NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND
Ill, DEM0NIQ.
No. 86.
Zaterdag 27 October 1894.
Drie-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
Feuilleton.
AMEISFOOITSÜIICOUBANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 uiAHnden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIE Ni
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Zniderzee-Vereeuiging.
In een der bovenzalen van het (Hótel
Krasnapolsky" te Amsterdam hield jl.
Donderdag onder voorzilteischap van den
l.eer A. C. Wertheim de (Zuiderzee-ver-
eeniging" eene algemeene vergadering.
Bp opening der vergadering schetste
de voorzitter het verlies door de ver-
eeniging geleden door het overljjden van
den heer Buma, die de vereeniging had
gesticht en in 't begin haar voorzitter
was. Verder deelde hij mede, dat thans
het oogenblik is gekomen voor de voor
bereiding van de drooglegging.
In het verslag, uitgebracht door den
secretaris, den heer Van der Houven van
Oordt, wordt gezegd, dat hoewel de ver
eeniging in het laatste jaar toch belang
rijk is geweest. De volksuitgave van
het rapport der staats-commissie ten be
drage van 5000 exemplaren is uitver
kocht. Het aantal leden is vrijwel sta
tionair gebleven en bedraagt thans 452
leden. In de laatste maanden zijn echter
mannen toegetreden, wier naam niet al
leen telt, maar ook weegt. In het jaar
verslag werden de verdiensten van wijlen
den heer Buma herdacht terwijl er even
eens melding in wordt gemaakt van de
belangstelling, die de vereeniging van
vele zijden ondervindt.
De laatste rekening sluit met een ver
moedelijk hatig saldo van f 750.
Aan de orde was vervolgens de be
noeming van elf leden van het hoofdbe
stuur. De voorzitter noemde de volgende
namen van mannen, die beschouwd
konden worden, het best de verschillende
provinciën te vertegenwoordigen, n.l. C.
Lely, lid der Tweede Kamer voor Lochem,
oud-minister van waterstaat, baron Van
Nagell van Ampsen, oud lid der Eerste
Kamer voor Gelderland. D. F. Leemans,
inspecteur van 's rijkswaterstaat, A.
Vermaes, provinciaal hoofding. van den
waterstaat te Leeuwarden, A. Deking Dure,
idem te Zwolle, J. Breebaart, lid der Eerste
Kamer voor N.-Holland, Aug. M. J.
Hendrichs, voorzitter der Kamer van
Koophandel en Fabrieken te Amsterdam,
W. Hovy, industriëel te Amsterdam, H.A.
van BeuDingen, lid der Tweede Kamer
voor Utrecht, J. Boeke, industriëel te
Groningen, J. M. Telders, hoogleeraar
aan de polytechnische school te Delft.
De vergadeiiog hechtte haar adhaesie
aaD deze namen en genoemde heeren
waren dus als leden van het hoofdbestuur
gekozen.
Bij de inleiding van de plannen voor
de toekomst stelde de voorzitter voor,
dal de vereeniging een populair boek
over de drooglegging zou uitgeven, dat
tevens voor de onderwijzers een leerboek
zou worden, waaruit de jeugd zou kunnen
worden onderwezen, om het denkbeeld
der drooglegging bij het volk ingang te
doen vinden; en verder om voor ditzelfde
doel sprekers uit te noodigen, om over
hetzelfde onderwerp volksvoordrachten
te houden.
De vergadering vereeoigde zich hier
mede en daarna werd de bijeenkomst
gesloten.
Een ernstige misdaad.
Bij Schjjndel heeft men getracht den
sneltrein te doen ontsporen, door een
boom dwars over den weg te leggen, en
dien bovendien met ijzerdraad aan de
rails te verbinden. Daardoor kon de
locomotief den boom niet zoo gemakkelijk
wegschuiven, als anders het geval zou
zijn geweest. Toch liep alles zonder
ongelukken af; alleen de locomotief
bekwam eenige onbeteekenende schade.
De beweegredenen en de namen van
de daders zijn nog niet bekend.
Te Borkel en Schaft is door den
wachtmeester der marechaussee te Val-
kenswaard en onderzoek ingesteld bij de
echtelieden W. v. M. en H. G., land
bouwers, waaruit is gebleken, dat een
hunner zeven kinderen totaal wordt
verwaarloosd; het kind draagt niets dan
een weinig verscheurde kleederen, die
blijkbaar in geen jaren zjjn gewasschen,
terwijl eene kist, belegd met eenig stroo,
als slaapplaats moet dienen. De voeding
van den knaap bestaat uit overschot van
het eten der andere kinderen. Nbr.J
Te Utrecht is gisteren in deD ouder
dom van 76 jaren overleden mr. Willem
Richard Boer, geboren te Rotterdam, den
14. April 1818.
Hij werd in 1878 benoemd tot burge
meester van Utrecht, na eenige jaren de
functie van wethouder te hebben bekleed.
