NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND BEL DEMON IQ. No. 100. Zaterdag 15 December 1894. Drie-en-twintigste jaargang. VOOR VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BUITENLAND. Plaatselijke berichten. .F euilleton. AMEHSFOORTSCIE COURANT. abonnementsprijs: Eer 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. .T. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 6 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De geschiedenis van eeu Botter- damsclien in- en nitbreker. Voor eenige weken was te Rotterdam in het huis van arrest aan de Korte Hoogstraat alles in rep en roer. Mieserius, een bekend inbreker, was aan de waak zaamheid van bet personeel ontsnapt en spoorloos verdwenen. Overal werd gezocht maar nergens was een spoor van den vermiste te vinden, tot gisterochtend een burger hem bedaa.d langs den Coolsingel te Rotterdam zag loopen, en hem terstond aan den politie-agenl van der Lugt aan wees. Toen de agent hem naderde, zette Mieserius het op enn loopen. Over de merkwaardige jacht welke nu plaats had, deelt de N. B. Ct. het volgende mede: Er volgde een wedren van een 20 minuten door allerlei stegen en sloppen, waarhij de agent, die op goed geluk, in plaats van den inbreker achterna te loopen, eene straat oversloeg en hem daardoor te gemoet liep, hem eindelijk in de Weste Wagenstraat te pakken kreeg. De gearresteerde noemde zich Nieu- wenbuis, had weinig zin om den agent op diens verzoek te volgen naar het politiebureau in de Pauwensteeg en trachtte nogmaals te ontloopen. Dit mis lukte, waarna men hem voor alle zeker heid de handboeien aar/deed. De verdere tocht naar het politiebureau liep nu goed af. Nadat M. aan dat bureau nog vlug eene poging had beproefd om door den schoorsteen van een naast de wachtkamer gelegen vertrek te ontsnappen, hetgeen hem echter even vlug belet werd, bracht men hem over naar den commissaris van politie, den heer W. F. Leijds. Daar viel hij al spoedig door de mand, bekende de gezochte te zijn en den naam Nieu- wenhuis, waarmede hij zijne papieren vervalschte, te hebben aangenomen om zekerder te zijn niet ontdekt te worden. Omtrent zijne ontsnapping uit het huis van bewaring en verdere lotgevallen tot zijne aanhouding op heden vertelde hij, lachende, het volgende: Hei vertrek uit het huis van bewaring werd hem eerder gemakkelijk gemaakt dan bemoeilijkt. Uit de wachtkamer liep hij op z'n doode gemak naar beneden, waarna de portier verscheen, die zonder iets te vragen of te zeggen de deuren voor hem ontsloot en hem in vrijheid liet, waarom M. met een bonjour bedankte. Het speet hem later, dal hij zijn getuigengeld vergat te vragen, daar hij dit best kon gebruiken, want hij bad geen cent op zak. Tot 's avonds 11% uur bleef hij dien dag in de stad rondkuieren, ging daarop naar het café van zijn broeder Jean George in de Zomerhofstraat no. 6, trad het binnen en wist, door niemaud gezien, eene loods achter het huis van dien broeder te hereiken, waar hij zich verstopte, 's Nachts stond hij op, brak zijne kist, die in de loods stond, 'open, verkleedde zich en verliet omstreeks 3 uur zyr.s broeders huis, na eerst uit de toonbank lade ongeveer f6 te hebben gehaald. Dien nacht waDdi lde hij verder buiten rond en ging den volgenden dag te voet naar Dordrecht. Hier bleef hij dien dag, logeerde 's nachts in een logement aan de Vischstraat en vertrok den volgenden dag per spoor naar Antwerpen. In deze plaats, waar hy bekend was, bleef hy eenige dagen en keerde toen n8ar Rotterdam terug. Overdag wandelde hij meest buiten rond, keerde 's avonds terug en sliep 's nachts in de houtloodsen op de Schie. Zoo ongeveer bracht hij de laatste acht dagen alhier door tot jl. Maandag. Toen is hij naar Harderwijk geweest («ik kreeg trek om naar Lombok te gaan," zeide hij) kwam hier