NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND
IEL DEMQNI0,
Officieele Publicatie.
No. 87.
Woensdag 31 October 1894.
Drie-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMERSFOORTSCHE COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 8 waanden ƒ1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
fngezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer B Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De Burgemeester en Wethouders van
Amersfoort doen te weten, dat op Zater
dag, den 3. November a.s., voormiddags
te elf uren, ten raadhuize de uilloting
zal plaats hebben van zes aandeelen in
de geldleening van den 30. Augustus
1889 aflosbaar op 31 December 1894 ten
kantore van deD gemeente-ontvanger te
Amersfoort en van de firma Jan Kol, te
Amsterdam, voorts van een aandeel in
de geldleeniDg van den 8. Februari 1893
aflosbaar op 31 December 1894 ten kan
tore van genoemden gemeente ontvanger.
Amersfoort, den 27. October 1894.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. D. SCHIMMELPENNINCK
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
Landgenooten I
Wederom komen, zooals reeds eenige
jaren achtereen, eerlang belangstellende
medeburgers uit onzen naam tot U, om
een gift te vragen voor het doel, dat wij
beoogen.
Dat doel is O bekend: ondersteuning
voor behoeftigen, dragers van het Metalen
Kruis of de Citadelmedaille.
Let wel: behoeftigen. Niet ieder, die
genoemde eereteekenen draagt, wordt
door ons ondersteund. Slechts zij, die
door hun omstandigheden bij ernstig
onderzoek daaraan dringend behoefte
bleker, te hebben, en dan nog maar in
zeer beperkte mate. Wij kunnen nog
niet de helft geven van wat, naar ons
oordeel, noodig, hoog noodig is.
Er wordt in deze dagen veel, zeer
veel gevraagd en de tijden zijn dus voor
eene inzameling als de onze niet gunstig.
Toch vertrouwen wij, dat wanneer uit
onzen naam U een gave gevraagd wordt,
Gij die niet weigeren zult, als Gjj be
denkt dal het ouden van dagen zijn,
wier lot wij ons aantrekken; mannen,
die voor het meerendeel ten grave nei
gen, die weinige dagen meer te leven
hebben, en die wij in hun laatste levens
dagen voor broodsgebrek willen bewaren.
Er zijn er, die beweren, dat de Regee
ring deze zaak moet ter hand nemen.
Laat ons er op mogen wijzen, dat de
Regeering niet alleen, maar de Volks
vertegenwoordiging ook, van oordeel zijn,
dat de openbare liefdadigheid moet
voorgaan en dat, toen zij voorging, ons
een Rijkssubsidie werd toegestaan, een
hoogst welkome bijdrage, maar op verre
na niet voldoende om in de behoeften
der arme oudstrijders te voorzien.
Daarom, verblijdt ons met milde gaven,
en zoo men onverhoopt niet tot U mocht
komen om ze te vragen, wilt ze dan
rechtstreeks zenden aan den penning
meester mr. W. Th. Grothe van Schellach,
alhier, die elke, ook de kleinste bijdrage,
namens ons in dank zal aannemen.
Utrecht, 24 Oct. 1894.
Het Hoofdbestuur voorn.;
J. W. SCHUBART, Voorzitter.
M. BRINKGREVE, Secretaris.
HH. DD. de prins en prinses van
Bentheim worden heden op het Loo
verwacht en zullen gedurende eenige
dagen de gasten zijn van H.H. M.M.
Van Tninenbnrg gevat.
De voortvluchtige commissaris van
politie Van Tuinenburg, die de gelden
van den politiebond heeft verduisterd, te
Monaco is gevat. Op het oogenblik der
arrestatie trachtte Van Tuinenburg zich
met een revolver van het leven te be
rooven, en verwondde zich zwaar, zoodat
zijn toestand bedenkelijk is.
Door het hoofdbestuur der Maat
schappij tot Auf van 't Algemeen wordt,
ter vervanging van den heer C. J.
Dijkmans te Amsterdam, die door den
dood aan het hoofdbestuur is ontvallen
voor de verkiezing van een nieuw lid het
volgende dubbeltal voorgesteld mr. J. E.
Veltman, lid der firma Vermeer Co.,
te Amsterdam, en mr. J. G. N. de Hoop
Scheller, secretaris van de Nederlandsche
Bank, te Amsterdam.