Tot het jaar 1891 bleef hij aan het hoofd
der gemeente, toen voortdurende onge
steldheid hem noodzaakte aan H. M. de
Koningin-Regentes eervol ontslag uit dit
ambt aan te vragen.
Aan een helder hoofd en een warm
hart paarde hij een groote werkkracht
ten nutte der gemeente.
De overledene was ridder van den
Nederlandschen Leeuw.
De persoon, die zich bij de justitie
te Maastricht heeft aangemeld om inlich
tingen te geven over den moord, gepleegd
op Pelzer te Orsbach, bij Bocholtz, heeft
verklaard, dat de twee aangehoudenen den
moord gepleegd hebben, in vereeniging
met nog een manspersoon. Deze wordt
nu door de politie gezocht.
Een optocht van gesluierde en
gesokte koelen.
De dorpsstraat in eene der Hoeksche
Waardsche gemeente leverde in de af-
geloopen week een vreemdsoortig en
tegeljjk vermakelijk schouwspel op. Wat
toch was het geval? Onder een troep
koeien, grazende in eene weide buiten
het dorp, brak mond- en klauwzeer uit.
Daar in de gemeente nog geen gevallen
waren voorgekomen, vond de districts
veearts het geraden het vee op te stallen
om verdere besmetting te voorkomen.
Daar deed zich echter een groote moei
lijkheid op I Waarmee moesten de bees
ten worden vervoerd? Er was op het
gansche dorp geen geschikt voertuig te
verkrijgen, en dit toch was noodig om
de dorpsstraat niet te besmetten. Een
der autoriteiten kreeg echter een lumi
neus idee: de koppen der koeien moesten
gesluierd en de pooten van sokken
voorzien worden. Fluks wareu eenige
oude zakken tot dit doel gereed gemaakt
en in optocht ging de troep, bestaande
uit ruim 20 stuks vee, door het dorp.
Men meende een leclame-optochl te zien
voor de winter-nouveautés van een
koeien-kleedingmagazijn
Zoo heeft voor de landelijke bevolking
de mond- en klauwzeer-epidemie toch ook
nog hare vermakelijke zijde.
Dat Hilversum vooruitgaat en in
omvang toeneemt, mag blijken uit het
volgende: Door de Gooische Bouwmaat
schappij zullen op een terrein aan de
Van der Linden-laan 24 villa's gebouwd
worden. Drie ervan zijn reeds in aan
bouw, terwijl een flinke, breede rijweg
dwars door het geheele terrein aangelegd
zal worden.
Hollanders In de Transvaal.
Binnenkoit zullen omstreeks 300 Neder
landers naar de Transvaal vertrekken om
werkzaam te zjjn bij de welhaast te openen
lijn van Pretoria naar Lorenco Marquez,
die door de Nederlandsch-Zuid-Afrikaan-
sche Spoorweg maatschappij is aangelegd
en geëxpoiteerd wordt. Tegelijkertijd
heeft men gezien, dat onze regeering
officieel bij de opening zal worden ver
tegenwoordigd en de Sommelsdijk tot dat
doel naar de Delagoabaai zal gaan.
Nu alzoo door de opening der Ooster-
lijn de banden tusschen Nederland en
de Zuid-Afrikaansche Republiek nog
nauwer zuilen worden aangehaald, is het
van veel belang te constateeren, dat in
de laatste maanden de Hollander-baat,
die geruimen tijd door de Engelschen
met gevolg was verspreid, aanzienlijk is
verminderd. Verschillende omstandigheden
hebben daartoe bjjgedragen. Vooreerst
steekt het gedrag der Transvaalsche Hol
landers, die kalm huns weegs gaan en
politiek geschetter zorgvuldig vermijden,
zeer gunstig af bij dat van vele Engelschen,
die zich vereenigen tot genootschappen,
waarin zulke oproerige taal wordt ge
sproken, dat de volksraden onlangs het
recht van vereeniging en vergadering in
hooge mate hebben beperkt. Er is
evenwel nog een andere reden. Bij den
veldtocht tegen Malaboch hebben de
Engelschen zich van hun slechtste zijde
doen kennen. Zij, die sltijd den mond
vol hadden van hunne politieke rechten
en zich zeer gegriefd achtten, dat het
stemrecht hun werd onthouden, stribbelden
op allerlei wijzen tegen, toen het er op
aankwam, hel land tegen een zparman-
tigen" Kafferstam te verdedigen. Som
migen weigerden zelfs op commando te
gaan en moesten met gëweld naar het
oorlogsterrein gevoerd worden.
