NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
No. 96.
Zaterdag 30 November 1895.
Vier-en-twintigste jaargang.
VOOR
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
F euilleton.
AMERSFOORTSCHE COÜBÜIT.
abonnementsprijs:
Fer 3 maanden f 1.— Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Gent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
advertentien:
Van 16 regels f 0,40 iedere regel meer B Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De Italiaansche kamer van afgevaar
digden heeft hare zitting hervat. Barzilai
en Imbriani, tegenstanders van Crispi,
zijn onmiddellijk na den aanvang der zit
ting tot den aanval overgegaan en moet
het vrij onstuimig zijn toegegaan. Niet
tegenstaande dit zal Crispi in de Kamer
steeds de overhand houden, daar de groote
meerderheid hem steunt en wanneer de
oppositie het hem te lastig zou maken
zal de minister er geen zwaar hoofd in
hebben om de kamer tot nadere orde
te sluiten. Tot nu toe echter blijkt de
noodzakelijkheid hiervan nog niet, hoezeer
de tegenpartij zich ook begint te be
wegen.
De hertog van Parma, de vader der
Bulgaarsche vorstin wordt, aldus luidt een
bericht te Sofia verwacht. Dat dit bericht
aldaar nog al de aandacht trekt behoeft
vcorzeker geen betoog, wanneer men de
quaestie kent betreffende de herdooping
van prins Boris tot lidmaat der Gijeksche
kerk. De hertog heeft zich naar men
weet, tegen de geloofsverandering van den
prins verzet en is men nu in Bulgarije
van meening dat de reis van den hertog
er is op aangelegd om de mislukking van
de herdooping vaD prins Boris te veroor
zaken. Volgens berichten uit Weenen
moet hiervoor geen gevaar zijn, want
lang, vóór de herdoopingsquaestie, had de
hertog zijn plan om eene reis naar Sofia
te maken reeds kenbaar gemaakt.
In het Oostenrijksche huis der Afge
vaardigden is de anli-semietische quaestie
weer ter tafel gekomen. Lueger en
Schneider voerden het woord én lieten
zich soms zoo heftig uit, dat de voorzit
ter hun tot de orde moest toepen. De
regeering werd ter verantwoording ge
roepen inzake het oproepen der militaire
macht op den dag van de vetkiezing van
een burgemeester. De anti-semieten gaven
het verlangen te kennen, dat er eene
parlementaire commissie zou worden be
noemd om uit te maken of de regeering
bij deze quaestie hare bevoegdheid niet
is te buiten gegaan. De minister-presi-
den, graaf Badeni, wilde hiervan niet
hooren en werd hierin ook gesteund door
de Duitsch-liberalen en de Polen. Het
voorstel der anti-semieten weid verwor
pen. Niettegenstaande dit blijven zij bij
hun voornemen om den strijd tegen het
Kabinet iBadeni" tot het uiterste vol te
houden.
Bestraffing van jeugdige
personen.
Tot beteugeling van het wangedrag
van jeugdige personen vordert niet alleen
de berechting door den kantonrechter,
manr ook die door de rechtbank her
ziening; daarbij komen wijzingen der
bestaande bepalingen omtrent de straf
rechtelijke omvervolgbaarheid wegens
jeugdigen leeftijd en het oordeel des
onderscheids, de ontzetting uit de ouder
lijke macht en de invoering van andere
straffen, dwangopvoeding enz. ter sprake.
De Minister van Justitie hoopt gelegen
heid te vinden om aan dit onderwerp de
hand te leggen dan zou hij wenschen,
gelijk reeds is opgemerkt, met wijziging
van de bepalingen van het Burgerlijk
Wetboek omtrent de vaderlijke macht,
ook zonder dat het kind met den straf
rechter in aanraking komt, te beginnen.
De verwiste knaap.
De vermiste jongen te Rotterdam, is
Donderdag levenloos en naakt onder
Dellshaven gevonden.
De correspondent van den Rotterdam
mer meldt daaromtrent:
Hel lijkje werd bij het afdreggen van
alle slooten lusschen Binnenweg, Kruis
kade en Delfshaven gevonden onder het
gras, aan de buitenzijde van het onlangs
opgehoogd terrein in den Coolpolder.
Zonder twjjfel is het kind geworgd.
Het signalement van den vermoede-
lijken moordenaar luidt: oud 30 jaar,
kleine gestalte, donkere knevel en sik,
ponyhaar, pilobroek en vest, lange jas,
donker laken pet met blauwen rand.
