NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND flut TEHUIS van Mei. Cathanna Allerdik Tip. BANJAERT. No. 64. Zaterdag 10 Augustus 1895. Vier-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. F euilieton. AIMERS COD VOOB abonnementsprijs: Fer 3 maanden f 1.—Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Amersfoort. advertentien: Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Het helpt niet veel of we er over jam meren en klagen, of we het een vloek onzei moderne beschaving noemen het is een onomstoolelyk feit, dat de groote steden zich hoe langer hoe meer uitzetten, zich vertwee-, drie-, ja vertiendubbelen en dat op één spanne gronds etteljjke hon derdduizenden naast, ouder en boven elkaar moeten huizen. Het schijnt haast een natuurwet te wezen, want overal is het waar te nemen. Berlijn, dat een eeuw geleden een groote provinciestad geleek met nauwelijks honderdduizend inwoners, nadert no zachtjes aaD haar l'/j milhoen en zoo gaat het met iedere stad van eenige beteekenis. Voor een deel is het een zegen voor het menschdom. Daarjn die groote centra kan eerst de moderne wetenschap, de moderne kunst en industrie tot haar vol len wasdom komen. Daar kunnen de in stituten verrijzen, daar de handelsinrich- tingen groot worden, de uitvindingen worden toegepast op enorme schaal, daar de musea gebouwd worden, waarin de wereldwetenschap en wereldkunst haar toevlucht vinden. Het Britsch museum en dat van het Louvre kunnen slechts in steden als Lon den en Paiijs bestaan: de hoofdsteden der wereld zijn tevens de hoofdzetels van vernuft, wetenschap, goeden smaak, kunst, nijverheid en al wat ons leven siert en werkelijk tot leven maakt. Vroeger was dat anders. Te Versailles zetelde de loi soleil, en van Versailles uit, ging het wachtwoord voor geheel Europa's beschaving. Nog vroeger gaven de kleine Italiaansche republieken den toon aan maar sinds stoom en tele graaf de geheele wereld tot elkaar brengen snakt iede: negentiende-eeuwer er naar, burger van een der wereldsteden te wor den, opdat ook hij kunne genieten van de wonderen, die daar bij iedere schrede in 't oog vallen. Een droeve keerzij heeft die schitte rende medaille. Die wondervolle steden, waarvan de reiziger opgewonden Huis waarts keert, alsof het verblijven van goden waren, zijn tegelijk holen waar de armoede zich verbergt en spelonken waar de misdaad tiert. Uitvoerigheid is hier overbodig. In de duisterste duisternis var. Londen, Parijs, Berlijn en zooveel an dere plaatsen, worden daden bedreven, die ons zouden doen vragen: zijn het menschen die daar leven? Nooit, ook in de tijden, die wij thans de meest bar- baarsche noemen, heeft er een bevolking van millioenen zooveel ellende, ontbering en misdaad gekend als thans het geval is in die van weelde dronken wereld steden. En zij die al weer het ergste lijden onder onze over- of wanbeschaving, het zijn natuurlijk de zwaksten, de vrouwen en meisjes. Niet genoeg te waardeeren is dan ook het pogen van meedoogende harten, die ineenkrimpen van wee bij het zien van den oceaan van ellende romdom ons, doch zich daardoor niet laten terneerslaan, maar, naar gelang hun krachten reiken, hulp en redding trachten aan te brengen. Onder deze moedige mannen en vrouwen, die goddank in geen wereldstad ontbreken, noemen wij Mej. Catliarina Alberdingk Thijm. Reeds meermalen deed zij in de dag bladen een beroep op het medelijden en den weldadigheidszin haver landgenooten voor de eene of andere ongelukkigethans vraagt zij meer. Nu is liet niet maar voor een, maar voor velen, dat zij de hulp van alle Nederlanders inroept: Mej. Catliarina Alberdinck Thijm heeft te Amsterdam, Rozengracht 196, een kleine woning betrokken, waarvan het doel wordt aangegeven door 't volgende opschrift naast de deur: Hulp aan vrou wen en meisjesspreekuur dagelijks van 24 uur. Geheel gratis wordt die hulp verleend, en mej. Thijm heeft daarbij op 't oog in de eerste plaats