Gemengd Nieuws. BUITENLAND. Plaatselijke berichten. ▼ega voor het eerst uit en behaalde dadelijk den prijs, eene gouden medaille. De bruikbaarheid der Koloniale- Reaerve. Vrjj algemeen heerscht de meening, dat de Koloniale Reserve zulke uitstekende troepen aflevert, en zelfs van deskundige zijde hoorden wij dat oordeel bevestigen. De militaire medewerker van De loco motief deelt echter zaken mede welke er op wijzen, dat men in Indië geheel anders oordeelt. Bedoelde medewerker schreef n.l. Gering blijft ook de ingenomenheid in Indië met de koloniale reserve. Is het eerste detachement reeds opgelost en over den ganschen archipel verspreid, het tweede is nog nagenoeg in zijn geheel in het gezonde Buitenzorg gelegerd en maakt daar als het ware een deel uit van hel 18e bataljon infanterie. Dezer dagen op laatstgenoemde plaats vertoevende, hoorde ik, dat de comman dant van bedoeld bataljon, de majoor Jhr. van der Wijck, een rappoit over de Neder- landsche bezending soldaten had uitge bracht, waarin zonder schroom de puntjes op de i worden gezet. Troetelkind van den heer Van Dedern, was de reserve onder deszelfs bestuur bijna onaantastbaar, doch ook in die om standigheid zou de majoor, korpskomman- dant, te Buitenzorg, geene aanleiding heb ben gevonden om de waarheid te ver zwijgen. Alleen zou het dan nog de vraag geweest zijn of de medegedeelde feiten wel in goede aarde zouden zijn gevallen en of men zich de wenken zou hebben ten nutte gemaakt. Vermoedelijk zal de tegenwoordige minister, ook al is hij met de stichting als middel om de werving van Hollanders te bevorderen, ingenomen, echter wel rekening houden met de zeer gedecideerd uitgesproken meening van de Indische autoriteiten. Want, naar ik te Buitenzorg vernam, moeten de chef van het wapen der infan terie, deleger-commandanten gouverneur- generaal zich geheel met het advies van majoor van der Wijck vereenigd hebben, en moet dezen laatste zelfs van die waar digheidsbekleders eene bijzondere tevre denheidsbetuiging ontvangen hebben voor zijn deugdeljjk en met groote waardig heid gesteld rapport. Den inhoud kende men te Buitenzorg niet precies; alleen wist men mede te deelen, dat de te Nijmegen aan de reserve gegeven opleiding als voor Indië geheel onvoldoende wordt afgekeurd, en dat ook de aan de mensehen ingeprente begrip pen van krijgstucht den toets der dege- lijkheio niet kunnen doorstaan. Bovendien schijnt de amphibieachtige geaardheid van de leden der reserve, die voor de helft Nederlandsch en voor de andere helft Indisch soldaat zijn, in naam meer tot het moederland behooren, maar metterdaad nagenoeg in ieder opzicht kolo niaal militair zijn, ongunstig te werken op de africhting. Ze weten wat van de Moederlandsche en wat van de Indische reglementen en dienstvoorschriften af, maar blijven in beide brekebeenen. Amsterd. Crt. Aan het N. v. d. D. werd j.l. Maan dag geseind Te Tjakra Negara is een kruitmagazijn des vijands door een granaat getroffen en ontploft. In het huis van een voortvluchtigen Chinees is een groote hoeveelheid kruit en slaghoedjes gevonden. Volgens geruchten is Mataram nage noeg vernield: duizenden pikols rijst zijn verbrand. Ook te Tjakra is gebrek aan rijst. De secretaris Valette gaat naar Lombok. Het Hdbl. ontving het volgende tele gram »Te Ampenan zijn honderdvijftig kisten Casts staat in het telegram) buskruit aangehouden. »Door een gelukkig schot uit Pegasan- gan is een hevige ontploffing in Tjakra Negara teweeggebracht. Vermoedelijk is het kruitmagazijn des vijands in de lucht gevlogen." Bijzonder treffend is, dat het Bat. Han delsblad 24 uur vóór het verraad werd gepleegd, zijn