Gemengd Nieuws.
BUITENLAND.
Plaatselijke berichten.
▼ega voor het eerst uit en behaalde
dadelijk den prijs, eene gouden medaille.
De bruikbaarheid der Koloniale-
Reaerve.
Vrjj algemeen heerscht de meening, dat
de Koloniale Reserve zulke uitstekende
troepen aflevert, en zelfs van deskundige
zijde hoorden wij dat oordeel bevestigen.
De militaire medewerker van De loco
motief deelt echter zaken mede welke er
op wijzen, dat men in Indië geheel anders
oordeelt.
Bedoelde medewerker schreef n.l.
Gering blijft ook de ingenomenheid in
Indië met de koloniale reserve. Is het
eerste detachement reeds opgelost en over
den ganschen archipel verspreid, het
tweede is nog nagenoeg in zijn geheel
in het gezonde Buitenzorg gelegerd en
maakt daar als het ware een deel uit
van hel 18e bataljon infanterie.
Dezer dagen op laatstgenoemde plaats
vertoevende, hoorde ik, dat de comman
dant van bedoeld bataljon, de majoor Jhr.
van der Wijck, een rappoit over de Neder-
landsche bezending soldaten had uitge
bracht, waarin zonder schroom de puntjes
op de i worden gezet.
Troetelkind van den heer Van Dedern,
was de reserve onder deszelfs bestuur
bijna onaantastbaar, doch ook in die om
standigheid zou de majoor, korpskomman-
dant, te Buitenzorg, geene aanleiding heb
ben gevonden om de waarheid te ver
zwijgen.
Alleen zou het dan nog de vraag geweest
zijn of de medegedeelde feiten wel in goede
aarde zouden zijn gevallen en of men zich
de wenken zou hebben ten nutte gemaakt.
Vermoedelijk zal de tegenwoordige
minister, ook al is hij met de stichting
als middel om de werving van Hollanders
te bevorderen, ingenomen, echter wel
rekening houden met de zeer gedecideerd
uitgesproken meening van de Indische
autoriteiten.
Want, naar ik te Buitenzorg vernam,
moeten de chef van het wapen der infan
terie, deleger-commandanten gouverneur-
generaal zich geheel met het advies van
majoor van der Wijck vereenigd hebben,
en moet dezen laatste zelfs van die waar
digheidsbekleders eene bijzondere tevre
denheidsbetuiging ontvangen hebben voor
zijn deugdeljjk en met groote waardig
heid gesteld rapport.
Den inhoud kende men te Buitenzorg
niet precies; alleen wist men mede te
deelen, dat de te Nijmegen aan de reserve
gegeven opleiding als voor Indië geheel
onvoldoende wordt afgekeurd, en dat ook
de aan de mensehen ingeprente begrip
pen van krijgstucht den toets der dege-
lijkheio niet kunnen doorstaan.
Bovendien schijnt de amphibieachtige
geaardheid van de leden der reserve, die
voor de helft Nederlandsch en voor de
andere helft Indisch soldaat zijn, in naam
meer tot het moederland behooren, maar
metterdaad nagenoeg in ieder opzicht kolo
niaal militair zijn, ongunstig te werken
op de africhting.
Ze weten wat van de Moederlandsche
en wat van de Indische reglementen en
dienstvoorschriften af, maar blijven in
beide brekebeenen. Amsterd. Crt.
Aan het N. v. d. D. werd j.l. Maan
dag geseind
Te Tjakra Negara is een kruitmagazijn
des vijands door een granaat getroffen
en ontploft.
In het huis van een voortvluchtigen
Chinees is een groote hoeveelheid kruit
en slaghoedjes gevonden.
Volgens geruchten is Mataram nage
noeg vernield: duizenden pikols rijst zijn
verbrand. Ook te Tjakra is gebrek aan
rijst. De secretaris Valette gaat naar
Lombok.
Het Hdbl. ontving het volgende tele
gram
»Te Ampenan zijn honderdvijftig kisten
Casts staat in het telegram) buskruit
aangehouden.
»Door een gelukkig schot uit Pegasan-
gan is een hevige ontploffing in Tjakra
Negara teweeggebracht. Vermoedelijk is
het kruitmagazijn des vijands in de lucht
gevlogen."
