NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad EERSTE BLAD. UTRECHT EN GELDERLAND IEL 0EM0NI0, No. 103. Zaterdag 29 December 1894. Drie-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. 1894 Feuilleton. AMERSFOOBTSCHE COURANT. VOOR abonnementsprijs: lJer 3 Inemrden 1.Franco per post door het geheele Bijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag on Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Als de lezers dit blad ter hand nemen, schieten hen slechts nog een paar dagen van dat hoogst ernstige tijdstip, waarop een jaar vol vreugde en leed, vol verwachting en ont goocheling, vol zorg en moeite, maar ook vol van heerlijk loon en rijke vruchten afscheid zal nemen. Velen nemen wel van een bekende afscheid, die hen reeds bij zijn eersten mor gengroet, toen hij uit de donkere, ondoorgrondelijke zeevloed zich ver hief, vriendelijk toelachte en hen met de heerlijkste gaven begeleidde tot aan het middernachtelijk uur, wanneer hij even vriendelijk scheidt als hij gekomen is. De bekende, die van hen weggaat, was hun een goede, trouwe vriend. Daarom zien zij hem heengaan met vreugde en weemoed tevens. Anderen zien in het scheidende jaar ook een bekende gaanmaar hij is hun bekend geworden door het wee, dat hij hen bracht. Getuigen van de kennis met dit jaar, waarin zij leven moesten, dag aan dag tot de laatste bange minuut, zijn de voren in hun voorhoofd, de vergrijsde haren op hun hoofd, de bloedende wonden in hun hart en de versche grafheuvels met de door sneeuw gedrenkte immortellenkransen. Niet van belang ontbloot is een terugblik op het bijna afgeloopen jaar, misschien is het wel een plicht voor ieder denkend mensch, want Bij het ten grave dalen van groole dooden wordt in herinnering gebracht wat zij geweest zijn, wat zij gewerkt hebben voor zich en allermeest voor anderen. Doen wij voor den laatsten groet aan 1894 hetzelfde. De totaal-indruk van 1894 is, dat wij niet bijster veel zijn vooruitgegaan in humaniteit. Het jaar was onrustig woelig, het heeft donkere bladzijden in zijn dagboek. De strijd tusschen kapitaal en arbeid werd met ver nieuwde woede gestreden, lage harts tochten kwamen er bij in 't spel. Werkstakingen, het nieuwste enkrach- tigste oorlogstuig, groote en kleine, tal van ellenden na zich sleepende. Geheel Europa in slagorde, tot de tanden gewapend, vertrouwende op nieuw gevonden verdelgingswerk tuigen, die een rnogelijken oorlog met ontzetting doen tegemoet zien. Geruchten van oorlogen alom, maar nog is het vrede De verzoening van den Hinken Duitschen keizer met den ijzeren kanselier heeft het jaar goed ingezet. De goede wil van dien jeugdigen keizer bleef een machtigen waarborg voor den vrede, ook in Europa. In Frankrijk werk de reeks van anarchistische euveldaden met enkele vermeerderd. Met afgrijzen denken wij nog aan dien van '24 Juni, toen de eerlijke, rechtschapen Carnot laaghartig vermoord werd. De deel neming was algemeen, de ontsteltenis groot. De geheele beschaafde wereld sprak hare afkeuring uit;'men werd nu gewaar, dat het kwaad te ver gingmen werd op tegenweer bedacht, strengere maatregelen werden geno men Duitschland houdt zich er nog mee bezig. 