mailoverzichl aanving met de volgende woorden: Nu ook het Boegineesch bendehoofd, Daeng Ginoro te Sokra, alwaar hij zich versterkt had, zonder dat een schot ge lost werd, aan de tegen hem afgezonden afdeeling onzer troepen uitgeleverd is, mag het doel der Lomboksche expeditie beschouwd worden als volkomen bereikt. Vermoedelijk zullen de bataljons, met achterlating van één enkel, weldra terug- keeren naar Java. Reservekader. De minister van oorlog vestigt er nader de aandacht van belanghebbenden op, dat 1». het examen van hen, die wenschen te worden toegelaten tot de verbintenis als vrijwilliger voor het reservekader, dit jaar bij uitzondering zal plaats hebben op 30 October en zoo noodig, op de daarop volgende dagen; 2». in verband daarmede de aanmelding moet plaats hebben vóór 30 September, bij den hoofdofficier voor het reservekader, door het inzenden der «kennisgeving," ingericht volgens het bij ministeriëele beschikking aangegeven model A; 3°. het meer bedoelde examen dit jaar zal worden afgenomen te Alkmaar, Arn hem, Breda, Delft, Kampen en Utrecht. Mislukte moordaanslag. Op het Molenpad no. 13A te Haarlem woont een rentenier van zeventig jaar, Pieter van Garste genaamd, met zijne echtgenoote. Maandagnacht waren de oude lieden rustig en wel te bed, toen zij plotseling door een vreemd geluid opschrikten. Bij het licht van een klein lampje zagen zj) hoe een kerel zich door hel opgeschoven raam naar binnen wrong. Van Garste zelf had den tijd nog om uit het bed te loopen naar de voorkamer, waar hij een ruit insloeg en uit alle macht om hulp schreeuwde. Intusschen was de inbreker op het bed gesprongen en op de vrouw aangevallen, die zich zoo goed zij kon verweerde. Tot haar geluk raakte in het zachte bed de kerel het evenwicht kwjjt en viel achterover, waarvan zij gebruik maakte om te vluchten, de gang in en den tuin door. Met een vlugheid waarover zij zich nu zelf verbaast, wist juffrouw Van Gar ste op de schutting te komen en daar af te springen in den tuin van de buren. De heer van Garste had door zijn roe pen, dat tot ver in den omtrek gehoord werd, de buren gewekt. Ook de politie kwrm uit de buurt aansnellen. Men kwam binnen, maar de inbreker, begrijpende dat zijn plan mislukt was, had het hazen pad "ekozen. Bij het bed vond men een groot brood mes. dat den kerel blijkbaar uit de hand was gevallen. Dit heeft de oude lieden blijkbaar het leven gered, anders ware zeker, althans de vrouw, in een ommezien vermoord geworden. De slaapkamer is gelijksvloers en komt uit op het bij de woning behoorende tuintje, dat van uit het Tuinlaantje gemakkelijk te bereiken is. Daar zijn dan ook voetstappen ge vonden. Waarschijnlijk is het dat de kerel helpers had, want toen de vrouw de gang doorvloog, meent zij daar een ge daante te hebben gezien. De inbreker was een groote kerel met een donker uiterlijk en grooten baard. Hij was blootshoofds en droeg een bruin boezeroen, geen jas. Tot zijn eventueele herkenning zal kunnen bijdiagen, dat de oude lieden zijn stem hebben gehoord. Toen Van Garste nameljjk vluchtte, zeide de kerel: „wacht maar, ik zal je wel krijgen" waaruit volgt, dat hij wel dege lijk van plan was moord te begaan en begreep, dat hij na de vrouw gedood te hebben ook met den zwakken, ouden man gemakkelijk zou klaarkomen. Van Garste heeft zich bij het inslaan van de 'lasruit de pols eenigszins ge kwetst. Het spreekt van zelf, dat hij en zijn vrouw zeer geschokt zijn door het gebeurde. In Mei 1892 is, naar men ziGh herinneren zal, ook bij ht-m ingebroken. Destijds zijn er tal van voorwerpen van waarde gestolen, nu heeft de inbreker slechts een goudeo