Het hoofdbestuur deelt verder mee,
dat sedert 15 October jl. als voorzitter
der maatschappij is opgetreden de heer
mr. R. van de Werk en dat binnen enkele
dagen zal worden verzonden het kleine
geschrift «Waarheidsliefde", door J. W.
van der Linden.
De beer van Schiermonnikoog.
Door den nieuwen eigenaar van het
eiland Schiermonnikoog, Graaf B. von
Bernstorff-Wehnigen werd, in de afge-
loopen week aan alle bewoners zonder
onderscheid een feest aangeboden. Vddr
zijn vertrek naar zijn kasteel in Hanno
ver wenschte hij alle inwoners nog eens
om zich vereenigd te zien. De uitnoo-
diging gold voor ieder boven de 17 jaren.
Arm en rijk hadden zich op zijn buiten
verblijf «Rijsbergen" verzameld de recep
tie werd met een bal besloten, waaraan
de graaf en de gravin met hunne kinde
ren deelnamen. Ruim drie honderd per
sonen hadden van de uitnoodiging gebruik
gemaakt.
Een nieuw middel tegezi
inbreken.
Wij klagen dikwijls over de vele inbra
ken en werpen de schuld van den een
op den ander. Komt echter, wanneer
werkelijk het aantal inbraken hier zoo
veel grooter is als in den vreemde, de
schuld daarvan niet voor een deel neer
op ons zelf? Voor een bevestigend ant
woord op die vraag valt veel te zeggen.
In vele steden zijn bijv. de winkelramen
niet voorzien van blinden of luiken
„en op de meeste dorpen zijn de buizen
en de villa's geheel ontbloot van eenig
middel, ter voorkoming van nachtelijke
bezoeken." En toch bestaat dat middel
en is zelfs zeer eenvoudig, tin het bui
tenland heeft men zich reeds van elec-
triciteit bediend, om sloten en honden
te vervangen. Omgeef uw huis met een
electiische stroom en gij kunt niet be
stolen worden. De dief kan geen deur
of venster aaniaken zonder de schellen
een lawaai te doen maken, dat zelfs
een doove moet hoorenhij ontvangt
een schok in zijn hand en zijn arm,
welke hem alle lust zal benemen om in
't vervolg het evenwicht tusschen het
mijn en dijn te verplaatsen.
De kosten van aanleg en onderhoud
zijn veel mineer dan die van verzekering,
de werking is ooeindig veel beter."
Lombok.
Als laatste nieuws uit Lombok seint
de Gouverneur-Generaal het navolgende:
tMataram bijna geheel opgeruimd. Tja
kra Negara wordt beschoten uit batterij
te Pagasangan en uit twee nieuwe bat
terijen aan den oostrand van Mataram
bij Karang-Bedil en bewesten het vroe
gere bivak van het 7e bataljon. Brug
over de Djankoek door bandjir vernield.
Gemeenschap volgenden dag hersteld en
brug op jjzeren palen in aanbouw. Bivak
Ampeuan is deels naar Kapitan ver
plaatst. Havenhoofd Ampenan en Decau-
ville-baan tusschen forten zijn in uitvoe
ring. Ziektecijfer gestegen door kwalen
v m lichten aard."
Een Chinees te Kertosono, zoo deelt
men mede aan de Soer. Ctmoet van
een landgenoot te Ampenan een brief
hebben ontvangen, waarin verteld wordt,
dat de Radja van Lombok alle vrouwen
en kinderen heeft doen opsluiten in eene
ommuurde ruimte, welke door eeDe groote
hoeveelheid hout herschapen is in een
reusachtigen brandstapel, welke slechts
wacht op de vonk, welke haar aansteekt.
Dit aansteken zou gebeuren, zoodra onze
overwinnende troepen die plaats naderen.
Dan wordt het reusachtig auto-da-fe ge
vierd, onder welks bloedroode glansen de
Balineezen zich tot den laatsten man
zullen doodvechten.