27 Juni werd Casimir Perier tot president gekozen. Dit is een gelukkige keuze gebleken; van zijn bestuur koestert men groote verwachtingen. Italië kreeg weer den krachtigen Crispi bij het roer van staat; deze, gelukkiger dan de Fran- sche president, ontkwam aan een op hem gepleegden aanslag. Zijn grootsche plannen met het arme Italië heeft hij nog niet kunnen verwezenlijken. Italië had onlusten op Sicilië en in het Zuiden de toestand van het land werd niet rooskleuriger, de monarchie gaat nog gebukt onder den kwijnenden toestand, vooral den linancieelen, van de erfenis, die zij bij haar geboorte aanvaardde. Engeland bekwam de gastvrijheid, verleend aan verdachte politikus van allerlei natie, slecht het zou zich o zoo gaarne van die ongenoode gasten willen ontdoen. De grand old man ging met de onopgeloste Iersche kwestie naar huis. Zijn opvolger en geestverwant Lord Rosebery zet den strijd voort, maar ziet zijn kleine meerderheid allengs slinken, vooral ten gevolge van zijn weifelende houding; zijn dagen als premier schijnen geteld, en de con servatieven zullen wee" een poosje meester zijn. Madagascar en in de laatsten tijd vooral Egypte maakten de verhouding tot Frankrijk minder vriendschappe lijk, daarentegen meer toenadering tot Rusland. In Oostenrijk en Hon garije werden langzaam en onder heftigen tegenstand hervormingen doorgevoerd en andere voorbereid, o. a. kwam ten langenleste in H. de wet op het burgerlijk huwelijk er door. Dr. Werkerle was dit jaar wel de populairste minister in Europa. 1 Nov. stierf te Livadia Ruslands krachtige Czar Alexander III, die vredevorst genoemd is om zijn hand having van den vrede. Zijn zoon en opvolger Nicolaas II doet om zijn meer vrijzinnige beginselen met belangstel ling het oog richten naar de toekomst van Rusland. Sloot zijn vader zich meer bij Frankrijk aan, hij toont meer toenadering tot Duitschland. Hij wil den vrede bewaren vrede mocht het blijven in Europa en zeker ten bate der beschaving. Hoever een natie in een kwart eeuw in beschaving vorderen kan, heeft Japan door een oorlog ons willen toonen, een oorlog waarvoor de onafhankelijkheid van Korea het voorwendsel was. En bewondering heeft het Japansche volk afgedwongenHet verwaande, zelf genoegzame China heeft een duchtige les gekregen, de meer dan rotte toe stand van het hemelscbe rijk is door .Japansch licht bloot gelegd. Het gebeurde met China is een waar schuwing voor alle landen, die niet voldoende op mogelijke dingen zijn voorbereid, ook voor Nederland. Het kost veel maar het kan niet anders, China zal het nu ontzagelijk veel meer kosten. Er waren dit jaar Nederlanders, die onzen soldaat liever met een Chineesch mombakkes en vaantjes dan met een nieuw geweer wilden wapenen. Bijzonder vrucht baar is ons parlement dit jaar niet geweest, wel zullen de «handelingen" lijvig genoeg zijn, maar gedaan is er niet heel veel. Dit was een gevolg van den ministerie-verwisseling in het voorjaar. De lang verbeide kiesrecht-hervor ming bleef uit. Na een langdurig kamerdebat volgde kamerontbinding. Het kabinet-Tak kreeg in de nieuwe kamer geen meerderheid, het trad af en verd vervangen door het mi- nisterie-Roëll met van Houten als voorbereider voor een nieuw kieswet- ontwerp. Men zal mettertijd niet kunnen zeggen, dat overijld en on beraden een nieuwe kieswet is in gevoerd, want van alle kanten is die zaak bekeken, zoodat dit terrein weinig nieuws meer zal opleveren. Te betreuren is het, dat onder deze omstandigheden zooveel andere hoogst belangrijke zaken onafgedaan moes ten blijven. Onze koloniën vorderden buitengewone aandacht. In Atjeh was eenige verbetering van toestand te bespeuren, maar het einde van den uitputtenden krijg is nog niet te voorzien. Naar Lombok vertrok een expeditie, om de Sassaks, de oor spronkelijke bewoners van het eiland van het juk der Balische overheer- sching te bevrijden. Het aanvankelijk succes verkeerde spoedig in een vreeselijke nederlaag; vele kranige officieren en soldaten vielen als slachtoffers van een schandelijk