dameshorloge en een zilveren heerenhorloge kunnen meenemen. Eigenaardig is het, dat de dieven toen langs denzelfden weg het huis zijn gena derd. Toen zjjn ze evenwel niet door het raam der slaapkamer geklommen. Het achtergelaten broodmes is door een slecht bekend staand persoon geleend van een tapper in de Hagestraat. Die persoon is niet te vinden. Wanneer men hem vindt (en er wordt ijverig naar hem gezocht) dan hoopt men meer over dezen gelukkig mislukten moordaanslag te vernemen. (H. D.) De herhaalde aandrang tot strengere toepassing der boterwet, Jieeft den Minis ter van Waterstaat geleid tot het voorstel eenige deskundigen, die de bevoegdheid van rijksveldwachter zullen erlangen, met het toezicht op de naleving der wet te belasten. De luit.-kol. Var, Dam van Isselt, hoofd-officier voor het reservekader, heeft eene circulaire gericht aan rectoren van gymnasia, directeuren van hoogere bur gerscholen, rijksweekscholen voor onder wijzers en andere hoofden van onderwijs, waarin hij hunne aandacht vestigt op verschillende bepalingen betreffende het reserve-kader. Hij wenscht een spoedige bekendmaking, die zeer in het belang der zaak is, en roept daartoe de zeer gewaardeerde medewerking der genoemde heeren in, met verzoek, een woord van toelichting aan die mededeeling toe te voegen. De ongunstige geruchten over den toestand van Czaar Alexander blijven aan de orde. Tot dusver is alleen met zeker heid bekend, dat de Czaar lijdt aan eene nierziekte, welke een chronisch karakter heeft aangenomen. Alles wal verder over de ziekte des Czaren wordt gemeld, verdien: geen geloof, zoolang geen nadere bevestiging dezer geruchten is ont vangen. De Petersburgsche correspondent van de Vossische Zeitung beweert zelfs, dat de Czaar niet alleen aan de suiker-ziekte lijdt (morbus Brightii), maar dat hij bovendien lijdt aan kanker en melancho lie, terwijl hij volgens anderen door eene beroerte is getroffen. Keizer Wilhelm, die nog steeds in Oost-Pruisen vertoeft, heeft te Thorn een redevoering gehouden, welke eenigs zins kan beschouwd worden als een bevestiging van hetgeen prins Bismarck onlangs zeide bij de ontvangst der Duit- sche deputatie uit Posen. Prins Bismarck veroordeelde de voort durende oppositie der Polen in deze provincie tegen de Duitschers en in denzelfdeu geest liet ook de keizer zich uit. De keizer betuigde zijn ingenomen heid met de houding der Duitschers te Thorn, de voornaamste vesting in het oosten van het koninkrijk Pruisen, die steeds het Duitsche element tegenover de Polen handhaafden. Daarentegen liet de keizer zich zeer scherp uit tegen de Polen, op grond dat dit gedeelte van de bevolking der pro vincie, ofschoon natuurlijk ook tot Prui- sens onderdanen behoorende, steeds blijven weigeren zich als Pruisen te be schouwen. In 'politieke kringen wordt deze rede voering beschouwd als een bewijs voor de juistheid der reeds meermalen ter sprake gebrachte meening, dat de regee ring voornemens is eene andere staat kunde jegens de Polen in de Oostelijke provinciën te volgen. Deze opvatting wordt bevestigd door het feit, hetwelk hier zeer de anndacht trekt, dat bij de onderscheidingen, die door den keizer na de legeroefeningen zijn verleend, de Polen geheel zijn vooi bijgegaan. De Chineesche en Japansche vloten zijn in de baai van Korea hevig met elkaar slaags geweest. Volgens een telegram uit Shangaï eindigde dat gevecht ten voordeele der Chineezen. Dit bericht bljjkt geheel in strijd met de feiten te zijn. De Londensche bladen bevatten berich ten uit Tokio met bijzonderheden over den zeeslag,af komstig van den Japanschen admiraal. Behalve de vier Chineesche schepen