Hoe weinig sympathiek Van Deth
en z\jn optreden ook moge zijn, het is
een feit, dat het toezicht op Neerbosch
verbeterd is, en ook dat de toestanden
daar een scherp toezicht niet overbodig
maken. Thans is weer een vervolging
ingesteld tegen een onderwijzer van
Neerbosch wegens mishandeling. Op 21
September heeft Pieter Lagewen, toen
maals onderwijzer te Neerbosch, den
verpleegde J. W. F. Hofman aldaar met
een stok mishandeld. Dit feit werd door
beklaagde erkend en zijt. bekentenis door
twee getuigen bevestigd. De ambtenaar
van het O.M. bij de Arnhemscbe recht
bank eischte tegen beklaagde een ge
vangenisstraf van twee maanden.
Naar de Zw. Ct. verneemt, heeft
de heer A. Déking Dura, hoofdingenieur
van den provincialen waterstaat in Overijsel,
onlangs benoemd tot lid van het algemeen
bestuur der Zuiderzee-Vereeniging, die
benoeming niet aangenomen.
De Maasbode deelt het volgende
mede
Wij vernemen uit goede bron, dat de
stad Zutfen aan een groot gevaar ligt
blootgesteld. Er is namelijk in de kom
der gemeente 500 pond dynamiet ge
borgen.
«Als men nagaat, dat 5 ons dynamiet
voldoende is, om een groot gebouw in
de lucht te doen springen, kan men be
grijpen, aan welk gevaar de inwoners
blootstaan."
't Zou om van te rilleD zjjnals
't waar was.
Omtrent de onder leiding van dr.
Konrad Plath, archaeoloog te Berljjn,
plaats hebbende outgravingen in en om
de Karolingische Kapel op het Valkhof
te NjjmegeD, deelt men, naar aanleiding
zijner aan de daartoe uitgenoodigde
Raadsleden gedane mededeelingen, het
volgende mede:
In hoofdzaak is het resultaat der be
vindingen het volgende Nadat de Karo
lingische fundeering over nagenoeg den
geheeleD buitenomtrek eD in het binnen
ste der kapel zijn bloot gelegd, zijn tevens
de bevloeringen ten getale van vier, in
verschillende tijdperken aangelegd, van
de Karolingische bevloering af weder
aan het licht gekomen.
Uit het laat-Middeneeuwsch tijdperk
dateert het grootste gedeelte van den
buitenomtrek, bestaande uit baksteen-
bouw. De metselspecie (door baksteen-
poeder roodgekleurde mortel), die men
overal buiten en binnen den bouw asn-
treft, kenmerkt het Karolingische tjjd-
perk.
Tengevolge van de ophooging der vloe
ren is de gewijzigde verhoudiDg, die in
verloop van jaren daardoor aau de boog
openingen gegeven is, zeer belangrijk te
noemen.
Door zich die boogopeningen in oor-
sprorikelijken vorm hersteld te denken,
zooals bij wijze van proef reeds gedeel
telijk is geschied, verkrijgt het geheel
een grootsch voorkomen. Dr. Plath is
voornemens een wetenschappelijk plaat
werk uit te geven over deze kapel, die
hij als de voornaamste der overgebleven
Karolingische bouwwerken beschouwt.
uit het fransch.
9) Zjj wendde zich naar het paleis waar
van de verlichte gevel door de boomen
glinsterde.
»Zie," zeide zjj, de hand uitstrekkende
tzie, onder deze schitterend verlichte
vensters is er éen, dat een flauw licht
geeft daar staat de wieg van rnjjn
kind."
tik weet niet of ik het weder zal
zien, broeder, want ik ben gereed
Wanneer ik geëindigd heb, zult gij mij
niet behoeven te veroordeelen Ik zal
uw stilzwijgen begrijpen."
«Sedert het jaar, dat ik te Spoleto
ben, heeft niemand, hoort gij, niemand
mijne aandacht getrokken, Tot op
dezen dag, moet ik zeggen, ik heb
niets gedaan om den laster te verhinde
ren. De liefde van den graaf is mijn
steun nu de jaloezie vermeerdert slechts
zijne liefde."
tOI" zeide Andrea, die de wenkbrau
wen fronsdetmevrouw, ik ben uw rech
ter, verdedig u beter dan zoo!"
Lucrezia wierp hem een rustigen blik
toe.
«Waarom zou ik mij verdedigen?"
zeide zij met een bitteren glimlach;
«weet ik niet, dat ik toch veiloren
ben Ik ben de koningin der feesten
en van den dans.Zooals gij daareven
zeidet, men kent mijn onteerden naam
in al de steden van Italië Ik ben
Lucrezia Mammone. En morgen, als ik
leef, wil ik Lucrezia Vitelli zijn, hoort
gij, broeder?"
