nriiuwE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND
IEL DEM0NI0.
Japan.
No. 81.
Woensdag 10 October 1894.
Drie-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG M ZATERDAG
BINNENLAND.
F euilleton.
COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
fngezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. .T. SLOTHOUWER. Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer B Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De oorlog in het oosten is nog
in vollen gang en men bespreekt
reeds de kansen van het herstel
van vrede en de uitzichten van
inmenging der Europeesche mo
gendheden, ja men stelt zich reeds
de vraag of een groote oorlog
van Europeesche mogendheden
te wachfen is. Onder alles open
baart zich ook een onbestemde
vrees voor het ontstaan van een
te machtig oostersch rijk, want
het krachtige flinke optreden van
Japan heeft wel eerbied afge
dwongen, maar toch ook bezorgd
heid gewekt.
Het is gebleken, dat Japan met
de meest beschaafde en ortfcvik-
kelde mogendheden kan meedin
gen. Hoe Japan zoo machtig ge
worden is? Omdat het sedert
eenigen tijd niet meer zooals China
in het isolement zijn kracht zoekt.
Het stelsel van afzondering is door
Japan eerst na veel moeite prijs
gegeven. Het is bekend, dat lan
gen tijd alleen Hollanders in Japan
werden toegelaten en dat het
Japanners verboden werd hun
land te verlaten; om het te ver
van huis gaan te beletten, werd
verboden groote zeeschepen te
bouwen. Eerst in de helft van deze
eeuw kwam er een merkwaardige
verandering. In 1854 werden de
aanhoudende pogingen van de
Vereenigde Staten, om met Japan
in betrekking te komen, met goed
gevolg bekroondtwee havens
werden voor hen opengesteld.
Andere landen, ook Nederland,
volgden spoedig dit voorbeeld, en
verdragen werden gesloten, die
echter niet te best werden nage
leefd, waarom de mogendheden in
1864 tot een krachtig optreden
besloten. Een vloot van 17 schepen,
waaronder vier Nederlandsche,
bombardeerde de vestingen van
Thimonoseki en dwong de vreden
te vragen. Nu zouden wij ons
wel eens tweemaal mogen beden
ken eer wij met de Japanners in
het strijdperk treden, want in de
laatste twintig jaren zijn zij enorm
in ontwikkeling voortgesneld. Van
die reuzenvorderingen sprak een
opstel in de Gids van Januari 1.1.
van D. Aitton, waaruit wij enkele
zaken nog in herinnering brengen.
»Geen tweede voorbeeld geeft de
wereldgeschiedenis van een zoo
algeheele omkeer in enkele jaren
volbracht."
Reeds in 1861 was een »Euro-
peesche geneeskundige school" en
in 1868 een sscliool voor vreemde
talen" geopend. DoorEngelsche in
genieurs werden sporen en telegraaf
aangelegd, vuurtorens opgericht
en een munt gebouwd. Na '70
werd door Fransche officieren de
reorganisatie van het krijgswezen
ter hand genomen; Japan kreeg
zijn conscriptie, zijn kanonnen,
zijn krijgsscholen en achterladers.
•Een 25 jaar geleden droegen de
Japansche soldaten nog de be-
spottelijkste maskers, om den
vijand te verschrikken, wapen
rustingen als uit den tijd der
Armada. Thans is het arsenaal
van Yokoska een Woolwich in
het klein, dat 100 geweren en
70.000 patronen daags aflevert, en
de werven leveren zeer goede krui
sers en torpedo-booten, bewapend
met Armstrong of Ivrupp, bemand
en gecommandeerd door Japan
ners alleen. Er is persoonlijke
dienstplicht en het leger telt in
vredestijd 7.8190 officieren en
manschappen, met 8469 paarden.
Pe Japanners begrepen, dat kennis
macht is, daarom bereidden zij
aan de wetenschap een gulle ont
vangst. Nederlanders en Duitschers
kwamen onderricht geven in ge
neeskunde, waterbouwkunde en
bergbouw.