die ten gronde gegaan zijn, hebben drie an deren veel te lijden gehad van de kogels der Japanners. Gedurende den nacht ging het overige deel der Chineesche vloot op de vlucht, terwijl de Japansche sche pen, die ook beschadigd waren, hen slechts langzaam konden volgen. Het Japansche eskader keerde daarna naar Hai Yang Tai terug. Geen enkel Japansch oorlogsschip is gezonken. Behalve de Alatsushina kunnen alle door de aan boord zijnde werklieden voorloopig worden hersteld. De Japanners hadden 180 dooden en gekwetsten. Eeu cycloon in de Ver. Staten. De staten Iowa, Minesota en Wis consin zijn weer bezocht dooreen cycloon, waardoor, over een uitgestrektheid van 200 mijlen, groote verwoestingen zijn aangericht. Volgens een telegram, te New-York uit St. Paul ontvangen, ver loren meer dan 50 menschen het leven. De volgende sergeanten van het 5e regiment infanterie, leerlingen van den Hoofdcursus hebben met goed gevolg het officiers-examen afaelegdW. Froger, H. W. Vieweg, H. G. Koster en F. H. W. de Quartel, voor infanterie h. t. 1.C. J. G. G. van Doorn, M. Kole en J. G. A. Fischer, voor infanterie O, I.en D. J. Jager, voor administratie h. t. I. De levering van turfstrooisel ten behoeve van de paarden der bereden wapens hier in garnizoen, voor het tijd perk van 1 November 1894 tot 31 Octo ber 1895, is door den Minister van Oorlog gegund aan de firma Thomas Co. te Hoogeveen, legen den prijs van f 8.07 per 100 K. G. Door den inspecteur van den genees kundigen dienst der landmacht is de paardenarts 3e klasse T. Laméris, van het 5e regiment veld-artillerie, alhier, aangewezen om van 1 October a. s. tot 30 November d. a. v. bjj het militair hospitaal te Utrecht een cursus in de bacteriologie bij te wonen. De le luitenant W. van der Koogh, van het le regiment veld-artillerie hier wordt te Delft gedetacheerd tot het vol gen van een wapencursus. De 2e-luitenant Van het 5e reg. inf. J. Woudstra, wordt van 1 Oct. a. s. tot 15 Febr. 1895 gedetacheerd bij de normaal-schietschool te 's-Gravenhage, tot het volgen van een cursus in gymnasttek en schermen. Zondag a. s. zal op den weg Amers foortEde de wedstrijd plaats hebben om het kampioenschap van Nederland op den eenpersoons-veiligheidswieler, over 50 K. M. De afrit heeft plaat aan de bekende uitspanning «de Hertekop», des morgens ten kwartier over elf uur. Kampioen voor liet jaar 1895 was de heer Jaap Eden. Naar wij vernemen zal hij ook dit jaar weder aan dezen wedstrijd deelnemen. Dit zal de eerste wegwedstrijd dezer wereld waarschuwde; en nu! Olga's beeld verdween hoe langer hoe meer. Het was een geluk, dat de trein wel dra de residentie bereikt had. „Nu nog tot aan het rijtuig" bad zij hem. Hij belastte zich met hare shawls, reistasschen, parapluie, in éen woord met al die overtollige kleinighedeu, die de mannen duizendmaal verwenschen, en zonder welke zij hunne eigene vrouw toch niet gaarne op reis zouden zien gaan. De trein hield stilzij stapten uit en eer Erpel nog omzag, hing de schoone, jonge dame reeds stevig aan zijn arm, terwijl de vreemde heer onder de menigte verdween. Terwijl Erpel haar naar een huurrijtuig bracht en daar bleef wachten tot al haar pakjes er opgeladen waren, zeide zij tot hem: «Ik kan hier te mid den van al dat rumoer en op den publie- ken weg u niet voor uw ridderdienst bedanken, heer dominé, en daarom vraag ik u dringend of ge mij morgen wilt komen bezoekenwilt ge me dit belo ven'? Ik woon in het Victoria-hótel. Zult ge het doen?" «Gaarne, waarom niet?" «Beloof het mij plechtig?" «Welnu dan, als het zoo zjjn moet ik geef u mijn woord er op!" «Tot wederziens dus! Zie zoo, de koet sier is klaar; hier