NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
LIBUSSA.
No. U9.
Woensdag 19 Juni 1895.
Vier-en-twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Tijd en Geld.
BINNENLAND.
Feuilleton.
n
AMEBSFOORTSCHE COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden f 1.—Franco per poet door het geheele Kijk.
Afzonder] ij ke Nummers 3 Cent.
fngezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Nu de tijd-motie van den heer Bee-
laerts van Blokland aangenomen is, be
staat er kans dat wij spoedig met den
tijd van Middel-Europa zullen mee
gaan, en een goed ding is het alreeds,
dat wij den spoortijd kwijt raken.
Aan den Greenwich-tijd waren de
meesten wel gewend geraakt, maar
voor minder bereisde personen, is
dat verschil van tijd toch altijd las
tig, en de bereisden loopen er toch
ook wel eens in. Bij het debat in
de Kamer deelde de heer Rutgers
van Rozenburg er nog een staaltje
van mee. »Ik deed eens, vertelde hij,
de reis van Hilversum per Ooster-
spoor naar Amsterdam met iemand
die evenals ik het-voornemen had,
om van Amsterdam per Hollandschen
spoorweg naar Haarlem en verder
door te reizen. Te Amsterdam aan
gekomen, bleef ik op het 2de perron,
maar de ander ging zich restauree-
ren in het hoofdgebouw. Hij gevoelde
zich daar zoo thuis, alsof hij in zijn
eigen woning was en, zorgvuldig op
de klok lettende om niet te laat te
komen, verzuimde hij niet als naar
gewoonte 20 min. bij te tellen. Doch
hij vergat dat hij, hoewel binnens
huis, ditmaal te doen had met een
Greenwieh-klok, en nu was het ge
volg, dat hij vijf minuten vóór het
denkbeeldig vertrek weer op het
tweede Jperron verschijnende, verne
men moest dat de trein met zijn
vorigen reisgenoot al een kwartier
geleden vertrokken was. Dat moge
nu aan dien man zeiven mede te
wijten geweest zijn, zonder dubbele
tijdrekening zou het toch niet ge
beurd zijn."
Aan de meesten onzer is natuur
lijk iets dergelijks overkomen. De
heer Rutgers vertelde ook nog, hoe
het verschil van tijdrekening eens
oorzaak was van zijn niet-verschijnen
op het Binnenhof. Te voet uit de
Haarlemmermeer komende dacht hij
met de stoomtram van Sassenheim
naar Leiden en vervolgens per spoor
naar den Haag te reizenmaar de
stoomtram ging, tegen zijne onder
stelling, met den Amsterdamschen
tijd te rade en was al een kwartier
vroeger vertrokken.
Kort na de invoering der Green
wich-tijd namen verschillende steden
dezen tijd ook als plaatselijken tijd
aan, doch al zeer spoedig kwamen
zij er van terug, en het dorp Egmond
aan Zee is, geloof ik, de eenige plaats,
waar de Greenwich-tijd de eenige en
officieele tijd is. Voor dat dorp is
het vasthouden aan het eens geno
men besluit verklaarbaarmaar overal
elders zijn er te veel bezwaren, om
dat men toch soorten van tijd behoudt.
Er is buitendien niets dat ons noopt
den Greenwich-tijd te verkiezen. Van
het bezwaar »dat wij het gordel
stelsel zouden schenden door den
YVest-Europeeschen gordel te verlaten"
zeide de heer Rutgers heel aardig
»Ik meen dat deze schroom neerkomt
op een overdreven eerbied voor een
eeredienst, eene afgoderij van eene
doctrine. Waarom zitten wij in den
West-Europeeschen gordel? Omdat
de aarde zoo geschapen is? Omdat
wij van nature of naar onzen aard
er toe behooren Neen. ik meen al
leen omdat eenige heeren, voor hun
schrijftafel gezeten, bij uitsluiting hun
gezag ontleenende aan zich zeiven,
en de aarde aanzien voor een meloen,
deze aldus hebben voorgesneden, dat
wij toevalligerwijze in eene andere
moot dan Wiesbaden, en in dezelfde
met Greenwich te land gekomen
zijn. Moeten wij ons daarom nu al
de ongerieven blijven getroosten,
verbonden aan het dualisme van
tijdrekening? Dat ware toch te veel
gevergd. Ik althans kan mij goed
schiks daaraan niet onderwerpen."