Bijzonder treffend is, dat het Bat. Han
delsblad 24 uur vóór het verraad werd
gepleegd, zijn mailoverzichl aanving met
de volgende woorden:
Nu ook het Boegineesch bendehoofd,
Daeng Ginoro te Sokra, alwaar hij zich
versterkt had, zonder dat een schot ge
lost werd, aan de tegen hem afgezonden
afdeeling onzer troepen uitgeleverd is,
mag het doel der Lomboksche expeditie
beschouwd worden als volkomen bereikt.
Vermoedelijk zullen de bataljons, met
achterlating van één enkel, weldra terug-
keeren naar Java.
Reservekader.
De minister van oorlog vestigt er nader
de aandacht van belanghebbenden op,
dat
1». het examen van hen, die wenschen
te worden toegelaten tot de verbintenis
als vrijwilliger voor het reservekader, dit
jaar bij uitzondering zal plaats hebben
op 30 October en zoo noodig, op de
daarop volgende dagen;
2». in verband daarmede de aanmelding
moet plaats hebben vóór 30 September,
bij den hoofdofficier voor het reservekader,
door het inzenden der «kennisgeving,"
ingericht volgens het bij ministeriëele
beschikking aangegeven model A;
3°. het meer bedoelde examen dit jaar
zal worden afgenomen te Alkmaar, Arn
hem, Breda, Delft, Kampen en Utrecht.
Mislukte moordaanslag.
Op het Molenpad no. 13A te Haarlem
woont een rentenier van zeventig jaar,
Pieter van Garste genaamd, met zijne
echtgenoote.
Maandagnacht waren de oude lieden
rustig en wel te bed, toen zij plotseling
door een vreemd geluid opschrikten. Bij
het licht van een klein lampje zagen zj)
hoe een kerel zich door hel opgeschoven
raam naar binnen wrong.
Van Garste zelf had den tijd nog om
uit het bed te loopen naar de voorkamer,
waar hij een ruit insloeg en uit alle
macht om hulp schreeuwde. Intusschen
was de inbreker op het bed gesprongen
en op de vrouw aangevallen, die zich zoo
goed zij kon verweerde.
Tot haar geluk raakte in het zachte
bed de kerel het evenwicht kwjjt en viel
achterover, waarvan zij gebruik maakte
om te vluchten, de gang in en den tuin
door. Met een vlugheid waarover zij zich
nu zelf verbaast, wist juffrouw Van Gar
ste op de schutting te komen en daar af
te springen in den tuin van de buren.
De heer van Garste had door zijn roe
pen, dat tot ver in den omtrek gehoord
werd, de buren gewekt. Ook de politie
kwrm uit de buurt aansnellen. Men kwam
binnen, maar de inbreker, begrijpende
dat zijn plan mislukt was, had het hazen
pad "ekozen.
Bij het bed vond men een groot brood
mes. dat den kerel blijkbaar uit de hand
was gevallen. Dit heeft de oude lieden
blijkbaar het leven gered, anders ware
zeker, althans de vrouw, in een ommezien
vermoord geworden. De slaapkamer is
gelijksvloers en komt uit op het bij de
woning behoorende tuintje, dat van uit
het Tuinlaantje gemakkelijk te bereiken
is. Daar zijn dan ook voetstappen ge
vonden. Waarschijnlijk is het dat de kerel
helpers had, want toen de vrouw de
gang doorvloog, meent zij daar een ge
daante te hebben gezien.
De inbreker was een groote kerel met
een donker uiterlijk en grooten baard.
Hij was blootshoofds en droeg een bruin
boezeroen, geen jas. Tot zijn eventueele
herkenning zal kunnen bijdiagen, dat de
oude lieden zijn stem hebben gehoord.
Toen Van Garste nameljjk vluchtte, zeide
de kerel: „wacht maar, ik zal je wel
krijgen" waaruit volgt, dat hij wel dege
lijk van plan was moord te begaan en
begreep, dat hij na de vrouw gedood te
hebben ook met den zwakken, ouden
man gemakkelijk zou klaarkomen.
Van Garste heeft zich bij het inslaan
van de 'lasruit de pols eenigszins ge
kwetst. Het spreekt van zelf, dat hij en
zijn vrouw zeer geschokt zijn door het
gebeurde. In Mei 1892 is, naar men ziGh
herinneren zal, ook bij ht-m ingebroken.
Destijds zijn er tal van voorwerpen van
waarde gestolen, nu heeft de inbreker
slechts een goudeo dameshorloge en een
zilveren heerenhorloge kunnen meenemen.