weder terug en ging gisteren naar Utrecht, waar hij 's nachts logeerde. Vervolgens kwam hy hier terug met het bekende gevolg. Mieserius achtte zich voorts verplicht zijne excuses te maken tegenover de politieagenten, die de woning zijner tantes (de politie meende, dat het zijne zusters waren) op de Schiekade Oz., gedurende eenige dagen na zijne ontsnapping be waakt hebben, omdat de agenten daardoor buiten zijn wil zooveel koude hebben geleden. Hij is, zeide hij, met die tantes gebrouilleerd en komt er nooit aan huis. Gedurende het geheele verhoor verliet hem geen oogenblik zijne gewone bruta liteit. Mei een lachend gezicht verhaalde hij zijn wedervaren, alsof alles slechts een pretje was. Zijne opmerkingen getuigden van groote geslepecheid. Zoo ook vertelde hij met blijkblaar genoegen, dat hij schoenen met gutta percha zolen draagt, waardoor men bera niet kon hooien loopen, toen hij zijn broeder's huis betrad. Ook toen hij het politiebureau verliet om naar het parket van den officier van justitie gebracht te worden, verliet hem zijne gewone onbeschaamdheid niet. Op geruimd, vroolijk en welgemoed stapte hij, geboeid, tusscheri twee politieagenten en gevolgd door eenen inspecteur, met opgericht hoofd derwaarts, wellicht in stilte overpeinzende hoe hij andermaal zou kunnen ontkomen. Het gelukte hem echter niet en ten tweeden male, leverde de politie hem aan de justitie uit ter verdere bewaking. Men verdenkt Mieserius, in de laatste dagen te Delft en te Dordrecht een velocipède te hebben opgelicht. Hij ontkent dit echter. Zijn kneveltje had hij afgeschoren en overigens was hij goed gekleed. Hy is iemand van eene vrij tengere figuur, met een paar onrustige, diepliggende oogen. Zwitserland is voornemens aan de wereldpostvereeniging voor te stellen het maximum-gewicht voor enkelvoudige brie ven op 20 gram te brengen. Zoo dit voorstel werd aangenomen, zou zonder twyfel hetzelfde stelsel ook voor de brie- venverzending binnen de grenzen der deelnemende landen moeten volgen. Het voorstel is dus van zeer ingrijpenden aard en zal nogal op tegenstand stuiten. Het Louiboksclie Vorstenhals. Nu de laatste weken telkens berichten kwamen over gesneuvelde er. gevallen vor stenzonen, is het niet ondienstig, wat meer te weten van het Lomboksche Vor stenhuis. De nu naar Java overgebrachte vorst van Lombok heet Ratoe Anak Agoeng Gedeh Ngoerah Karang Assem en is on geveer 90 jaren, en was eerst gehuwd met eene Balineesche vrouw. Uit dit huwelijk werden geboren 1. Anak Agoeng Wajang Karang-j-zoon. 2. Anak Agoeng Ajoe Madé dochter. 3. Anak Agoeng Ajoe Nenga id. 4. Anak Agoeng Ajoe Karang. 5. Anak Agoeng Wajang -j- zuon. 6. Anak Agoeng Ketoet Karang Assem, gesneuveld 29 Sept. Uit een tweede huwelijk met Dinda Amina (Sasaksche), nog in leven, weder eene dochter geboren Anak Agoeng Ajoe Praba. Uit hel derde huwelijk met Dinda Patinia (Sesaksche), nog in leven, werden twee zonen geboren 4. Anak Agoeng Madé Djilantik, thans 18 jaar oud. 2. Anak Agoeng Madé Okah, thans 10 jaar oud. Anak Agoeng Wajang had drie vrouwen Anak Agoeng Ajoe Tengah, dochter van Ratoe Anak Agoeng Ketoet Ngoerah Karang Assem (eerste vrouw). De tweede vrouw is eene dochter van een Poengawa Goesti Njoman Wonosaréh. Uit het derde huwelijk met de dochter van een Wargie (goesti van lageren rang) sproten voort twee zonen 1. Anak Agoeng Gedeh Poetoe, en 2. Anak Agoeng Gedeh Agoeng. Deze laatste is door den Goesti Djilan- tiek van Karang Asem (Bali) als kind aangenomen. Anak Agoeng Ketoet Karang Asem was gehuwd met eene dochter vaD Goesti Njoman Wonosaréh, uit welk hu welijk werd geboren eene dochter Anak Agoeng Ajoe Mas, thans 7 jaar oud. Bij zijn bijwijven had hij bovendien drie zonen: 1. Datoe Panggeran, die 20 jaar oud is en den Mahomedaanschen godsdienst belijdt. 