Wij zijn nu nader aan het in ver
vulling gaan van den wensch naar
den midden Europeeschen tijd, een
tijd die niet geringe voordeelen aan
zal brengen. Veertig minuten langer
genot van het zonlicht, minder be
derf voor de oogen, minder lasten
voor de beurs enz., en ook is van
belang de gelijkheid van tijdrekening
met onzen oostelijken nabuur, met
wien van onze buren wij het meest
in aanraking komen.
De overgang van tijd op geld is
niet zoo groot, tijd is immers geld,
kan althans in geld worden omgezet
door een goed gebruik.
Wij kregen een staatje onder de
oogen van de rijkdom van verschil
lende landen, en vonden voor Neder
land 11 milliard gulden. Nederland
komt in de 9de plaats en na Enge
land, Frankrijk, Duitschland, Rusland,
Oostenrijk, Spanje, Italië en België
Neemt men echter ook de grootheid
der bevolking in aanmerking, dan
laat Nederland nog enkele der ge
noemde landen achter zich.
Ün3er nationale rijkdom verstaat
men het geheel der stoffelijke waar
den en der uitgezette gelden die in
liet bezit zijn van een volk en van
zijn leden en die hun middelen van
bestaan uitmaken. Hoe men tot deze
definitie komt en op welke wijze de
taxeering geschiedt, kunnen wij hier
voorbijgaanvoor het opmaken van
den inventaris gaat men van verschil
lende gegevens uit in de onderschei
den landen.
Engeland staat bovenaan met 265
milliard Franc en dan volgen Fran
krijk met 225, Duitschland met 161,
Rusland met 127, Oostenrijk met 82,
Spanje met 63, Italië met 54 en Bel
gië met 34 milliard. Het gemunte
geld is hier natuurlijk onder begre
pen, maar dit vormt slechts een zeer
klein gedeelte van den nationalen
rijkdom. In Frankrijk wordt het
geld, dat in omloop is en in de
banken ligt, op ongeveer zes en een
half milliard geschat, dat is nog geen
3 procent van het geheele vermogen,
en in die andere landen is dit pro
cent nog kleiner. De rijkdom van
alle volken in 't algemeen neemt aan
merkelijk toe; wel moet men hierbij
rekening houden met het feit, dat
de waarde van het zilver gedaald is,
en dat fortuinen in dikwijls vrij kor
ten tijd verdubbelen maar deze fac
tor is van minder belang dan rnen
denkt, want de prijs van de meeste
levensmiddelen is evenzeer gedaald,
en de hoogere kosten voor het levens
onderhoud zijn een gevolg van de
meerdere behoeften.
De aanwas van de bevolking is
gewoonlijk gunstig voor de vermeer
dering van den rijkdom, ja gedurende
de laatste halve eeuw neemt de rijk
dom naar verhouding sterker toe dan
de bevolking. Men is wel eens ge
neigd het tegendeel te gelooven. Met
het aantal personen wordt echter het
arbeidsvermogen grooter, en die ar
beid is een der voornaamste bronnen
van den rijkdom. Geholpen doorJhet
kapitaal, onder welken vorm ook,
brengt de arbeid zonder ophouden
nieuwe waarde voort. Van het totaal
inkomen wordt het grootste deel ge
vormd door de kleine en middelma
tige inkomsten; de groote fortuinen
zijn lang zoo talrijk niet als men wel
denkt. In Frankrijk is het vier-vijfde
deel van het nationaal vermogen in
handen van de werklieden, boeren
en kleine burgers. Deze verhouding
wordt nog beter, want de statistiek
wijst ook aan, dat de kleine vermo
gens zich het meest vermenigvul
digen.
Moet men nu als een geluk be
schouwen die voortdurende aangroeing
van den algemeenen rijkdom en het
er op toeleggen, dat die vermeerde
ring blijvend zij?
Zonder twijfel is die rijkdom niet
alles en brengt niet juist hij het ge
luk aan.
Maar, daar de voortsnellende be
schaving ons onophoudelijk nieuwe
wenschen doet koesteren, waaruit
weer nieuwe behoeften ontstaan, is
de vermeerdering van den rijkdom
een gewenscht iets, en moge de be
staande ongelijke verdeeling niet wor
den weggenomen, zij kan dragelijker
worden.