de ongelukkigen te helpen, opdat zij iu haar eigen onderhoud weer kunnen voorzien. Hoewel eerst sinds kort gevestigd, is haar woning nu reeds te klein en in het Hbl. vraagt zjj nu, of er niet een com missie ware te vormen, om 'haar in staat te stellen niet tien of twintig zwakke, arme, beladen, dwalende vrouwen te steunen, maar vijftig honderd «Indertyd is er sprake geweest", zoo schrijft zij, een monument op te richten voor de man, wiens dochter ik het geluk heb te zijn in al de woorden en werken van den schrijver en dichter prof. Alber dingk Thijm sprak een groote menschen- liefde; die liefde wensch ik onder tast baren vorm practisch uit te voeren, en ik vraag aan Amsterdam, ik vraag aan het geheele lezerde Holland het mo nument voor mijn vader le doen verrijzen in den vorm van een huis, waar arme vrouwen, moeders met kindertjes een dak vinden Mogen deze woorden niet vervliegen iu den wind, maar een spoorslag zijn voor velen om hun steentje aun te dragen voor het gebouw, dat ineer zegen zal afwerpen dan het schoonste paleis de monumentaalste beurs, het schitterendste theater. K. De Koninginnen naar Midriacliten. Met een exlru-trein kwamen Woensdag middag ten 3.23 te De Steeg aan H.H. M.M. de Koningin en de Koningin-Regentes met gevolg, bestaande uit twee heeren en twee dames. Den geheelen morgen had het zwaar geregend doch bij aankomst van den trein was het niet alleen droog, maar scheen zelfs de zon. Nadat de Vorstinnen door de familie Bentinck waren verwel komd en bouquetten waren overhandigd met oranjelinten en met de kleuren van Waldeck en Pyrmont en H. M. de Konin- gin-Weduwe-Regentes eemgen woorden met den burgemeester had gewisseld, namen de Vorstinnen in een open landauer bespannen met 4 paarden plaats, om naar het kasteel «Middachten" te rijden. De graven van Middachten reden aan weerszijden van liet rijtuig. Hoewel het hezoek slechts douairière gravin Bentinck geboren van Waldeck en Pyrmont gold, hadden de bewoners van De Steeg ge meend, dat het dorp bij die gelegenheid een meer feestelyk aanzien diende te hebben en waren een drietal eerepoorten opgericht door de ingezetenen. Om half zes verlieten de Vorstinnen «Middachten" in een open Victoria welke door H. M. de Koningin bestuurd werd, om door de Middachterlaan langs Ellecom en door Dieren langs het kanaal Dieren- Apeldoorn naar liet Loo terug le keerea. Langs den geheelen weg bewogen zich honderden, terwijl overal de vaderland- sche driekleur wapperde, en te Ellecom en Dieren eveneens een eerepoort was opgericht. De graven van Middachten escorteerden de Koninginnen tot buiten het dorp Dieren, en toen ging het in ge- strekten draf langs het kanaal, otn ten 7'/i uur op het Loo aan te komen. Militaire zaken. Er schijnt, zegt de Arnh. Cf., nog al tijd een kink in den kabel te zijn. Rigi- menten, bataljons, kompagnieën zijn reeds lang zonder hoofd, doch de aanvulling laat steeds op zich wachten. Heel best heeft een promotie bij de Nederlandsche landmacht nooit willen vlotten, maar zódveel geharrewar als er in den laatsten tijd schijnt te wezen, kwam maar zelden voor. Eerst wil het niet om A, dan hokt het om B, later weer om C en middeleiwijl staat de heele bpvorderiDglijst op non activiteit. Toen indertijd liet grenadiers-komman dement negen maanden onvervuld was gebleven en heel de pers zich in de zaak gemengd had, werd eindelijk een inter pellatie op liet Binnenhof aangekondigd en ziet kort daarna was de knoop doorgehakt en hadden de grenadiers en jagers hun kolonel. Er werd toentertijd beweerd, dat, wijl het zaakje zoo uitmuntend z o n d er kolo nel marcheerde, er ernstig spraak van was geweest, den Uolonelsrang af te schaffen. Wij voor ons hebben die be wering toen meer als een aardigheid be schouwd, maar thans beginnen wij heusch te gelooven, dat men van hoogerhand bezig is een proef te nemen, om na te gaan, of en-zoo ja, in hoeverre de dienst belangen worden geschaad, als