In 1870 verscheen de eerste
krant. Het lageronderwijs is van
staatswege uitstekend ingericht
er waren in 1890 29.233 scholen
met 3.233.22'' leerlingen en 97.316
onderwijzersdaarvoor werd een
uitgaaf gevorderd van bijna 20%
millioen gulden. Er zijn 67 nor
maalscholen met 6375 mannelijke
en 895 vrouwelijke leerlingen ook
dit onderwijs is geheel naar de
eischen van den tijd ingericht en
hetzelfde geldt van schoolgebou
wen, leermiddelen enz. Verder
zijn er 132 scholen (9 voor
meisjes) voor het middelbaar on
derwijs met 15,100 leelingen en
1060 leeraars. Het vakonderwijs
staat er op een hoogen trap.
Daarvoor zijn er een Hoogere
handelsschool en een honderdtal
andere, waar jongelui voor den
handel en technische vakken wor
den opgeleid; zij kunnen een
vergelijking met de beste inrich
tingen van dien aard in Europa
doorstaan. Ten laatste noemen
wij nog de keizerlijke akademie
te Tokio, waar vijf faculteiten zijn
n.l. voor rechten, medicijnen, tech
nische wetenschappen, letteren en
philosophie.
In 1890 waren daar 696 stu
denten ingeschreven. Bovendien
bezoeken vele Japansche jonge
lieden buitenlandsche universitei
ten en vakscholen. Waar alleen
reeds het onderwijs, dat door
lage schoolgelden bijna in ieders
bereik valt, zoo uitmuntend is in
gericht, mogen ongetwijfeld goede
resultaten voor den bloei van het
rijk verwacht worden. De Wes-
tersche beschaving is er ingebur
gerd, en, binnengeleid door vreem
den, zal zij spoedig geheel vreemde
hulp kunnen ontberen. De tegen
woordige Mikado, 42 j. oud, is
een hoogst ontwikkeld manaan
hun dankt Japan de grondwet
van 1889.
De politiek vreest een machtig
Oostersch rijk, maar wij niet-poli-
tici zouden het een weldaad ach
ten als Japan zijn beschaving kan
meedeelen aan Korea, en aan
China ook nog een weinig. Een
groot gebrek van China blijkt te
zijn het gemis aan eenheid; het
is een in zichzelve verdeeld rijk,
tot zelfs in het keizerlijk paleis
heerscht verdeeldheid. De keizer
leeft, op maar niet in de wereld
zijn heiligheid mag niet door de
oogen van het volk ontwijd worden
Met de buitenwereld staat hij in
gemeenschap door een reeks van
intrigeerende mandarijnen, die
hem precies kunnen wijsmaken,
wat hun goeddunkt. In China ist
der Kaiser ein Chinese, und alle,
die er um sich hat, sind auch
Chinesen. Vraagt hij naar den
stand van zaken op het oorlogs-
tooneel, de mandarijn zegt sTsing-
pe!" und das hat nichts zu be-
deuten. Het gaat in China als in
het sprookje van Andersen neem
in plaats van den levenden nach
tegaal kennis en wetenschap en
ge hebt een voorstelling van den
toestand in China. Eerst wanneer
kennis en wetenschap vrijen toe
gang en zorgvuldige verpleging
erlangen zal China tot nieuw en
frisch leven worden opgewekt, zal
het de weldaden der beschaving
genieten.
Het moet evenals Japan gaan
begrijpen, dat kennis is macht.
Het verraad op Lombok.
Zondagmiddag zijn de eerste recht-
streeksche berichten uit Lombok per
mail aangekomen.
Hoewel velen onzer lezers zich nog
alle bijzonderheden over het uitrukken
der beide kolonnes Bijleveldt en Lawick
van Pabst zullen herinneren is het toch,
gewenscht nog even met enkele punten
en lijnen den toestand van 25 Aug. in
de herinnering terug te roepen. Den 16en
Aug. waren, in het belang van de paci
ficatie en tot het slechten van de in den
strijd tusschen de Baliërs en de Sasaks
opgerichte versterkingen, twee kolonnes
het binnenland ingerukt. Elke dezer ko
lonnes bestond uit twee compagnieën,
met artillerie enz. en werden door de
betrokken bataljonskommandanten, de
luit.-kolonels Bijleveldt (6e bat.) en La
wick van Pabst (9e bat.) aangevoerd.