Even voor dat het lijk van het ver
dwenen knaapje gevonden was, ontvingen
de ouders een ongefrankeerden brief, e. n
enveloppe, waarin een vuil stukje papier.
Daarop was met potlood het volgende
geschreven
Hoogsteden dat valt je niet erg meede
dat je Zoon weg is maar ik het wraak
genomen den 18 November's avonds om
i0 uur hij is dood hij lijd begrafen op
dat land bij die polderhuisjes daar achter
die laagten in dat vierkanten stuk grond
met gras bedek verlengde binnenweg
daar die laan met die sloot is ik ben
gisteren naar Mookent vertroken. En
kom nog eens terug om wraak ten nee-
men met julie ik ben een persoon die
alleen slaat en ben sjaak ik het een
langen haariegen jas ik ben tamelijk van
lengte soms gaan ik naar Antwerpen
snor en sik is weg met geel engels broek,
het is sjaak dat je hem vind.
Om acht uur was ik met hem Haagsche-
veer om 7-ven uur ook nogg om ollie-
koekken te gaat koopen voor zijn galg-
maal tot julie als ik hier koom uit van
rnooken denk dan om je dogter van 11
jaar.
Nu dag schoberdt.
Hulden Mookem.
Amsterdam
Op het adres
A
Hoochsteden
Govemestraat
postmerk 28 Nov. 95
11-12 V
Zoodra het bericht vau de misdaad
bekend werd, verzamelden zich vele groep
jes nieuwsgierigen en belangstellenden
voor het huisje van Hoogsteden. De
ramen werden met witte lakens gesloten
en de politie hield de menschen op een
afstand.
Omtrent het terrein, waar het lijkje
van den vermoorden knaap is gevonden,
lezen wij in de N. R. Ct. het volgende:
Als men van den Nieuwenbinnenweg
naar den Westzeedijk gaat, ligt aan den
linkerkant een pas opgehoogd terrein,
waardoor het zoogenaamde kleipad loopt.
Dat terrein woidt aan den eenen kant
begrensd door een sloot: aan den rand
van die sloot zijn de sporen gevonden
van een worsteling. Hier zal het kind
dus gedood zijn. Het lijk is toen waar
schijnlijk over het opgehoogde land,
dwars tusschen verdord stiuikgewas heen,
langs den kuil waar de polderwerkers
in hun keten sliepen, naar de z.g. water
kuil gebracht, een terrein dat lager is
gelegen.
Hier is het lijk gevonden tegen de
helling, zooals boven vermeld, onder
zoden en gras begraven. Behalve de
polderjongens komt op dit terrein haast
nooit iemand, en vooral niet in den avond.
De grondwerkers hebben niets gezien of
gehoord dat eenig spoor kan geven. De
man is waarschijnlijk op dezen afgezon
derden weg gekomen, langs het kleipad,
waar de rails van den zandtrein liggen,
uitkomende op den Binnenweg, over een
moeielijk begaanbare stellage, waar men
slechts wankelend over een smalle plank
kan komen, waarop de rails rusten.
Terwijl het publiek op verschillende
wijze van zijn ontsteltenis over deze
gruwelijke ontdekking blijk gaf, ving de
justitie haar moeielijke taak, den moor
denaar op te sporen, aan.
Reeds gistermiddag werden .vele getui
gen verhoord, terwijl de bekwaamste
rechercheurs met het onderzoek zoo in
als buiten Rotterdam zijn belast.
Verder wordt door gansch hetland.de
volgende kennnisgeving aangeplakt:
1000 galden belooniug.
Het lijkje van den vermisten scholier
Alouisius Franciscus Hoogsteden werd
heden gevonden door de politie op een
afgelegen terrein in den Coolpolder nabij
den Schoonenbergerweg, verborgen onder
gras en van kleederen ontdaan en ver
toonde sporen van gepleegd geweld.
Als vermoedelijke dader wordt vedacht
een man van ongeveer 30 jarigen leef
tijd, niet groot van gestalte, booge schou
ders, donkeren knevel en sikje, poney-
haar, kort dik gezicht, dikke handen,
zachte stem, gekleed met pilow broek
en vest, ruige lange zwarte jas, aan een
der armen losgetornd, donker laken pet
met blauwen rand en werkschoenendie
aan den knaap des namiddags te 4 uur
van den 18eü November 1895, bij het
uitgaan der school aan de Josephstraat
den weg heeft gevraagd naar den Nieu
wen Binnenweg en te 4.30 nm. daar
met hem is gezien.