9. Anak Agoeng Gedeh Rai, 18 jaar oud. 3. Anak Agoeng Gedeh Oka, 12 jaar oud. Anak Agoeng Madé, den llen Juli te Tjakra Negara overleden, is een zoon van den tegenwoordige vorst, verwekt bij eene Wargie. Hy liet bij zijn dood achter een zoon: Anak Agoeng Ketoet Djilantiek, 19 jaar oud en nog kleine kinderen bij bijwijven verwekt. Bij Burgemeester en Wethouders is ingekomen een verzoekschrift om ver gunning tot verkoop van sterken drank in het klein van A. van Bekkum, in het perceel wijk G. no. 42, aan den Arn heinschen straatweg. In de algemeene vergadering der vereeniging tot bevordering van 's lands weerbaarheid «Eendracht maakt Macht" zijn tot bestuursleden benoemd de hee- ren G. van Ede, president, J. A. Ried, Secretaris, W. Stork, penningmeester, H. J. A. Hoeijmakers en C. H. M. Lün- gen, commissarissen. Donderdag a. s. wordt de eerste winter-oefeningsdag ge houden in café «Bellevue." Dinsdagavond had in de concert zaal van Amicitia de XXXIIIste uitvoering door de zangvereeniging der Maatschappy tot bevordering der Toonkunst afdeeling Amersfoort onder zeer gunstige omstan digheden plaats. Als solisten verleenden hunne mede werking de dames Amalia Hol en M. Smits Sopraan, A. C. Schuyl en L. S. Alt, de Heeren J. E. M. Tenor, A. C. W. Bas en S. Schellink Baryton, terwijl mej. M. E. van Driel de klavierbegelei ding op zich genomen had. Het programma bestond uit Der Rose Pilgerfahrt van R. Schumann, koren van Fr. Silcher, Fr. Commer en Niels W. Gade, vrouwenkoren van C. H. Coster, terzetten van Rich. Hol, en liederen voor Alt. Van de solisten moet in de eerste plaats genoemd worden Mej. Schuil, die door ongesteldheid van Mej. Hanau de voordracht der liederen voor alt op zich nam en zich daarvan op een hoogst artistieke wijze kweet. Vooral Von ewiger Liebe van Brahms werd door haar heerlijk gezongen en welverdiend was het luid applaus na elk harer liede ren. Ook ir. der Rose Pilgerfahrt was hare opvattingen voordracht de ware, terwijl de duetten van haar met Mej. Smits mede tot het beste van den avond, wat betreft de solisten, kunnen gerekend worden. Mej. Amalia Hol heeft een groote deugd zij zingt zuiver doch in haar ge luid is iets was men bepaald niet aan genaam k in noemen. Daarbij komt, dat zij de hooge toonen steeds erg aanstoot of aanzet waardoor menigmaal een on- aangenaame klank wordt voorgebracht. Wat de heer J. F. M. (Tenor) betreft, de geheele partij heeft hij te weeklagend gezongen, zuiver maar eentonig. De bas en bariton solist hebbeo hunne kleine partijen zeer goed gezongen en ook in het quartet (no. 13) medegewerkt tot een uitstekend geheel. Het le vrouwenkoor van Coster werd UIT het fransch. 22) TIENDE HOOFDSTUK. MARINA. Ondanks de aandoeningen van den dag, sliep Alma spoedig gerust in. Toen zij den volgenden dag iaat in den morgen wakker werd, vergulde de zon, die reeds tusschen de gordijnen heen scheen, de vlaamsche schilderstukken, die aan den wand hingen. Zij volgde een oogenblik met de oogen deze fantastische jachten, waarin men gewoonlijk een hert ziet, met een kruis tusschen de hoornen, be nevens de heilige Hubert en de won derlijke hinde, die sedert eeuwen vlucht, en die de vurige en door hare snel heid aangehitste honden nooit kunnen bereiken. Alma sprong uit het bed en liep naar het venster. Zij zag de vallei, door de zonnestralen beschenen en uit de boeien van den nacht ontslagen, zich aan haar oog voordoen als een dier panorama's die men voor geld ver toont. De blauwe toppen der Apennijnen ver schenen aan het einde dezer bekoorlijke vallei, waar het oog met welgevallen op ru3tte. De arme Alma zuchtte op het ge zicht der bergen. De levendige en snijdende berglucht der Abruzzen bekoorden haar meer dan de luwe winden der vallei. En daar ginds immers waren Mario, Andrea, Regina en allen die haar bemind hadden. Zij deed