De kolonne-Bijleveldt trok naar Soe-
karara, de kolonne-Lawick van Pabst
naar Batoe Klian.
Het hoofdkwartier lag met de over
gebleven compagnieën van het 6e te
Tjakra Negara; het 7e bataljon (van
Blommestein) in een bivak in een sawah
Usschen Mataram en Tjakra Negara. De
niet uitgerukte compagnieën van het 9e
hielden het strandbivak te Ampenan
bezet.
Zooals men weet, zag alles er oogen-
schijnlijk vredelievend uit; zelfs den dag
van het verraad werd geen gevaar ge
ducht. Dien dag werd zelfs nog bijna
ten miljoen gulden, een deel van de
pas ontvangen oorlogsschatting van den
vorst van Lombok, rustig uil het hoofd
kwartier te Tjakra Negara over Mataram
naar de kust gezonden.
Toch schijnen de Sasaks dien dag te
hebben gewaarschuwd, althans er werden
eenige voorzorgen genomen.
Vooreerst verhuisde het hoofdkwartier
naar het bivak. Dit was, zoo schiijft
een corr. van »De LocomBtief, opgesTa-
UIT HET FRANSCH.
3) De onbekende maakte zich echter
over deze ontvangst niet booshij glim
lachte.
Hij was een jong man, ongeveer 25
jaar oud, schoon, welgemaakt en van
eene sterke gestalte. De zon had zijn
gelaat, van nature teeds bruin, gebronsd.
Hü droeg een zwarten, opgekrulden
knevel, en, toen hij glimlachte, kon men
tusschen zijn bruinachtig roode lippee,
tanden van! eene schitterende blankheid
zien. Zijn blik was levendig, maar drukte
evenals zijn geheele gelaat standvastig
heid, vrijmoedigheid, trotschheid en stout
moedigheid uit. Op den eersten oogopslag
zoude men hem hebben kunnen houden
voor een van die liefhebbers van avonturen,
die ieder oogenblik bereid zijn om hun
leven voor eene minuut vermaak te wagen
en die voor geen gevaar hoegenaamd
terugdeinzen.
Toen de onbekende de drie edellieden
hem den rug zag toekeeren, dacht hij
werkeljjk, dat zjj zouden weggaan. Inder
daad was hij gewoon, dat ieder voor hem
week. Maar, toen hij zag, dat de heeren
bleven, stond hij verwonderd, zooals
iemand, voor wien iederen tegenstand
een wonder is.
Het schijnt, dat wij van plan zijn hier
op schildwacht te blijven, mijne heeren,"
zeide hij spottend. iZouden wij niet om
den tijd te korten wat praten? Men is
gewoon, bijvoorbeeld, om, in zulk een
geval als dit, elkander in het breede te
verhalen door welk toeval men op de
zelfde plaats vereenigd is.
Onze drie edelen schenen de aardigheid
niet goed op te nemen.
»NeenNeen I" riepen Fanferluizzi en
Contarini uit.
Terwijl het gesprek deze dreigende
wending nam en de toestand zich ver
wikkelde, verscheen een vierde persoon
op een zwart paard gezeten en in een
donkeren mantel gehuld, in de middelste
straat. Daar de onbekende goede oogen
had, was het hem niet moeielijk Lucrezia
Mammone te bemerken, toen zij de ja-
loeziën optrok. Zijn oogen schitterden
onder zijn breedgeranden hoed op het
gezicht van de schoone vrouw. Hij gaf
zijn paard de sporen en sprong af, toen
hij de plaats bereikt had. Daarop den
teugel van zijn rijdier aan den ring van
geslagen jjzer, die voor dit doel aan de
hoeken van alle straten bevestigd waren,
vastmakende, begaf hij zich met snellen
tred naar het paleis.