hebt ge mijn kaartje. Morgen zal ik u alles ophelderen I Goeden n ach tl" Het rijtuig rolde voort. Erpel ging naar een gaslantaarn en las: «Lud- milla Herzfeld, koninklijk X'sche hof- zangeres." Den volgenden morgen beklom Erpel zuchtend de trappen, die naar de woning van den minister van eeredienst voerde. «Goede hemell" dacht hjj «zoo hij eens wist waarheen ik mij als ik van hier kom, ga begeven. Maar dat doet er niet toe, ik heb het nu eenmaal beloofd het moet gebeuren. O, o! een predikant en een bezoek bij eene zangeres I" Hij trok aan de schel. Op hetzelfde oogenblik werd de deur geopend door een heer die er uit ging. Het was de vreemdeling uit den waggon van gisteren avond. Erpel wendde verschrikt zjjn ge laat af zoo hij eens herkend werd! zoo de minister te weten kwam, dat hij zich had uitgegeven vooi de echtgenoot eener actrice, en met haar zoo vertrou welijk had omgegaan! verschrikkelijk!! Hij gevoelde zich alles behalve op zijn gemak, toen hjj bemerkte, dat de vreemde heer hem wantrouwend op nam, terwijl hij langzaam de trappen afging. De audiëntie gelukte naar wensch zijn verzoek werd ingewilligd. Een kwartier later stond Erpel in het Victo ria-hótel tegenover de schoone Ludmilla, die in een elegant mogentoilet aan het ontbijt zat. «Het is goed, dat ge woord gehouden hebt, beste vriend!" Beste vriend 1' Erpel keek angstig om of de knecht, die hem aangediend had, reeds vertrokken was. Als iemand het eens gehoord hadl «Kom ga naast mij zitten? Zool luis ter nu? Ik weet, dat ge mij gisteren veroordeeld hebt, toen ik in het begin de flauwiteiten van dien heer beant woordde; en het stuitte u nog meer tegen de borst, dat ge om mijnentwil uwe hand moest leenen tot een leugen. Stil, spreek mij niet tegen I Ik verlang nu geene onwaarheden meer van u. Ge wist echter gisteren niet, dat ik dien heer niet beleedigen durfde zonder rajj zelve zeer veel schade te berokkenen: die heer dien ik toevallig van aanzien ken, zonder dat ik zijn naam weet, is de kabinets-secretaris van den kroon prins ik kom nu hier voor de eerste maal eene gastrol te vervullenwat er echter van mjj zou geworden zjjn, zoo ik de ijdelheid van dien man gekwetst had, en als het hem daarna gelukt was om den kroonprins en door hem het geheele bof reeds te voren tegen mij in te nemen dat kunt ge onmogelijk begrijpen. Hoe dikwijls hangt ons tooneel- bestaan niet van zulke kleine toevallig heden af I" «Maar ik dacht dat ge met uwe han delwijze van gisteren toch niet veel hebt gewonnen; want ik geloof.dat het toch hetzefde zoude geweest zijn, zoo ge hem dadelijk had gezegd d it hij een onbeschaamd mensch was, dan dat ge u aan hem ontrok onder voorwendsel dat ge een slapenden man bezit. Geloof dat niet! Ge kent de ijdelheid dezer heeren niet. Gisteren wist hij niet wie ik was; nu zal hij mij natuur lijk herkennen, en dan zal zijn gedrag er van afhangen al naarmate hij nog eenige hoop koestert of niet. En luister nu eens goedhad ik gisteren, zoo als hij het verdiende, zijne vrijpostigheden afgewezen, dan zou ik zijne ydelheid gekwetst hebben en hij zou zich zoeken te wreken zoodra hij verneemt met wie hij te doen heeft gehad. Nu ben ik hem echter door een list ontkomen. Ontdekt hij die, dan zal zijn ijdelheid zeggen «zoo zij niet van u gediend ware zou zij u terug gestooten hebben, dat van dit jaar zijn, waaraan hij deelneemt; tot dusverre reed hij alleen op de baan. Er is dus een felle strijd te wachten. Bij de wedrennen, uitgeschreven door de Amsterdamsche Sportclnb en de «Algemeene harddraverij vereeniging," j.l. Zondag op «Cruijsbergen" bij Bussum gehouden werd in den ren om den najaars- prijs de tweede premie gewonnen door Mr. Romeo van luit. baron van Heemstiu. Ook in de handicap-wedren op vlakke baan over 2400 M. werd door Mandoline van denzelfden eigenaar de tweede premie behaald. 