Eigenaardig is het, dat de dieven toen
langs denzelfden weg het huis zijn gena
derd. Toen zjjn ze evenwel niet door
het raam der slaapkamer geklommen.
Het achtergelaten broodmes is door
een slecht bekend staand persoon geleend
van een tapper in de Hagestraat. Die
persoon is niet te vinden. Wanneer
men hem vindt (en er wordt ijverig naar
hem gezocht) dan hoopt men meer over
dezen gelukkig mislukten moordaanslag
te vernemen. (H. D.)
De herhaalde aandrang tot strengere
toepassing der boterwet, Jieeft den Minis
ter van Waterstaat geleid tot het voorstel
eenige deskundigen, die de bevoegdheid
van rijksveldwachter zullen erlangen,
met het toezicht op de naleving der wet
te belasten.
De luit.-kol. Var, Dam van Isselt,
hoofd-officier voor het reservekader, heeft
eene circulaire gericht aan rectoren van
gymnasia, directeuren van hoogere bur
gerscholen, rijksweekscholen voor onder
wijzers en andere hoofden van onderwijs,
waarin hij hunne aandacht vestigt op
verschillende bepalingen betreffende het
reserve-kader.
Hij wenscht een spoedige bekendmaking,
die zeer in het belang der zaak is, en
roept daartoe de zeer gewaardeerde
medewerking der genoemde heeren in,
met verzoek, een woord van toelichting
aan die mededeeling toe te voegen.
De ongunstige geruchten over den
toestand van Czaar Alexander blijven aan
de orde. Tot dusver is alleen met zeker
heid bekend, dat de Czaar lijdt aan eene
nierziekte, welke een chronisch karakter
heeft aangenomen. Alles wal verder
over de ziekte des Czaren wordt gemeld,
verdien: geen geloof, zoolang geen nadere
bevestiging dezer geruchten is ont
vangen.
De Petersburgsche correspondent van
de Vossische Zeitung beweert zelfs, dat
de Czaar niet alleen aan de suiker-ziekte
lijdt (morbus Brightii), maar dat hij
bovendien lijdt aan kanker en melancho
lie, terwijl hij volgens anderen door eene
beroerte is getroffen.
Keizer Wilhelm, die nog steeds in
Oost-Pruisen vertoeft, heeft te Thorn
een redevoering gehouden, welke eenigs
zins kan beschouwd worden als een
bevestiging van hetgeen prins Bismarck
onlangs zeide bij de ontvangst der Duit-
sche deputatie uit Posen.
Prins Bismarck veroordeelde de voort
durende oppositie der Polen in deze
provincie tegen de Duitschers en in
denzelfdeu geest liet ook de keizer zich
uit. De keizer betuigde zijn ingenomen
heid met de houding der Duitschers te
Thorn, de voornaamste vesting in het
oosten van het koninkrijk Pruisen, die
steeds het Duitsche element tegenover de
Polen handhaafden.
Daarentegen liet de keizer zich zeer
scherp uit tegen de Polen, op grond dat
dit gedeelte van de bevolking der pro
vincie, ofschoon natuurlijk ook tot Prui-
sens onderdanen behoorende, steeds
blijven weigeren zich als Pruisen te be
schouwen.
In 'politieke kringen wordt deze rede
voering beschouwd als een bewijs voor
de juistheid der reeds meermalen ter
sprake gebrachte meening, dat de regee
ring voornemens is eene andere staat
kunde jegens de Polen in de Oostelijke
provinciën te volgen. Deze opvatting
wordt bevestigd door het feit, hetwelk
hier zeer de anndacht trekt, dat bij de
onderscheidingen, die door den keizer na
de legeroefeningen zijn verleend, de Polen
geheel zijn vooi bijgegaan.
De Chineesche en Japansche vloten
zijn in de baai van Korea hevig met
elkaar slaags geweest.
Volgens een telegram uit Shangaï
eindigde dat gevecht ten voordeele der
Chineezen. Dit bericht bljjkt geheel in
strijd met de feiten te zijn.
De Londensche bladen bevatten berich
ten uit Tokio met bijzonderheden over
den zeeslag,af komstig van den Japanschen
admiraal.
Behalve de vier Chineesche schepen die
ten gronde gegaan zijn, hebben drie an
deren veel te lijden gehad van de kogels
der Japanners. Gedurende den nacht ging
het overige deel der Chineesche vloot
op de vlucht, terwijl de Japansche sche
pen, die ook beschadigd waren, hen slechts
langzaam konden volgen. Het Japansche
eskader keerde daarna naar Hai Yang
Tai terug.