ver raad. Groote ontsteltenis veroor zaakte de tijding hiervan in het moederland; vele vrijwilligers meld den zich aan en hierdoor en door belangrijke giften voor het Roode kruis en een fonds voor de nagelaten betrekkingen der gesneuvelden toon de geheel Nederland zijn warme belangstelling in de koloniën en het koloniale leger. Een tweede expeditie heeft onze eer in een reeks van schitterende overwinningen roemrijk gehandhaafd en onder het beleid van een Hinken aanvoerder den oorlog spoedig tot een gelukkig einde gebracht. Neder land juichte den dapperen toemocht die belangstelling voor leger en bezit tingen in Indië niet verflauwen! In 1894 hadden de wetenschap en de menschheid het verlies te betreuren van twee groote mannen, die zich voor haar verdienstelijk hebben gemaakt, de professoren Bill roth en Helmlioltz; nevens hen mogen wij noemen Lajos Kossuth, den held uit den Hongaarschen vrijheidsoor log van 1848, en Ferdinand do Lesseps, den genialen schepper van het Suezkanaal. Deze vier groote dooden komen vooraan bij de her denking der dit jaar overleden groote mannen. Voor Nederland in het bijzonder herinneren wij aan den populairen Frangois Haverschmidt, beter bekend onder den naam van Piet Paaltjes, en aan den eveneens populairen teekenaar Charles Rochus- sen. Meer namen zoowel in als buiten ons land zouden nog genoemd verdienen te worden, maar ons overzicht zou te groot worden, en wij wilden slechts in vluchtige trek ken het beeld van het scheidende jaar ons voor den geest roepen. Het beeld heeft sombere trekken, maar geeft toch niet een geheel ontmoedigenden indruk, vooral wan neer wij denken aan die belangrijke vinding van het heilserurn, die, als het aanvankelijk succes bestendigd wordt, een bron van zegening ge opend heeft voor de lijdende mensch heid. Voor het heil van die mensch heid werken velen, met hoopvol vertrouwen mogen wij de toekomst ingaan en gelooven in een betere toekomst. 25 UIT HET FRANSCH. Het wilde zwijn nam inderdaad de vlucht en wierp zich onstuimig naar het woud. Toen riepen de jagers met alle macht «Vooruit, honden, vooruit 1 holla, holla, honden I ho, ho!" De troep wierp zich in galop in het woud, zonder zich om de hindernissen en ernstige gevaren, aan zulk een rit ver bonden, te bekommeren. De draagstoel van Alma had zoo spoedig niet kuDnen volgen; de dra gers waren reeds buiten adem. Zij poogden de paarden bij te houden, maar de bindernissen, gemakkelijk overkoom- baar voor de ruiters, werden bijna onover- koombaar voor voetgangers met eene zware vracht beladen. Alma gaf er niet veel om, een arm dier te zien dooden, en haar hart was te goed om geen medelijden te hebben met de mannen die bare draagkoets droegen. Zij zeide hun stil te houden en de jagers te volgen zoo zij wilden, of den tijd af te wachten om naar het kasteel terug te keeren. De dragers lieten zich dit geen twee keer zeggen. Zij zeiten de draag koets neer en de nieuwsgierigheid behaalde de zege over de vermoeienis, want zij haastten zich de jagers in te halen. Alma bleef alzoo alleen met Mercedes op den rand van het woud, tusschen de eerste boomen en de moerassen. Door een gevoel van tegenzin, dat zij zich niet kon verklaren, vermeed zij het gezelschap van Mercedes, en vond er altijd een middel op, nu eens onder dit dan weder onder een ander voorwend sel, zich te verwijderen of haar te ont vluchten. Zij liet haar aan den voet van een eik achter, met het in oide brengen van haar toilet. Alma voelde haar hart opengaan bij het zien dier schoone en frissche natuur om haar heen, en zonder verder aan de jacht te denken, volgde