gedurende zekeren tyd van het jaar de taktische en administratieve eenheden zonder kom- mandant worden gelaten. Een nobel streven voorzeker uit een oogpunt van bezuiniging, maar niet wel te verdedigen uit eeu oogpunt van billijk heid jegens de talrijke officieren, die reeds maanden lang op de hun eerlijk toekomende promotie wachten, onbekend als zij zijn gebleven met bovenbedoelde proefneming. Eén ding is intusschen maar gelukkig. Dat nl. het militaire raderwerk in het groote huishoudeD er niet door stil blijft staan. De naast la gere in rang springt onmiddellijk ter tijdelijke waarneming in en geniet daar voor ook hoogere bezoldiging? Op het Ellertsveld in Drente neemt de ontginning van heideveld door bevor dering van de boschcultuur jaarlijks zeer toe. Nadat reeds voor jaren door de Drentsche Kanaalmaatschappij aldaar plek ken heideveld, van 10 tot 15 H.A. met dennenzaad werden bezaaid, hebben in later jaren ook particulieren zich de zaak aangetrokken. In de richting tusschen Schoonoord en Zweeloo zijn in dit en het voorgaande jaar nog drie groote kampen aangelegd. De grove den (pinus sylves- tris, is de latijnsehe benaming) wil van alle boschsoorten het best op deze gronden vooruit; de zoo gevreesde zandverstuiving wordt er door geweerd en aan vele ar beiders wordt daardoor werk verschaft. De acte van beschuldiging tegen Neerbosch is weder met een bijdrage vermeerdert. Van de hand van den heer V/. J. Ruy ter te Amsterdam is namelijk een bro- churetje verschenen, waarin hij betoogt, dal ook na de jongsten storm, die over de weesinrichting woedde, de toestanden daar niet veri eterd zijn. Dat het boekje veel indruk maken zal, betwijfelen wij. Voorde betrekking van surmumerair bij de posterijen en telegrafie, waarvoor 10 plaatsen zijr. opengesteld, hebben 105 aspiranten aangemeld. Een gemoedelijke schutter. Gemoedelijk en goede trouw zijn twee eigenschappen van onze Hollandsche natie, dus ook van de Hollandsche schut terij. Dit blijkt alweer uit de volgende aanvraag om verlof van een dezer dap- deren aan zijn majoor in een provincie stad De Ileere. Ik ondertekende hreng uw ter kennis dat ik op den 2 Juli bij de dienstdoende Schutterij niet aan wezig ben geweest want ik was verzogt bij eene schatting voor eene bouwhoeve om eene staat te stellen a s b (asjeblieft) en op den 16 aankomende zal waar schij n I ij k aan wezig kunne zijn mits indien wanneer de koe van de Wed. Vermeer niet door eene kalf ziekte wordt lege gehoude. OORSPRONKELIJKE NOVELLE DOOR A. J. O. KREIiER, 12) «Er is," zeide Clara, «dat ik de ge lukkigste zuster ben van den besten edel man die ooit wapen of adelbrief bezeten heeft, en wat nog meer zegt, van den besten christen die sedert Christus zeiven het daglicht aanschouwde!" «Dat is me te geleerd," zeide de jon ker, «Veenwijk geef haar eens een glas water, ze heeft het schrikkelijk op de zenuwen I" V. «Maar," zeide de notaris, »wat is er toch bij gelegenheid van den doop mei juflrouw Kneppers voorgevallen «Wel," antwoordde de jonker, «gedu rende het begin der preek waren aller oogen beurtelings op haar en op mij gevestigd. Ik heb vaD Eva gehoord, dat men haar verdacht hield meer van de zaak te weten dan behoorlijk is. Ze schijnt van die geruchten even onkundig geweest te zijn ais ik. Toen ze ter keike kwam, waar, zooals ik zeide, van den beginne af aller oogen op haar gevestigd waren en de geringste barer bewegingen bespied werden, toen werd het haar duidelijk hoe men over haar dachtze worstelde zoolang ze konde tegen het gevoel van droefheid, angst, schaamte, of hoe men het noemen wil, totdat die strijd eindigde rnet een hevig zenuwtoeval. Ik had waarlijk medelijden met het arme meisje, maar kon er niets aan doen. De dominé heeft me later volkomen op de hoogte gebracht." «Maar zou er wezenlijk niets van aan zijn «Vergeef me, mijn goede zwager, dat ik u in de reden val," zeide de jonker, zijn hand op den arm van van Veenwijk