Geen enkel Japansch oorlogsschip is
gezonken. Behalve de Alatsushina kunnen
alle door de aan boord zijnde werklieden
voorloopig worden hersteld.
De Japanners hadden 180 dooden en
gekwetsten.
Eeu cycloon in de Ver. Staten.
De staten Iowa, Minesota en Wis
consin zijn weer bezocht dooreen cycloon,
waardoor, over een uitgestrektheid van
200 mijlen, groote verwoestingen zijn
aangericht. Volgens een telegram, te
New-York uit St. Paul ontvangen, ver
loren meer dan 50 menschen het leven.
De volgende sergeanten van het 5e
regiment infanterie, leerlingen van den
Hoofdcursus hebben met goed gevolg het
officiers-examen afaelegdW. Froger,
H. W. Vieweg, H. G. Koster en F. H. W.
de Quartel, voor infanterie h. t. 1.C. J.
G. G. van Doorn, M. Kole en J. G. A.
Fischer, voor infanterie O, I.en D. J.
Jager, voor administratie h. t. I.
De levering van turfstrooisel ten
behoeve van de paarden der bereden
wapens hier in garnizoen, voor het tijd
perk van 1 November 1894 tot 31 Octo
ber 1895, is door den Minister van Oorlog
gegund aan de firma Thomas Co.
te Hoogeveen, legen den prijs van f 8.07
per 100 K. G.
Door den inspecteur van den genees
kundigen dienst der landmacht is de
paardenarts 3e klasse T. Laméris, van
het 5e regiment veld-artillerie, alhier,
aangewezen om van 1 October a. s. tot
30 November d. a. v. bjj het militair
hospitaal te Utrecht een cursus in de
bacteriologie bij te wonen.
De le luitenant W. van der Koogh,
van het le regiment veld-artillerie hier
wordt te Delft gedetacheerd tot het vol
gen van een wapencursus.
De 2e-luitenant Van het 5e reg.
inf. J. Woudstra, wordt van 1 Oct. a. s.
tot 15 Febr. 1895 gedetacheerd bij de
normaal-schietschool te 's-Gravenhage, tot
het volgen van een cursus in gymnasttek
en schermen.
Zondag a. s. zal op den weg Amers
foortEde de wedstrijd plaats hebben
om het kampioenschap van Nederland op
den eenpersoons-veiligheidswieler, over
50 K. M.
De afrit heeft plaat aan de bekende
uitspanning «de Hertekop», des morgens
ten kwartier over elf uur.
Kampioen voor liet jaar 1895 was de
heer Jaap Eden. Naar wij vernemen zal
hij ook dit jaar weder aan dezen wedstrijd
deelnemen. Dit zal de eerste wegwedstrijd
dezer wereld waarschuwde; en nu!
Olga's beeld verdween hoe langer
hoe meer.
Het was een geluk, dat de trein wel
dra de residentie bereikt had. „Nu nog
tot aan het rijtuig" bad zij hem.
Hij belastte zich met hare shawls,
reistasschen, parapluie, in éen woord
met al die overtollige kleinighedeu, die
de mannen duizendmaal verwenschen, en
zonder welke zij hunne eigene vrouw
toch niet gaarne op reis zouden zien
gaan. De trein hield stilzij stapten uit
en eer Erpel nog omzag, hing de schoone,
jonge dame reeds stevig aan zijn arm,
terwijl de vreemde heer onder de menigte
verdween. Terwijl Erpel haar naar een
huurrijtuig bracht en daar bleef wachten
tot al haar pakjes er opgeladen waren,
zeide zij tot hem: «Ik kan hier te mid
den van al dat rumoer en op den publie-
ken weg u niet voor uw ridderdienst
bedanken, heer dominé, en daarom vraag
ik u dringend of ge mij morgen wilt
komen bezoekenwilt ge me dit belo
ven'? Ik woon in het Victoria-hótel.
Zult ge het doen?"
«Gaarne, waarom niet?"
«Beloof het mij plechtig?"
«Welnu dan, als het zoo zjjn moet
ik geef u mijn woord er op!"
«Tot wederziens dus! Zie zoo, de koet
sier is klaar; hier hebt ge mijn kaartje.
Morgen zal ik u alles ophelderen I Goeden
n ach tl"
Het rijtuig rolde voort. Erpel ging
naar een gaslantaarn en las: «Lud-
milla Herzfeld, koninklijk X'sche hof-
zangeres."