346ste STAATSLOTERIJ. Vijfde klasse. Derde week.) Trekking van 25 September. (975 LOTEN.) Ten kantore van den Collecteur te Amersfoort zijn aan de navolgende num mers te beurt gevallen Prijzen van f70. 8739 8797 19499 19527 19555 en 19854. Te zamen 6 prijzen. Zonder prijs zijn uitgetrokken 3706 3707 3712 3717 66l7 6631 8706 8731 8761 1176-5 19484 19516 19551 19554 19693 19835 19853 en 19877. Gevonden op den openbaren weg: Een vrouwenzak met zakdoek. Een portemonnaie inh. eene vergulde broche enz. Rechthebbenden vervoegen zich ter te- rugbekoming aan het bureau van politie. Een eigenaardig voorstel. Een koopman in Oost-Pruisen, die bankroet moest gaan, heeft aan zjjn schnldeischers in vollen ernst het origitieele voorstel gedaan, dat elk hem 100 mark zou geven, ten einde zijne zaken te kun nen voortzetten; hij voegde daaibij de verklaring, dat hij in dat geval in staat zou zijn al zijne schuldeischers over eenigen tijd ten volle te betalen. Daar hij aan 500 menschen geld schul dig was, zou hij bij aanneming van het voorstel 50,0Uu mark bijeen hebben, waarmede men al iets doen kon. Verscheidene schuldeischers hebben al hun toestemming gegeven, omdat zij zeg gen dat, wanneer men verscheidene dui zenden veiloren acht, men nog wel honderd thalers kan wagen om alles wellicht terug te krijgen. Reclame. Een Parijsch blad vertelt de volgende geschiedenis van reclame-makerij, waar aan zeker geen oorspronkeljjkheid kan worden ontzegd. Het tooneel der handeling is aan boord van een stoomboot, bijv. die van Calais op Dover. De boot steekt van wal, de golven doen haar op en neer gaan. Plot seling buigt eene vrouw onnoodig te zeggen, dat zij jong en schoon is zich over de verschansing, alsof zij een aanval heeft van zeeziekte. Dan komt een oud heer, met een net uiterlijk, op haar toetreden en zegt: »U lijdt aan zeeziekte mevrouw? Dat beteekent niets, geloof me. Neem deze pastille." En hij houdt haar een doos voor, waaruit de zieke een pil neemt, die zij gebruikt, en, o wonder, weldra is haie kwaal over en vraagt zij een biefstuk met aardappelen. Verrast over deze plotselinge genezing gaan de andere passagiers om den ouden heer heen staan en verlangen van hem de wonderljjke pastilles. „Ongelukkig" antwoordt de oude heer op al de aanvragen, «het spijt me, maar deed zij nietze is dus niet ongeneigd om naar u te luisteren, en heeft deze komedie alleen gespeeeld om er zich zelve mede te sieren en door deze terughou ding in waarde te stjjgenl" Geloof mij dit zal hij denken door mijn gedrag, dat hem nog eenige hoop doet voeden, zal hij op nieuw avances doen en zoo is hij dus voorloopig niet mijn vijand. Gelukt het mij nu op te treden en éen of tweemaal te zingen, zonder dat men te vor- n tegen mij ingenomen is, dan geloof ik wel zeker van mijne zaak te zijn ik vreesde die tegeningenomenheid en daarom wilde ik mij dien invloedrij ken man niet vóór de eerste voorstelling tot vijand maken. Tot zoolang moet ik trachten hem te ontloopen, en zoo moge lijk niet te ontmoeten, of dat hij mij eerst op het tooneel herkent. Maar wie stoort ons daar?" Een knecht trad binnen. «Baron von Kronfels wenscht zijne opwachting te komen maken I" r «Kronfels? Dien ken ik nietmaar 'lis mogelijk wie weet of hij niet een persoon van gewicht isLaat mijnheer binnen I" Haar oog viel op Erpel hij was opgesprongen en stond doodsbleek voor haar. Slot volgt.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 2