Andrea bewaarde het stilzwjjgen.
«Moet ik sterven?" vroeg liet joDge
meisje met zachte stem, maar op vast
beraden toon.
Andrea was bleeker dan een doode.
«Zuster Izuster 1mompelde hjj
aarzelende. «Misschien is er een hoek
van Italië.
„Gij wilt dat ik mij verberg I
viel Lucrezia hem in de rede; «welnu,
ik wil mjj niet verbergen Moet ik
sterven 1
En daar Andrea nog bleef zwijgen,
voegde zij er bij, terwijl zij onver
schrokken naar het meer wees, die
de Nera te midden van de groene velden
vormde:
«Het water is diep."
De stralen der maan gleden geheim
zinnig door de bladeren en vielen op den
rustigen waterplas.
«Mijnheer," herhaalde Lucrezia, met
eene langzame stem, die welluidend en
treurig trilde als een lijkzang, «ik ben
trotsch. Ik mag hen geene schande
aar.doen Het water is diep en de dood
is zacht."
Andrea drukte de handen aan zjjn
kloppende slapen.
«Een kus, broeder," zeide zij; «de
eerste en de laatste I
Andrea trok haar aan zijne borst en
kuste haar hartstochtelijk.
Lucrezia maakte zich los.
«Antwoord mij nu," zeide zij, «ant
woord mij nu zonder zwakheid Kan
ik leven, zonder dat de naam der Vitelli's
onteerd is?"
Een snik ontsnapte Andrea's borst,
maar hjj bewaarde het stilzwijgen.
Lucrezia begon te lachen. Men zag
haar bevallige vormen in het maanlicht
heengljjden; vervolgens hield zij bij den
oever stil.
Andrea was op de knieën neerge
zonken.
«Broeder," riep het jonge meisje van
verre, «wees de vader van mijn kind en
wreek mij. Vaarwel I"
Zij hief de handen ten hemel op.
Haar lichaam boog zich voorover,
de naam van Angelo kwam over haar
lippen.
Het maanlicht danste in de bewogen
golven van de Nera.
Weldra nam het water zijn kalmen
loop, te midden van de verlaten oevers
weder aan.
Maar een boot, onder een boschje van
hooge wilgen verborgen, verliet eenige
oogenblikken later den oever.
In de boot was slechts éen man, die
met krachtige riemslagen naar het mid
den der rivier roeide.
De maan verborg zich achter de wol
ken haar laatste stralen hadden in de
boot het blonde hoofd van een jongen
ridder, Angelo, verlicht.
Andrea Balbi, de ruwe condeteri,
dien zijn vrienden en vijanden Demo-
nio noemden, weende en bad voor het
kiuis van zijn in den grond geplanten
degen.
Na eenige oogenblikken stond Andrea
op en rukte zijn degen los.
Hij keerde zich naar het paleis van
den graaf Ercole.
«Daar mompelde hij; «hare
dochter is daar het is mijn dood
misschien maar zij is ook wel
dood, zjj 1"
Zijn knieën knikten onder het gewicht
van zijn lichaam.
Hij worstelde tegen zjjn doods
angst, door den wilden trots van den
edelman ondersteund, die zich door geen
ander gevoel laat beheerschen en die
evenals de leer der oude sto'icynen,
wel breken en sterven kon, maar met
buigen.
Andrea stapte met waggelenden tred
den tuin en het geboomte dooren
langzamerhand, onder het loopen, kreeg
hij weer kracht.
Na eenige oogenblikken bevond hjj
zich aan den voet van het paleis
Vitelli.
De oever was verlaten.
Hij keek op om het venster te zoeken,
dat flauwer verlicht was dan de andere,
en dat zjjne zuster hem van verre aan
gewezen had.
Zoodra hij het gevonden had, stak
hij zjjn dolk tusschen twee steenen,
en begon met deD degen tusschen
de taDdeQ den hoogen muur te be
klimmen.
Onderwijl bewogen zich schaduwen in
de hoeken der naburige huizen. De straat
zooeven nog verlaten, werd bevolkt met
gedaanten, die met sluipende stappen en
zonder geraas naderden.
Op het oogenblik, dat Andrea het bal-