Geen van de Hollanders in de Trans
vaal heeft zich zoo misdragen. Integendeel
hebben allen, die daarvoor in de termen
vielen, gewillig aan de oproeping voldaan
en met moed gestreden voor het land,
waar zy zich een toekomst hebben
gebaand. Dat is den Transvalers niet
ontgaan en verschillende hebben hunne
erkenteljjkheid daarvoor openlijk betuigd.
In de laatst ontvangen Zuid-Afrikaan-
sche bladen nog weer de heer W. J.
Smith, die aan De Volksstem schrijft.
»Heden ben ik van een lange reis
terug van den oorlog bij Malaboch. Ik
was waarnemend commandant op den
berg in plaats van commandant D. Botha
gedurende zijn ziekte. Ik wil nieis zeggen
van commandant D. Botha, hij was voor
mjj goed, want ik deed al wat hij mij
gelastte om te doen. Dit wil ik zeggen,
ik was vóór den oorlog tegen den Presi
dent over de Hollanders; maar als al
onze burgers in den oorlog bij Malaboch
zoo goed en getrouw waren als de Hol
landers, dan zeg ik alle Kaffers in Zuid-
Alrika kunnen maar morgen oorlog maken,
dan behoeven wij niet te vreezen.
Van vandaag ben ik een Hollander
vriend en zal ook altoos voor de Hollan
ders partjj trekken".
middel tegeu diphteritis.
Omtrent verkregen resultaten door
aanwending van het serem van prof.
Behring tegen diphteritis wordt uit
Maastricht medegedeeld, dat dr. Schots
aldaar, dit middel met goed gevolg heeft
aangewend bij twee diphteritis lijders
en eveneens als voorbehoedmiddel bij drie
personen, wier woning door diphteritis
besmet was.
Uit Oost-Azië komen weer nieuwe
tijdingen over gevechten tusschen Chi-
neesche en Japansche troepen, in de
eerste plaats bij de haven Witsju aan
de Yaloe-rivier, waar de beide legers reeds
sedert geruimen tijd tegenover elkaar
staan en verder bij Port-Arthur, waar
de Japansche vloot, naar men zegt, haar
troepen aan wal heeft gezet. De uitslag
dezer gevechten is nog niet met zekerheid
bekend.
De Chineesche vloot, nu geheel her '.eld,
heeft de haven van Wei-hai-wei w
verlaten, ten einde de lapansche oorlogs
schepen op te zoeken. Het wordt nu
tijd, dat de beslissende slag valt, indien
ten minste de Japanners nog vddr den
UIT HET FRANSCH.
8) Andrea beschouwde haar roof een
oogenblik met hartstochtelyke teeder-
heid.
Het was een grootsch en ernstig ge
zicht. Het oude stelsel, het gronddenkbeeld
eener schoone maar verouderde wereld,
die wij nu zien waggelen en instorten,
was er in verpersoonlijkt.
De broeder alleen was voldoende om
de zuster te oordeelen en de zuster was
bereidt zich op te ofleren.
Evenals de Iphigenia der ouden, aan
het noodlot gehoorzaam, was zjj gereed
baar bloed aan bet groote beginsel ten
offer te brengen(noblesse oblige," dit
devies, dat de oude ridderschap met eene
eeretrophee omhult.
De natuur zelve scheen dit tooneel te
willen versieren op eene wijze, harer
waardig. De maan, die zich aan de kim
vertoonde, verzilverde de toppen der
hooge boomen, wier statige schaduw over
de vlakte viel en zich tot aan de muren
van het paleis uitstrekte. Aan het einde
van den tuin stroomden de wateren van
de Nera, van duizende vonken tintelend,
zacht en kalm tusschen het riet der
oevers.
In de verte, door de boomen heen,
bemerkte men een gedeelte van het paleis
der Vitelli's waarvan de vensters lang
zamerhand verlicht werden. Het uur van
het feest naderde.
Lucrezia nam het woord en zeide
»Het is een treurig verhaal, dat van
mijn leven, broeder, maar ik ben u de
waarheid verschuldigd. Luister op uwe
beurt en oordeel mij I
(Het eerst, dat ik mij kan herinne
ren, was ik in het kasteel, waarvan gij
zooeven spraakt aan den voet der Appe-
nijnen.