zij langzaam de geurige oevers, aan hen denkende, die zij achter had gelaten I Al loopende plukte zij een voor een, witte en roode of blauwe bloempjes, die zij in hare hand tot een liefelijken ruiker vereenigde. Alma was treurig, zij had nooit naar rijkdom of aanzien verlangd; zij was gelukkig te midden der bergen, waar zij hare kindsheid had doorgebracht, dit eenvoudige en zedige lot kwam overeen met haar teeder en onderworpen karak ter, en voor haar, die nooit van iets anders dan van Mario's liefde en blik gedroomd had, was het eenige gezel schap van deD markies de Santa Fiore en van den graaf Ercole een treurig vooruitzicht. Alma dacht aan dit alles en zij zuchtte. Eensklaps hoorde zij iets naast zich ritselenzij keerde zich snel om en na eenige oogenblikken van aandacht, be merkte zij op eenige passen afstands, boven de groene punten der waterplassen twee- oogen schitterden. Eerst was het jonge ir.eisje bang, maar zij overwon spoedig dit eerste ge voel van kinderachtige vrees en her kende de arme vrouw, die haar in hare ballingschap was gevolgd, en die twee of drie dagen geleden haar kushanden had toegeworpen van de uiterste vestingwer ken van het fort. Zooals zij daar nu te midden der riet- en wateiplanten stond, had men de bedelares voor eene waterfee aange zien. Alma liep naar haar toe, maar toen de arme vrouw zich oprichtte met een van vreugde en hoep stralend aangezicht, ontmoette haar blik eensklaps in de verte de magere en dorre gestalte van Mercedes. Op liet gezicht hiervan sid derde de zwarte vrouw. Eene uitdruk king van onbeschrijfelijken angst was op haar gelaat te lezen, zij trad met uitge strekte armen terug. «01 die vrouw I die vrouw!" riep zij met gefronste wenkbrauwen uit. «Gij beeft!" zeide Alma. «Laten wij niet hier blijven I hernam de onbekende, «ik moet u spreken, maar de tegenwoordigheid dier vrouw doet mij het bloed in de aderen stollen." «Ik volg u," zeide Alma. De bedelares verliet toen den oever van het moeras, en van struik tot struik sluipende, als was zij bang dat Mercedes haar bemerken zoude, bereikte zij hel bosch, zich van tijd tot tijd om- keerende om te zien of Alma haar niet verliet. Het jonge meisje volgde haar glim lachende. Zonder te weten waarom, voelde Alma zich door een zecht en onweerstaanbaar medelijden tot die arme vrouw getrokken, die haar scheen lief te hebben. In hare ballingschap, was het het eenige gelaat dat zjj zon der vrees kon aanzien, het eenige hart, waarin zij geneigd scheen alles uit te storten wat het hare treurigs en bitters bevatte. Alma volgde haar dus glimlachend. Bij eiken stap verwijderde zich het geroep der jagers meer en meermen hoorde niets meer dan het geritsel der bladeren door den wind bewogen, of het gekweel der gelukkige en vrije vogels. Het bosch werd dichter; men moest reeds ver van alle menschelijke woning verwijderd zijn, het kon gevaar lijk worden zich alleen en zonder escorte nog verder te wagen. Maar Alma dacht aan niets. De arme vrouw riep haar, en zij volgtle glimlachend. De plek die zij nu bereikten, vormde eene soort kleine wijkplaats ven eenige voeten in het vierkant, waar de heldere zonnestralen als gouden regen binnen drongen. Dit prachtige groen was omringd door Itooge struiken, waartusschen een boom opschoot, het was een noteboom, wiens bruine stam op manshoogte in een groote kroon eindigde, waaruit, als een weelderig hoofdhaar, krachtige stammen ontsproten. Aan den voet van dezen boom vormde een dicht mos een zachte en gemak kelijke bank; de arme vrouw deed er

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1894 | | pagina 1