Iemand heeft onlangs uitgerekend,
dat de stuiver, die een der Batavieren
in het eerste jaar onzer tijdregeling
tegen drie percent intrest op intrest
had kunnen uitzetten, in het vorige
jaar zou aangegroeid zijn tot een ka
pitaal van 26 cijfers; 104 sextillioen,
464 jjuintillioen 238 quadrillioen 95
trillioen, 23 billioen, 809 millioen, 502
duizend 380 gulden 95 cents.
Het aantal Nederlanders gesteld op
vijf millioen, zou ieder onzer per dag
een rente hebben te verteren van
1697 milliard 577 millioen 307 dui
zend 692 gulden 30'/3 cent. Het zou
dus geen kwaad idee zijn, wanneer
wij op die wijze voor onze verre na
komelingen zorg droegendie zullen
zooveel talrijker zijn, en daarom moes
ten wij maar twee of drie stuivers
uitleggen
De Tweede Kamer bljjft nog tot
28 dezer bijeen. Onmiddelijk na het in
treden van het reces zal met het stellen
van de marmeren hoofdtrap in het gebouw
der Kamer vanwege het departement van
waterstaat een aanvang worden gemaakt.
Het ontwerp tot wijziging der wet
van den 28sten Augustus 1851, regelende
de bevordering, het ontslag en het op
pensioen stellen der militaire officieren
bjj de landmacht, is door den Minister
van Oorlog, met machtiging van H. M.
teruggenomen.
Marokko.
Volgens de 7el. gaan de Atjeh en de
Alkmaar niet naar de kust van Marokko.
Voorloopig zullen alleen de beide van de
Kaap komende schepen, zorgen, dat de
gebeurtenis van 28 April niet in het ver
geetboek raakt.
Van 3 tot en met 10 Sept. zullen
manoeuvres worden gehouden in de om
streken van Naarden, Baarn, Hilversum,
Want zeg mjj, kan men een appel deelen,
als men hem niet stuk snijdt Beide
ridders namen deze woorden ter harte
en meenden, dat zjj zeer wijs waren.
Zij sprakenGij hebt goed geoordeeld,
want de schandelijke appel had reeds
toorn en twist tusschen ons gewekt.
TVy stonden reeds gewapend ten strijde
oor de bedriegeljjke gave van de trot-
che maagd, die ons haat. Want stelde
ij ons niet aan het hoofd van haar legers,
>mdat zjj dacht, dat wjj zouden sneuve
en? En omdat haar dat niet gelukte,
wapent zjj onzen arm met den dolk der
tweedracht. Wij willen haar arglistig
geschenk niet meer; geen van ons beiden
al den appel hebben. Hjj zy de uwe
ils loon voor uw eerlyk antwoord, want
ien rechter komt de vrucht vaD het pro-
:es toe en den partyen de schil."
De ridders togen hierop huns weegs,
ierwjjl de herder den appel verteerde
met al het gemak, dat een rechter ge-
woonlyk eigen is. Het dubbelzinnig ge
schenk van de hertogin bleef hen kwellen
en toen zy bij hun thuiskomst vonden,
dat zij niet meer met hun leenmannen en
onderdanen zoo willekeurig handelen kon
den als vroeger, omdat zij aan de weiten
moesten gehoorzamen, die Libussa den
lande voor de algemeene veiligheid had
gegeven, toen werd hun kwade luim nog
veel sterker. Zy sloten roet elkander
een verbond voor wederzijdsche bescher
ming en hulp; zij zochten aanhangers
en partijgangers in bet land, die zij ook
in ruime mate kregen. Zij zonden alom
gezanten rond, die de vrouwlijke regee
ring in minachting moesten brengen.
Zy spraken: »Welk eene schande, dat
wjj onderdanen van eene viouw zijn,
die onze lauweren plukt om daarmede
haar spinnewiel te versieren. Den man
en niet de vrouw past het heer in het
huis te wezendat is zijn eigenaardig
recht, dat is bij alle volken gewoonte
en gebruik. Wat is een heir zonder
hertog, die vodr hel krijgsvolk optrekt,
anders dan een onbehouwen romp zonder
hoofd Laat ons een vorst aanstellen,
die over ons heerscht en dien wy ge
hoorzamen I"
Deze woorden bleven voor de waakzame
vorstin geen geheim; zy wist zeer goed,
van waar de wind kwam en wat zjjn
gesuis beduidde. Daarom riep zij de
standen bijeen. Met den glans en de
waardigheid van eene aardsche godin
trad zy te midden van hen op en hare
redevoering vloot als zoele honig van
haar maagdelijke lippen. Zij sprak de
vergadering aan, als volgt: >Er loopt een
gerucht, dat gij een hertog begeert, die
u ten stryde kan voeren, omdat gjj het
ongepast acht mjj verder te gehoorzamen.