leggende. «Cornelie Kneppers weet van de geheele geschiedenis nog niet eens zooveel als gij nu. Ik ben daar ten volle van overtuigd, en wat meer zegt de dominé en Hanszen is alles behalve een man, dien men licht om den tuin kan leiden en zijne vrouw wint het in geslepenheid nog van hem de dominé is van hetzelfde gevoelen. Cornelie Knep pers is een meisje zoo goed en braaf, dat op haar alleen verdenking vallen kan bij degenen, die haar niet of althans niet zoo goed kennen als ik." «Men kan zich soms in de lui ver gissen," zeide de notaris, «hare ziekte, haar verschijnen in de kerk juist nu, haar flauw vallen, kortom, gij zult zelf moeten toestemmen, dat er wel degelijk redenen bestaar. om haar te verdenken." «Maar hoe weet gij dat alles?" vroeg de jonker verbaasd. «Van van Kiezelbeek." «Ah zoo!" zeide de jonker. «De dominé en ik hebben Zondag namiddag ampel en breed over haar gesproken. Hij kwam juist van haar huis." «Jawel,meende de notaris, «ik heb er niets tegen dat gij en de dominé vol komen gerust gesteld zijt, maar ik voor mij kan me nog niet aan zulk een be rusting overgeven. Ik weet zeer goed en de dominé moet het ook wel weten dat in dergelijke omstandigheden het woord, ja een eed van een meisje niets te beduiden heeft, en dal men niet anders dan bedrogen zal worden, als men ze gemakkelijk geloof schenkt." «Veenwijk, gij zijt bepaald een raen- schenhateri" «Volstrekt niet," verdedigde zich de notaris, «maar ik ken de menschen en laat me niet licht bedriegen." «Kent ge de geschiedenis van Corne lie 1" vroeg de jonker. «Is die zoo bijzonder?" vioeg mevrouw van Veenwijk. «Kneppers," zoo begon Banjaert zijn verhaal, «was een knap tweede luitenant der infanterie voor wien eene schoone toekomst open lag, toen hij ver liefd werd op zijne tegenwoordige vrouw. Hij had geen geld en ook zij niet, maar beider hartstocht was grooter dan hunne zorgvuldigheid en niettegenstaande alle raadgevingen on waarschuwingen trouw den ze, terwijl een vriend van Kneppers voor hen de noodige storting deed. Maar nauwelijks waren de wittebroods weken voorbij of het jonge paar bespeurde, dat ze niet genoeg bezaten om te leven. Hoe zuinig het jonge vrouwtje ook was, toch werd het nadeelig slot in het budget van haar huishouden maand voor maand grooter. «De hoop verliet hen echter niet, want Kneppers had eene tante van welke hij eene niet onaanzienlijke som hoopte te erven, en die naar alle waarschijnlijke berekening niet heel lang meer zoude leven. Zijne voornaamste scliuldeischers hield hij daardoor tevreden, maar terwijl hun gezin eerst met eene dochter en daarna met een paar zoons vermeerderd werd, namen de uitgaven toe, en toen de tante gestorven was, bleek het dat deze, op Kneppers verstoord, omdat hij van een tamelijk trotsch en onbuigzaam karakter zijnde, haar nooit bijzonder ge vleid had, een testament gemaakt had, waarbij hy nauwelijks genoeg kreeg om zijn achterstand te dekken. Daarbij was hij reeds wegens zijne schulden een paar malen gepasseerd en toen juist door be zuiniging een aantal officieren op pensioen gebracht werden, en zijne gezondheid, door de zorgen tegen welke hij niet be stand was, want de man is we! van een heftig, maar niet van een heel vast karak ter, zeer veel geleden had, trof Kneppers het lot met een honderd gulden of drie pensioen eervol uit 's lands dieust ontsla gen te worden. «Zoo was zijn loopbaan geëindigd en tevens zijn ijver en het weioigje geest kracht, dat hij bezeten had vernietigd, zoodat hij, want hij schilderde niet slecht, niet eens gebruik konde ma ken van zijne bekwaamheden om zicli- zelven te helpen. Hij werd ziek, eerst van geest en toen van lichaam. Zijne zorgen en zijn tegenspoed schoof hij nu op rekening van zijne vrouw. Zijne kin deren achtte hij door hun aanwezen de ware reden van zijn geldgebrek, de wor tel van ui zijn leed; hij zag in henzjjne

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1895 | | pagina 1