haar gebed half ontkleed, en bleef nog eentgen tijd in haar bed, om over de afwezigen te denken. Eenige zachte likjes op de deur ont rukten haar aan baar droomerijen. Wie is daar?" zeide zij. «Ik mejufvrouw." «Wie dan?" «Marina." De stem was zacht en zwakAlma stond op, en schoof de grendels van de deur geheel gerust gesteld. Ofschoon zij Marina niet kende, liet zij haar binnen. Marina zag er ook niet naar uit om iemand bang te maken. Het was een boerenmeisje van vijf tien of zestien jaar, met een gebruind gelaat, roode wangen en hemelsblauwe oogen. Marina kwam Alma aan haar toi let helpen. Zy kweet zich vrij be hendig van haar bezigheden als kamer meisje. Alma, verheugd zulk een aardig meisje tot kamenier te krijgen, was zeer vrien delijk jegens Manna, wier tong niet moeielyk was los te maken en die dadelijk aan het babbelen ging. Verre var, haar te verhinderen te praten, moedigde Alma haar door haar vragen aan. Zoo vernam zij eenige bijzonderheden over het inwendige van het kasteel en de gewoonten der be woners. Men leidde er een treurig leven. De bewoners waren voor bet meeren- deel soldaten, die den morgen doorbrach ten met de zorgen van den stal en de wapenen. Deze mannen wijdden bijna al het ove rige van den dag aan het drinken en dobbelspel in de wachtzaal. Anderen oefenden zich op het land in het hanteeren van den sabel, of in het schieten met het geweer. En dikwijls eindigden deze schy nworsle- lingen tusschen lieden van een reeds twistziek karakter, door den wijn aange hitst, in ernstige gevechten. Wat den graaf betreft, hij was een grijsaard van een zonderling karakter. tlij bracht bijna den geheelen dag alleen in zijn kabinet door, ain som bere gedachten overgegeven, waarvan niemand de oorzaak kende. Voor het middagmaal deed hij de ronde langs de vestingwerken van het fort, met een onrustigen blik de vlakte en verwijderde bergen onderzoekende. Aan zijne tafel vereenigde hij zijn offi cieren en eenige edellieden, die drie vier den van hun leven op het kasteel door brachten, eenigen uit ijdelheid, anderen uit noodzakelijkheid. Nooit, bij voorbeeld, zou Tiberio Fan- ferfluizzi er toe hebben kunnen overgaan zijn dagen te midden van edellieden van tweeden rang door te brengen. Het ge zelschap van zijn goeden vriend Ercole, eifprins van Monteleone kwam beter met zijn trots overeen. Voor Pasquale Contarini hadden de keuken en keldet van het kasteel in zijn oog nergenb hun gelijken, en om beter in staat te zijn er de voor deden en verdiensten van te waardeeren, bad hij eindelijk voor goed zijn iutrek genomen in eene gemakkelijke kamer op het Oosten. Hij bevond er zich wel bij en verwaar loosde het fortuin en de avonturen voor de handtastelijke voordeelen van 'sgraven vriendschap. Zijn paard zelf, in de stallen van het kasteel rijkelijk van haver voor zien, scheen deze lange gastvryheid niet te versmaden. De losse long van Marina ver schoonde ook Capitan niet; hij ook had zijn intrek in het fort genomen en, inderdaad, het was iemand, die veel waard was in eene afgezond irde woning, aan de aanvallen van de bergbewoners blootgesteld Capitan kende de manoeuvers beter dan iemand anders; hy maakte er zoo veel gebruik van, dat de soldaten hem naar den duivel wenscliten en zeker niet zouden hebben nagelaten hem aan de deur te zetten zonder de bescherming van den graaf. Het geratel van zijn langen degen, die altijd tegen de muren of op de trappen klonk, was eene zachte muziek voor de ooren van den grijsaard, en gaf hem de kalmte weder terug. Hy rekende boven alles op Capitan's waakzaamheid om zijn bedreigd leven te beschermen. Na een morgenteug gedronken te hebben, stegen de edellieden, die wij zoo even genoemd hebben, Tiberio Fan- ferfluizzi, Pasquale Contarini eD Capitan

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1