Echter hebt gy door eer.e vrije onbe
lemmerde keuze niet een man uit uw
midden, maar wel éen van de dochters
uit den volke en het purper bekleed,
opdat zij over u heerschen zou volgens
's land gewoonte. Hy, die mij nu over
tuigen kan van een misslag in het voeren
van het bewind, trede vrij en openlijk
op om tegen my getuigenis afteleggen.
Heb ik echter naar het voorbteld van
myn vader Krokus goeden raad gegeven
en de gerechtigheid gehandhaafd, heuvels
effen, kromme wegen recht en diepten
begaanbaar gemaakt, heb ik uw oogsten
beveiligd, uw kudden aan den wolf ont
rukt en uw vruchtboomen behoed heb
ik den stjjven nek der geweldigen ge
bogen, de verdrukten geholpen en de
zwakken gesteund: dan past het u, dat
gij volgens uwe vrije keuze handelt eD
mij trouw en onderdanig zijt, zooals ge
my hebt gehuldigd. Indien gy meent,
dat gehoorzaamheid aan eene vrouw geen
mannen past, dan hadt gij dat moeten
bedenken, voor gij mij als uwe vorstin
huldigdet. Indien uwe gehoorzaamheid
u vernederend schijnt, dan hebt gij dat
aan u zelf te wyten. Maar uw plannen
verraden, dal gij uw eigen voordeel niet
begrijpt. De vrouwenhand is zacht en
week en slechts gewoon aan zachtaar
digheid, maar gespierd en ruw is de
mannelijke arm en drukkend en zwaar,
wanneer hij de oppermacht krjjgt. En
weet gij niet, dat daar, waar eene vrouw
regeert, de heerschappij in der mannen
macht i8? Want zy schenkt gehoor aan
wijzen raad. Maar daar, waar hel spin
newiel geen toegang tot den troon heeft,
daar is de vrouw meesteres; want zij,
die aan 's konings oog behagen, hebben
ook zijn hart in handen. Bedenkt u zelf
dus wel, opdat uwe wankelmoedigheid
u niet te laat berouwe."
De redenares zweeg op haar troon en
in de vergadering heerschte diep, eer
biedig zwijgen niemand durfde een woord
tegen haar inbrengen. Maar vorst Wla-
dimir gaf met zijn hondgenooten zyn
plan geenzins op. Zy fluisterden elkander
toe: »De sluwe ree verlaat ongaarne
haar vette weide, maar des jagers boren
zal weldra luider klinken en haar ver
jagen." Den volgenden dag spoorden
zij de ridderschap aan, dat deze onstuimig
aan de vorstin zou vragenof zy binnen
drie dagen een echtgenoot wilde zoeken,
zoodat zij dan door de keuze van haar
hart aar. het volk een vorst zou schenken,
die met haar de regeering kon deelen.
Bjj deze onverwachte vraag, die de stemme
des volks scheen te zjjn, bloosde de be-
koorljjke Libussa; haar helder oog zag
alle bedekte klippen, die haar bij deze
gelegenheid met gevaar bedreigden. Al
zou zjj ook volgens het gebruik in de
groote wereld hare neiging ten offer
brengen aan staatkundige eischen, toch
kon zij haar hand maar aan éen mede
dinger schenken, en zij begreep maar al
te goed, dat alle overigen dit als eene
versmading zouden beschouwen en dat
zij op wraak zouden denken. Bovendien
was haar hare neiging heilig, zoodat zij
haar best wilde doen om op eene ver
standige wijze dit verlangen van de Sta
ten af te slaan. Zij wilde nog éene proef
wagen, of zij het verlangen naar een
hertog den volke nog zou kunnen ont
raden. Zij sprak: »Na des adelaars dood
kozen de vogels eene woudduif tot ko
ningin en allen gehoorzaamden aan hare
zachtkirrende stem. Maar volgens der
vogelen lichten en lustigen aard veran
derden zij weldra van besluit, om dat
zij er berouw over hadden. De trotsche