tijd tot tjjd een schuwen
blik op het paar wierp. Ten slotte werd
onze dominé zelfs zoo vermetel dat hij
eenige malen het vertrouwelijke „gij" der
schoone, ofschoon met bevende lippen,
herhaalde. Och, hij stond voor de eer
ste maal sedert vele jaren weêr or.der
de betooveiing die de nabijheid van een
schoon meisje steeds te weeg brengt I
Eens, toen bij nog student was, had hjj
aan de verleiding van een zijner makkers
toegegeven en had hij met hem een locaal
bezocht, waar schoone schenksters de
schuimende glazen steeds op nieuw vul
den, toen was het gebeurd dat Olga
nog heden wist hij haar naam, zich
met hem op denzelfden stoel i.ud neerge
zet en zijn kloppend hart met die men
geling van gelukzaligheid en schrik ver
vuld had, waaraan hij steeds terug dacht,
alB hjj zijn toehoorders tegen de lusten