Den volgenden morgen beklom Erpel
zuchtend de trappen, die naar de woning
van den minister van eeredienst voerde.
«Goede hemell" dacht hjj «zoo hij eens
wist waarheen ik mij als ik van hier
kom, ga begeven. Maar dat doet er niet
toe, ik heb het nu eenmaal beloofd
het moet gebeuren. O, o! een
predikant en een bezoek bij eene
zangeres I"
Hij trok aan de schel. Op hetzelfde
oogenblik werd de deur geopend door
een heer die er uit ging. Het was de
vreemdeling uit den waggon van gisteren
avond. Erpel wendde verschrikt zjjn ge
laat af zoo hij eens herkend werd!
zoo de minister te weten kwam, dat hij
zich had uitgegeven vooi de echtgenoot
eener actrice, en met haar zoo vertrou
welijk had omgegaan! verschrikkelijk!!
Hij gevoelde zich alles behalve op
zijn gemak, toen hjj bemerkte, dat de
vreemde heer hem wantrouwend op
nam, terwijl hij langzaam de trappen
afging.
De audiëntie gelukte naar wensch
zijn verzoek werd ingewilligd. Een
kwartier later stond Erpel in het Victo
ria-hótel tegenover de schoone Ludmilla,
die in een elegant mogentoilet aan het
ontbijt zat.
«Het is goed, dat ge woord gehouden
hebt, beste vriend!"
Beste vriend 1' Erpel keek angstig om
of de knecht, die hem aangediend had,
reeds vertrokken was. Als iemand het
eens gehoord hadl
«Kom ga naast mij zitten? Zool luis
ter nu? Ik weet, dat ge mij gisteren
veroordeeld hebt, toen ik in het begin
de flauwiteiten van dien heer beant
woordde; en het stuitte u nog meer
tegen de borst, dat ge om mijnentwil
uwe hand moest leenen tot een leugen.
Stil, spreek mij niet tegen I Ik verlang
nu geene onwaarheden meer van u. Ge
wist echter gisteren niet, dat ik dien
heer niet beleedigen durfde zonder rajj
zelve zeer veel schade te berokkenen:
die heer dien ik toevallig van aanzien
ken, zonder dat ik zijn naam weet, is
de kabinets-secretaris van den kroon
prins ik kom nu hier voor de eerste
maal eene gastrol te vervullenwat er
echter van mjj zou geworden zjjn, zoo
ik de ijdelheid van dien man gekwetst
had, en als het hem daarna gelukt was
om den kroonprins en door hem het
geheele bof reeds te voren tegen mij
in te nemen dat kunt ge onmogelijk
begrijpen. Hoe dikwijls hangt ons tooneel-
bestaan niet van zulke kleine toevallig
heden af I"
«Maar ik dacht dat ge met uwe han
delwijze van gisteren toch niet veel
hebt gewonnen; want ik geloof.dat het
toch hetzefde zoude geweest zijn, zoo ge
hem dadelijk had gezegd d it hij een
onbeschaamd mensch was, dan dat ge u
aan hem ontrok onder voorwendsel
dat ge een slapenden man bezit.
Geloof dat niet! Ge kent de ijdelheid
dezer heeren niet. Gisteren wist hij
niet wie ik was; nu zal hij mij natuur
lijk herkennen, en dan zal zijn gedrag
er van afhangen al naarmate hij nog
eenige hoop koestert of niet. En luister
nu eens goedhad ik gisteren, zoo als
hij het verdiende, zijne vrijpostigheden
afgewezen, dan zou ik zijne ydelheid
gekwetst hebben en hij zou zich zoeken
te wreken zoodra hij verneemt met wie
hij te doen heeft gehad. Nu ben ik
hem echter door een list ontkomen.
Ontdekt hij die, dan zal zijn ijdelheid
zeggen «zoo zij niet van u gediend ware
zou zij u terug gestooten hebben, dat
van dit jaar zijn, waaraan hij deelneemt;
tot dusverre reed hij alleen op de baan.
Er is dus een felle strijd te wachten.
Bij de wedrennen, uitgeschreven
door de Amsterdamsche Sportclnb en de
«Algemeene harddraverij vereeniging,"
j.l. Zondag op «Cruijsbergen" bij Bussum
gehouden werd in den ren om den najaars-
prijs de tweede premie gewonnen door
Mr. Romeo van luit. baron van Heemstiu.