Bovenstaande belooning zal worden
uitgereikt aan hem die zoodanige inlich
tingen zal geven aan den hoofdcommis
saris van politie te Rotterdam, welke
zullen leiden tot de aanhouding tan den
verdachte.
Rotterdam, 28 November 1895.
De hoofdcommissaris van politie.
W. VOORMOLEN.
Verder meldt de N. R. Ct.:
Uit de woning van een bakker in de
Wollefoppenstraat no. 9 wordt diens 14-
jarig pleegkind vermist.
Het heeft Hare Majesteiten de Ko
ningin en de Koningin-Regentes behaagd
in te teekenen op het bij de firma E. J.
Brill te Leiden uitgegeven iKoningin
Wilhelmina-Album".
Droogmaking der Zniderzee.
In eene Donderdagavond te Arnhem
gehouden vergadering van de Alg. Han-
delsvereenigirig heeft de heer H. C. van
der Houven van Oordt eene voordracht
gehouden over de economische beteeke-
nis van de afsluiting en droogmaking der
Zuiderzee.
Hij behandelde achtereenvolgens de
vragen: Wal wil men Hoe wil men het
Welke zijn de gevolgen als men verkre
gen heeft wat men wil?
Wat men wil weet de lezer. Het is
het plan der Staats-commissie, dat thans
is aangenomen als het plan. Hoe men
het wil Alleen de Staat kan het werk
op zich nemen. Spr. zou als 't ware een
apart departement er voor willen oprich
ten, dat van het debet en crediet nauw
keurig boek hield, zooals in vele gemeen
ten de exploitatie der gasfabriek eene
geheel afzonderlijke rekening heeft van
de gemeente-financiën. Hij zou voor elke
hectare een subsidie willen uit 's lands
kas en rente berekenen ad 3 pCt.
Voorts deed spr. eenige mededeclingen
betreffende de wijze van verdeeling van
den grond, waarvan elke te stichten ge
meente een aantal hectaren kosteloos
zou ontvangen voor den bouw van scho-
5)
Hij mengt zich aan de groep en geeft
de verlangde inlichting. Thans zijn de
Hertog en hij alleen met elkander ge
laten. Kapitein Clive zoude gaaroe den
echtgenoot eene vleiende opmerking ma
ken omtrent het talent waarmede zijne
vrouw zich met haar voorstellingen ver-
eenzelfdemaar de woorden die gewoon
zij hem gemakkelijk van de lippen te
vallen, gewend als deze zijn aan hoffej
lijke taal, begeven hem in zekeren zin
heden avond hij gevoelt zich tegen
over den hertog onhandiger en minder
°P z'jn gemak dan hij zich ooit herin-
nert zich in zjjn leven tegenover een
man gevoeld te hebben.
Niet, de Hemel is zjjn getuige, dat hij
jegens de schoone Hertogin ééne enkele
gedachte koestert, welke lag zijn hart
open als een boek, door den echtgenoot
iniet mocht gelezen worden: zijn gevoel
voor haar is daf der meest verheven be
wondering. Ten laatste toch brengt hij
met ontzaggelijken schroom het gesprek
op de tableaux vivanls, en schaamt zich
over zichzelf voor de aliedaagsche opmer
king die alles is wat zijn geest hem bij
die gelegenheid te binnen laat vallen.
tMOn Dieul" lacht de Hertog vroolijk
iMijne vrouw heeft hg verbaasd. Zoudt
gij niet zeggen dat ik haar veel reden
lot verdriet heb gegeven als men haar
zulk eene natuurlijke wanhoop ziet voor
stellen. Zjj bezit een groot talent van
acteren."
»Ik heb de eer gehad mevrouw de
Hertogin reeds vroeger te zien," zegt
Alsager: »Het was bij gelegenheid dat
zij een waar verdriet onderging ook al
was dat van geen zeer ernstigen aard."
En hij doet het verhaal van dien tocht
op den Novembermorgen.
De Hertog lacht hartelijk.
»Zij [zal u morgen op nieuw voor uw
goede diensten bedanken. Er is eene
hertenjacht, zooals gij voorzeker weet.
Mijne vrouw en ik zijn van plan mede
te gaan. Zult gij van de partij wezen
Alsager antwoordt toestemmend, en
kort daarop wenscheri zij elkander met
hartelijken Engelschen handdruk goeden
nacht.