•Er schijnen hier nog al menschen te
zijn," zeide hij, aankomende.
De pas aangekomene werd door de drie
anderen met niet veel hartelijkheid ont
vangen. Fanferluizzi en Contarini keerden
hem den rug toe, terwijl Capitan, met
de linkerhand op het gevest van zijn
degen en de rechterhand aan zijn knevel,
met het oog mat hoeveel voeten en dui
men de onbekende wel groot was, van
de zooien van zijn rijlaarzen tot aan den
zwarten pluim van zijn hoed.
De onbekende vervolgde, zijn boertigen
toon behoudende
»Wat mij betreft, ik zal de geschie
denis niet lang maken. Dezen morgen
kwam ik voor zaken te Spoletoik be
merkte in een afgelegen straat eene
vrouw die voorbijging als eene be
koorlijke droom ik heb haar ge
volgd, mijzelven belovende haar terug te
zien Zulk eene belofte komt men
altijd getrouw na. Het is nu avond,
hier ben ik en zooeven heb ik het beeld
van mijn droom achter de jaloeziën
bemerkt."
•Mijnheer," viel Pasquale Contarini
hem in de rede, zich onverwachts om-
keerende, »wjj hebben geen lust om te
lachen, en gij zoudt ous oneindig ver
plichten, wanneer gij ergens anders wil-
det gaan droomen."
•Er zijn lieden, die de eerste regelen
der galanterie niet schijnen te kennen,"
voegde Fanferfluizzi, zich op zijne beurt
omkeerende, er bij.
Capitan stelde zich tevreden met zwaar
te kuchen en met rollende oogen zijn
knevel te pijnigen.
Ha, ha," zeide de onbekende, «neemt
gij het zoo op? Welnu, ik houd wel
van deze manier om de vraag op te los
sen. Laat ons vechten. Wij zijn met ons
vieren, twee tegen twee, dat zal de zaak
des te spoediger uitmaken."
Dit voorstel werd niet aangenomen
met de geestdrift, die het verdiende. Pas
quale Contarini en Fanferluizzi wendden
zich tot Capitan als om hem raad te
vragen. Deze had eene, voor de om
standigheid passende, krijgshaftige hou
ding aangenomen, en het ongeduld om
te strijden deed hem zonder twijfel zoo
bleek als een doode worden.
Laat ons strijden!" riep hij, werktui
gelijk zijn geducht zwaard op de straat-
steenen latende klinken.
Deze woorden gingen vergezeld van een
verschrikkelijken blik op dm onbekende,
die er echter in het geheel niet door
ontstelde.
Nu," zeide Contarini langzaam, leen
degenstoot beteekent zoo veel wel niet,
maar.
Maar," vulde Tiberio aan, »voor eene
vrouw.
En wat voor eene vrouw!" voegde
Contarine er bq.
Lucrezia Mammone!" zeide Fanfer
luizzi met verachting.
Deze naam scheen op den onbekende
een buitengewonen indruk te maken. Hij
sprong op, zijn lippen werden lijkkleurig.
Die vrouw die daar woont
zeide hij op een toon, die niets spottends
meer had, ïdie vrouw is Lucrezia Mam
mone?"
•Zeker," antwoordden Tibero en Pa-qu-
ale tegelijk. »En?"
De vreemdeling wierp zijn mantel op
den grond en toonde daardoor zijne
slanke, sterke gestalte. Hij trok zijn de
gen.
Nu is er geen sprake meer van twee
tegen twee," zeide hij op een korten en
gebiedenden toon, »want indien de vrouw
Luciezia is, zooals gij zegt, heb ik alleen
het recht om deze woning binnen te gaan.
Dus heeren, vertrekt of verdedigt u."
Capitan ging twintig of dertig pas
achteruit De twee anderen schenen nog
te willen onderhandelen. Maar het oog
van den onbekenden bliksemde en de