Ook in de handicap-wedren op vlakke
baan over 2400 M. werd door Mandoline
van denzelfden eigenaar de tweede premie
behaald.
346ste STAATSLOTERIJ.
Vijfde klasse. Derde week.)
Trekking van 25 September.
(975 LOTEN.)
Ten kantore van den Collecteur te
Amersfoort zijn aan de navolgende num
mers te beurt gevallen
Prijzen van f70.
8739 8797 19499 19527 19555 en 19854.
Te zamen 6 prijzen.
Zonder prijs zijn uitgetrokken
3706 3707 3712 3717 66l7 6631 8706
8731 8761 1176-5 19484 19516 19551
19554 19693 19835 19853 en 19877.
Gevonden op den openbaren weg:
Een vrouwenzak met zakdoek.
Een portemonnaie inh. eene vergulde
broche enz.
Rechthebbenden vervoegen zich ter te-
rugbekoming aan het bureau van politie.
Een eigenaardig voorstel.
Een koopman in Oost-Pruisen, die
bankroet moest gaan, heeft aan zjjn
schnldeischers in vollen ernst het origitieele
voorstel gedaan, dat elk hem 100 mark
zou geven, ten einde zijne zaken te kun
nen voortzetten; hij voegde daaibij de
verklaring, dat hij in dat geval in staat
zou zijn al zijne schuldeischers over
eenigen tijd ten volle te betalen.
Daar hij aan 500 menschen geld schul
dig was, zou hij bij aanneming van het
voorstel 50,0Uu mark bijeen hebben,
waarmede men al iets doen kon.
Verscheidene schuldeischers hebben al
hun toestemming gegeven, omdat zij zeg
gen dat, wanneer men verscheidene dui
zenden veiloren acht, men nog wel
honderd thalers kan wagen om alles
wellicht terug te krijgen.
Reclame.
Een Parijsch blad vertelt de volgende
geschiedenis van reclame-makerij, waar
aan zeker geen oorspronkeljjkheid kan
worden ontzegd.
Het tooneel der handeling is aan boord
van een stoomboot, bijv. die van Calais
op Dover. De boot steekt van wal, de
golven doen haar op en neer gaan. Plot
seling buigt eene vrouw onnoodig te
zeggen, dat zij jong en schoon is
zich over de verschansing, alsof zij een
aanval heeft van zeeziekte. Dan komt een
oud heer, met een net uiterlijk, op haar
toetreden en zegt: »U lijdt aan zeeziekte
mevrouw? Dat beteekent niets, geloof
me. Neem deze pastille." En hij houdt
haar een doos voor, waaruit de zieke
een pil neemt, die zij gebruikt, en, o
wonder, weldra is haie kwaal over en
vraagt zij een biefstuk met aardappelen.
Verrast over deze plotselinge genezing
gaan de andere passagiers om den ouden
heer heen staan en verlangen van hem
de wonderljjke pastilles.
„Ongelukkig" antwoordt de oude heer
op al de aanvragen, «het spijt me, maar
deed zij nietze is dus niet ongeneigd
om naar u te luisteren, en heeft deze
komedie alleen gespeeeld om er zich zelve
mede te sieren en door deze terughou
ding in waarde te stjjgenl" Geloof
mij dit zal hij denken door mijn gedrag,
dat hem nog eenige hoop doet voeden,
zal hij op nieuw avances doen en
zoo is hij dus voorloopig niet mijn vijand.
Gelukt het mij nu op te treden en éen
of tweemaal te zingen, zonder dat men
te vor- n tegen mij ingenomen is, dan
geloof ik wel zeker van mijne zaak te
zijn ik vreesde die tegeningenomenheid
en daarom wilde ik mij dien invloedrij
ken man niet vóór de eerste voorstelling
tot vijand maken. Tot zoolang moet ik
trachten hem te ontloopen, en zoo moge
lijk niet te ontmoeten, of dat hij mij
eerst op het tooneel herkent. Maar
wie stoort ons daar?"
Een knecht trad binnen. «Baron von
Kronfels wenscht zijne opwachting te
komen maken I" r
«Kronfels? Dien ken ik nietmaar
'lis mogelijk wie weet of hij niet
een persoon van gewicht isLaat
mijnheer binnen I" Haar oog viel op
Erpel hij was opgesprongen en
stond doodsbleek voor haar.
Slot volgt.)