De Hertog heeft een groolen eerbied
voor Britsche gewoonten en manieren.
Kapitein Clive begeeft zich naar zjjne
kamer, en nadat hij zijn kamerdienaar
weggezonden heeft, trekt hij eer.e leu
ningstoel naar het vuur, steekt eene sigaar
op en vervalt in gepeins.
De avonden zijn koud de groote
blokken die in den ruimen schoorsteen
flikkeren zijn welkom zij werpen een
warmen lichtgloed door het vertrek en
verspreiden die gezelligheid, welke zonder
vuur altijd schijnt te ontbreken. De
kamer is behangen met zachtkleurige
stof doorweven met groote karmozijnen
bloemen de fraaie meubels bestaan
uit mahonie-hout, en het chineesch zoo
wel als het sèvres porcelein is gestempeld
met het keizerlijke naamteeken.
Kapitein Clive geeft zich even weinig
rekenschap van bizonderheden als het
grootste deel van zijn geslacht de
aanblik van het geheel is hem aange
naam, en behulpzaam tot het vervallen
in een droom van aanmerkelijke lengte.
Hij denkt veel over den Hertog de Lal-
liére, maar veel meer nog over de Her
togin.
Hoe was dit frissche jonge meisje aan
het Fransche hof verplant? Was het de
eerzucht die haar verbonden had aan een
vreemdeling, een man die minsten twin
tig jaren ouder was dan zijzelve, of was
dit een der grillen waarin de Liefde zich
verlustigt? En welke de geschiedenis der
Hertogin? Hij wist dat zij de nicht was
Mr. Carlton van de Towers en dat zij
dikwijls bij hem had vertoefd, maar waar
had zij de rest van haar tijd doorge
bracht? In Frankrijk, zonder twijfel
anders zoude het onmogelijk zijn zich
rekenschap te geven van hare volmaakte
kennis der Fransche taal. En zij moeat
zich in de eerste kringen hebben bewo
gen. Alsager, een fijn beoordeelaar in
ztlke zaken, heeft terstond achter de
vroolijke, bijna behaagzieke manieren
toenmaals in zwang aan het Keizerlijke
hof, de beschaving en verfijnde houding
van het Faubourg Saint Germain her
kend.
Kapitein Clive besluit dat dit een
nmariage de convenance" is geweest, en
dat, tot dusverre althans, goed is uilge-
loopen. Maar hij gevoelt eene groote
nieuwsgierigheid om te weten of een man
van het gehalte van den Hertog, geestig,
oppervlakkig, der materialistische levens
opvatting toegedaan, berekend is om eene
vrouw voldoening te schenken die zoo
zichtbaar veel ziel en de bekwaamheid
tot diep gevoel in zich ommedraagt als
de Hertogin.
Is zij gelukkig? Zeer zeker, indien men
oordeelen mag naar den uiterlijken schijn.
Hare vroolykhed is natuurlijk, ongekun
steld daar zijn geen verraderlijke^
verscholen lijnen rond oogen of mond
die spreken kunnen van verborgen smar
ten of onvervulde wenschen hare om
geving is geschikt om zelfs eene eer
zuchtige vrouw te voldoen. Indien zij
haar echtgenoot bemint, dan kan Alsa
ger geen schaduw in haar geluk ont
dekken. Maar hij is zooveel ouder dan
zij! En Fransche echtgenooten zijn na
de eerste twaalf maanden zelden onder
worpen.
Alsager's sigaar brandt hem het eind
van den neus, en hij gaat naar bed.
Zijne eerste gedachte als hij des mor
gens ontwaakt is de hoop dat het weder
gunstig zijn zal hij ziet de herten
jacht reikhalzend te gemoet, niet dat
hij bizonder gesteld is op de algeineene
drijfjacht te Compiégne, maar omdat hij
aan de Hertogin zal worden voorgesteld.
Hij kan zich niet te binnen brengen dat
hij ooit in zijn leven, hoe vurig bewon
deraar hij ook altijd van het schoone
geslacht is geweest, zoo verlangend ge
weest is om de kennis van eene hunner
te maken of te hernieuwen.
Hij tieedt naar hel vensier en ziet
naar buiten. Zijn verlangen is bevre
digd het is een schoone dag. Maar
eenmaal zeker van dit feit, blijft hij nog
steeds toeven zooals bij dat dan ook wel
doen mag. Voor hem uit strekt zich het