»De vrouw, die my tot moeder diende,
was deze Mercedés, wier misdaad.
Maar toen geloofde ik, dat zij mij beminde
en ik beminde haar.
(Ik was gelukkig. Eiken dag ging ik
naar het schoone park en 's avonds
hoorde ik de wonderljjke verhalen der
bergen vertellen.
»De eerste keer, dat ik den graaf Er-
cole zag, was ik veertien jaar. Hij vond
mij mooi, en sinds dien dag veranderde
mijne levenswijze.
(Er kwamen muziekmeesters op het
kasteelmen liet mij dansen en zingen
men gaf ray rjjke kleederen; ik had dia
manten als eene vorstin.
(Ik was jong en dwaas; deze pracht
behaagde mij.
>Eens kwam de groef Ercole meteen
priester op het kasteel, en vneg ray of
ik zijne vrouw wilde zijn."
Andrea zag verwonderd op.
Lucrezia vervolgde:
(Mjjne eerste gedachte was te wei
geren, want reeds eens had ik An-
gelo in het gebergte zien jagenmaar
Mercedés, in wie ik vertrouwen stelde,
zeide mij:
»»Het moet!"
>En ik gehoorzaamde.
(Men ging naar de kapei en de
graaf gaf my zijn ring voor het al
taar
(Maar," riep Andrea uit, die zich
sedert eenige oogenblikken met moeite
had ingehouden, „Ercole was gehuwd!"
»Ik heb dat later gehoord, broeder,"
antwoordde Lucrezia; (het was eene
schandelijke comedie, die men met den
almachtigen God en het vertrouwen van
een arm meisje speelde Gedurende
eene maand, dacht ik, dat ik de vrouw
vau den graaf Ercole wasna dien tijd
vernam ik, dat er eene andere gravin
Vitelli te Spoleto was, eene vrouw, wier
rechten voor de oogen der wereld erkend
waren, terwyl de mjjne begraven waren
in de duisternis van het oude kasteel der
Abruzzen.
»Het was eene vreeseljjke teleurstelling,
maar rnjjn hoogmoed werd getroffen,
waDt ik geloofde mjj nog niet anders
dan de dochter van een armen daglooner
te zijn.
>Ik beminde hem niet, dien ik mjjn
echtgenoot noemde; want ik kende zijn
schandelijk verraad, ik verachtte, ik ver
foeide hem.
(Slechts tweemaal had hij den drem
pel mijner kamer overschreden. De derde
keer
(Lucrezia aarzelde en zweeg.
(Broeder," hernam zij evenwel spoe
dig met kracht, „ik wil u niets verber
gen Gjj zult mij zeggen of ik
moet leven of sterven IK ben
bereid en zal niets tegen uw uitspraak
inbrengen.
(Helaas 1 als alle dwazen, wreekte ik
mij op mijzelve.
(Eens op een avond vond de graaf
voor mijne deur den degen van een con-
detteri der bergen.
(Ik had beleediging voor beleediging
willen geven. Het middel wondde. De
graaf beminde mij.
(Ik was de meesteres van dien man,
dien ik in mijn toorn tot mij had geroe
pen. Een jaar later was ik moeder van
eene dochter."
(Hal..." zeide Andrea, die aandach
tig en somber toeluisterde gij hebt eene
dochter?
Het kind van blinde hartstocht en van
het noodlot, broeder," aotwoordde Lucre
zia een arme engel, die in deze wereld
mijn eenige vreugde, mijn eenige hoop
zou geweest zijn, indien ik u niet ont
moet had.
(Nu behoort het leven mjj niet meer,
broeder gjj zult mij oordeelen en
medelijden hebben met mijne dochtei.
(Mijne dochterI" herhaalde zij op harts
tochtelijken toon, (dat zij gezegend en
gelukkig zij
(Ik heb een zoon," mompelde Vittelli
als sprak hij tot zich zeiven.
Lucrezia hoorde hem en vouwde de
handen.
(Mijne dochter zal gelukkig zjjn!..."
zeide zjj, hem met een smeekenden blik
aanziende.
(Vervolg uw verhaal, zuster," zeide
Andrea.
(Ercole Vitelli beminde mij nog altjjd,"
hernam zij; (hij beminde mij steeds meer
en meer Ik, die mij slecht alleen
op aarde waande, ik nain de schaamte
aan, die mij sedert een uur het rood
naar de wangen jaagt. Ik kwam te Spo
leto terug. Ik had ongetwijfeld behoefte